LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd.

[ archief ] Zaak verloren in Arnhem!

Hier kan je discussiëren over de onderwerpen rondom Legio Lease.
fraude
Berichten: 151
Lid geworden op: 28 okt 2003 09:35

Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door fraude »

LJN-nummer: AP1732 Zaaknr: 105271 / HA ZA 03-1757
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum uitspraak: 16-06-2004
Datum publicatie: 16-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - meervoudig

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht


Zaak-/rolnummer: 105271 / HA ZA 03-1757
Datum vonnis: 16 juni 2004


Vonnis

in de zaak van

de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,

tegen

X,
wonende te Barneveld,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur mr. A. Hofman.


Het verloop van de procedure

Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 21 januari 2004 wordt naar dat vonnis verwezen. Vervolgens is door Dexia een conclusie van antwoord in reconventie genomen. Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Voorafgaand aan de comparitie is zijdens X een brief van 22 maart 2004 met productie ingestuurd, waarin is aangegeven dat X niet kan beschikken over de processtukken van de Amsterdamse procedures waarnaar in de processtukken is verwezen. Ten slotte is vonnis bepaald.

De vaststaande feiten

Dexia is rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V., die handelde onder de handelsnaam Legio Lease. Met Dexia wordt hierna ook - en vooral - Bank Labouchere (Legio Lease) bedoeld.

X is via het callcentre van Legio Lease meerdere malen telefonisch benaderd en hij heeft als gevolg daarvan op 21 februari 2000 met Dexia een overeenkomst gesloten voor het product Winstverdriedubbelaar, overeenkomst nr. 74401276 (prod. 1 bij dagvaarding). Dit is een aandelenleaseconstructie, waarvan de inhoud in rechtsoverweging 4.1 zal worden weergegeven.

Volgens de overeenkomst bedroeg het totaal van de aankoopbedragen voor aandelen € 19.344. De totaal overeengekomen leasesom bedroeg € 23.402,64. Het gedurende 36 termijnen te betalen maandbedrag was € 112,74. De totaal te betalen rente bedroeg € 4.058,64. Het rentepercentage is 0,96%.

Dexia heeft X een eindafrekening gestuurd met koersdatum 17-2-2003. Daaruit blijkt dat de gekochte aandelen € 10.619,70 hebben opgebracht, dat X nog € 19.456,74 moest betalen en dat per saldo een door hem te betalen bedrag resteert van € 8.837,04.

Dexia heeft via een brief van Groep Gerechtsdeurwaarders van 16 juli 2003 een aangetekende incassobrief verstuurd aan X, waarin hem de mogelijkheid is geboden om het verschuldigde bedrag zonder rente en kosten te voldoen. Aangekondigd werd dat indien niet binnen 14 dagen betaald zou worden, Dexia zonder verdere ingebrekestelling zou overgaan tot het nemen van rechtsmaatregelen. X heeft niet aan deze sommatie voldaan.

Het geschil in conventie en in reconventie

Dexia vordert betaling van een bedrag van € 10.125,26, vermeerderd met de contractuele rente ad 0,96% per maand, althans de wettelijke rente, over € 8.837,04, vanaf 30 augustus 2003, met veroordeling van X in de kosten van dit geding.
Dexia heeft bij akte, gevoegd bij de conclusie van antwoord in reconventie, haar eis in reconventie voorwaardelijk gewijzigd voor het geval haar vordering in conventie zou worden afgewezen en het beroep van X op vernietiging van de overeenkomst geheel of gedeeltelijk slaagt. Dexia vordert voor dat geval veroordeling tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde effecten op de datum van gehele of gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst. Een en ander op basis van art. 6:278 BW.

Het gevorderde totaalbedrag is opgebouwd uit de hoofdsom uit hoofde van de leaseovereenkomst ad € 8.837,04, contractuele rente van 17 februari tot en met 29 augustus 2003 ad € 499,25, buitengerechtelijke incassokosten ad € 663,- en BTW over de buitengerechtelijke incassokosten ad € 125,97.

X heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij heeft in reconventie vanwege de nietigheid van de overeenkomst op grond van artikel 1:88 en 89 BW de terugbetaling gevorderd van het betaalde bedrag ad € 4.059,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2004.

