LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd. |
[ archief ] 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Vanmiddag zijn er weer vier uitspraken gepubliceerd op "rechtspraak.nl" van rechter Nijhuis. In alle vier de uitspraken kwam deze rechter tot de conclusie dat er geen sprake was van huurkoop. Echter hij gaat nu nog verder en stelt dat er een comparitie moet gaan plaatsvinden waarbij een soort van mediation wordt bewerkstelligt. Afhankelijk van deze mediation wordt dan bepaald of men uberhaupt beroep mag aantekenen. Mijn inziens is dit toch wel een vreemde gang van zaken.
Hieronder de beweegredenen en de vier uitspraken.
"3.7 Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
3.8 Indien Dexia op de eis in reconventie wil antwoorden, dient zij deze conclusie ter comparitie te nemen. Op een later tijdstip kan de conclusie van antwoord in reconventie niet meer genomen worden. Dexia dient de conclusie van antwoord in reconventie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij te hebben toegezonden.
3.9 De partijen wordt verzocht de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen, uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden.
3.10 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
3.11 Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
3.12 Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden."
____________________________________________________________________
LJN-nummer: AP4234 Zaaknr: 111252
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak: 12-05-2004
Datum publicatie: 24-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 111252 / HA ZA 04-512
Datum vonnis: 12 mei 2004
Vonnis
in de zaak van
X,
wonende te A,
opposant in conventie,
eiser in reconventie,
procureur mr. A.J.B. Ross,
tegen
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geopposeerde in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek.
In deze procedure zullen partijen X en Dexia worden genoemd.
1. Het verloop van de procedure en het geschil
1.1 Op vordering van Dexia heeft deze rechtbank bij verstekvonnis van 4 februari 2004 X veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.374,54 vermeerderd met rente en met veroordeling van X in de kosten van het geding, met afwijzing voor het overige.
1.2 Aan haar vordering had Dexia het volgende -samengevat en zakelijk weergegeven- ten grondslag gelegd. Dexia heeft met X een overeenkomst gesloten ten behoeve van haar product Triple Effect met maandbetaling onder contractnummer 51782158, die overeenkomst is door het verstrijken van de overeengekomen looptijd geëindigd en in verband daarmede heeft zij een eindafrekening opgesteld en verzonden ten bedrage van € 4.297,23. X laat na dat bedrag te betalen, waardoor hij in verzuim verkeert. De contractuele rente daarover bedraagt van 21 juli 2003 tot en met 30 september 2003 € 77,31 en de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 648,55 inclusief BTW.
1.3 X heeft tegen voornoemd vonnis van 4 februari 2004 verzet gedaan. Hij concludeert in conventie:
“a. te verklaren voor recht dat de Overeenkomst vernietigd is door de brief van de raadsman van X aan (de advocaat van) Dexia van 24 februari 2004, althans deze te vernietigen op grond van dwaling;
b. de Overeenkomst te ontbinden, c.q. ontbonden te verklaren wegens wanprestatie;
c. Dexia niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans en in ieder geval haar die te ontzeggen;
d. Voorwaardelijk, namelijk indien de rechtbank het beroep van X op vernietiging c.q. nietigverklaring wegens dwaling zou toewijzen, en Dexia zich ter zake zou beroepen op artikel 6:278 BW, dit beroep van Dexia af te wijzen, althans de Overeenkomst te wijzigen op de voet van art. 6:230 lid 2 BW in dier voege dat het nadeel dat X door zijn dwaling heeft geleden (de door hem betaalde € 8.237,11 enerzijds en de ontstane schuld voor Dexia anderzijds) wordt opgeheven;
e. Subsidiair: de gevraagde uitvoerbaarheid bij voorraad af te wijzen;
f. Subsidiair: voor het geval bij tussenvonnis aan X enige bewijslast wordt toebedeeld en/of de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen te bepalen dat tegen dat tussenvonnis tussentijds appèl openstaat;
g. Subsidiair: bij gehele of gedeeltelijke veroordeling uitvoerbaar bij voorraad van X tot betaling aan Dexia te bepalen dat Dexia zekerheid moet stellen als omschreven in punt 18 van de conclusie.”
met veroordeling van Dexia in de kosten van deze procedure.
1.4 Aan deze vordering legt X het volgende ten grondslag.
De overeenkomst is tot stand gekomen onder invloed van dwaling. X heeft gedwaald omtrent het leningskarakter van de overeenkomst en omtrent de omstandigheid dat hij na de looptijd met een restschuld zou kunnen blijven zitten. Dexia heeft essentiële informatie verzwegen. De overeenkomst is dan ook terecht buitengerechtelijk vernietigd. Bovendien heeft Dexia jegens X niet aan haar informatieplicht voldaan door niet op de risico’s te wijzen en van misleidend reclamemateriaal gebruik te maken. Zij is voorts, mede in het licht van het gebrek aan deskundigheid van X, in diverse opzichten haar zorgplicht niet nagekomen. Een en ander levert wanprestatie, handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid en onrechtmatig handelen van de zijde van Dexia op. Artikel 6:278 BW is niet geschreven voor gevallen als deze en een eventueel beroep daarop van Dexia kan dan ook niet opgaan. Mede gezien het restitutierisico dient een vonnis, waarbij X tot betaling wordt veroordeeld, niet uitvoerbaar bij voorraad te worden verklaard, althans dient door Dexia zekerheid te worden gesteld. Vanwege het principiële karakter van de zaak en zijn behoefte aan tussentijds appel ingeval van afwijzing van zijn verzoek tot verwijzing naar de sector kanton vordert X voor dat geval tussentijds appel open te stellen.
1.5 X vordert in reconventie -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank
voor recht zal verklaren dat de overeenkomsten met de nummers 831290, 27200015, 74124841, 76001020 en 59100809 rechtsgeldig zijn vernietigd althans deze zal vernietigen,
Dexia zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 11.374,43 met rente,
Dexia zal veroordelen de registratie en de A-codering bij het BKR te doen doorhalen op straffe van een dwangsom,
met veroordeling van Dexia in de kosten van dit geding.
1.6 Aan deze vordering in reconventie legt X het volgende ten grondslag. De overeenkomsten zijn huurkoopovereenkomsten. De echtgenote van X heeft de overeenkomsten op grond van artikel 1:89 BW buitengerechtelijk vernietigd. Voorts heeft Dexia wanprestatie gepleegd en onrechtmatig gehandeld jegens X, waartoe X met name verwijst naar hetgeen hij daaromtrent in reconventie heeft gesteld. Dit rechtvaardigt de ontbinding van de overeenkomst, waardoor terugbetalingsverplichtingen aan de zijde van Dexia ontstaan. Gezien het standpunt van X dat Dexia geen vordering heeft op hem maar hij op Dexia, is de code A bij de BKR, waarmede wordt aangegeven dat sprake is van achterstand in betalingen, onterecht. Deze dient te worden doorgehaald onder de vermelding dat deze codering ten onrechte is geschied.
1.7 In conventie -maar uitdrukkelijk niet bij wege van incidentele vordering- werpt X voor alle weren de exceptie van onbevoegdheid op en concludeert hij tot verwijzing naar de sector kanton van deze rechtbank.
1.8 Daartoe voert X aan dat de onderhavige overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Geschillen omtrent huurkoopovereenkomsten behoren tot de competentie van de sector kanton.
1.9 Dexia heeft een conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing genomen. Daarin voert zij gemotiveerd verweer tegen het verzoek tot verwijzing. Op dat verweer zal de rechtbank onder de beoordeling ingaan.
2. De beoordeling
in conventie
2.1 X heeft verzocht de zaak te verwijzen naar de sector kanton. Nu hij uitdrukkelijk heeft aangegeven dat dit verzoek niet als een incidentele vordering mag worden opgevat, zal het verzoek ook niet als zodanig worden behandeld. Hetgeen Dexia in haar conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing heeft aangevoerd, zal de rechtbank dan ook opvatten als het verweer tegen dat verzoek in de hoofdzaak.
2.2 Voor de kwalificatie van een overeenkomst als huurkoopovereenkomst is vereist dat sprake is van koop en verkoop op afbetaling. Dexia betwist dat de overeenkomst tussen partijen als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling gekwalificeerd kan worden. De overeenkomst tussen Dexia en X is dus geen huurkoopovereenkomst, aldus Dexia. Met betrekking tot dit verweer overweegt de rechtbank het volgende.
2.3 Artikel 7A:1576 lid 1 BW geeft de definitie van een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd”.
Uit dat artikel volgt dat een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling strekt tot eigendomsoverdracht. Het uitgangspunt bij overeenkomsten als de onderhavige is echter niet dat de aandelen in eigendom van de lessee overgaan, maar dat deze aan het einde van de looptijd worden verkocht aan een derde, dat daarbij koerswinst wordt gemaakt doordat een hogere verkoop- dan aankoopprijs wordt gerealiseerd en dat Dexia vervolgens met haar cliënt afrekent. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in de brochure, de overeenkomsten en de toepasselijke voorwaarden die zijn overgelegd. Volgens Dexia kiezen haar cliënten vrijwel altijd voor verkoop of verlenging van de leaseovereenkomst, en niet voor daadwerkelijke levering van de aandelen aan hen. Ook in dit geval zijn de aandelen volgens de eindafrekening verkocht en is van eigendomsoverdracht dus geen sprake geweest.
Daartegenover legt artikel 5 van de overeenkomst met nummer 51782158, dat luidt: “Zodra lessee al datgene aan de Bank heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden geworden” ook in samenhang met die bijzondere voorwaarden, onvoldoende gewicht in de schaal, mede gezien het feit dat ook in dit geval, naar moet worden aangenomen, het feitelijke uitgangspunt van partijen vanaf het begin is geweest dat de waarden zouden worden verkocht en daadwerkelijke eigendomsoverdracht niet heeft plaatsgevonden.
2.4 Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst tussen partijen niet als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling en dus niet als een huurkoopovereenkomst kan worden gekwalificeerd. Het verweer van Dexia tegen het verzoek tot verwijzing is derhalve gegrond. Hetgeen Dexia voorts nog ten verwere daartegen heeft aangevoerd, behoeft dan ook geen bespreking.
