LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd.

[ archief ] De boze aandeelhouder rukt op

Hier kan je discussiëren over de onderwerpen rondom Legio Lease.
Chris G
Berichten: 911
Lid geworden op: 21 aug 2003 14:13

De boze aandeelhouder rukt op

Ongelezen bericht door Chris G »

De boze aandeelhouder rukt op

Erik van der Walle

Deze week hielden ontevreden aandeelhouders twee dagen lang protestacties voor het hoofdkantoor van verzekeringsbedrijf Aegon in Den Haag. Hoe serieus moeten wij zulke klachten nemen? En: wie springt voor hen in de bres? ,,Banken zijn in staat met pertinente leugens te komen.''

De familie Zeylstra zat er warmpjes bij. De heer des huizes was een internationale, vermogende zakenman die ook nog eens uit een schatrijk nest kwam. Naast peperdure sieraden en schilderijen (Hollandse School) bezat de familie een paar miljoen euro, die bij een Zwitserse bank was gestald. Geen reden tot klagen, dacht huisbank ABN Amro, waar mijnheer Zeylstra zich een actief belegger toonde.

Dat veranderde toen zijn beleggingsportefeuille van 250.000 euro in anderhalf jaar tijd werd afgebroken tot een debetstand van 16.000 euro. Pas rond die tijd, in 2002, kwam de financiële adviseur ook tot de ontdekking dat de Zeylstra's helemaal niet extreem rijk waren. Uit de beleggingsportefeuille moest het oudere echtpaar eigenlijk alles betalen, tot aan de kosten van hun huurhuis toe. Van rijke voorouders was geen sprake en een van de dure schilderijen leverde bij verkoop slechts 5.500 gulden op.

De relatie tussen de bank en de familie Zeylstra was opeens heel wat minder goed. ABN Amro bood aan om 35.000 euro te vergoeden: met de helft van dit bedrag kon dan de debetstand worden gladgetrokken. Geen gek aanbod, vond de bank, want Zeylstra was een verwoed belegger die risico's niet schuwde - en dus zelf deels verantwoordelijk was voor de verliezen.

Daar was de Klachtencommissie van de Dutch Securities Institute (DSI) het mee eens. Maar dit college van wijze mannen, afkomstig uit de effectenbranche, was vorig jaar minstens zo kritisch over de bank die in dit geval haar eigen klanten nauwelijks bleek te kennen. Ter bepaling van de schadevergoeding nam de Klachtencommissie de waarde van de portefeuille (in 1997 500.000 gulden), berekende een gemiddeld beleggingsrendement en hield rekening met de bedragen die Zeylstra aan de portefeuille had onttrokken. Van de som die daaruit voortkwam moest de bank uiteindelijk de helft vergoeden. Dat kwam neer op een te betalen compensatie van 108.000 euro.

,,Opmerkelijk aan deze uitspraak is dat de Klachtencommissie een soort correctie aanbrengt door een gemiddeld beleggingsrendement te berekenen'', zegt J. Brouwer, de jurist die de familie Zeylstra namens DAS rechtsbijstand destijds adviseerde. Brouwer en zijn collega's kregen vorig jaar zo'n 1.200 klachten binnen van beleggers. Het grootste deel wordt ,,na wat stevige brieven'' geschikt. ,,Je hebt in de regel met correcte wederpartijen te maken die ook nog eens kapitaalkrachtig zijn.'' In 10 tot 15 procent van de gevallen wordt bij klachten een procedure gestart.

In veel gevallen komen de ontevreden beleggers bij de Klachtencommissie van de DSI uit. ,,Wij behandelen meer dan de helft van de beleggingsklachten'', zegt DSI-directeur A. Oosterholt. ,,Vorig jaar zaten we op meer dan 730 klachten, tegen ruim 450 in 2002. Die groei zat vooral in de eerste helft van het jaar, in de tweede helft zag je juist weer een daling.''

