Hier de uitspraak van onze rechtzaak in Groningen:
p.s. er kunnen nog wat taalfoutjes in zitten, want hij staat (nog) niet op Rechtspraak.nl en heb 'm dus ff moeten scannen.
Groeten,
Mup
------------------------------------------------------------------------
RECHTBANK GRONINGEN
SECTOR CIVIEL RECHT
MEERVOUDIGE KAMER
Reg.nr.: 69234 HA ZA 04-3
Datum uitspraak: woensdag 4 augustus 2004
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
e i S e r e S in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
verder te noemen Dexia,
procureur mr. M.H. Heeg,
advocaat mr. H. Post
en
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in de hoofdzaak,
e i s e r in het incident,
verder te noemen [gedaagde],
procureur mr. M.E. Hamminga.
PROCESVERLOOP
Dexia heeft op de bij dagvaarding geformuleerde gronden, onder overlegging van producties, gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 8. 102,30, vermeerderd met de contractuele rente van 0,96 % per maand, althans de wettelijke rente, over € 6.995,40 vanaf 13 september 2003 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
[gedaagde] heeft de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen en gevorderd dat de rechtbank, sector civiel, de onderhavige zaak verwijst naar de sector kanton van de rechtbank ter verdere behandeling en beslissing in de stand waarin de procedure zich bevindt, met veroordeling van Dexia in de kosten van het incident.
Dexia heeft bij conclusie van antwoord in het incident geconcludeerd [gedaagde] in zijn incidentele vordering niet-ontvankelijk te verklaren, althans hem deze te ontzeggen, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het incident.
Partijen hebben vervolgens in het incident gerepliceerd en gedupliceerd.
Daarna hebben zij vonnis gevraagd.
RECHTSOVERWEGINGEN
IN HET INCIDENT
Vaststaande feiten
1. Dexia is rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.y., welke destijds handelde onder de naam LegioLease. Waar bepalingen uit de overeenkomsten, dan wel de bijzondere voorwaarden worden geciteerd, dient voor “Bank Labouchere N.V.”, “de Bank” en “Legio Lease” te worden gelezen: “Dexia”, voor “lessee”: “[gedaagde]” en voor “waarden”: “aandelen”.
2. [gedaagde] en Dexia hebben op 7 april 2000 een effectenlease-overeenkomst gesloten onder de naam WinstVerDriedubbelaar. De overeenkomst is aangegaan voor een periode van 36 maanden.
[gedaagde] heeft van Dexia aandelen ABN-AMRO, AHOLD en ING geleasd. De aandelen zijn op 3 verschillende tijdstippen aangekocht voor een bedrag van totaal € 11.900,52.
Partijen zijn een rente van 0,96% per maand overeen gekomen, waardoor de totaal te betalen rente tijdens de looptijd van de overeenkomst € 2.496,96 bedraagt. De totale leasesom komt daardoor op
€ 14.397,48.
3. Met betrekking tot de betaling van de leasesom zijn partijen in artikel 3 van de overeenkomst het volgende overeengekomen.
“De lease-som bed raagt:
a. Het totaal van 36 gelijke termijnen van zegge:f 152,85 (€ 69,36)
………..
b. Een bedrag vanf 100,-; ... op of omstreeks de 35e maand.
c. Aan het einde van de lease-overeenkomst het restant van zegge: f.26.125,29 (€ 11.855,1 4)
……….
Dit restant wordt in principe verrekend met de verkoopopbrengst van de waarden”.
