LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd.

[ archief ] De soap gaat door! Rechter Alkmaar zegt huurkoop

Hier kan je discussiëren over de onderwerpen rondom Legio Lease.
Chris G
Berichten: 911
Lid geworden op: 21 aug 2003 14:13

De soap gaat door! Rechter Alkmaar zegt huurkoop

Ongelezen bericht door Chris G »

LJN-nummer: AP1857 Zaaknr: 71890 / HA ZA 04-245
Bron: Rechtbank Alkmaar
Datum uitspraak: 16-06-2004
Datum publicatie: 17-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig

UITSPRAAK 16 juni 2004
BvP

VONNIS VAN DE RECHTBANK TE ALKMAAR
sector civiel recht; enkelvoudige kamer

in de zaak met zaak- en rolnummer 71890 / HA ZA 04-245 van:

de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES in de hoofdzaak bij dagvaarding van 17 februari 2004,
VERWEERSTER in het incident,
procureur mr. R. van der Hooft,
advocaat mr. H. Post te Helmond,

tegen:

[GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT],
wonende te De Rijp,
GEDAAGDE in de hoofdzaak,
EISER in het incident,
procureur mr. B.M. Dijkstra.

Partijen zullen verder worden genoemd Dexia en [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT].


HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

In de hoofdzaak en in het incident:

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- dagvaarding, met acht producties;
- incidentele conclusie tot onbevoegdheid;
- conclusie van antwoord in het incident.

De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.


DE BEHANDELING VAN DE ZAAK

De feiten

In het incident

1. Als enerzijds gesteld, anderzijds erkend, althans niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de overgelegde stukken, staat tussen partijen het volgende vast.
a. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., eveneens handelend onder de handelsnaam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V. (hierna verder te noemen Legio Lease).
b. Labouchere en [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] hebben op of omstreeks 3 juni 1999 een lease-overeenkomst gesloten met betrekking tot het product WinstVerDriedubbelaar, onder contractnummer [NUMMER] (hierna verder te noemen de overeenkomst WinstVerDriedubbelaar). De overeenkomst WinstVerDriedubbelaar had een looptijd van 36 maanden.
c. [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] heeft van Labouchere met betrekking tot de overeenkomst WinstVerDriedubbelaar een uit drie tranches bestaand aandelenpakket met een totaal aankoopbedrag van 19.357,20 euro geleast voor een leasesom van 23.418,72 euro. De leasesom bestaat naast het genoemde aankoopbedrag uit een bedrag van 4.061,52 euro aan totaal te betalen rente tijdens de looptijd van deze overeenkomst.
d. Labouchere en [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] hebben op of omstreeks 9 oktober 2000 een lease-overeenkomst gesloten met betrekking tot het product WinstVer10Dubbelaar, onder contractnummer [NUMMER] (hierna verder te noemen de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar). De overeenkomst WinstVer10Dubbelaar had een looptijd van 120 maanden.
e. [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] heeft van Labouchere met betrekking tot de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar een uit 4 tranches bestaand pakket certificaten met een totaal aankoopbedrag van 16.727,40 euro geleast voor een leasesom van 30.341,40 euro. De leasesom bestaat naast het genoemde aankoopbedrag uit een bedrag van 13.614,00 euro aan totaal te betalen rente tijdens de looptijd van deze overeenkomst.
f. [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] was volgens de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar gehouden de leasesom als volgt te voldoen:
- 120 gelijke maandtermijnen van 113,44, euro te betalen op of omstreeks de 1e van de maand volgend op de dagtekening van de overeenkomst WinsVer10Dubbelaar en daarna telkens op of omstreeks de 1e van de daaropvolgende maand;
- een bedrag van 45,38 euro op of omstreeks de 119e maand;
- het restant zijnde een bedrag van 16.682,02, euro aan het einde van de overeenkomst.
g. Op de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar zijn de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease behorende bij de WinstVer10Dubbelaar (hierna verder te noemen Bijzondere Voorwaarden WinstVer10Dubbelaar) van toepassing.
h. In de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar en in de Bijzondere Voorwaarden WinstVer10Dubbelaar wordt Labouchere aangeduid als Legio-Lease, [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] wordt aangeduid als lessee en de geleaste certificaten worden aangeduid als waarden.
i. Artikel 6 van de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar luidt:
"Ter uitvoering van de in artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden Effecten lease omschreven verbintenis tot voorwaardelijke overdracht, levert Legio-Lease door middel van deze akte de waarden aan lessee, onder de opschortende voorwaarde dat lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, van welke levering Legio-Lease onverwijld na totstandkoming van deze akte mededeling doet aan de uitgevende instelling. Aldus is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar geworden, zodra hij al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden."
j. Artikel 2 van de Bijzonder Voorwaarden WinstVer10Dubbelaar luidt:
"Legio-Lease en lessee komen overeen dat het eigendom van de waarden op lessee overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Legio-Lease behoudt het eigendom van de waarden totdat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan en blijft als zodanig bevoegd over de waarden te beschikken. Legio-Lease draagt het risico van het verloren gaan van de waarden (maar uitdrukkelijk niet de koerswaarde van de waarden) totdat deze eigendom van lessee zijn geworden."