Het indienen van een klacht bij DSI heeft een aantal grote voordelen: de kosten zijn laag, want de eigen bijdrage bedraagt maximaal 200 euro (bij een financieel belang van meer dan 50.000 euro). Verder is het niet nodig om een advocaat mee te nemen. ,,Een ander voordeel is dat er binnen de commissie veel financiële deskundigheid zit'', aldus Oosterholt.

Voor advocaat H.J. Bos wegen de voordelen niet op tegen de nadelen. Momenteel heeft hij zo'n honderd klachtendossiers onder zijn hoede en die komen, als er geen schikking plaatsvindt, zonder uitzondering bij de rechtbank terecht. ,,Een belangrijk nadeel vind ik dat de Klachtencommissie zich niet aan de spelregels hoeft te houden die bij een rechtbank wel gelden. Zoals de regels van het bewijsrecht. Vaak oordeelt de klachtencommissie dat `iets aannemelijk is', terwijl een rechtbank in zo'n geval bewijs wil zien'', aldus Bos. ,,Verder durf ik te beweren dat sommige uitspraken gebaseerd zijn op nattevingerwerk. Ik heb een keer meegemaakt dat de commissie een groot deel van onze klacht niet eens in overweging heeft genomen. Daarom ga ik er nooit meer heen. Er valt geen peil op te trekken.''

Bos vindt wel dat DSI baanbrekend werk heeft verricht door jaren geleden een klachtencommissie op te richten. En ook op sommige rechtbanken heeft de Amsterdamse advocaat wel iets aan te merken. ,,In Utrecht en Amsterdam is er meestal voldoende financiële kennis, maar in sommige andere plaatsen snappen de rechters er niet veel van.''

T. Bazelmans, directeur van het financiële letselschadebedrijf Santema , Blonz, kiest in veel gevallen eveneens voor de rechtbank. ,,Het gaat vaak om dossiers waar veel geld op het spel staat. En mijn ervaring is dat banken in staat zijn om met pertinente leugens te komen - dat doen ze bij de rechtbank toch minder snel dan bij DSI.''

Directeur Oosterholt kent de kritische geluiden over zijn DSI. ,,Ik lees net een artikel over een verzekeraar die erg ontevreden over ons is. Zolang zowel de klagers als de financiële instellingen beurtelings ontevreden over ons zijn, doen wij ons werk goed.'' Dat de uitspraken nooit voorspelbaar zijn, heeft een goede reden, vindt hij. ,,Wij leveren maatwerk. Aan iedere klacht wordt veel zorg besteed en door één klein briefje kan een zaak volledig kantelen.''

Vooralsnog heeft de Klachtencommissie de talloze klachten over leaseproducten nog terzijde gelegd. Een paar jaar geleden wist met name Legio Lease talloze beleggers te interesseren voor deze aandelen op afbetaling. Afgelopen najaar is de Commissie-Oosting ingesteld om tot een vergelijk te komen tussen de leasebeleggers en de aanbieders van de producten. De Klachtencommissie heeft ter ondersteuning van Oosting alleen bij tien zogeheten `prototypische gevallen' een uitspraak gedaan.

Vóór dinsdag moet Oosting een compromis hebben gevonden, want dan treffen de stichting Leaseverlies (95.000 beleggers) en Dexia (Legio Lease) elkaar in de rechtszaak. ,,Mocht er geen compromis gevonden worden, dan gaan alle klagende leaseklanten voor zichzelf procederen. Als dat schot hagel loskomt, kan je alle rechters opbergen'', zegt Bos.

Maar ook zonder aandelenleaseproducten (aandelen op krediet) vallen er nog genoeg klachten te vernemen onder de 1,3 miljoen gezinnen die geld, al of niet via beleggingsfondsen, in aandelen hebben zitten. Bij veel klachten speelt het slechte beursklimaat van de afgelopen jaren een centrale rol. Toen de koersen torenhoog stegen kon de adviseur of vermogensbeheer weinig verkeerd doen, na de beursterugval in 2001 kwam er een omslag en bleek beleggen toch riskanter dan het aanvankelijk leek.