4. In artikel 5 van de overeenkomst is met betrekking tot de eigendomsoverdracht van de aandelen de volgende opschortende voorwaarde opgenomen:
“Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden geworden:”
5. Van de overeenkomst maken deel uit de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease (verder de bijzondere voorwaarden). Daarvan zijn de volgende bepalingen van belang:
Artikel 2
“Legio Lease en lessee komen overeen dat het eigendom van de waarde op lessee overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerkstelligen dat lessee alsdan van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de in de overeenkomst genoemde waarden voorwaardelijk overgedragen aan lesse en wel onder de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt doordat genoemde waarden onverwijld na verkrijging ervan door Legio Lease ten name van lessee worden bijgeschreven in de administratie van Bank Labouchere, overeenkomstig artikel 1 7 van de Wge, ter uitvoering van de in de eerste zin van dit artikel omschreven verbintenis tot voorwaardelijke overdracht
Artikel 3
“Alle baten en waardeveranderingen van de waarden komen lessee toe. Legio Lease zal, behoudens voor zover in de overeenkomst anders is bepaald, de dividendbaten zo spoedig mogelijk na betaalbaarstelling daarvan aan lessee doen toekomen, zulks onder aftrek van wettelijk verplichte inhoudingen. Ingeval van een keuze-dividend zal de keuze van Legio Lease worden bepaald door lessee, behoudens voor zover in de overeenkomst anders is bepaald
Artikel 4
“Legio Lease is nimmer aansprakelijk voor wijzigingen in de koerswaarde van de waarden of voor het niet opbrengen daarvan.”
Artikel 10
‘1ndien lessee aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de waarden aan lessee worden uitgeleverd, tenzij lessee alsdan mededeelt de voorkeur te geven aan de verkoop van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door Legio Lease aan lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na opdracht daartoe plaats.”
Het standpunt van [gedaagde] in hoofdlijnen
6. Effecten zijn vermogensrechten en vermogensrechten zijn vatbaar voor koop op afbetaling. Dexia heeft de aandelen telkens geleverd door bijschrijving overeenkomstig artikel 17 van de Wet giraal effectenverkeer (Wge) in haar administratie ten name van [gedaagde]. Artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden strekken er toe dat de eigendom eerst overgaat nadat [gedaagde] aan zijn verplichtingen tegenover Dexia heeft voldaan. Verder heeft [gedaagde] gedurende 36 maanden elke maand een bedrag moeten betalen, zodat er twee of meer termijnen zijn verschenen na de aflevering van de aandelen. Daarnaast is nog een bedrag van € 45,38 betaald en is een slottermijn in rekening gebracht. De overeenkomst waar het hier over gaat moet daarom worden aangemerkt als een huurkoopovereenkomst met betrekking tot aandelen. Dat betekent dat op grond van artikel 93, aanhef en onder c, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de sector kanton van de rechtbank bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
Het standpunt van Dexia in hoofdlijnen
7. Een effectenlease-overeenkomst vormt een samenstel van rechtsverhoudingen en kan het beste worden geduid als een overeenkomst sui generis. Een effectenlease-overeenkomst voldoet niet aan de wezenlijke kenmerken van een koop op afbetaling. Koop op afbetaling kan alleen worden aangegaan met betrekking tot zaken. Artikel 7A: 1576, lid 5, Burgerlijk Wetboek (BW) geeft geen uitbreiding van de definitie van koop op afbetaling, maar enkel van de werkingssfeer van de bepalingen die op koop op afbetaling van toepassing zijn. Ook om andere redenen is er geen sprake van koop op afbetaling. De effecten zijn niet afgeleverd, omdat voorafgaand aan de volledige betaling van de koopsom noch het bezit van de effecten is verschaft, noch de effecten in de macht van de lessee zijn gebracht. [gedaagde] verkreeg alleen het economisch risico dat aan de effecten was verbonden.