2.5 De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om tegen deze beslissing tussentijds appel toe te staan.
in conventie en in reconventie
2.6 Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen, waarbij de rechtbank zich in het bijzonder zal richten op de omstandigheden waaronder de overeenkomsten tot stand gekomen zijn alsmede op de persoonlijke situatie van X, en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
2.7 Indien Dexia op de eis in reconventie wil antwoorden, dient zij deze conclusie ter comparitie te nemen. Op een later tijdstip kan de conclusie van antwoord in reconventie niet meer genomen worden. Dexia dient de conclusie van antwoord in reconventie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij te hebben toegezonden.
2.8 De partijen wordt verzocht de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen, uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden.
Aan Dexia wordt verzocht de betekende dagvaarding ter comparitie bij ter beschikking te hebben.
2.9 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
2.10 Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
2.11 Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de partijen, vergezeld van hun advocaten, voor de rechtbank (mr. O. Nijhuis) zullen verschijnen in het Paleis van Justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 om inlichtingen over de zaak te geven en te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden, op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (in beginsel op een woensdag),
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni 2004 tot en met september 2004, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
bepaalt dat X dan in persoon aanwezig zal zijn en dat Dexia dan vertegenwoordigd zal zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken zoals onder 2.8 bedoeld,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2004.
de griffier de rechter
____________________________________________________________________
LJN-nummer: AP4233 Zaaknr: 110221
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak: 12-05-2004
Datum publicatie: 24-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 110221 / HA ZA 04-332
Datum vonnis: 12 mei 2004
Vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
tegen
X,
wonende te A,
gedaagde,
procureur mr. A.G. Ouwejan.
In dit vonnis zullen partijen Dexia en X worden genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een conclusie van antwoord; deze houdt tevens een incidentele vordering in, hoewel zulks niet is op te maken uit de benaming in de kop van de conclusie;
* een conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing alsmede in het verzoek tot aanhouding.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1 Dexia vordert -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank X zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.756,87 vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering legt Dexia ten grondslag dat zij met X een overeenkomst heeft gesloten ten behoeve van haar product WinstVerDriedubbelaar onder contractnummer 74405183, dat die overeenkomst door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is geëindigd en dat zij in verband daarmede een eindafrekening heeft opgesteld en verzonden ten bedrage van € 6.740,27. X weigert tot betaling van dat bedrag over te gaan. De contractuele rente daarover bedraagt van 22 april 2003 tot en met 21 augustus 2003 € 227,63 en de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 788,97 inclusief BTW.
2.2 X voert gemotiveerd verweer.
2.3 Voor alle weren vordert X dat de zaak wordt verwezen naar de sector kanton van deze rechtbank. Daartoe voert X aan dat de onderhavige overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Geschillen omtrent huurkoopovereenkomsten behoren tot de competentie van de sector kanton.
Voorts vordert hij dat de procedure zal worden aangehouden. Daaraan legt hij ten grondslag dat bij de rechtbank Amsterdam een procedure aanhangig is onder rolnummer 2003/0142 tussen de Stichting Leaseverlies en de Consumentenbond tegen Dexia en dat de uitkomst van die procedure van belang is, zo begrijpt de rechtbank het standpunt van X, voor de onderhavige procedure.
2.4 Dexia voert in het incident gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover van belang, onder de beoordeling ingaan.
3. De beoordeling
in de incidenten
3.1 Voor de kwalificatie van een overeenkomst als huurkoopovereenkomst is vereist dat sprake is van koop en verkoop op afbetaling. Dexia betwist dat de overeenkomst tussen partijen als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling gekwalificeerd kan worden. De overeenkomst tussen Dexia en X is dus geen huurkoopovereenkomst, aldus Dexia. Met betrekking tot dit verweer overweegt de rechtbank het volgende.
3.2 Artikel 7A:1576 lid 1 BW geeft de definitie van een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd”.
Uit dat artikel volgt dat een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling strekt tot eigendomsoverdracht. Het uitgangspunt bij overeenkomsten als de onderhavige is echter niet dat de aandelen in eigendom van de lessee overgaan, maar dat deze aan het einde van de looptijd worden verkocht aan een derde, dat daarbij koerswinst wordt gemaakt doordat een hogere verkoop- dan aankoopprijs wordt gerealiseerd en dat Dexia vervolgens met haar cliënt afrekent. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in de brochure, de overeenkomst en de toepasselijke voorwaarden die zijn overgelegd. Volgens Dexia kiezen haar cliënten vrijwel altijd voor verkoop of verlenging van de leaseovereenkomst, en niet voor daadwerkelijke levering van de aandelen aan hen. Ook in dit geval zijn de aandelen volgens de eindafrekening verkocht en is van eigendomsoverdracht dus geen sprake geweest.
Daartegenover legt artikel 5 van de overeenkomst, dat luidt: “Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden geworden” ook in samenhang met die bijzondere voorwaarden, onvoldoende gewicht in de schaal, mede gezien het feit dat ook in dit geval, naar moet worden aangenomen, het feitelijke uitgangspunt van partijen vanaf het begin is geweest dat de waarden zouden worden verkocht en daadwerkelijke eigendomsoverdracht niet heeft plaatsgevonden.
3.3 Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst tussen partijen niet als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling en dus niet als een huurkoopovereenkomst kan worden gekwalificeerd. Het verweer van Dexia is derhalve gegrond. Hetgeen Dexia voorts nog bij wege van verweer in het incident heeft aangevoerd, behoeft dan ook geen bespreking.
3.4 De rechtbank verstaat de vordering tot aanhouding van de onderhavige procedure als een incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv. De rechtbank overweegt als volgt. De mogelijkheid tot het treffen van een voorlopige voorziening staat open in die gevallen waarin een partij belang heeft bij een dergelijke voorziening en een beslissing in de hoofdzaak niet kan worden afgewacht. Uitgangspunt is derhalve dat de procedure in de hoofdzaak voortgaat. Met Dexia is de rechtbank van oordeel dat niet bij wege van voorlopige voorziening kan worden beslist dat -juist tegengesteld aan dat uitgangspunt en in strijd met de strekking van voornoemd artikel- de procedure in de hoofdzaak zal worden aangehouden.
3.5 De rechtbank zal op grond van het bovenstaande de incidentele vorderingen afwijzen met veroordeling van X in de kosten van de incidenten.
in de hoofdzaak
3.6 Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
3.7 De partijen wordt verzocht de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen, uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden.
3.8 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
3.9 Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
3.10 Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
in het incident
verklaart zich bevoegd van de hoofdzaak kennis te nemen en wijst de incidentele vorderingen af,
veroordeelt X in de kosten van het incident, tot heden aan de zijde van Dexia begroot op € 315,--,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
bepaalt dat de partijen, vergezeld van hun advocaten, voor de rechtbank (mr. O. Nijhuis) zullen verschijnen in het Paleis van Justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 om inlichtingen over de zaak te geven en te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden, op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (in beginsel op een woensdag),
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni 2004 tot en met september 2004, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
bepaalt dat X dan in persoon aanwezig zal zijn en dat Dexia dan vertegenwoordigd zal zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken zoals onder 3.7 bedoeld,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2004.
de griffier de rechter
____________________________________________________________________
LJN-nummer: AP4222 Zaaknr: 106673
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak: 28-04-2004
Datum publicatie: 24-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 106673 / HA ZA 03-2014
Datum vonnis: 28 april 2004
Vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie
tevens verweerster in het incident,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
tegen
X,
wonende te A,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
tevens eiser in het incident,
procureur mr. J.H.F.M. van Rijswijck.
Partijen zullen in dit vonnis Dexia en X worden genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, tevens conclusie van antwoord in conventie, alsmede conclusie van eis in reconventie;
* een conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
in de hoofdzaak
2.1 Dexia vordert in conventie -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank X zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 19.181,59 vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering legt Dexia ten grondslag dat zij met X een overeenkomst heeft gesloten ten behoeve van haar product WinstVerDriedubbelaar onder contractnummer 74490792, dat die overeenkomst door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is geëindigd en dat zij in verband daarmede een eindafrekening heeft opgesteld en verzonden ten bedrage van € 18.017,18. X heeft nadien een bedrag van € 181,54 betaald en laat na het resterende bedrag van € 17.835,64 te betalen, waardoor hij in verzuim verkeert. De contractuele rente daarover bedraagt van 16 juni 2003 tot en met 12 september 2003 € 416,56 en de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 929,39 inclusief BTW.
2.2 X voert gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover relevant, bij de beoordeling van de vordering ingaan.
2.3 X vordert in reconventie -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank
- voor recht zal verklaren dat hij de overeenkomst met Dexia rechtsgeldig heeft vernietigd althans dat de rechtbank deze zal vernietigen, met de bepaling dat Dexia gehouden is tot terugbetaling van de betaalde maandtermijnen van in totaal € 6.580,82 vermeerderd met rente;
- voor recht zal verklaren dat Dexia toerekenbaar tekort is geschoten althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens X;
- Dexia zal veroordelen tot betaling van bedragen van € 6.580,82 en € 17.835, beide vermeerderd met rente,
- Dexia zal veroordelen in de kosten van dit geding.
Aan deze vordering legt X -samengevat en zakelijk weergegeven- het volgende ten grondslag. De rechtsvoorgangster van Dexia heeft X voorafgaande aan de totstandkoming van de overeenkomst onjuist en/of onvoldoende geïnformeerd door er niet op te wijzen dat hij geld leende en door niet op het risico van een restschuld aan het einde van de overeenkomst te wijzen. Op grond daarvan heeft X de overeenkomst vernietigd wegens dwaling. Voorts heeft Dexia niet aan haar zorgplicht voldaan onder meer door geen risicoprofiel van X op te stellen. Dexia is als gevolg van een en ander toerenbaar tekortgeschoten althans heeft onrechtmatig gehandeld. Voor de door X geleden schade is Dexia aansprakelijk.
in het incident
2.4 Voor alle weren werpt X de exceptie van onbevoegdheid op en concludeert hij tot verwijzing naar de sector kanton van deze rechtbank.