Dexia heeft in reconventie gemotiveerd verweer gevoerd.

De beoordeling in conventie en in reconventie

Het gaat in deze zaak om een overeenkomst van aandelenlease met de naam Winstverdriedubbelaar. De overeenkomst houdt in essentie in dat de klant geld leent van Dexia, waarmee de klant aandelen in ABN-Amro, Ahold en ING koopt. De aankoop vindt plaats in drie, in hoeveelheid gelijke tranches: de eerste ten tijde van het sluiten van de koop, de tweede na een jaar, de derde na twee jaar. De aankoopkoers van de tweede en de derde tranche is gelijk aan de aankoopkoers van de eerste tranche. Dexia sluit in verband hiermee een optie met een derde. Dexia is rechthebbende op de aandelen, totdat de klant de lening heeft afgelost. De klant betaalt maandelijks rente over het geleende bedrag. De looptijd van de overeenkomst is drie jaar. Aan het einde van de looptijd heeft de klant de keuze tussen 1) verlenging van de overeenkomst, 2) uitlevering van de aandelen tegen aflossing van de lening en 3) verkoop van de aandelen onder verrekening van de verkoopprijs met de lening. Na deze verrekening kan er een surplus zijn, dat wordt uitgekeerd aan de klant, of een restschuld die moet worden afgelost door de klant. In de praktijk kiezen bijna alle klanten voor verkoop van de aandelen (variant 3).

X heeft, net als vele anderen, het product Winstverdriedubbelaar afgesloten in de hoop op de beurs een flinke winst te maken. De koersen zijn echter nadien aanzienlijk gedaald, met als gevolg dat de geleasde aandelen veel minder waard werden. Daardoor bleef na de liquidatie van de aandelen minder geld over dan nodig was voor het aflossen van de lening, zodat een nog bij te betalen bedrag resteert. Dat levert een tegenvaller op. De vraag die centraal staat, is wat de gevolgen zijn van die tegenvaller en, in conventie, of Dexia het nog te betalen bedrag op X mag verhalen.

De omstandigheden die voor de beoordeling van de zaak van belang zijn, die uit de stukken en uit de verklaring van X ter comparitie zijn gebleken, zijn de volgende.
- X is hoog opgeleid; hij heeft HBO-informatica gedaan;
- X heeft eerder in aandelen belegd;
- X begreep hoe de constructie van de Winstverdriedubbelaar werkt en begreep ook dat het een soort optieconstructie moest zijn.

Aanhouding?

X heeft bij antwoord verzocht om aanhouding van de onderhavige procedure in afwachting van de procedure bij de rechtbank Amsterdam, sector Kanton, van de Stichting Egalease tegen Dexia, aanhangig onder rolnummer 2003-0523BSCH. De rechtbank heeft X in het tussenvonnis gevraagd om overlegging van de processtukken in deze procedure, om te kunnen beoordelen of het daar om precies dezelfde punten gaat als in de onderhavige procedure. X heeft bij brief van 22 maart 2004 aan de rechtbank laten weten dat zij deze stukken niet heeft en ook niet in de mogelijkheid is deze te verkrijgen. Dit hoewel, zoals ter comparitie bleek, de echtgenote van X wel is aangesloten bij de stichting Egalease. De raadsman van X merkt in zijn brief op dat de rechtbank de bevoegdheid heeft om ambtshalve de processtukken op te vragen.
Ter comparitie heeft de raadsman van X tevens aanhouding van de zaak gevraagd in afwachting van de beslissing in de procedure die door Stichting Leaseverlies wordt gevoerd in Amsterdam. Dit om redenen van doelmatigheid en kostenbesparing. De raadsman heeft daarbij tevens een beroep gedaan op art. 223 Rv en verwezen naar HR 23 februari 1990, NJ 1991, 147.