Aangezien de aflevering van de effecten pas plaats kon vinden bij de laatste termijnbetaling, kan er geen sprake zijn van betaling van twee of meer termijnen na de aflevering. Daarnaast kan betaling van rentetermijnen niet worden aangemerkt als betaling van de koopsom in termijnen. Aan het feit dat de betaling van de aankoopsom is gesplitst in een bedrag van f. 100,- en een betaling van het restant mag niet de conclusie worden verbonden dat er sprake is van koop op afbetaling. Daarvoor is het bedrag van f. 100,- van te geringe betekenis in verhouding tot de gehele koopprijs. Bovendien splitst de desbetreffende bepaling de koopsom wel in twee delen, maar dwingt zij niet tot betaling in twee termijnen. Het is ook toegestaan het hele bedrag in een keer te betalen. Ten slotte wordt bij effectenlease-overeenkomsten niet beoogd de eigendom van de aandelen op de lessee te doen overgaan. Deze overeenkomsten zijn gericht op het realiseren van koersverschillen tussen de koers van de effecten op de aanvangsdatum van de overeenkomst en de koers van de effecten op de afloopdatum daarvan. Dit is de gangbare praktijk. Ook [gedaagde] heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid de effecten over te nemen.
Beoordeling van bet geschil
Een huurkoopovereenkomst
8. De rechtbank is evenals verschillende andere rechtbanken (zie bijvoorbeeld rechtbank Utrecht, 28 januari 2004, UN A02910 en rechtbank Alkmaar, 17 maart 2004, UN A05867 en rechtbank Amsterdam, 30 juni 2004, UN AP4833) van oordeel dat een effectenlease-overeenkomst als de onderhavige moeten worden aangemerkt als een huurkoopovereenkomst. De volgende overwegingen hebben tot dit oordeel geleid.
Boek 7A, vijfde titel A, BW van toepassing
9. De vijfde titel A van Boek 7A BW, van koop en verkoop op afbetaling, kent twee afdelingen, te weten afdeling 1, van koop en verkoop op afbetaling in het algemeen en afdeling 2, van huurkoop. Artikel 7A:1756, lid 5, BW verklaart het in de vijfde titel A bepaalde van overeenkomstige toepassing op vermogensrechten, voor zover dat in overeenstemming is met de aard van het recht. Anders dan Dexia heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat deze bepaling zo moet worden uitgelegd, dat overeenkomsten met betrekking tot vermogensrechten die voldoen aan de criteria die gelden voor koop op afbetaling en huurkoop zijn aan te merken ais een overeenkomst van koop op afbetaling, onderscheidenlijk huurkoopovereenkomst als bedoeld in deze titel. De door Dexia voorgestane beperkte uitleg zou deze bepaling zinledig maken. De aard van aandelen als vermogensrecht verzet zich er niet tegen dat de bepalingen van Boek 7A, vijfde titel A, BW daarop van toepassing zijn.
De levering van de aandelen
10. Het staat vast dat partijen zijn overeengekomen dat de eigendom van de effecten op [gedaagde] overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat [gedaagde] aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. Dat neemt niet weg dat de aandelen eerder kunnen zijn geleverd. De aflevering van de aandelen heeft plaatsgevonden doordat Dexia de aandelen ingevolge artikel 17 van de Wge heeft bijgeschreven haar administratie ten name van [gedaagde]. Daarmee is de aflevering tot stand gebracht. Het beroep van Dexia op artikel 7:9, leden 2 en 3 BW, leidt niet tot een ander oordeel. Die bepalingen hebben betrekking op de levering van zaken en zijn niet zonder meer toe te passen op de levering van vermogensrechten. Verder heeft [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst het voor koop op afbetaling en huurkoop kenmerkende gebruiksrecht gekregen. Ingevolge de artikelen 3 en 4 van de bijzondere voorwaarden draagt hij het economisch risico met betrekking tot de koersverschillen van de effecten, komen het dividend en de andere baten van effecten hem toe en is hij degene die in het geval yen een keuzedividend de keuze bepaalt. Dat Dexia en [gedaagde] wat betreft het dividend en de keuze bij het keuzedividend in artikel 6 van de overeenkomst andere afspraken hebben gemaakt is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 7A:1576n, lid 1, BW.