Daartoe voert X aan dat de onderhavige overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Geschillen omtrent huurkoopovereenkomsten behoren tot de competentie van de sector kanton.
2.5 Dexia voert in het incident gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover van belang, onder de beoordeling ingaan.
3. De beoordeling
in het incident
3.1 Voor de kwalificatie van een overeenkomst als huurkoopovereenkomst is vereist dat sprake is van koop en verkoop op afbetaling. Dexia betwist dat de overeenkomst tussen partijen als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling gekwalificeerd kan worden. De overeenkomst tussen Dexia en X is dus geen huurkoopovereenkomst, aldus Dexia. Met betrekking tot dit verweer overweegt de rechtbank het volgende.
3.2 Artikel 7A:1576 lid 1 BW geeft de definitie van een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd”.
Uit dat artikel volgt dat een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling strekt tot eigendomsoverdracht. Het uitgangspunt bij overeenkomsten als de onderhavige is echter niet dat de aandelen in eigendom van de lessee overgaan, maar dat deze aan het einde van de looptijd worden verkocht aan een derde, dat daarbij koerswinst wordt gemaakt doordat een hogere verkoop- dan aankoopprijs wordt gerealiseerd en dat Dexia vervolgens met haar cliënt afrekent. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in de brochure, de overeenkomst en de toepasselijke voorwaarden die zijn overgelegd. Volgens Dexia kiezen haar cliënten vrijwel altijd voor verkoop of verlenging van de leaseovereenkomst, en niet voor daadwerkelijke levering van de aandelen aan hen. Ook in dit geval zijn de aandelen volgens de eindafrekening verkocht en is van eigendomsoverdracht dus geen sprake geweest.
Daartegenover leggen artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden, die X aanhaalt, onvoldoende gewicht in de schaal, mede gezien het feit dat ook in dit geval, naar moet worden aangenomen, het feitelijke uitgangspunt van partijen vanaf het begin is geweest dat de waarden zouden worden verkocht en daadwerkelijke eigendomsoverdracht niet heeft plaatsgevonden.
3.3 Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst tussen partijen niet als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling en dus niet als een huurkoopovereenkomst kan worden gekwalificeerd. Het verweer van Dexia is derhalve gegrond. Hetgeen Dexia voorts nog bij wege van verweer in het incident heeft aangevoerd, behoeft dan ook geen bespreking.
3.4 De rechtbank zal de incidentele vordering afwijzen met veroordeling van X in de kosten van het incident.
in de hoofdzaak
3.5 Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
3.6 Indien Dexia op de eis in reconventie wil antwoorden, dient zij deze conclusie ter comparitie te nemen. Op een later tijdstip kan de conclusie van antwoord in reconventie niet meer genomen worden. Dexia dient de conclusie van antwoord in reconventie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij te hebben toegezonden.
3.7 De partijen wordt verzocht de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen, uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden.
3.8 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
3.9 Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
3.10 Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
in het incident
verklaart zich bevoegd van de hoofdzaak kennis te nemen,
veroordeelt X in de kosten van het incident, tot heden aan de zijde van Dexia begroot op € 390,--,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
bepaalt dat de partijen, vergezeld van hun advocaten, voor de rechtbank (mr. O. Nijhuis) zullen verschijnen in het Paleis van Justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 om inlichtingen over de zaak te geven en te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden, op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (in beginsel op een woensdag),
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni 2004 tot en met september 2004, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
bepaalt dat X dan in persoon aanwezig zal zijn en dat Dexia dan vertegenwoordigd zal zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken zoals onder 3.7 bedoeld,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en uitgesproken in het openbaar op 28 april 2004.
de griffier de rechter
____________________________________________________________________
LJN-nummer: AP4220 Zaaknr: 107726
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak: 28-04-2004
Datum publicatie: 24-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 107726 / HA ZA 03-2174
Datum vonnis: 28 april 2004
Vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie
tevens verweerster in het incident,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
tegen
X,
wonende te A,
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
tevens eiser in het incident,
procureur mr. J.M.J. Huver.
Partijen zullen in dit vonnis Dexia en X worden genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens houdende conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie;
* een conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
in de hoofdzaak
2.1 Dexia vordert in conventie -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank X zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 12.197,59 vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering legt Dexia ten grondslag dat zij met X een overeenkomst heeft gesloten ten behoeve van haar product WinstVerDriedubbelaar onder contractnummer 74491863, dat die overeenkomst door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is geëindigd en dat zij in verband daarmede een eindafrekening heeft opgesteld en verzonden ten bedrage van € 11.156,28. X heeft nadien een bedrag van € 114,60 betaald en laat na het resterende bedrag van € 11.041,68 te betalen, waardoor zij in verzuim verkeert. De contractuele rente daarover bedraagt van 30 juni 2003 tot en met 17 september 2003 € 226,52 en de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 929,39 inclusief BTW.
2.2 X voert gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover relevant, bij de beoordeling van de vordering ingaan.
2.3 X vordert in voorwaardelijke reconventie -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank Dexia zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.813,20 vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering legt X ten grondslag dat hij, indien in conventie de ontbinding van de overeenkomst wordt uitgesproken, aanspraak heeft op terugbetaling van 42 door hem betaalde maandtermijnen van elk € 114,60, zijnde in totaal € 4.813,20.
in het incident
2.4 Voor alle weren werpt X de exceptie van onbevoegdheid op en concludeert hij tot verwijzing naar de sector kanton van deze rechtbank.
Daartoe voert X aan dat de onderhavige overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Geschillen omtrent huurkoopovereenkomsten behoren tot de competentie van de sector kanton.
2.5 Dexia voert in het incident gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover van belang, onder de beoordeling ingaan.
3. De beoordeling
in het incident
3.1 Voor de kwalificatie van een overeenkomst als huurkoopovereenkomst is vereist dat sprake is van koop en verkoop op afbetaling. Dexia betwist dat de overeenkomst tussen partijen als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling gekwalificeerd kan worden. De overeenkomst tussen Dexia en X is dus geen huurkoopovereenkomst, aldus Dexia. Met betrekking tot dit verweer overweegt de rechtbank het volgende.
3.2 Artikel 7A:1576 lid 1 BW geeft de definitie van een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd”.
Uit dat artikel volgt dat een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling strekt tot eigendomsoverdracht. Het uitgangspunt bij overeenkomsten als de onderhavige is echter niet dat de aandelen in eigendom van de lessee overgaan, maar dat deze aan het einde van de looptijd worden verkocht aan een derde, dat daarbij koerswinst wordt gemaakt doordat een hogere verkoop- dan aankoopprijs wordt gerealiseerd en dat Dexia vervolgens met haar cliënt afrekent. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in de brochure, de overeenkomst en de toepasselijke voorwaarden die zijn overgelegd. Volgens Dexia kiezen haar cliënten vrijwel altijd voor verkoop of verlenging van de leaseovereenkomst, en niet voor daadwerkelijke levering van de aandelen aan hen. Ook in dit geval zijn de aandelen volgens de eindafrekening verkocht en is van eigendomsoverdracht dus geen sprake geweest.
Daartegenover leggen artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden, die X aanhaalt, onvoldoende gewicht in de schaal, mede gezien het feit dat ook in dit geval, naar moet worden aangenomen, het feitelijke uitgangspunt van partijen vanaf het begin is geweest dat de waarden zouden worden verkocht en daadwerkelijke eigendomsoverdracht niet heeft plaatsgevonden.
3.3 Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst tussen partijen niet als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling en dus niet als een huurkoopovereenkomst kan worden gekwalificeerd. Het verweer van Dexia is derhalve gegrond. Hetgeen Dexia voorts nog bij wege van verweer in het incident heeft aangevoerd, behoeft dan ook geen bespreking.
3.4 De rechtbank zal de incidentele vordering afwijzen met veroordeling van X in de kosten van het incident.
3.5 De rechtbank merkt nog op dat X in een gedeelte van zijn conclusie dat betrekking heeft op de hoofdzaak (onder het kopje “Aanhouding”, sub 23), als zijn mening naar voren brengt dat de onderhavige procedure met de procedure tussen de Stichting Leaseverlies en Dexia die bij de rechtbank Amsterdam aanhangig is, moet worden gevoegd althans, zo begrijpt de rechtbank, naar de rechtbank Amsterdam moet worden verwezen. Die mening is echter niet vertaald in een incidentele vordering; in het incident vordert X immers uitsluitend verwijzing naar de sector Kanton van deze rechtbank. Een en ander kan dan ook inhoudelijk onbesproken blijven.
in de hoofdzaak
3.6 X heeft in zijn conclusie aangegeven dat naar zijn mening de onderhavige procedure dient te worden aangehouden in afwachting van een vonnis in de procedure tussen de Stichting Leaseverlies en Dexia die aanhangig is bij de rechtbank Amsterdam. Voor een aanhouding ziet de rechtbank echter geen aanleiding, nu de beslissing in de onderhavige procedure in geen enkel opzicht afhankelijk is van die in de procedure tussen de Stichting Leaseverlies en Dexia.
3.7 Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
3.8 Indien Dexia op de eis in reconventie wil antwoorden, dient zij deze conclusie ter comparitie te nemen. Op een later tijdstip kan de conclusie van antwoord in reconventie niet meer genomen worden. Dexia dient de conclusie van antwoord in reconventie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij te hebben toegezonden.
3.9 De partijen wordt verzocht de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen, uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden.
3.10 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
3.11 Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
3.12 Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
in het incident
verklaart zich bevoegd van de hoofdzaak kennis te nemen,
veroordeelt X in de kosten van het incident, tot heden aan de zijde van Dexia begroot op € 390,--,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
bepaalt dat de partijen, vergezeld van hun advocaten, voor de rechtbank (mr. O. Nijhuis) zullen verschijnen in het Paleis van Justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 om inlichtingen over de zaak te geven en te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden, op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (in beginsel op een woensdag),
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni 2004 tot en met september 2004, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
bepaalt dat X dan in persoon aanwezig zal zijn en dat Dexia dan vertegenwoordigd zal zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken zoals onder 3.8 bedoeld,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en uitgesproken in het openbaar op 28 april 2004.
de griffier de rechter
Hieronder de beweegredenen en de vier uitspraken.