Om de risico's te beperken moeten banken in elk geval goed op de hoogte zijn van de financiële situatie van de klant, wat bijvoorbeeld bij de familie Zeylstra niet het geval was. Banken zijn verplicht, zo bepaalde de Klachtencommissie eind vorig jaar, om zich bij elke transactie ,,te vergewissen van (...) de doelstellingen en financiële mogelijkheden'' van de klant. ,,Vanaf september 2001 dient zij de informatie vervolgens ook nog goed vast te leggen'', aldus de commissie. ,,Deze zorgplicht geldt voor de adviseur en niet voor internetbedrijven als Alex en Binck die alleen maar transacties uitvoeren - execution only - zonder hun klant te hoeven kennen'', zegt Bazelmans van Santema , Blonz die momenteel voor zo'n 160 miljoen euro aan vorderingen op financiële instellingen heeft uitstaan. Met de kennis over de klant moet de adviseur vervolgens een profiel van de belegger maken; moet het vermogen later als pensioen dienen, dan is meer voorzichtigheid geboden dan wanneer een gefortuneerde belegger 100.000 euro als `speelgeld' ziet.

Bazelmans: ,,Aan de hand van zo'n profiel kom je terecht in een klasse: van A, het meest conservatieve, tot het meest risicovolle E-plus, wat ook allemaal weer op papier moet komen te staan. In de praktijk merk ik dat sommige banken de klanten zoveel mogelijk richting de risicovolle klasse willen sturen. Wanneer er dan iets misgaat, is de verantwoordelijkheid van de banken lager.'' Zelf registreert Bazelmans dat banken het risicoprofiel maximaal oprekken. ,,Kijk maar wat er gebeurt als er in een portefeuille putopties (die het recht geven om aandelen te verkopen tegen een afgesproken koers, red.) zitten om het risico op lagere koersen af te dekken. Dat is het meest voorzichtige wat er bestaat, maar de bank stelt: met opties kom je sowieso in de meest risicovolle klasse.''

Los van de (mogelijk) terechte kritiek krijgt de adviseur natuurlijk ook de schuld van allerlei zaken waar hij niets aan kan doen. Beleggen zonder risico's bestaat nu eenmaal niet. ,,In meer dan de helft van de gevallen hoeft de ontevreden belegger bij een klacht niet op compensatie te rekenen'', zegt Brouwer van DAS. ,,Soms zijn mensen bewijzen kwijt, of ontbreken die doodgewoon, ook al staan die mensen voor je gevoel wel in hun recht. En verder moet men ook accepteren dat domme pech bestaat.''

Heel wat advocaten en financiële letselschadebureaus verdienen inmiddels hun brood met de veelvoorkomende combinatie van beleggen en klagen. Via internet is sinds een paar maanden beursklacht.nl actief. Afgeronde zaken zijn er nog niet te melden, maar de achtergrond van de twee oprichters, Gerard Burggraeve en Dennis Benschop, is opmerkelijk. Beiden hebben jaren gewerkt bij Bank Labouchere (nu Dexia), de uitvinder van Legio Lease.

Voor 100 euro onderzoeks- en behandelingskosten brengen Burggraeve en Benschop klachten naar DSI. Bij gebleken succes wordt nog eens 5 procent (van de compensatie) als vergoeding in rekening gebracht. ,,In de praktijk moet de bank dit vaak van DSI betalen'', zegt Burggraeve, die zes jaar werkzaam was als hoofd risicomanagement bij Labouchere. ,,Nee, veel is het niet, noem het een nobel streven van ons.''

Bij Labouchere won Burggraeve vaak zaken die hij eigenlijk helemaal niet had moeten winnen. ,,Dan kwam ik thuis met een wrang gevoel. Vandaar de oprichting van beursklacht.nl: nu zijn we in staat om mensen met een terechte klacht professioneel te ondersteunen.''

Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.