De rechtbank oordeelt hierover als volgt. De wet voorziet niet in de mogelijkheid dat de rechtbank ambtshalve kennis neemt van de processtukken van de Amsterdamse procedures. Nu X die stukken niet heeft kunnen overleggen, kan de rechtbank daarvan geen kennis nemen. Derhalve kan niet worden vastgesteld of in die procedures precies dezelfde punten aan de orde zijn als in de onderhavige procedure. Voorts vergt de beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie een analyse van de concrete omstandigheden van het geval. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat daarover bij collectieve actie definitief kan worden beslist.

In de procedure tussen de Stichting Egalease en Dexia zal, naar moet worden aangenomen, de vraag aan de orde zijn of het bij de aandelenleaseconstructies gaat om huurkoop en of, dientengevolge, de artikelen 1:88 en 1:89 BW van toepassing zijn en de echtgeno(o)t(e) dus de vernietiging van de overeenkomst kan inroepen. De beslissing op dat punt in die zaak zou invloed kunnen hebben op de beslissing in de onderhavige zaak terzake van huurkoop, ook al zal er alleen sprake zijn van gezag van gewijsde tussen Dexia en de Stichting Egalease en dus niet tussen Dexia en X.
De rechtbank acht het echter niet zinvol om zich te richten naar de uitspraak in eerste aanleg in de door de Stichting Egalease aangespannen zaak, aangezien de opvattingen van de verschillende rechtbanken op dit punt verschillen en er vermoedelijk hoger beroep en cassatie zal worden ingesteld. Een aanhouding van de onderhavige zaak zou daarom vermoedelijk moeten plaatsvinden totdat de Hoge Raad in deze controverse heeft beslist. Aangenomen moet worden dat het lang zal duren voor het zover is. De rechtbank is van oordeel dat gezien de lange vertraging van de procedure die daarvan het gevolg zou zijn, thans het belang van een spoedige behandeling van de zaak prioriteit moet hebben.

Voor wat betreft het beroep op art. 223 Rv. geldt dat deze bepaling ziet op het verkrijgen van een voorlopige voorziening voor de duur van het geding. Die voorziening, een ordemaatregel om tijdens de looptijd van de procedure iets te doen of na te laten, eindigt op het moment dat de hoofdzaak eindigt, bijvoorbeeld door een einduitspraak. Aanhouding van de onderhavige procedure totdat in een andere procedure is beslist, kan niet gelden als een voorlopige voorziening zoals bedoeld in art. 223 Rv. Door aanhouding van de onderhavige procedure zou de voortgang in de hoofdzaak immers stil komen te liggen, met als gevolg dat de procedure niet tot een einde zou kunnen komen. Het beroep op het arrest van de Hoge Raad van 23 februari 1990, dat gaat over de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te bevelen tijdens de procedure, faalt om dezelfde reden: aanhouding is geen voorlopige voorziening.

Gezien het bovenstaande zal de rechtbank het verzoek om aanhouding afwijzen.

Huurkoop?

Het beroep van X op artikel 1:88 en 89 BW (ontbreken toestemming echtgenote), met als grondslag dat het gaat om huurkoop, wordt afgewezen.
Aandelen zijn vermogensrechten, als bedoeld in artikel 3:6 BW. De bepalingen van Titel 5A van Boek 7A BW (koop op afbetaling en huurkoop) zijn op koop op afbetaling of huurkoop van aandelen van toepassing voor zover dat in overeenstemming is met de aard van het recht (artikel 7A:1576 lid 5 BW). Naar het oordeel van de rechtbank is de aard van het aandeel in ter beurze verhandelbare fondsen als ABN Amro, Ahold en ING zodanig dat de bepalingen van titel 7A.5A BW toepasselijk zijn op koop op afbetaling en huurkoop van aandelen. De Winstverdriedubbelaar is echter naar het oordeel van de rechtbank om in elk geval twee redenen niet te beschouwen als huurkoop van aandelen.

Huurkoop is in artikel 7A:1576h lid 1 als volgt gedefinieerd: “Huurkoop is de koop en verkoop op afbetaling, waarbij partijen overeenkomen, dat de verkochte zaak niet door enkele aflevering in eigendom overgaat, maar pas door vervulling van de opschortende voorwaarde van algehele betaling van wat door de koper uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd is.” Huurkoop is een bijzondere vorm van koop op afbetaling, die in artikel 7A:1576 lid 1 BW als volgt is gedefinieerd: “Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop, waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan er twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd.” Koop op afbetaling is weer een bijzondere vorm van de koopovereenkomst, die als wezenskenmerk heeft dat de verkoper verplicht is de eigendom van de zaak - of het vermogensrecht - over te dragen (artikel 7:9 lid 1 BW; vgl. artikel 7:47 BW).