Betaling in termijnen
11. Vastgesteld moet worden dat de totale leassesom op grond van artikel 3 van de overeenkomst moet worden voldaan door betaling van 36 maandelijkse termijnen, een bedrag van f. 100,-, omgerekend
€ 45,38 en de aankoopsom. Derhalve moet worden geoordeeld dat de betaling van de aandelen in meer dan twee termijnen na aflevering van de aandelen heeft plaatsgevonden. Ook indien een deel van de termijnen slechts rente betreft, dienen deze termijnen te worden aangemerkt als termijnen van de koopprijs als bedoeld in artikel 7A:1576, lid 1, BW. Het gaat om de prijs van de lening die [gedaagde] is aangegaan om de aandelen te kunnen kopen, en daarmee, althans in economisch opzicht, om een onderdeel van de prijs van de aandelen. Zelfs in het geval de maandelijkse betalingen als rentebetalingen geheel buiten beschouwing zouden moeten worden gelaten, resteren nog steeds twee termijnen. Het feit dat volgens het betalingsschema in de voorlaatste maand een bedrag f.100,- diende te worden betaald naast terugbetaling van de totale aankoopsom minus f. 100,- bij het einde van de looptijd van de overeenkomst, leidt tot die slotsom, ook al zouden beide termijnen gelijktijdig worden betaald. Kennelijk heeft Dexia, in weerwil van haar huidige standpunt, aanvankelijk ook een huurkoopovereenkomst voor ogen gestaan.
Eigendomsoverdracht
12. In artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden is uitdrukkelijk bepaald dat de eigendom van de effecten automatisch en van rechtswege overgaat op de lessee op het moment
dat deze aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. Met het oog daarop heeft Dexia, zoals hiervoor is overwogen, de effecten bij de aankoop daarvan al overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 Wge geleverd aan [gedaagde]. Op het einde van de looptijd van een overeenkomst als deze vallen de eigendomsoverdracht van de aandelen aan de lessee, de verkoop van de aandelen in opdracht van de lessee en de aflossing van de lening samen in één ondeelbaar moment. Derhalve vindt per saldo altijd een overdracht van de eigendom aan de lessee plaats. Dat het doel van de overeenkomst een vermogensvermeerdering is geweest en niet het verwerven van een pakket aandelen, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
Verwijzing
13. Nu de conclusie is, dat er in dit geval sprake is van een huurkoopovereenkomst als bedoeld in artikel
7A: 1576h BW, dient op grond van artikel 93, aanhef en onder c, Rv het voorliggende geschil te worden behandeld en beslist door de kantonrechter.
De rechtbank zal de zaak met toepassing van artikel 71, lid 2, Rv verwijzen naar de sector kanton van deze rechtbank in de stand waarin de zaak zich op dit moment bevindt. Gelet op artikel 71, lid 4, Rv, zal de rechtbank een nieuwe roldatum bepalen. [gedaagde] zal daar in de gelegenheid worden gesteld een conclusie van antwoord in de hoofdzaak te nemen, nu hij nog niet voor antwoord heeft geconcludeerd.
14. De rechtbank wijst er op dat partijen in het vervolg van de procedure niet verplicht zijn bij procureur te verschijnen. Zij kunnen de procedure in persoon of bij gemachtigde voortzetten.
15. Dexia zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident.
BESLISSING
De rechtbank:
IN HET INCIDENT
1. verklaart zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen;
2. verwijst de zaak in de stand waarin hij zich bevindt naar de rol van donderdag 16 september 2004 van de sector kanton, locatie Groningen, van deze rechtbank, Ossenmarkt 7 te Groningen, alwaar [gedaagde] in de gelegenheid is tot het nemen van een conclusie van antwoord.;
3. veroordeelt Dexia in de kosten van het incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 331,- aan salaris van de procureur;
4. verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. B.J.H. Hofstee, voorzitter, D.M. Schuiling en M.M.A. Onnes-Wind en
uitgesproken door mr. P. Molema ter openbare terechtzitting van woensdag 4 augustus 2004 in
tegenwoordigheid van de griffier
LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd. |
[ archief ] Nieuw uitspraak Groningen 04-08-2004
Re: Nieuw uitspraak Groningen 04-08-2004
De weigerachtige houding door Dexia, om zich aan de letter van het contract te houden door opnieuw haar eigen invulling aan de doelstelling van de overeenkomst te koppelen zal de rechtbanken behoorlijk ergeren.