"3.7 Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
3.8 Indien Dexia op de eis in reconventie wil antwoorden, dient zij deze conclusie ter comparitie te nemen. Op een later tijdstip kan de conclusie van antwoord in reconventie niet meer genomen worden. Dexia dient de conclusie van antwoord in reconventie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij te hebben toegezonden.
3.9 De partijen wordt verzocht de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen, uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden.
3.10 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
3.11 Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
3.12 Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden."
____________________________________________________________________
LJN-nummer: AP4234 Zaaknr: 111252
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak: 12-05-2004
Datum publicatie: 24-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 111252 / HA ZA 04-512
Datum vonnis: 12 mei 2004
Vonnis
in de zaak van
X,
wonende te A,
opposant in conventie,
eiser in reconventie,
procureur mr. A.J.B. Ross,
tegen
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geopposeerde in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek.
In deze procedure zullen partijen X en Dexia worden genoemd.
1. Het verloop van de procedure en het geschil
1.1 Op vordering van Dexia heeft deze rechtbank bij verstekvonnis van 4 februari 2004 X veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.374,54 vermeerderd met rente en met veroordeling van X in de kosten van het geding, met afwijzing voor het overige.
1.2 Aan haar vordering had Dexia het volgende -samengevat en zakelijk weergegeven- ten grondslag gelegd. Dexia heeft met X een overeenkomst gesloten ten behoeve van haar product Triple Effect met maandbetaling onder contractnummer 51782158, die overeenkomst is door het verstrijken van de overeengekomen looptijd geëindigd en in verband daarmede heeft zij een eindafrekening opgesteld en verzonden ten bedrage van € 4.297,23. X laat na dat bedrag te betalen, waardoor hij in verzuim verkeert. De contractuele rente daarover bedraagt van 21 juli 2003 tot en met 30 september 2003 € 77,31 en de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 648,55 inclusief BTW.
1.3 X heeft tegen voornoemd vonnis van 4 februari 2004 verzet gedaan. Hij concludeert in conventie:
“a. te verklaren voor recht dat de Overeenkomst vernietigd is door de brief van de raadsman van X aan (de advocaat van) Dexia van 24 februari 2004, althans deze te vernietigen op grond van dwaling;
b. de Overeenkomst te ontbinden, c.q. ontbonden te verklaren wegens wanprestatie;
c. Dexia niet ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans en in ieder geval haar die te ontzeggen;
d. Voorwaardelijk, namelijk indien de rechtbank het beroep van X op vernietiging c.q. nietigverklaring wegens dwaling zou toewijzen, en Dexia zich ter zake zou beroepen op artikel 6:278 BW, dit beroep van Dexia af te wijzen, althans de Overeenkomst te wijzigen op de voet van art. 6:230 lid 2 BW in dier voege dat het nadeel dat X door zijn dwaling heeft geleden (de door hem betaalde € 8.237,11 enerzijds en de ontstane schuld voor Dexia anderzijds) wordt opgeheven;
e. Subsidiair: de gevraagde uitvoerbaarheid bij voorraad af te wijzen;
f. Subsidiair: voor het geval bij tussenvonnis aan X enige bewijslast wordt toebedeeld en/of de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen te bepalen dat tegen dat tussenvonnis tussentijds appèl openstaat;
g. Subsidiair: bij gehele of gedeeltelijke veroordeling uitvoerbaar bij voorraad van X tot betaling aan Dexia te bepalen dat Dexia zekerheid moet stellen als omschreven in punt 18 van de conclusie.”
met veroordeling van Dexia in de kosten van deze procedure.
1.4 Aan deze vordering legt X het volgende ten grondslag.
De overeenkomst is tot stand gekomen onder invloed van dwaling. X heeft gedwaald omtrent het leningskarakter van de overeenkomst en omtrent de omstandigheid dat hij na de looptijd met een restschuld zou kunnen blijven zitten. Dexia heeft essentiële informatie verzwegen. De overeenkomst is dan ook terecht buitengerechtelijk vernietigd. Bovendien heeft Dexia jegens X niet aan haar informatieplicht voldaan door niet op de risico’s te wijzen en van misleidend reclamemateriaal gebruik te maken. Zij is voorts, mede in het licht van het gebrek aan deskundigheid van X, in diverse opzichten haar zorgplicht niet nagekomen. Een en ander levert wanprestatie, handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid en onrechtmatig handelen van de zijde van Dexia op. Artikel 6:278 BW is niet geschreven voor gevallen als deze en een eventueel beroep daarop van Dexia kan dan ook niet opgaan. Mede gezien het restitutierisico dient een vonnis, waarbij X tot betaling wordt veroordeeld, niet uitvoerbaar bij voorraad te worden verklaard, althans dient door Dexia zekerheid te worden gesteld. Vanwege het principiële karakter van de zaak en zijn behoefte aan tussentijds appel ingeval van afwijzing van zijn verzoek tot verwijzing naar de sector kanton vordert X voor dat geval tussentijds appel open te stellen.
1.5 X vordert in reconventie -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank
voor recht zal verklaren dat de overeenkomsten met de nummers 831290, 27200015, 74124841, 76001020 en 59100809 rechtsgeldig zijn vernietigd althans deze zal vernietigen,
Dexia zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 11.374,43 met rente,
Dexia zal veroordelen de registratie en de A-codering bij het BKR te doen doorhalen op straffe van een dwangsom,
met veroordeling van Dexia in de kosten van dit geding.
1.6 Aan deze vordering in reconventie legt X het volgende ten grondslag. De overeenkomsten zijn huurkoopovereenkomsten. De echtgenote van X heeft de overeenkomsten op grond van artikel 1:89 BW buitengerechtelijk vernietigd. Voorts heeft Dexia wanprestatie gepleegd en onrechtmatig gehandeld jegens X, waartoe X met name verwijst naar hetgeen hij daaromtrent in reconventie heeft gesteld. Dit rechtvaardigt de ontbinding van de overeenkomst, waardoor terugbetalingsverplichtingen aan de zijde van Dexia ontstaan. Gezien het standpunt van X dat Dexia geen vordering heeft op hem maar hij op Dexia, is de code A bij de BKR, waarmede wordt aangegeven dat sprake is van achterstand in betalingen, onterecht. Deze dient te worden doorgehaald onder de vermelding dat deze codering ten onrechte is geschied.
1.7 In conventie -maar uitdrukkelijk niet bij wege van incidentele vordering- werpt X voor alle weren de exceptie van onbevoegdheid op en concludeert hij tot verwijzing naar de sector kanton van deze rechtbank.
1.8 Daartoe voert X aan dat de onderhavige overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Geschillen omtrent huurkoopovereenkomsten behoren tot de competentie van de sector kanton.
1.9 Dexia heeft een conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing genomen. Daarin voert zij gemotiveerd verweer tegen het verzoek tot verwijzing. Op dat verweer zal de rechtbank onder de beoordeling ingaan.
2. De beoordeling
in conventie
2.1 X heeft verzocht de zaak te verwijzen naar de sector kanton. Nu hij uitdrukkelijk heeft aangegeven dat dit verzoek niet als een incidentele vordering mag worden opgevat, zal het verzoek ook niet als zodanig worden behandeld. Hetgeen Dexia in haar conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing heeft aangevoerd, zal de rechtbank dan ook opvatten als het verweer tegen dat verzoek in de hoofdzaak.
2.2 Voor de kwalificatie van een overeenkomst als huurkoopovereenkomst is vereist dat sprake is van koop en verkoop op afbetaling. Dexia betwist dat de overeenkomst tussen partijen als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling gekwalificeerd kan worden. De overeenkomst tussen Dexia en X is dus geen huurkoopovereenkomst, aldus Dexia. Met betrekking tot dit verweer overweegt de rechtbank het volgende.
2.3 Artikel 7A:1576 lid 1 BW geeft de definitie van een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd”.
Uit dat artikel volgt dat een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling strekt tot eigendomsoverdracht. Het uitgangspunt bij overeenkomsten als de onderhavige is echter niet dat de aandelen in eigendom van de lessee overgaan, maar dat deze aan het einde van de looptijd worden verkocht aan een derde, dat daarbij koerswinst wordt gemaakt doordat een hogere verkoop- dan aankoopprijs wordt gerealiseerd en dat Dexia vervolgens met haar cliënt afrekent. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in de brochure, de overeenkomsten en de toepasselijke voorwaarden die zijn overgelegd. Volgens Dexia kiezen haar cliënten vrijwel altijd voor verkoop of verlenging van de leaseovereenkomst, en niet voor daadwerkelijke levering van de aandelen aan hen. Ook in dit geval zijn de aandelen volgens de eindafrekening verkocht en is van eigendomsoverdracht dus geen sprake geweest.
Daartegenover legt artikel 5 van de overeenkomst met nummer 51782158, dat luidt: “Zodra lessee al datgene aan de Bank heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden geworden” ook in samenhang met die bijzondere voorwaarden, onvoldoende gewicht in de schaal, mede gezien het feit dat ook in dit geval, naar moet worden aangenomen, het feitelijke uitgangspunt van partijen vanaf het begin is geweest dat de waarden zouden worden verkocht en daadwerkelijke eigendomsoverdracht niet heeft plaatsgevonden.
2.4 Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst tussen partijen niet als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling en dus niet als een huurkoopovereenkomst kan worden gekwalificeerd. Het verweer van Dexia tegen het verzoek tot verwijzing is derhalve gegrond. Hetgeen Dexia voorts nog ten verwere daartegen heeft aangevoerd, behoeft dan ook geen bespreking.
2.5 De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om tegen deze beslissing tussentijds appel toe te staan.
in conventie en in reconventie
2.6 Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen, waarbij de rechtbank zich in het bijzonder zal richten op de omstandigheden waaronder de overeenkomsten tot stand gekomen zijn alsmede op de persoonlijke situatie van X, en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
2.7 Indien Dexia op de eis in reconventie wil antwoorden, dient zij deze conclusie ter comparitie te nemen. Op een later tijdstip kan de conclusie van antwoord in reconventie niet meer genomen worden. Dexia dient de conclusie van antwoord in reconventie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij te hebben toegezonden.