Bernts Eman
Berichten: 183
Lid geworden op: 14 aug 2003 14:20

Re: De boze aandeelhouder rukt op

Ongelezen bericht door Bernts Eman »

...
Laatst gewijzigd door Bernts Eman op 06 dec 2004 05:18, 1 keer totaal gewijzigd.

Karel
Berichten: 457
Lid geworden op: 15 okt 2003 00:48

Re: De boze aandeelhouder rukt op

Ongelezen bericht door Karel »

Voor al diegene die zeggen dat demonstreren niet helpt. Jullie hebben ongelijk getuige het bovenstaande (grote) artikel in NRC Handelsblad.

Morgen bij de rechtbank in Amsterdam komt de zaak voor welke de stichting Leaseverlies heeft aangespannen tegen dexia en waarvoor een hele dag is gereserveerd om de zaak uitvoerig te behandelen.

Ondertussen zwijgt de Commissie Oosting nog steeds in alle talen. Gezien de ontwikkelingen van morgen zou de vraag gesteld kunnen worden of deze Commissie wel iets kan bereiken want anders zou zeer zeker de zaak van Leaseverlies morgen zijn afgeblazen.

Bernts Eman
Berichten: 183
Lid geworden op: 14 aug 2003 14:20

Re: De boze aandeelhouder rukt op

Ongelezen bericht door Bernts Eman »

...
Laatst gewijzigd door Bernts Eman op 06 dec 2004 05:19, 1 keer totaal gewijzigd.

justice man 007
Berichten: 1484
Lid geworden op: 21 mar 2004 20:41

Re: De boze aandeelhouder rukt op

Ongelezen bericht door justice man 007 »

Zou het wel bijzonder slecht vinden als Oosting vandaag of morgen nog met een voorstel kwam.
Dan moeten tienduizenden mensen (indirect) in 1/ 1,5 dag tijd beslissen ermee akkoord te gaan of niet.
Ik denk dat een rechtszaak meer duidelijkheid verschaft over de mogelijkheden en onmogelijkheden.
Ik zie liever morgen SLV en Dexia voor de rechter verschijnen.
En als ze willen dat iedereen individueel naar de rechter stapt, dan doen we dat toch massaal.
Zoals dhr. mr. Bos terecht opmerkt loopt de gerechtelijke molen dan helemaal vast, en dan komt er wel een oplossing!!

m.v.g. justice man

Joshua
Berichten: 931
Lid geworden op: 01 mei 2004 11:29

Re: De boze aandeelhouder rukt op

Ongelezen bericht door Joshua »

Misschien is dit artikel al eens ter sprake gebracht.
Duidelijk is dat in 1999 lease contracten duidelijk onder de aandacht kwamen waarbij de ficale consequenties aangescherpt zijn.
Zelf overzie ik de verschillen in de contracten van voor 1999 niet goed
Verder is overduidelijk dat vanaf 1999 vrijwel alle overeenkomsten tot verlies hebben geleid.
Wie is beter in deze materie thuis?
Graag hoor ik of op basis van de criteria hierin genoemd verwijtbaar handelen van aanbieders herleid kan worden.
Besluit over gelijke behandeling leasecontracten
Besluit van 27 december 1999, nr. AFZ99/3639M (Mededeling 120), Bestelnummer: 29082

De plaatsvervangend directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
1.1 Algemeen
Met ingang van 1 januari 2000 treedt de leaseregeling in werking. Deze regeling is tot stand gekomen na overleg met de Nederlandse Vereniging van Leasemaatschappijen.
De regeling zal gelden voor leasecontracten die op of na 1 januari 2000 zullen worden afgesloten. Bestaande contracten zullen worden afgewikkeld op grond van het recht zoals dat gold voor 1 januari 2000.
De leaseregeling ziet thans ook, dit in tegenstelling tot de vorige zogenoemde leaseregeling, op de invordering.
Dit houdt in dat ook voor de invordering een leasecontract getoetst dient te worden aan de criteria, zoals vermeld in de regeling. Andere toetspunten dan die vermeld in de regeling en die voor de invordering door de jurisprudentie in de loop der jaren zijn ontwikkeld, maar niet in regelgeving zijn vastgelegd, zoals bijvoorbeeld of een leasecontract al dan niet opzegbaar is dan wel voor wiens rekening reparaties komen met betrekking tot het leaseobject, spelen in dit kader geen rol meer.