Het geschil

In de hoofdzaak

2. Dexia vordert dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Dexia te voldoen een bedrag van 14.184,76, euro te vermeerderen met de contractuele rente ad. 0,96% per maand, althans de wettelijke rente, over een bedrag van 12.551,34 euro vanaf 10 oktober 2003 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast vordert Dexia veroordeling van [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] in de kosten van het geding.

3. Dexia stelt daartoe - verkort weergegeven - dat [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomsten, door de hem toegestuurde eindafrekeningen onbetaald te laten.


In het incident

4. [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] heeft een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen. Ter onderbouwing van de exceptie voert [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] - verkort weergegeven - aan dat de tussen hem en Dexia gesloten overeenkomsten huurkoopovereenkomsten zijn, nu de overeenkomsten voldoen aan de kenmerken van huurkoop. De beoordeling van geschillen voortvloeiende uit een huurkoopovereenkomst behoren tot de bevoegdheid van de sector kanton van deze rechtbank, aldus [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT].

5. Dexia is van mening dat de rechtbank bevoegd is van het geschil kennis te nemen. Dexia stelt zich op het standpunt dat de tussen haar en [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] gesloten overeenkomsten niet vallen te kwalificeren als huurkoopovereenkomsten. Dexia refereert zich vervolgens aan het oordeel van de rechtbank.

De beoordeling

In het incident

6. De rechtbank stelt voorop dat [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] tijdig een beroep heeft gedaan op de exceptie van onbevoegdheid.

7. Nu tussen Dexia en [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] twee overeenkomsten met betrekking tot twee verschillende producten, te weten WinstVerDriedubbelaar enWinstVer10Dubbelaar, zijn gesloten zal de rechtbank haar bevoegdheid ten aanzien van vorderingen uit hoofde van beide overeenkomsten dienen te beoordelen.

WinstVerDriedubbelaar

8. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] op de exceptie van onbevoegdheid wat betreft het deel van de vordering van Dexia met betrekking tot de overeenkomst WinstVerDriedubbelaar. Onder verwijzing naar haar uitspraak van 17 maart 2004, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer LJN: AO5867, is de rechtbank van oordeel dat ook in deze procedure de overeenkomst met betrekking tot het product WinstVerDriedubbelaar zoals tussen Dexia en [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] is gesloten, gekwalificeerd dient te worden als een overeenkomst van huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h Burgerlijk Wetboek (hierna verder te noemen BW). Dit heeft tot gevolg dat in ieder geval dit deel van de vordering van Dexia op grond van artikel 93 onder c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door de sector kanton van de rechtbank dient te worden behandeld en beslist.


WinstVer10Dubbelaar

9. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt de exceptie van onbevoegdheid eveneens voor wat betreft het deel van de vordering van Dexia met betrekking tot de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar. De rechtbank is van oordeel dat de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar die tussen Dexia en [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] is gesloten gekwalificeerd dient te worden als een overeenkomst van huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.

10. Uit artikel 7A:1576, vijfde lid, BW volgt dat titel 5a van boek 7A, welke titel primair handelt over koop op afbetaling en huurkoop van zaken, van overeenkomstige toepassing is op vermogensrechten. Dit brengt mee dat de waarden, zijnde de certificaten, die als vermogensrechten zijn aan te merken, onderwerp kunnen zijn van koop op afbetaling en huurkoop in de zin van die titel.

11. De rechtbank is voorts van oordeel dat de waarden reeds voorafgaand aan een mogelijke eigendomsoverdracht als afgeleverd in de zin van artikel 7A:1576, eerste lid, in combinatie met artikel 7A:1576h lid 1 BW dienen te worden aangemerkt. Immers in artikel 6 van de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar is expliciet opgenomen dat Dexia de waarden door middel van de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar, als de daartoe strekkende akte, aan [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] levert en Dexia onverwijld na het totstandkomen van de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar, als zijnde de akte, mededeling doet aan de instelling die de waarden heeft uitgegeven. Dit maakt dat de overeenkomst voldoet aan het vereiste van aflevering van de waarden.