2.8 De partijen wordt verzocht de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen, uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden.
Aan Dexia wordt verzocht de betekende dagvaarding ter comparitie bij ter beschikking te hebben.
2.9 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
2.10 Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
2.11 Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de partijen, vergezeld van hun advocaten, voor de rechtbank (mr. O. Nijhuis) zullen verschijnen in het Paleis van Justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 om inlichtingen over de zaak te geven en te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden, op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (in beginsel op een woensdag),
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni 2004 tot en met september 2004, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
bepaalt dat X dan in persoon aanwezig zal zijn en dat Dexia dan vertegenwoordigd zal zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken zoals onder 2.8 bedoeld,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2004.
de griffier de rechter
____________________________________________________________________
LJN-nummer: AP4233 Zaaknr: 110221
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak: 12-05-2004
Datum publicatie: 24-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 110221 / HA ZA 04-332
Datum vonnis: 12 mei 2004
Vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
tegen
X,
wonende te A,
gedaagde,
procureur mr. A.G. Ouwejan.
In dit vonnis zullen partijen Dexia en X worden genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een conclusie van antwoord; deze houdt tevens een incidentele vordering in, hoewel zulks niet is op te maken uit de benaming in de kop van de conclusie;
* een conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing alsmede in het verzoek tot aanhouding.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1 Dexia vordert -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank X zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.756,87 vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering legt Dexia ten grondslag dat zij met X een overeenkomst heeft gesloten ten behoeve van haar product WinstVerDriedubbelaar onder contractnummer 74405183, dat die overeenkomst door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is geëindigd en dat zij in verband daarmede een eindafrekening heeft opgesteld en verzonden ten bedrage van € 6.740,27. X weigert tot betaling van dat bedrag over te gaan. De contractuele rente daarover bedraagt van 22 april 2003 tot en met 21 augustus 2003 € 227,63 en de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 788,97 inclusief BTW.
2.2 X voert gemotiveerd verweer.
2.3 Voor alle weren vordert X dat de zaak wordt verwezen naar de sector kanton van deze rechtbank. Daartoe voert X aan dat de onderhavige overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Geschillen omtrent huurkoopovereenkomsten behoren tot de competentie van de sector kanton.
Voorts vordert hij dat de procedure zal worden aangehouden. Daaraan legt hij ten grondslag dat bij de rechtbank Amsterdam een procedure aanhangig is onder rolnummer 2003/0142 tussen de Stichting Leaseverlies en de Consumentenbond tegen Dexia en dat de uitkomst van die procedure van belang is, zo begrijpt de rechtbank het standpunt van X, voor de onderhavige procedure.
2.4 Dexia voert in het incident gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover van belang, onder de beoordeling ingaan.
3. De beoordeling
in de incidenten
3.1 Voor de kwalificatie van een overeenkomst als huurkoopovereenkomst is vereist dat sprake is van koop en verkoop op afbetaling. Dexia betwist dat de overeenkomst tussen partijen als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling gekwalificeerd kan worden. De overeenkomst tussen Dexia en X is dus geen huurkoopovereenkomst, aldus Dexia. Met betrekking tot dit verweer overweegt de rechtbank het volgende.
3.2 Artikel 7A:1576 lid 1 BW geeft de definitie van een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd”.
Uit dat artikel volgt dat een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling strekt tot eigendomsoverdracht. Het uitgangspunt bij overeenkomsten als de onderhavige is echter niet dat de aandelen in eigendom van de lessee overgaan, maar dat deze aan het einde van de looptijd worden verkocht aan een derde, dat daarbij koerswinst wordt gemaakt doordat een hogere verkoop- dan aankoopprijs wordt gerealiseerd en dat Dexia vervolgens met haar cliënt afrekent. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in de brochure, de overeenkomst en de toepasselijke voorwaarden die zijn overgelegd. Volgens Dexia kiezen haar cliënten vrijwel altijd voor verkoop of verlenging van de leaseovereenkomst, en niet voor daadwerkelijke levering van de aandelen aan hen. Ook in dit geval zijn de aandelen volgens de eindafrekening verkocht en is van eigendomsoverdracht dus geen sprake geweest.
Daartegenover legt artikel 5 van de overeenkomst, dat luidt: “Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden geworden” ook in samenhang met die bijzondere voorwaarden, onvoldoende gewicht in de schaal, mede gezien het feit dat ook in dit geval, naar moet worden aangenomen, het feitelijke uitgangspunt van partijen vanaf het begin is geweest dat de waarden zouden worden verkocht en daadwerkelijke eigendomsoverdracht niet heeft plaatsgevonden.
3.3 Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst tussen partijen niet als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling en dus niet als een huurkoopovereenkomst kan worden gekwalificeerd. Het verweer van Dexia is derhalve gegrond. Hetgeen Dexia voorts nog bij wege van verweer in het incident heeft aangevoerd, behoeft dan ook geen bespreking.
3.4 De rechtbank verstaat de vordering tot aanhouding van de onderhavige procedure als een incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 223 Rv. De rechtbank overweegt als volgt. De mogelijkheid tot het treffen van een voorlopige voorziening staat open in die gevallen waarin een partij belang heeft bij een dergelijke voorziening en een beslissing in de hoofdzaak niet kan worden afgewacht. Uitgangspunt is derhalve dat de procedure in de hoofdzaak voortgaat. Met Dexia is de rechtbank van oordeel dat niet bij wege van voorlopige voorziening kan worden beslist dat -juist tegengesteld aan dat uitgangspunt en in strijd met de strekking van voornoemd artikel- de procedure in de hoofdzaak zal worden aangehouden.
3.5 De rechtbank zal op grond van het bovenstaande de incidentele vorderingen afwijzen met veroordeling van X in de kosten van de incidenten.
in de hoofdzaak
3.6 Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
3.7 De partijen wordt verzocht de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen, uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden.
3.8 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
3.9 Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
3.10 Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
in het incident
verklaart zich bevoegd van de hoofdzaak kennis te nemen en wijst de incidentele vorderingen af,
veroordeelt X in de kosten van het incident, tot heden aan de zijde van Dexia begroot op € 315,--,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
bepaalt dat de partijen, vergezeld van hun advocaten, voor de rechtbank (mr. O. Nijhuis) zullen verschijnen in het Paleis van Justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 om inlichtingen over de zaak te geven en te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden, op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (in beginsel op een woensdag),
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni 2004 tot en met september 2004, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
bepaalt dat X dan in persoon aanwezig zal zijn en dat Dexia dan vertegenwoordigd zal zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken zoals onder 3.7 bedoeld,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2004.
de griffier de rechter
____________________________________________________________________
LJN-nummer: AP4222 Zaaknr: 106673
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak: 28-04-2004
Datum publicatie: 24-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 106673 / HA ZA 03-2014
Datum vonnis: 28 april 2004
Vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie
tevens verweerster in het incident,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
tegen
X,
wonende te A,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
tevens eiser in het incident,
procureur mr. J.H.F.M. van Rijswijck.
Partijen zullen in dit vonnis Dexia en X worden genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring, tevens conclusie van antwoord in conventie, alsmede conclusie van eis in reconventie;
* een conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
in de hoofdzaak
2.1 Dexia vordert in conventie -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank X zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 19.181,59 vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering legt Dexia ten grondslag dat zij met X een overeenkomst heeft gesloten ten behoeve van haar product WinstVerDriedubbelaar onder contractnummer 74490792, dat die overeenkomst door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is geëindigd en dat zij in verband daarmede een eindafrekening heeft opgesteld en verzonden ten bedrage van € 18.017,18. X heeft nadien een bedrag van € 181,54 betaald en laat na het resterende bedrag van € 17.835,64 te betalen, waardoor hij in verzuim verkeert. De contractuele rente daarover bedraagt van 16 juni 2003 tot en met 12 september 2003 € 416,56 en de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 929,39 inclusief BTW.
2.2 X voert gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover relevant, bij de beoordeling van de vordering ingaan.
2.3 X vordert in reconventie -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank
- voor recht zal verklaren dat hij de overeenkomst met Dexia rechtsgeldig heeft vernietigd althans dat de rechtbank deze zal vernietigen, met de bepaling dat Dexia gehouden is tot terugbetaling van de betaalde maandtermijnen van in totaal € 6.580,82 vermeerderd met rente;
- voor recht zal verklaren dat Dexia toerekenbaar tekort is geschoten althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens X;
- Dexia zal veroordelen tot betaling van bedragen van € 6.580,82 en € 17.835, beide vermeerderd met rente,
- Dexia zal veroordelen in de kosten van dit geding.
Aan deze vordering legt X -samengevat en zakelijk weergegeven- het volgende ten grondslag. De rechtsvoorgangster van Dexia heeft X voorafgaande aan de totstandkoming van de overeenkomst onjuist en/of onvoldoende geïnformeerd door er niet op te wijzen dat hij geld leende en door niet op het risico van een restschuld aan het einde van de overeenkomst te wijzen. Op grond daarvan heeft X de overeenkomst vernietigd wegens dwaling. Voorts heeft Dexia niet aan haar zorgplicht voldaan onder meer door geen risicoprofiel van X op te stellen. Dexia is als gevolg van een en ander toerenbaar tekortgeschoten althans heeft onrechtmatig gehandeld. Voor de door X geleden schade is Dexia aansprakelijk.
in het incident
2.4 Voor alle weren werpt X de exceptie van onbevoegdheid op en concludeert hij tot verwijzing naar de sector kanton van deze rechtbank.
Daartoe voert X aan dat de onderhavige overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Geschillen omtrent huurkoopovereenkomsten behoren tot de competentie van de sector kanton.
2.5 Dexia voert in het incident gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover van belang, onder de beoordeling ingaan.
3. De beoordeling
in het incident
3.1 Voor de kwalificatie van een overeenkomst als huurkoopovereenkomst is vereist dat sprake is van koop en verkoop op afbetaling. Dexia betwist dat de overeenkomst tussen partijen als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling gekwalificeerd kan worden. De overeenkomst tussen Dexia en X is dus geen huurkoopovereenkomst, aldus Dexia. Met betrekking tot dit verweer overweegt de rechtbank het volgende.