Vragen met betrekking tot de toepassing van het bodemrecht in lease-situaties, waaronder vragen over de verhouding tussen het onderhavige besluit en de Leidraad Invordering 1990 kunnen worden voorgelegd aan het ministerie, Directie Rechtstoepassingsbeleid Belastingdienst, sector formeel recht en invordering. Wat betreft genoemde verhouding valt bijvoorbeeld te denken aan in relatie met de reële eigendom gerezen vragen over met de lessor gesloten contracten waarin afnamebedingen dan wel afnameverplichtingen zijn opgenomen.
Voorts geldt met betrekking tot lease-situaties dat de opheffing van een beslag door de ontvanger als bedoeld in artikel 22, § 5, derde en zevende lid, van de Leidraad Invordering 1990 niet plaatsvindt dan na overleg met de directeur.

De tekst van de leaseregeling luidt met ingang van 1 januari 2000 als volgt.

1.1 Tekst Leaseregeling

Besluit van 15 november 1999, AFZ 99/3262M

De Staatssecretaris van Financiën,

Besluit:

Vast te stellen de volgende regeling:

LEASEREGELING

Strekking
Het is wenselijk geoordeeld in het kader van de invordering en voor de heffing van inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting te komen tot een zoveel mogelijk gelijke behandeling van leasecontracten.
Deze regeling strekt toe om voor de toepassing van het bodemrecht ex artikel 22, derde lid, van de Invorderingswet 1990, alsmede voor de toepassing van artikel 10, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en van de investeringsfaciliteiten, zoals die voorkomen in laatstgenoemde wet, het onderscheid tussen financiële en operationele lease nader te omschrijven.
In de regeling is er mee volstaan voor de aanduiding van het genoemde onderscheid aan te geven onder welke voorwaarden de lessor als fiscaal eigenaar van het lease-object wordt aangemerkt. Wordt aan die voorwaarden voldaan, dan is sprake van operationele leasing.

I. Criteria
De lessor zal in ieder geval fiscaal als eigenaar van een door hem op basis van leasing ter beschikking gesteld lease-object worden aangemerkt indien hij:
a. zich als zodanig gedraagt;
b. de juridische eigendom van het lease-object heeft;
c. positief en/of negatief restwaarderisico ten aanzien van het lease-object loopt.

Geacht wordt sprake te zijn van positief en/of negatief restwaarderisico ten aanzien van het lease-object indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
A. Voor contracten met een koopoptie en/of verlengingsoptie voor de lessee, indien:
1. de optieprijs reëel is, dat wil zeggen is vastgesteld op basis van de op het moment van het aangaan van het leasecontract redelijkerwijs te schatten waarde van het lease-object aan het einde van de vaste leaseperiode;
2. het bedrag van de koopoptie, dan wel de contante waarde van de verlengingsoptiebedragen, niet lager is dan 7,5% van de fiscale kostprijs;
3. het lease-object na de vaste leaseperiode niet voor een lager bedrag dan uit de punten 1 en 2 voortvloeit ter beschikking wordt gesteld, c.q. wordt vervreemd, aan de lessee.

B. Voor contracten zonder koop- en/of verlengingsoptie voor de lessee, indien op het moment dat het contract wordt afgesloten, de reële verwachting bestaat dat het lease-object na afloop van de vaste leaseperiode nog een substantiële waarde heeft (minimaal 7,5% van de fiscale kostprijs); als een object na afloop van de vaste leaseperiode tegen een lagere vergoeding dan correspondeert met de hiervoor genoemde waarde aan de lessee ter beschikking wordt gesteld c.q. vervreemd, wordt aangenomen dat hieraan niet is voldaan.