Naar het oordeel van de rechtbank strekt de Winstverdriedubbelaar niet tot (eigendoms-)overdracht van de aandelen. Aan het einde van de looptijd van de overeenkomst heeft de klant de keuze tussen verlenging van de overeenkomst, uitlevering van de aandelen onder aflossing van de lening of verkoop van de aandelen onder verrekening van de opbrengst met de lening en hetzij uitkering van het surplus, hetzij aflossing van de restschuld. In de praktijk kiezen bijna alle klanten voor verkoop van de aandelen onder verrekening van de opbrengst met de lening. De strekking van de Winstverdriedubbelaar is daarom dat de klant gedurende de looptijd van de Winstverdriedubbelaar de aandelen least, na drie jaren de koerswinst incasseert en de aandelen weer verkoopt. Daarmee beantwoordt de Winstverdriedubbelaar niet aan de kenmerken van koop, die ziet op (eigendoms-)verkrijging door de koper, en daarmee evenmin aan die van huurkoop.

Deze conclusie wordt niet anders, omdat op enkele plaatsen in de overeenkomst is bepaald dat de klant van rechtswege eigenaar wordt onder de opschortende voorwaarde dat hij aan alle verplichtingen tegenover Dexia heeft voldaan (artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden effecten lease). In de praktijk, en ook in dit geval, worden deze bepalingen immers niet nageleefd, doordat nagenoeg altijd verkoop van de aandelen plaatsvindt.

In de tweede plaats betaalt de klant gedurende de looptijd van de Winstverdriedubbelaar met zijn maandtermijnen slechts rente over de lening. Hij lost niets van de lening af. Aan het einde van de looptijd is de lening nog even groot als aan het begin. Zou de klant op dat moment de aandelen willen verwerven, dan zou hij opnieuw en voor de volledige aankoopsom financiering moeten vinden. Dit betekent dat aan de Winstverdriedubbelaar het wezenskenmerk van koop op afbetaling ontbreekt, namelijk betaling van de koopsom in termijnen. Dat brengt ook mee dat er geen sprake is van huurkoop.

De Winstverdriedubbelaar wijkt zozeer af van huurkoop, dat zij ook niet de strekking van huurkoop heeft (artikel 7A:1576h lid 2 BW): er is geen verplichting tot (eigendoms-)overdracht en er is geen sprake van afbetaling. De rechtbank, sector civiel, zal de zaak dan ook niet verwijzen naar de sector kanton.

Overige verweren

X heeft afgezien van het beroep op het ontbreken van de toestemming van zijn echtgenote geen verweer gevoerd, afgezien van een verweer over de hoogte van de rente, de ingangsdatum van de rente en de buitengerechtelijke incassokosten.

X heeft wel aangevoerd dat hij “het recht voorbehoudt om zich op enig moment te beroepen op de nietigheid van de overeenkomst vanwege dwaling en/of misleiding als gevolg van misleidende reclame-uitingen, danwel Dexia aansprakelijk te stellen uit hoofde van onzorgvuldig handelen c.q. onrechtmatige daad vanwege schending van op haar rustende zorgverplichtingen. Eén en ander afhankelijk van de uitkomsten van de bij de rechtbank Amsterdam door de Stichting Leaseverlies onder rolnummer 2003/0142 aanhangig gemaakte procedure.”
Dit verweer is echter niet daadwerkelijk gevoerd en evenmin onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbij zal gaan. Overigens wordt opgemerkt dat de rechtbank in de omstandigheden van het geval van X zoals die tot op heden zijn gebleken, geen aanleiding ziet om een beroep op dwaling te honoreren. X begreep heel goed wat hij deed toen hij de overeenkomst sloot en realiseerde zich dat hij belegde met geleend geld in een optieconstructie. Hij had enige ervaring met het beleggen in aandelen en moet geacht worden te hebben begrepen welk risico hij nam. Voor zover hij al zou hebben gedwaald, moet deze dwaling voor zijn rekening blijven. Daaraan doet niet af dat hij na lezing van de toegestuurde folders eigenlijk de overeenkomst niet wilde sluiten en zich heeft laten overhalen door de verkoper van Legio Lease.