3.2 Artikel 7A:1576 lid 1 BW geeft de definitie van een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd”.
Uit dat artikel volgt dat een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling strekt tot eigendomsoverdracht. Het uitgangspunt bij overeenkomsten als de onderhavige is echter niet dat de aandelen in eigendom van de lessee overgaan, maar dat deze aan het einde van de looptijd worden verkocht aan een derde, dat daarbij koerswinst wordt gemaakt doordat een hogere verkoop- dan aankoopprijs wordt gerealiseerd en dat Dexia vervolgens met haar cliënt afrekent. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in de brochure, de overeenkomst en de toepasselijke voorwaarden die zijn overgelegd. Volgens Dexia kiezen haar cliënten vrijwel altijd voor verkoop of verlenging van de leaseovereenkomst, en niet voor daadwerkelijke levering van de aandelen aan hen. Ook in dit geval zijn de aandelen volgens de eindafrekening verkocht en is van eigendomsoverdracht dus geen sprake geweest.
Daartegenover leggen artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden, die X aanhaalt, onvoldoende gewicht in de schaal, mede gezien het feit dat ook in dit geval, naar moet worden aangenomen, het feitelijke uitgangspunt van partijen vanaf het begin is geweest dat de waarden zouden worden verkocht en daadwerkelijke eigendomsoverdracht niet heeft plaatsgevonden.
3.3 Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst tussen partijen niet als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling en dus niet als een huurkoopovereenkomst kan worden gekwalificeerd. Het verweer van Dexia is derhalve gegrond. Hetgeen Dexia voorts nog bij wege van verweer in het incident heeft aangevoerd, behoeft dan ook geen bespreking.
3.4 De rechtbank zal de incidentele vordering afwijzen met veroordeling van X in de kosten van het incident.
in de hoofdzaak
3.5 Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
3.6 Indien Dexia op de eis in reconventie wil antwoorden, dient zij deze conclusie ter comparitie te nemen. Op een later tijdstip kan de conclusie van antwoord in reconventie niet meer genomen worden. Dexia dient de conclusie van antwoord in reconventie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij te hebben toegezonden.
3.7 De partijen wordt verzocht de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen, uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden.
3.8 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
3.9 Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
3.10 Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
in het incident
verklaart zich bevoegd van de hoofdzaak kennis te nemen,
veroordeelt X in de kosten van het incident, tot heden aan de zijde van Dexia begroot op € 390,--,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
bepaalt dat de partijen, vergezeld van hun advocaten, voor de rechtbank (mr. O. Nijhuis) zullen verschijnen in het Paleis van Justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 om inlichtingen over de zaak te geven en te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden, op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (in beginsel op een woensdag),
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni 2004 tot en met september 2004, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
bepaalt dat X dan in persoon aanwezig zal zijn en dat Dexia dan vertegenwoordigd zal zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken zoals onder 3.7 bedoeld,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en uitgesproken in het openbaar op 28 april 2004.
de griffier de rechter
____________________________________________________________________
LJN-nummer: AP4220 Zaaknr: 107726
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak: 28-04-2004
Datum publicatie: 24-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 107726 / HA ZA 03-2174
Datum vonnis: 28 april 2004
Vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie
tevens verweerster in het incident,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
tegen
X,
wonende te A,
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
tevens eiser in het incident,
procureur mr. J.M.J. Huver.
Partijen zullen in dit vonnis Dexia en X worden genoemd.
1. Het verloop van de procedure
Na het uitbrengen van de dagvaarding zijn de volgende processtukken gewisseld:
* een incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens houdende conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie;
* een conclusie van antwoord in het incident tot verwijzing.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
in de hoofdzaak
2.1 Dexia vordert in conventie -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank X zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 12.197,59 vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering legt Dexia ten grondslag dat zij met X een overeenkomst heeft gesloten ten behoeve van haar product WinstVerDriedubbelaar onder contractnummer 74491863, dat die overeenkomst door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is geëindigd en dat zij in verband daarmede een eindafrekening heeft opgesteld en verzonden ten bedrage van € 11.156,28. X heeft nadien een bedrag van € 114,60 betaald en laat na het resterende bedrag van € 11.041,68 te betalen, waardoor zij in verzuim verkeert. De contractuele rente daarover bedraagt van 30 juni 2003 tot en met 17 september 2003 € 226,52 en de buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 929,39 inclusief BTW.
2.2 X voert gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover relevant, bij de beoordeling van de vordering ingaan.
2.3 X vordert in voorwaardelijke reconventie -samengevat en zakelijk weergegeven- dat de rechtbank Dexia zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.813,20 vermeerderd met rente en kosten.
Aan deze vordering legt X ten grondslag dat hij, indien in conventie de ontbinding van de overeenkomst wordt uitgesproken, aanspraak heeft op terugbetaling van 42 door hem betaalde maandtermijnen van elk € 114,60, zijnde in totaal € 4.813,20.
in het incident
2.4 Voor alle weren werpt X de exceptie van onbevoegdheid op en concludeert hij tot verwijzing naar de sector kanton van deze rechtbank.
Daartoe voert X aan dat de onderhavige overeenkomst dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst. Geschillen omtrent huurkoopovereenkomsten behoren tot de competentie van de sector kanton.
2.5 Dexia voert in het incident gemotiveerd verweer. Daarop zal de rechtbank, voor zover van belang, onder de beoordeling ingaan.
3. De beoordeling
in het incident
3.1 Voor de kwalificatie van een overeenkomst als huurkoopovereenkomst is vereist dat sprake is van koop en verkoop op afbetaling. Dexia betwist dat de overeenkomst tussen partijen als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling gekwalificeerd kan worden. De overeenkomst tussen Dexia en X is dus geen huurkoopovereenkomst, aldus Dexia. Met betrekking tot dit verweer overweegt de rechtbank het volgende.
3.2 Artikel 7A:1576 lid 1 BW geeft de definitie van een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd”.
Uit dat artikel volgt dat een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling strekt tot eigendomsoverdracht. Het uitgangspunt bij overeenkomsten als de onderhavige is echter niet dat de aandelen in eigendom van de lessee overgaan, maar dat deze aan het einde van de looptijd worden verkocht aan een derde, dat daarbij koerswinst wordt gemaakt doordat een hogere verkoop- dan aankoopprijs wordt gerealiseerd en dat Dexia vervolgens met haar cliënt afrekent. Dit uitgangspunt komt ook tot uitdrukking in de brochure, de overeenkomst en de toepasselijke voorwaarden die zijn overgelegd. Volgens Dexia kiezen haar cliënten vrijwel altijd voor verkoop of verlenging van de leaseovereenkomst, en niet voor daadwerkelijke levering van de aandelen aan hen. Ook in dit geval zijn de aandelen volgens de eindafrekening verkocht en is van eigendomsoverdracht dus geen sprake geweest.
Daartegenover leggen artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden, die X aanhaalt, onvoldoende gewicht in de schaal, mede gezien het feit dat ook in dit geval, naar moet worden aangenomen, het feitelijke uitgangspunt van partijen vanaf het begin is geweest dat de waarden zouden worden verkocht en daadwerkelijke eigendomsoverdracht niet heeft plaatsgevonden.
3.3 Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst tussen partijen niet als een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling en dus niet als een huurkoopovereenkomst kan worden gekwalificeerd. Het verweer van Dexia is derhalve gegrond. Hetgeen Dexia voorts nog bij wege van verweer in het incident heeft aangevoerd, behoeft dan ook geen bespreking.
3.4 De rechtbank zal de incidentele vordering afwijzen met veroordeling van X in de kosten van het incident.
3.5 De rechtbank merkt nog op dat X in een gedeelte van zijn conclusie dat betrekking heeft op de hoofdzaak (onder het kopje “Aanhouding”, sub 23), als zijn mening naar voren brengt dat de onderhavige procedure met de procedure tussen de Stichting Leaseverlies en Dexia die bij de rechtbank Amsterdam aanhangig is, moet worden gevoegd althans, zo begrijpt de rechtbank, naar de rechtbank Amsterdam moet worden verwezen. Die mening is echter niet vertaald in een incidentele vordering; in het incident vordert X immers uitsluitend verwijzing naar de sector Kanton van deze rechtbank. Een en ander kan dan ook inhoudelijk onbesproken blijven.
in de hoofdzaak
3.6 X heeft in zijn conclusie aangegeven dat naar zijn mening de onderhavige procedure dient te worden aangehouden in afwachting van een vonnis in de procedure tussen de Stichting Leaseverlies en Dexia die aanhangig is bij de rechtbank Amsterdam. Voor een aanhouding ziet de rechtbank echter geen aanleiding, nu de beslissing in de onderhavige procedure in geen enkel opzicht afhankelijk is van die in de procedure tussen de Stichting Leaseverlies en Dexia.
3.7 Er zal een comparitie van partijen worden belegd om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Daarbij kan de mogelijkheid van doorverwijzing naar een mediator aan de orde komen. Voor de comparitie is twee uur uitgetrokken.
3.8 Indien Dexia op de eis in reconventie wil antwoorden, dient zij deze conclusie ter comparitie te nemen. Op een later tijdstip kan de conclusie van antwoord in reconventie niet meer genomen worden. Dexia dient de conclusie van antwoord in reconventie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij te hebben toegezonden.
3.9 De partijen wordt verzocht de stukken waarop zij tijdens de comparitie een beroep willen doen, uiterlijk twee weken tevoren in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toe te zenden.
3.10 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv.