Duidelijk is dat de rechtgang hierdoor vertraagd wordt en een grote belasting betekent met name voor de gedupeerde.
Kort en duidelijk is het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank:
IN HET INCIDENT
1. verklaart zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen;
verwijst de zaak in de stand waarin hij zich bevindt naar de rol van de sector kanton`
Het wordt tijd dat de kantonrechters een eenduidige aanpak gaan volgen.
Duidelijk is dat de rechtgang hierdoor vertraagd wordt en een grote belasting betekent met name voor de gedupeerde.
Kort en duidelijk is het oordeel van de rechtbank.
Dexia zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incidentDe door Dexia voorgestane beperkte uitleg zou deze bepaling zinledig maken. De aard van aandelen als vermogensrecht verzet zich er niet tegen dat de bepalingen van Boek 7A, vijfde titel A, BW daarop van toepassing zijn
Het feit dat volgens het betalingsschema in de voorlaatste maand een bedrag f.100,- diende te worden betaald naast terugbetaling van de totale aankoopsom minus f. 100,- bij het einde van de looptijd van de overeenkomst, leidt tot die slotsom, ook al zouden beide termijnen gelijktijdig worden betaald. Kennelijk heeft Dexia, in weerwil van haar huidige standpunt, aanvankelijk ook een huurkoopovereenkomst voor ogen gestaan.
De rechtbank:
IN HET INCIDENT
1. verklaart zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen;
verwijst de zaak in de stand waarin hij zich bevindt naar de rol van de sector kanton`
Het wordt tijd dat de kantonrechters een eenduidige aanpak gaan volgen.
-
- Berichten: 2956
- Lid geworden op: 20 nov 2003 11:33
Re: Nieuw uitspraak Groningen 04-08-2004
http://www.trosradar.nl/?url=PHP/news/1/25/dossier
dexia wilde juridisch eigenaar blijven van de 'waarden' om zeggenschap over de clienten te behouden. Daarom was het ook gunstig om er een huurkoopcontract van te maken (voor dexia).
Toen in 2004 bleek dat het helemaal niet zo gunstig was vanwege het ontbreken van de handtekening van de partner, werd bij BKR en overal waar dat vermeld was de term huurkoop verwijderd en ging dexia ineens glashard ontkennen dat het huurkoop betrof omdat hun dat nu ineens niet meer zo goed uitkwam.
dexia wilde juridisch eigenaar blijven van de 'waarden' om zeggenschap over de clienten te behouden. Daarom was het ook gunstig om er een huurkoopcontract van te maken (voor dexia).
Toen in 2004 bleek dat het helemaal niet zo gunstig was vanwege het ontbreken van de handtekening van de partner, werd bij BKR en overal waar dat vermeld was de term huurkoop verwijderd en ging dexia ineens glashard ontkennen dat het huurkoop betrof omdat hun dat nu ineens niet meer zo goed uitkwam.
De rechter heeft het nu ook door..Kennelijk heeft Dexia, in weerwil van haar huidige standpunt, aanvankelijk ook een huurkoopovereenkomst voor ogen gestaan.
Re: Nieuw uitspraak Groningen 04-08-2004
Dexia wou op zeker spelen en heeft daarom destijds zelf laten onderzoeken of het aan alle regels voor huurkoop voldeed!
Dexia kan draaien en kronkelen wat ze wil maar hier werken ze zich (door eigen doen) NOOOOOIT meer uit!
En hopelijk geldt voor WCK het zelfde.
Wie een kuil graaft voor een ander........
Dexia kan draaien en kronkelen wat ze wil maar hier werken ze zich (door eigen doen) NOOOOOIT meer uit!
En hopelijk geldt voor WCK het zelfde.
Wie een kuil graaft voor een ander........