Uit het bovenstaande volgt dat er geen redenen zijn waarom X de door Dexia gevorderde hoofdsom niet zou hoeven te betalen. De hoofdsom zal daarom worden toegewezen.

X heeft het verweer over de hoogte van het rentepercentage, 0.96% per maand, ter comparitie ingetrokken, zodat van dit rentepercentage moet worden uitgegaan.
X heeft tijdens de comparitie wel doen aanvoeren dat er geen sprake is van verzuim, althans dat er op 17 februari 2003 nog geen verzuim was, aangezien de eerste sommatie dateert van 16 juli 2003. Dexia heeft in dat kader aangevoerd dat uit het als prod. 4 bij dagvaarding overgelegde overzicht van de deurwaarder volgt dat er al eerder betalingsherinneringen zijn verzonden.

De rechtbank is van oordeel dat in dit geval voor het intreden van verzuim een ingebrekestelling vereist was. In de overeenkomst of in de daarbij behorende voorwaarden is niet bepaald dat verzuim zonder ingebrekestelling zou intreden, terwijl dit ook niet uit de aard van de overeenkomst voortvloeit. Artikel 11 van de bijzonder voorwaarden effecten lease, die van toepassing zijn op de gesloten overeenkomst, vermeldt weliswaar dat in geval van tussentijdse beëindiging een eventueel tekort binnen 14 dagen na dagtekening van de afrekening moet worden voldaan, maar in dit geval is dat artikel niet van toepassing, omdat er geen sprake is van tussentijdse beëindiging.
De brief van 16 juli 2003 moet worden aangemerkt als een ingebrekestelling, die ingaat 14 dagen na dagtekening. Hoewel aannemelijk is dat er eerdere betalingsherinneringen zijn verzonden, kan de rechtbank bij gebreke van kennis van de inhoud daarvan niet vaststellen of deze brieven kunnen worden aangemerkt als een ingebrekestelling. In rechte moet er daarom vanuit gegaan dat verzuim pas is ingetreden 14 dagen na 16 juli 2003, ofwel op 30 juli 2003. De rente is derhalve vanaf die datum toewijsbaar.

X heeft voorts verweer gevoerd tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Dit verweer slaagt, nu het door Dexia ingeschakelde incassobureau niet meer heeft gedaan dan het versturen van (herhaalde) aanmaningen. Toen de procedure werd ingeleid verschoten de daarmee gemoeide kosten van kleur en werden het proceskosten waarvoor de proceskostenveroordeling geacht moet worden een vergoeding in te sluiten.

De voorwaarde waaronder Dexia een wijziging van eis heeft ingesteld, is niet vervuld, zodat het in dat verband aangevoerde geen behandeling behoeft.

Uit het bovenstaande vloeit voort dat de vorderingen van Dexia in conventie grotendeels worden toegewezen en dat de vordering van X in reconventie wordt afgewezen. X zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure in conventie en in reconventie worden veroordeeld.

De beslissing

in conventie:

veroordeelt X tot betaling van € 8.837,04, te vermeerderen met de contractuele rente van 0.96% per maand vanaf 30 juli 2003 tot de dag der algehele voldoening;

veroordeelt X in de proceskosten in conventie, deze kosten worden, voor zover tot op heden aan de zijde van Dexia gevallen, bepaald op € 988,16 (€ 326,16 wegens verschotten en € 662,- wegens salaris procureur);

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

in reconventie

wijst de vordering af;

veroordeelt X in de proceskosten in reconventie; deze kosten worden, voor zover tot op heden aan de zijde van Dexia gevallen, bepaald op € 331,00 wegens salaris procureur.

Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, mr. F.M. Smit en mr. F.J. de Vries, en uitgesproken in het openbaar op 16 juni 2004.


de griffier de voorzitter




Coll: FS


Fraude

Dubio
Berichten: 1268
Lid geworden op: 05 aug 2003 14:02

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door Dubio »

Deze X is helaas geen debiel genoeg, mensen, het heeft te maken met het feit of je het product had kunnen begrijpen, begrijp ik van deze rechtbank. Ik denk dat het argument dat als je zelf de inleg van je belasting hebt afgetrokken je dus behoorde te weten dat dit betaalde rente was voor een onderliggende lening en dat die groep dus eerst maar eens moet betalen aan Dexia, dan hebben zij ook weer wat lucht om de 'echt misleiden' wat tegemoet te komen.

Julika
Berichten: 403
Lid geworden op: 30 nov 2003 18:50

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door Julika »

Bedankt voor dit bericht. Ik zal het meteen ann mijn advocaat sturen.


groetjes Julika

wijzijnactief
Berichten: 159
Lid geworden op: 22 mar 2004 21:59

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door wijzijnactief »

Opleiding speelt dus een rol, maar:

mr. O. Nijhuis

Kijk eens wie een van de rechters is, dat zegt in mijn perceptie al een heleboel........

Hollander
Berichten: 1290
Lid geworden op: 20 okt 2003 22:01

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door Hollander »

Inderdaad, die Nijhuis heeft Dexia toch eens even flink de mantel uitgeveegd!

fraude
Berichten: 151
Lid geworden op: 28 okt 2003 09:35

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door fraude »

In een volgende uitspraak accepteert Mr. Olivier Nijhuis wel DWALING!
(zie uitspraak op forum)

Dus wij zijn allen gedwaald.

Fraude

wijzijnactief
Berichten: 159
Lid geworden op: 22 mar 2004 21:59

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door wijzijnactief »

Maar het is weer geen huurkoop

Mr. F.P.J. Bots
Berichten: 62
Lid geworden op: 18 mar 2004 14:35

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door Mr. F.P.J. Bots »

De rechter komt tot een inhoudelijke belangenafweging. Van belang zijn: opleiding, eerder in aandelen belegd, inzicht in de constructie, inkomenspositie, etc. Vergelijk deze uitspraak met het andere vonnis van dezelfde rechtbank. Het ene geval is dus het andere niet. Van de ene belegger mag wat meer oplettendheid verwacht worden dan van de andere. Deze elementen zijn zeer belangrijk in een procedure.
Mr. F.P.J. Bots
-advocaat-

fraude
Berichten: 151
Lid geworden op: 28 okt 2003 09:35

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door fraude »

Ik ben redelijk opgeleid met redelijk goede baan , maar van beleggen heb ik geen kaas gegeten. Wel kaas als beleg gegeten.

Mijn partner regelt de administratie, en geldzaken, hier wil ik niets van weten en het interessert me ook niet zo. Ben ik nu kansloos in een procedure?

Fraude

jll
Berichten: 453
Lid geworden op: 10 feb 2004 21:34
Contacteer:

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door jll »

Aangezien Nijhuis de WVD geen overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling vindt, is volgens hem dus artikel 1576 niet van toepassing.

Kan Nijhuis (dan wel Dexia) dan uitleggen waarom in de bijzondere voorwaarden onder punt 11 en punt 15 letterlijk wordt verwezen naar een sub uit artikel 1576, te weten 1576e lid 2 BW?

Hans A
Berichten: 1019
Lid geworden op: 05 sep 2003 21:31

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door Hans A »

X is hoog opgeleid; hij heeft HBO-informatica gedaan
Dus met een informatica opleiding weet je wat een WINSTVERDRIEDUBBELAAR is?

Bovendien is een HBO opleiding niet bijzonder hoog en geeft dit aan dat het hier iemand is met een technische aanleg wat toch iets anders is als finacieel inzicht.

Antonio
Berichten: 48
Lid geworden op: 11 jun 2004 22:53

Re: Zaak verloren in Arnhem!

Ongelezen bericht door Antonio »

Don't worry be happy.
Het komt allemaal goed, hier heb ik erg veel vertrouwen in. :D

Gesloten