LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd.

[ archief ] SAMENVATTING EINDRAPPORT COMMISSIE GESCHILLEN AANDELENLEASE

Hier kan je jouw opmerkingen en klachten kwijt over LegioLease.
rust
Berichten: 516
Lid geworden op: 13 jan 2004 21:39

SAMENVATTING EINDRAPPORT COMMISSIE GESCHILLEN AANDELENLEASE

Ongelezen bericht door rust »

De Commissie Geschillen Aandelenlease heeft op 13 juli haar eindrapport Over lenen, leasen en verliezen aangeboden aan minister Zalm. De minister is voornemens het rapport op 14 juli aan de Tweede Kamer sturen. Op 16 juni had de commissie de minister al laten weten dat zij voortzetting van haar werkzaamheden niet zinvol en verantwoord achtte, en dat zij haar eindrapport zou gaan opstellen.



De Commissie Geschillen Aandelenlease had als opdracht te bemiddelen tussen aanbieders en afnemers van aandelenleaseproducten en aldus te bevorderen dat partijen onderling op efficiënte wijze tot een oplossing komen voor de geschillen tussen hen. In haar eindrapport geeft de commissie een overzicht en een verantwoording van haar werkzaamheden[1].

Op basis van haar analyse van de jurisprudentie van de rechter en de Klachtencommissie van het DSI en een verkennende gespreksronde met aanbieders van aandelenleaseproducten en organisaties van gedupeerde afnemers heeft de commissie in maart een voorstel geformuleerd. Eén van de criteria daarbij was het bereiken van een zo groot mogelijk acceptatie bij de gedupeerde afnemers. Ook zou een regeling zo min mogelijk risico moeten geven zelf bron te worden van nieuwe geschillen. Het voorstel berust niet op een eigen oordeel van de commissie over de materie. Het is bedoeld als het vertrekpunt voor een overlegproces, gericht op een oplossing van bestaande geschillen via een schikking tussen partijen.



Centraal in het voorstel van de commissie staat de problematiek van de restschuld. Veel afnemers hebben, naast het verlies van betaalde rente, ook te maken met een – voor hen vaak aanzienlijke - restschuld. Zo’n restschuld ontstaat wanneer de geleasde aandelenportefeuille door de sterke daling van de beurskoersen minder waard is geworden dan de aankoopsom. De zorgplicht die geldt voor de aanbieder had ertoe moeten leiden dat de risico’s op een eventuele restschuld waren afgestemd op de financiële positie van de cliënt, dan wel dat de cliënt de mogelijkheid was geboden zo’n risico af te dekken door een restschuldgarantie. Naar het oordeel van de commissie biedt de jurisprudentie, in het kader van een proces van bemiddeling, voldoende basis voor een algemene regeling voor de restschuldproblematiek. De commissie heeft, als uitgangspunt voor onderhandeling tussen partijen, een compensatie voorgesteld van 75% van de restschuld. De commissie meent verder dat ook de nadelige gevolgen van zogenoemde overwaarde- en depotconstructies [2] moeten worden opgenomen in een algemene regeling, met een extra compensatie.



Met betrekking tot het zogenoemde toestemmingsvereiste bood de jurisprudentie begin 2004 nog zo weinig aanknoping voor een voorlopige conclusie, dat de commissie advies heeft ingewonnen bij twee onpartijdige deskundigen, prof. mr. C.J.H. Brunner (emeritus hoogleraar burgerlijk recht aan de Rijksuniversiteit Groningen) en mr. H.L.J. Roelvink (voormalig vice-president van de Hoge Raad). In hun advies (opgenomen als bijlage bij het eindrapport) concluderen zij dat aandelenleaseproducten afhankelijk van hun kenmerken moeten worden aangemerkt als koop op afbetaling. Daarmee vallen deze producten onder het vereiste van art. 1:88 BW dat de toestemming verlangt van de echtgenoot/geregistreerd partner met de overeenkomst. Is die toestemming niet gegeven, dan kan de overeenkomst binnen een bepaalde termijn vernietigd worden. Gezien het advies, heeft de commissie in haar voorstel ook het toestemmingsvereiste betrokken.



De commissie heeft geconcludeerd dat de jurisprudentie, met name op het punt van de door talloze gedupeerden gestelde misleiding, tot nu toe geen aanknoping biedt voor een algemene regeling ten aanzien van de rente die afnemers van een aandelenleasecontract hebben betaald. Daarom heeft zij dit aspect van de problematiek niet in haar voorstel kunnen opnemen.



Dexia is veruit de grootste aanbieder van aandelenleaseproducten. Bovendien hebben gedupeerden zich verenigd in enkele organisaties tegenover Dexia. Daarom heeft de commissie haar voorstel als eerste voorgelegd aan Dexia.