C. Voorts geldt voor de in de onderdelen A en B genoemde contracten dat:
1. de vaste leaseperiode niet langer is dan 85% van de geschatte economische levensduur van het lease-object;
2. geen afdekking heeft plaatsgevonden van het restwaarderisico bij de lessee of bij een aan de lessee gelieerde partij;
3. geen afdekking heeft plaatsgevonden van het restwaarderisico bij een ander dan de lessee of bij een ander dan een aan de lessee gelieerde partij voor een bedrag van minimaal 7,5% van de fiscale kostprijs;
4. de lessee in feite toch niet beschikt - via andere overeenkomsten - over nagenoeg het volledige economisch belang bij het lease-object;
5. indien op basis van een contract recht bestaat op Nederlandse fiscale investeringsfaciliteiten, in het betrokken contract wordt vermeld welke partij fiscaal eigenaar is. Indien zou blijken dat zowel de lessee als de lessor terzake van hetzelfde object een beroep op investeringsfaciliteiten hebben gedaan, dient de lessor van zijn aanspraak op de betrokken investeringsfaciliteiten af te zien.

D. Bij contracten met een langere looptijd dan 5 jaren wordt het vereiste minimum restwaarderisico, zoals dat hierboven is aangegeven onder de onderdelen A.2 en B en C.3, per jaar met 0,5% van de fiscale kostprijs verhoogd, voorzover de periode van 5 jaren wordt overschreden.

E. In afwijking van het vorenstaande geldt dat indien leasecontracten in geding zijn die specifieke lease-objecten betreffen, de fiscale eigendom van het lease-object niet aan de lessor wordt toegerekend. Als specifieke objecten in voormelde zin zullen worden beschouwd:
- de objecten waarvan de waarde in het economisch verkeer na afloop van de vaste leaseperiode voor andere gegadigden dan de lessee niet meer substantieel is;
- en/of de objecten die naar hun aard aan het einde van de vaste leaseperiode door geen ander dan de lessee gebruikt kunnen worden.

II. Invordering
Indien op grond van de hiervoor onder I genoemde bepalingen de lessor fiscaal als eigenaar van een door hem op basis van leasing ter beschikking gesteld lease-object kan worden aangemerkt, valt het betreffende leaseobject niet onder het bereik van het bodemrecht ex artikel 22, derde lid, van de Invorderingswet 1990.

III. Bijzondere bepalingen
1. Ingeval door externe factoren de vooraf ingeschatte marktomstandigheden wezenlijk zijn veranderd, kan de lessor, na overleg met de inspecteur, het object na de vaste leaseperiode aan de lessee aanbieden tegen een vergoeding die afwijkt van het bepaalde hiervoor onder de onderdelen I.A en I.B.
2. Voor de toepassing van de heffing van de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting komt het afdekkingsverbod, zoals dat hierboven is opgenomen onder onderdeel I.C.3, te vervallen indien geen beroep op Nederlandse fiscale investeringsfaciliteiten wordt gedaan.
3. Indien relatief complexe lease-transacties in geding zijn kan men zich voor nader overleg wenden tot de inspecteur danwel ontvanger. Zo ook indien in het algemeen behoefte aan nader overleg aanwezig is over de toepassing van de criteria die aan deze leaseregeling ten grondslag liggen.
4. Voor de onder het regime van deze regeling getroffen contracten geldt dat eventuele latere wijzigingen van (één of meer onderdelen van) de regeling niet van belang zijn voor de fiscale kwalificatie van deze contracten.

IV. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Deze regeling is tot stand gekomen in overleg met de Nederlandse Vereniging van Leasemaatschappijen. De regeling van 4 december 1992 tussen de Belastingdienst Grote Ondernemingen Amsterdam en de Nederlandse Vereniging van Leasemaatschappijen komt met ingang van 1 januari 2000 te vervallen.

Gesloten