12. Voorts voorziet de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar in het betalen van de koopprijs in termijnen, hetgeen volgt uit het hierboven onder 1.f. vermelde betalingsschema van de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar. Hierbij is de totale leasesom als koopprijs in de zin van de artikelen 7A:1576, eerste lid, alsmede 7A:1576j, eerste lid, BW aan te merken. Daarbij is niet doorslaggevend dat genoemde som is opgebouwd uit een bedrag waarvoor de waarden zijn aangekocht en een bedrag aan te betalen rente, nu uit artikel 7A:1576c, tweede lid, BW onder meer voortvloeit dat het daarbij gaat om alle betalingen waartoe [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT], bij regelmatige nakoming van de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar gehouden is. Het is, blijkens de door partijen aangevoerde standpunten en de daartoe overgelegde stukken, immers deze totale leasesom die [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] moet voldoen om de waarden in eigendom te verkrijgen.
Met de in de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar vastgestelde en vastgelegde - periodieke - betalingen voldoet de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar daarmee tevens aan het criterium dat de koopprijs in meerdere termijnen door [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] moet worden voldaan. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat Dexia zelf op de aan [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] toegestuurde eindafrekening WinstVer10Dubbelaar wat het afgesplitste bedrag van 45,38 euro betreft in een voetnoot het volgende opmerkt: "in verband met artikel 1576 van Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek deelt Dexia Bank Nederland deze hoofdsom in tweeën: in een 'restant hoofdsom' en een 'eerste aflossingstermijn' van 45,38 euro."

13. Tenslotte hebben de partijen met hetgeen is opgenomen in de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar de eigendomsoverdracht, en wel onder opschortende voorwaarde, van de waarden vooropgesteld. Immers, in artikel 6 van de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar alsmede in artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden WinstVer10Dubbelaar is expliciet opgenomen dat, indien [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] aan zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar heeft voldaan, van rechtswege eigendomsoverdracht van de waarden zal plaats vinden. Dit is slechts anders indien [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] Dexia verzoekt dan wel op een andere wijze kenbaar maakt de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar voortijdig te willen beëindigen. Uitgangspunt is derhalve dat de eigendom van de waarden van rechtswege wordt overgedragen aan [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] nadat [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar.
Dit leidt ertoe dat eveneens voldaan is aan het criterium dat de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar voorziet in een voorbehoud en overgang van eigendom van de waarden als bedoeld in artikel 7A:1576h, eerste lid, in combinatie met artikel 7A: 1576j, eerste lid, BW.

14. Het bovenstaande heeft tot gevolg dat ook het deel van de vordering van Dexia dat betrekking heeft op de overeenkomst WinstVer10Dubbelaar op grond van artikel 93 onder c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door de sector kanton van de rechtbank dient te worden behandeld en beslist.

15. Als de in het incident in het ongelijk gestelde partij zal de rechtbank Dexia veroordelen in de kosten van dit incident.

In de hoofdzaak

16. De rechtbank zal gelet op bovenstaande en het bepaalde in artikel 71, tweede lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gehele zaak in de stand waarin deze zich bevindt verwijzen naar de sector kanton van deze rechtbank. De rechtbank zal een nieuwe roldatum bepalen. Partijen zijn niet verplicht bij de sector kanton bij procureur te verschijnen.



DE BESLISSING

De rechtbank:

In de hoofdzaak en in het incident:

- verklaart zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen;

- verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de rol van woensdag 21 juli 2004 te 10:30 van de sector kanton locatie Alkmaar, Kruseman van Eltenweg 2 te Alkmaar, van deze rechtbank, alwaar partijen in persoon of bij gemachtigde moeten verschijnen;

- verwijst Dexia in de in het incident gevallen kosten van het geding tot heden aan de zijde van [GEDAAGDE IN DE HOOFDZAAK/EISER IN HET INCIDENT] begroot op 390,= euro aan salaris procureur;


Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. J. Blokland en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 juni 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.


http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/fra ... i_id=61894

Hans2
Berichten: 617
Lid geworden op: 02 jul 2003 21:00

Re: De soap gaat door! Rechter Alkmaar zegt huurkoop

Ongelezen bericht door Hans2 »

Beste Chris,
Zo zie je maar dat de uitspraken van Nijhuis in Arnhem zoals jij
die al verder hebt geanalyseerd duidelijk afwijken van wat andere
rechters vinden.
De score nu: Aandelenlease is een vorm van huurkoop komt hiermee op 26.
Voor de Arnhemse gedupeerden geldt nu voor de recher :de eerste keer gedwaald blijft gedwaald
Hij kan niet ineens van stanpunt gaan veranderen

Gesloten