Veel aandelenleaseproducten waarvan de afnemers zich nu keren tegen Dexia Bank, zijn ontwikkeld en verkocht door Bank Labouchere. Deze bank was, tot haar overname door Dexia in 2000, een dochtermaatschappij van Aegon. Dexia stelt zich daarom op het standpunt dat bij het bereiken van een schikking met haar afnemers ook Aegon betrokken moet worden.

Toen het overleg van de commissie naar aanleiding van haar voorstel met Dexia in de tweede week van juni nog niet was uitgemond in een inhoudelijke reactie van Dexia die aan de organisaties van de afnemers kon worden voorgelegd, heeft de commissie moeten besluiten dat verdere voortzetting van haar werkzaamheden ten aanzien van Dexia niet zinvol en verantwoord was.



De commissie heeft haar voorstel ook voorgelegd aan de andere aanbieders van aandelenleaseproducten, voorzover het op hun product(en) van toepassing is. Het eindrapport bevat hun reactie. In het algemeen geven zij de voorkeur aan een benadering waarbij individuele problemen in overleg worden opgelost.



Met de weergave in het eindrapport van haar voorstel voldoet de commissie aan de verwachting van minister Zalm die hij neerlegde in zijn brief aan de Tweede Kamer van 17 juni. Eveneens in lijn met die verwachting heeft de commissie in het laatste hoofdstuk van haar eindrapport haar algemene bevindingen in verband met de aandelenleasekwestie gegeven. De beschouwingen in dat hoofdstuk zijn gebaseerd op het inzicht dat de commissie door haar werk heeft verkregen, en in het bijzonder op de jurisprudentie tot 1 juli, en op de vele brieven (ruim 800), met daar bij gevoegde informatie, die zijn ontvangen van gedupeerden.



De commissie wijst allereerst op de grote verscheidenheid van de aandelenleaseproducten (zoals in restschuldrisico, spreiding in de portefeuille en looptijd), de wijze waarop zij zijn aangeboden en de persoon en omstandigheden van de afnemers. Ondanks die verscheidenheid, hebben veel van deze producten kenmerken die ze inherent risicovol maken, zoals de Autoriteit Financiële Markten eerder heeft geoordeeld. De verscheidenheid betekent evenwel dat het niet mogelijk is een algemeen oordeel te geven. Uiteindelijk zullen bij de beslechting van individuele geschillen over aandelenleaseproducten de omstandigheden van het geval beslissend zijn.



Wat betreft de informatieverstrekking door de aanbieders, signaleert de commissie dat in veel gevallen de eigenschappen van het product (beleggen met geleend geld) en de daaraan verbonden risico’s weinig helder zijn vermeld. Daar komt bij dat vaak een zodanige nadruk ligt op positieve rendementen, dat algemene waarschuwingen in het niet vallen. Bovendien was door de wijze van aanbieden voor de afnemers nogal eens sprake van een indringende confrontatie. Aldus is, zo verwacht de commissie, de verstrekte informatie voor afnemers zonder ervaring met, of inzicht in beleggingsproducten niet steeds voldoende duidelijk geweest.



In verband met de zorgplicht meent de commissie dat de aanbieder in het geval van een restschuldrisico tevoren had moeten toetsen of de afnemer dit risico kon en wilde dragen. Dat was alleen anders indien de eigenschappen van het product voor de afnemer zó helder waren dat hij zelf eenvoudig kon nagaan of het product voor hem geschikt was, of indien de mogelijkheid werd geboden tot afdekken van het risico. Zo’n toets heeft extra betekenis omdat de aanbieders jegens hun afnemers niet aan saldobewaking hebben gedaan.



Ten aanzien van het toestemmingsvereiste verwijst de commissie naar het door haar ingewonnen advies van de deskundigen Brunner en Roelvink.



Veel aandelenleaseproducten zijn afgezet door/via tussenpersonen. De commissie heeft de indruk gekregen dat deze personen niet steeds over voldoende inzicht beschikten om adequate informatie te verstrekken over de aandelenleaseproducten en hun risico’s. De commissie meent dat de aanbieders juridisch verantwoordelijk zouden moeten zijn voor de wijze van aanbieden van en de informatieverstrekking over hun product(en), ook als deze is gelopen via tussenpersonen. Aansprakelijkheid van de tussenpersonen biedt de afnemers onvoldoende bescherming.



Het functioneren van de toezichthouder valt buiten de opdracht van de commissie. De commissie heeft er wel opmerkingen over gekregen. Volgens de commissie verdient de vraag de aandacht of het – achteraf beschouwd – niet beter was geweest indien de toezichthouder het publiek eerder had gewaarschuwd voor de risico’s. Dit doet er naar het oordeel van de commissie echter niet aan af dat de primaire verantwoordelijkheid ligt bij de aanbieders van de producten.



In de aanbiedingsbrief bij haar rapport noemt de commissie de open houding die zij bij alle betrokken partijen heeft ontmoet ten aanzien van bemiddeling. Er is constructief meegedacht en meegewerkt. De commissie betreurt het dat het haar niet is gelukt om een schikking tot stand te brengen. Zij wijst op de verantwoordelijkheid van de desbetreffende aanbieders en de organisaties van afnemers om te voorkomen dat nu alleen nog de weg wordt gevolgd van een oplossing via de rechter.