3.11 Ter comparitie kan aan de orde komen wie de partijen eventueel als deskundige(n) benoemd willen zien.
3.12 Hoger beroep van dit vonnis staat slechts open tegelijk met dat van het eindvonnis (art. 337, tweede lid, Rv.). Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
De beslissing
De rechtbank:
in het incident
verklaart zich bevoegd van de hoofdzaak kennis te nemen,
veroordeelt X in de kosten van het incident, tot heden aan de zijde van Dexia begroot op € 390,--,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
bepaalt dat de partijen, vergezeld van hun advocaten, voor de rechtbank (mr. O. Nijhuis) zullen verschijnen in het Paleis van Justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 om inlichtingen over de zaak te geven en te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden, op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd (in beginsel op een woensdag),
verwijst de zaak naar de tweede rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken, voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juni 2004 tot en met september 2004, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
bepaalt dat X dan in persoon aanwezig zal zijn en dat Dexia dan vertegenwoordigd zal zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
verzoekt de tijdige toezending van de stukken zoals onder 3.8 bedoeld,
verstaat dat hoger beroep van dit vonnis alleen mogelijk is tegelijk met dat van het eindvonnis,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en uitgesproken in het openbaar op 28 april 2004.
de griffier de rechter
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Het lijkt mij ook wel méér dan toevallig dat de meeste gedaagde uit de omgeving Arnhem komen.
Verder is het erg vreemd dat er net nú zoveel uitspraken bekend worden gemaakt.
En erg vreemd dat deze rechter van de gebruikelijke rechtsgang wil afwijken.
Het lijkt wel alsof hij met name in de eegalease gevallen probeerd een voor Dexia gunstige uitspraak te forceren en deze meteen definitief te maken.
Ik begin steeds meer geloof te hechten aan de verdenking samenwerking DEXIA/Nijhuis.
Zie http://www.pay-back.nl/Nieuwsberichten/22052004.htm
Verder is het erg vreemd dat er net nú zoveel uitspraken bekend worden gemaakt.
En erg vreemd dat deze rechter van de gebruikelijke rechtsgang wil afwijken.
Het lijkt wel alsof hij met name in de eegalease gevallen probeerd een voor Dexia gunstige uitspraak te forceren en deze meteen definitief te maken.
Ik begin steeds meer geloof te hechten aan de verdenking samenwerking DEXIA/Nijhuis.
Zie http://www.pay-back.nl/Nieuwsberichten/22052004.htm
Voor dit laaste heeft Nijhuis dan meteen zijn eigen oplossing...Mening van mr. Ard Schoep van de Universiteit van Leiden:
De onpartijdigheid heeft een deuk opgelopen. Het zou best kunnen dat ze geen contact hebben gehad, maar Payback heeft wel een punt. Daarom moeten rechters sinds kort hun nevenfuncties bekendmaken'', meldt de docent procesrecht. Gelukkig is er een oplossing. Bij hoger beroep wordt de zaak opnieuw bekeken door andere rechters.
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Begin nu ook aan deze rechter te twijfelen. Er was slechts één zaak die een gedupeerde gewonnen heeft met ook de inleg terug en dat was iemand die geen Nederlands beheerste. Wanneer deze persoon ook verloren had, zou het wel heel erg opvallend geweest zijn. Wat wordt hier voor spelletje gespeeld?
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
3.8 Ter bevordering van een voortvarende afwikkeling van de procedure moeten de partijen erop voorbereid zijn dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis, bijvoorbeeld tot een bewijsopdracht of deskundigenonderzoek, kan wijzen overeenkomstig art. 232, tweede lid, aanhef en onder a, Rv
Als bewijs zou ik dan de de uitspraak op 14-4 2004 te Amsterdam aanvoeren!!!!!!
. LJN-nummer: AO7584 Zaaknr: 279550 / H 03.3316 (fw)
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 14-04-2004
Datum publicatie: 14-04-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
279550 / H 03.3316 (fw)
14 april 2004
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
DERDE ENKELVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
i n d e z a a k v a n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het incident,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
t e g e n
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
g e d a a g d e in de hoofdzaak, e i s e r in het incident,
procureur mr. W.A. Tonckens.
4.6. Dexia zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
BESLISSING
De rechtbank:
in het incident:
- verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, ter verdere behandeling en beslissing naar de sector kanton van deze rechtbank, lokatie Amsterdam;
- veroordeelt Dexia in de kosten van het geding, tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 390,00;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
- bepaalt als nieuwe roldatum de civiele rolzitting van de sector kanton van deze rechtbank, lokatie Amsterdam, van woensdag 12 mei 2004 te 10.00 uur.
Gewezen door mr. G. de Groot, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
Als....... deskundige....... wordt opgeroepen in Arnhem mr G. de Groot, uit Amsterdam zodat deze aan Nijhuis kan uitleggen hoe het nu precies zit
Als bewijs zou ik dan de de uitspraak op 14-4 2004 te Amsterdam aanvoeren!!!!!!
. LJN-nummer: AO7584 Zaaknr: 279550 / H 03.3316 (fw)
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 14-04-2004
Datum publicatie: 14-04-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
279550 / H 03.3316 (fw)
14 april 2004
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
DERDE ENKELVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
i n d e z a a k v a n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het incident,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
t e g e n
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
g e d a a g d e in de hoofdzaak, e i s e r in het incident,
procureur mr. W.A. Tonckens.
4.6. Dexia zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
BESLISSING
De rechtbank:
in het incident:
- verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, ter verdere behandeling en beslissing naar de sector kanton van deze rechtbank, lokatie Amsterdam;
- veroordeelt Dexia in de kosten van het geding, tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 390,00;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
- bepaalt als nieuwe roldatum de civiele rolzitting van de sector kanton van deze rechtbank, lokatie Amsterdam, van woensdag 12 mei 2004 te 10.00 uur.
Gewezen door mr. G. de Groot, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.
Als....... deskundige....... wordt opgeroepen in Arnhem mr G. de Groot, uit Amsterdam zodat deze aan Nijhuis kan uitleggen hoe het nu precies zit
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Nijhuis blijt zeuren over het afleveren van goederen.2 Artikel 7A:1576 lid 1 BW geeft de definitie van een overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd”.
Wat zegt de Europese Parlement en de Raad van 16 februari 1998 [Publicatieblad L 101 van 01.04.1998].
SAMENVATTING
De richtlijn beoogt het nader tot elkaar brengen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake het consumentenkrediet.
Van de werkingssfeer van de richtlijn zijn uitgesloten :
kredietovereenkomsten voor de verwerving of het behoud van eigendomsrechten op grond of een gebouw;
kredietovereenkomsten voor de renovatie of de verbetering van een gebouw;
huurovereenkomsten waarin het eigendomsrecht niet aan de huurder wordt overgedragen;
gratis kredieten;
kredietovereenkomsten zonder rente, op voorwaarde dat de consument het krediet in één keer terugbetaalt;
door een krediet- of financiële instelling verstrekte kredieten in de vorm van een debetstand van een rekening-courant, met uitzondering van de kredietkaartrekeningen;
de verstrekte kredieten voor bedragen van minder dan 200 euro of meer dan 20.000 euro;
kredietovereenkomsten waarbij de consument zich ertoe verbindt ofwel terug te betalen binnen 3 maanden, ofwel in ten hoogste vier betalingen binnen twaalf maanden.
Vele contracten voldoen hieraan
Geen consumentenkrediet..
Welke bescherming is er dan?
Toch Huurkoop!
Dit moet uitgezocht worden waar heeft Nijhuis het over?
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Dat is me al eerder opgevallen. Wat als je nu een contract hebt waarbij je niet alleen rente betaalt maar waarbij ook nog eens de gehele hoofdsom wordt afgelost. Bijvoorbeeld de AEX certificaten die vaak 15 of 20 jaar lopen, er is aan het eind altijd eigendomsoverdracht want er is na 20 jaar geen restschuld meer. Met zijn argumentatie geeft Nijhuis impliciet toe dat hij vindt dat dit soort contracten ook huurkoopcontracten zijn. Ik denk dat Dexia dit ook wel door heeft want er is bij mijn weten nog geen enkele eealeaser gedagvaard met een produkt waarbij de hele hoofdsom wordt afgelostNijhuis blijt zeuren over het afleveren van goederen
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Daar zit het hem in. Over het algemeen wordt huurkoop afgewezen omdat er niet in termijnen wordt afgelost (één van hoofdkenmerken van huurkoop) maar slechts rente wordt betaald over een lening (dat die in een aantal gevallen werd aangegaan door lieden die dat niet wisten of zeggen dat ze het niet begrepen, is voor bepalen van al dan niet huurkoop niet van belang). Dat lijkt me overigens een juiste rechtsopvatting maar daar zijn bepaalde lieden (waaronder enkele rechters) het niet mee eens. Wanneer wel aan die aflossingsvoorwaarde wordt voldaan, lijkt het me wel huurkoop.
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
kwast,zie dit:
Getracht wordt nog wel eens een afbetalingskoop,waarin wordt verricht,aan te merken als een overeenkomst van huur en verhuur.Dus niet van belang is,hoe partijen hun overeenkomst noemen,maar waar de kenmerken zijn van hun overeenkomst.De wet op de afbetalingsstelsel 1961 geeft een ruime definitie wat moet worden verstaan onder een afbetalingstransactie.
-de koper moet in het genot worden gesteld van een roerende zaak;
-de betaling wordt in tenminste twee termijnen voldaan na het tijdstip waarop het genot is verschaft,anders gezegd,de levering heeft plaats gevonden.Indien bij deze afbetalingstransactie wordt afgesproken dat de verkoper(de afbetalingsleverancier)zich de eigendom voorbehoudt,en dit voorbehoud wordt schriftelijk vastgelegd,dan spreken we van huurkoop.De wet op het afbetalingsstelsel eist dat een deel van de aankoopsom,tenminste twintig procent,wordt voldaan ten tijde van de levering. (hier doelt DSI ook op.)
de eerste betaling is totaal bedrag de tweede betaling is de overdracht van de aandelen want die betaling is er ook nog.
vrgr.andre de croos
Getracht wordt nog wel eens een afbetalingskoop,waarin wordt verricht,aan te merken als een overeenkomst van huur en verhuur.Dus niet van belang is,hoe partijen hun overeenkomst noemen,maar waar de kenmerken zijn van hun overeenkomst.De wet op de afbetalingsstelsel 1961 geeft een ruime definitie wat moet worden verstaan onder een afbetalingstransactie.