Bezorgdheid over de dreigende overbelasting van het systeem van rechtspraak was één van de overwegingen voor minister Zalm om de commissie in te stellen. Wellicht kunnen betrokken aanbieders er zelf aan bijdragen dat geschillen alsnog op een zo efficiënt mogelijke manier worden beëindigd, zo schrijft de commissie. Aanbieders zouden zich bereid kunnen verklaren om lijnen in de rechtspraak (waaronder ook die van de Commissie van Beroep van het DSI) toe te passen op overeenkomstige zaken, waardoor afnemers die in de termen vallen niet worden gedwongen tot individuele procedures.



Het eindrapport bevat ook algemene informatie over het product aandelenlease, en over de aanbieders (en hun producten) en afnemersorganisaties met wie de commissie overleg heeft gevoerd.





--------------------------------------------------------------------------------

[1] De commissie hanteert een ruime omschrijving van het product aandelenlease: een overeenkomst waarbij de afnemer gedurende een vooraf vastgestelde looptijd een bepaald geldbedrag leent waarmee voor hem effecten worden aangekocht, en waarbij de effecten gedurende de looptijd van de overeenkomst een zekerheidsfunctie vervullen voor de aanbieder (doordat deze zich op de effecten kan verhalen indien de afnemer gedurende de looptijd van de overeenkomst in gebreke blijft bij het nakomen van zijn verplichtingen).



[2] Constructies waarbij de afnemer eerst een hypothecaire geldlening afsloot op zijn woning (gebruik van de overwaarde), waarna het desbetreffende geld werd gestort op een beleggingsrekening en vervolgens belegd in effecten. Dit vormde een zogenoemd depot. Zo’n depot kon overigens ook worden gevormd door gelden waarover de afnemer anderszins (zoals uit een spaarplan of een erfenis) al beschikte. Vervolgens werden één of meer aandelenleasecontracten afgesloten, waarvan de maandelijkse lasten (rente en aflossing) werden voldaan uit het depot, door verkoop van de effecten daaruit.

trudy
Berichten: 1568
Lid geworden op: 10 okt 2003 15:44

Re: SAMENVATTING EINDRAPPORT COMMISSIE GESCHILLEN AANDELENLEASE

Ongelezen bericht door trudy »

Bedankt Rust, voor de moeite.

Goed nieuws voor de eegaleasers dus:

Daarmee vallen deze producten onder het vereiste van art. 1:88 BW dat de toestemming verlangt van de echtgenoot/geregistreerd partner met de overeenkomst. Is die toestemming niet gegeven, dan kan de overeenkomst binnen een bepaalde termijn vernietigd worden. Gezien het advies, heeft de commissie in haar voorstel ook het toestemmingsvereiste betrokken.

Wellicht kunnen betrokken aanbieders er zelf aan bijdragen dat geschillen alsnog op een zo efficiënt mogelijke manier worden beëindigd, zo schrijft de commissie. Aanbieders zouden zich bereid kunnen verklaren om lijnen in de rechtspraak (waaronder ook die van de Commissie van Beroep van het DSI) toe te passen op overeenkomstige zaken, waardoor afnemers die in de termen vallen niet worden gedwongen tot individuele procedures.

Hier heb ik nog niet veel van gemerkt, niet bij Dexia, maar ook niet bij andere aanbieders. Die willen er nog steeds niet aan geloven.
Laatst gewijzigd door trudy op 31 mar 2005 23:12, 1 keer totaal gewijzigd.

Truus2004
Berichten: 2377
Lid geworden op: 17 jun 2004 00:13

Re: SAMENVATTING EINDRAPPORT COMMISSIE GESCHILLEN AANDELENLEASE

Ongelezen bericht door Truus2004 »

Goed nieuws van hoe oud?????? (ik reageerde op de opmerking goed nieuws van Trudy!).
Laatst gewijzigd door Truus2004 op 31 mar 2005 23:16, 1 keer totaal gewijzigd.

rust
Berichten: 516
Lid geworden op: 13 jan 2004 21:39

Re: SAMENVATTING EINDRAPPORT COMMISSIE GESCHILLEN AANDELENLEASE

Ongelezen bericht door rust »

blijft actueel

trudy
Berichten: 1568
Lid geworden op: 10 okt 2003 15:44

Re: SAMENVATTING EINDRAPPORT COMMISSIE GESCHILLEN AANDELENLEASE

Ongelezen bericht door trudy »

Wel oud nieuws, ja, maar ook belangrijk en Duisenberg zal dit toch in zijn bemiddelingspoging moeten meenemen.

Trouwens, ik lees het nu voor het eerst. Voor mij is dit dus nieuw, maar wel oud :D das waar

Gesloten