-de koper moet in het genot worden gesteld van een roerende zaak;
-de betaling wordt in tenminste twee termijnen voldaan na het tijdstip waarop het genot is verschaft,anders gezegd,de levering heeft plaats gevonden.Indien bij deze afbetalingstransactie wordt afgesproken dat de verkoper(de afbetalingsleverancier)zich de eigendom voorbehoudt,en dit voorbehoud wordt schriftelijk vastgelegd,dan spreken we van huurkoop.De wet op het afbetalingsstelsel eist dat een deel van de aankoopsom,tenminste twintig procent,wordt voldaan ten tijde van de levering. (hier doelt DSI ook op.)
de eerste betaling is totaal bedrag de tweede betaling is de overdracht van de aandelen want die betaling is er ook nog.
vrgr.andre de croos
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Maar voor de duidelijkheid: eegaleasers beroepen zich niet op de wet op de afbetalingsstelsel 1961 maar op het burgerlijk wetboek.
Het gaat dan ook niet om de definitie uit de wet op de afbetalingsstelsel 1961 maar om de definitie uit het burgerlijk wetboek.
Het gaat dan ook niet om de definitie uit de wet op de afbetalingsstelsel 1961 maar om de definitie uit het burgerlijk wetboek.
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Voor een ieder die daar in geïnteresseerd is verwijs ik naar een uitspraak van de rechter in Zutphen, die pas gepubliceerd is, en die op een wat uitvoerige manier beschreven heeft dan rechter Nijhuis waarom aandelenlease in zijn ogen wel onder huurkoop vallen.
De link naar deze uitspraak is:
http://www.pay-back.nl/Uitspraken/Tusse ... utphen.htm
De link naar deze uitspraak is:
http://www.pay-back.nl/Uitspraken/Tusse ... utphen.htm
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
hollander,maar als het tegen zit voor de eegaleaser dan zal het wel moeten.Nooit op één paard gokken(ook niet als het een kampioen is)
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Zo te zien, is de discussie over huurkoop/koop op afbetaling weer aan de orde. Ik heb voorheen en ook thans mij oppervlakkig bezig gehouden met deze materie en geloof, dat mijn uitgangspunten verkeerd moeten zijn of iets is mij onopvallend ontgaan.
Ik zie namelijk het verband niet tussen huurkoop/koop op afbetaling en gezinsbescherming in de zin van eegalease.
Om het heel simpel voor te stellen: Mijnheer koopt zonder overleg of toestemming van de partner een caravan duidelijk op basis huurkoop/koop op afbetaling. Mevrouw kan deze koop ongedaan laten maken in verband met gezinsbescherming.
Dezelfde mijnheer haalde stiekum contant geld van de gezinsrekening en koopt wederom een caravan zonder overleg zonder toestemming van mevrouw. Volgens wat ik hier op het forum begrepen heb, kan mevr geen beroep doen op gezins beschermende maatregelen omdat het geen huurkoop/koop op afbetaling is. M.a.w. het gaat niet om uitgaven in gezinsverband, waarbij beide partners overeen moeten komen om de relevante uitgave te doen in gezinsverband, dus ook niet om gezinsbescherming, maar specifiek om: huurkoop of koop op afbetaling. Op deze wijze lijkt mij inderdaad dat eegalease op helling raakt!
Ik zie namelijk het verband niet tussen huurkoop/koop op afbetaling en gezinsbescherming in de zin van eegalease.
Om het heel simpel voor te stellen: Mijnheer koopt zonder overleg of toestemming van de partner een caravan duidelijk op basis huurkoop/koop op afbetaling. Mevrouw kan deze koop ongedaan laten maken in verband met gezinsbescherming.
Dezelfde mijnheer haalde stiekum contant geld van de gezinsrekening en koopt wederom een caravan zonder overleg zonder toestemming van mevrouw. Volgens wat ik hier op het forum begrepen heb, kan mevr geen beroep doen op gezins beschermende maatregelen omdat het geen huurkoop/koop op afbetaling is. M.a.w. het gaat niet om uitgaven in gezinsverband, waarbij beide partners overeen moeten komen om de relevante uitgave te doen in gezinsverband, dus ook niet om gezinsbescherming, maar specifiek om: huurkoop of koop op afbetaling. Op deze wijze lijkt mij inderdaad dat eegalease op helling raakt!
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Begrijp je zelf nog wel wat je opschrijft willems?
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
willems,een gezinsrekening geeft al aan dat beide in het gezin er van af wisten.Als hier de betaling van deze rekening gedaan zijn,lijkt mij dat je dat niet kan ontkennen.
hebben beide personen een aparten bankrekening(rekening kinderbijslag,salaris vrouw of man enz.),dit gebeurt ook wel.Dan praat je over?: er wordt door één van de gezinshoofd iets afgesloten wat in strijd is met de gezinsbescherming als ze het niet van elkaar weten dat, dat gebeurt.
Laat ik één ding zeggen deze stellingen zijn voor later in de persoonlijke strijd voor de rechter.Nu de Eegalease stichting gaat het hierom:
verkoper(de afbetalingsleverancier)zich de eigendom voorbehoudt,en dit voorbehoud wordt schriftelijk vastgelegd,dan spreken we van huurkoop.De wet op het afbetalingsstelsel eist dat een deel van de aankoopsom,tenminste twintig procent,wordt voldaan ten tijde van de levering. (hier doelt DSI ook op.)
Dus elke gedupeerde zal zich moeten verantwoorden voor de rechter of het nou Eegalease of leaseverlies is dat maakt niet uit.
hebben beide personen een aparten bankrekening(rekening kinderbijslag,salaris vrouw of man enz.),dit gebeurt ook wel.Dan praat je over?: er wordt door één van de gezinshoofd iets afgesloten wat in strijd is met de gezinsbescherming als ze het niet van elkaar weten dat, dat gebeurt.
Laat ik één ding zeggen deze stellingen zijn voor later in de persoonlijke strijd voor de rechter.Nu de Eegalease stichting gaat het hierom:
verkoper(de afbetalingsleverancier)zich de eigendom voorbehoudt,en dit voorbehoud wordt schriftelijk vastgelegd,dan spreken we van huurkoop.De wet op het afbetalingsstelsel eist dat een deel van de aankoopsom,tenminste twintig procent,wordt voldaan ten tijde van de levering. (hier doelt DSI ook op.)
Dus elke gedupeerde zal zich moeten verantwoorden voor de rechter of het nou Eegalease of leaseverlies is dat maakt niet uit.
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Croos,
Weet jouw vrouw vooraf wat jij van jullie gezinsrekening gaat afnemen ? Of komt zij het achteraf te weten, indien jij de afschriften niet achterhoudt.
Jeroen,
Eerst goed lezen, voordat je reageert en niet reageren en daarna goedlezen! Indien je het beter weet geef dan eens een verstaanbare uitleg, dat is de bedoeling. Indien je niets van afweet, gedraag je ook zo!!
Weet jouw vrouw vooraf wat jij van jullie gezinsrekening gaat afnemen ? Of komt zij het achteraf te weten, indien jij de afschriften niet achterhoudt.
Jeroen,
Eerst goed lezen, voordat je reageert en niet reageren en daarna goedlezen! Indien je het beter weet geef dan eens een verstaanbare uitleg, dat is de bedoeling. Indien je niets van afweet, gedraag je ook zo!!
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
ik zei al bij aparte rekeningen en mijn vrouw wist het niet,in die tijd niet tot dat de advocaat ging vernietigen via mijn vrouw.
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Haha....je lacht je toch werkelijk gek op dit forum het laatste half jaar. Weliswaar als een boer met kiespijn...maar toch. Zinnige bijdragen zijn ver te zoeken maar leuke discussies des te meer.
Zo ook deze.
Willems (boos) tegen Croos
Zo ook deze.
Willems (boos) tegen Croos
Waarop Croos in zijn bekende heerlijk kinderlijke taalgebruik.Eerst goed lezen, voordat je reageert en niet reageren en daarna goedlezen! Indien je het beter weet geef dan eens een verstaanbare uitleg, dat is de bedoeling. Indien je niets van afweet, gedraag je ook zo!!
k zei al bij aparte rekeningen en mijn vrouw wist het niet,in die tijd niet tot dat de advocaat ging vernietigen via mijn vrouw.
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Beste Jan,
Ik kan mij best voorstellen dat jij met alles lacht ook met die dingen die jij graag ziet om te lachen die er echter niet staan. Indien je goed gelezen had had ik tegen Jeroen en tegen Croos. Tegen Croos was het een geheel ander antwoord. Jan voor jou ook goed lezen en begrijpen het schijnt dat het een probleem is dat mensen vlugger reageren dan dat ze gelezen hebben wat er staat. Nu probeer je Croos belachelijk te maken, terwijl je toch moet vaststellen dat je niet goed gelezen had wat er staat. Nu wordt ook gelachen maar niet met Croos!
Ik kan mij best voorstellen dat jij met alles lacht ook met die dingen die jij graag ziet om te lachen die er echter niet staan. Indien je goed gelezen had had ik tegen Jeroen en tegen Croos. Tegen Croos was het een geheel ander antwoord. Jan voor jou ook goed lezen en begrijpen het schijnt dat het een probleem is dat mensen vlugger reageren dan dat ze gelezen hebben wat er staat. Nu probeer je Croos belachelijk te maken, terwijl je toch moet vaststellen dat je niet goed gelezen had wat er staat. Nu wordt ook gelachen maar niet met Croos!
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Willems, de hofnar en tegelijkertijd het orakel van onze zuiderburen! Jammer dat er geen hogepriester is die uitleg kan geven over zijn uitspraken zodat er ongetwijfeld veel waardevolle adviezen verloren gaan
Re: 4(merkwaardige)uitspraken gepubliceerd van rechtbank Arnhem.
Je kan één keer leuk zijn, maar dit is puur gebrek aan de meest elementaire fatsoen, opvoeding en cultuur en besef van eigenwaarde of beter waardeloosheid. Dat Radar zulke duidelijke tuig, zonder enige schijn van beschaving, een overduidelijke hottentotter, toch hier op dit forum toelaat is zeer bedenkelijk en suspect. Dit uitschot blijft onvermoeid, nu onder de schuilnaam kwast doorgaan, dankzij Radar, echter de karavan blijft ongemoeid koers houden, terwijl de straathond razend blijft blaffen!!
Laatst gewijzigd door Willems op 30 jun 2004 12:56, 1 keer totaal gewijzigd.