Referend aan mijn gisteren geplaatste onderwerp "Klager over
Legio in het gelijkgesteld" heb ik de gehele uitspraak nu in
dit forum geplaatst.
Uitspraak Klachtencommissie DSI nr. 76 d.d. 23-04-2002
(prof.mr. M.R. Mok, voorzitter, R.H.G. Mijné, en prof.mr. C.E. du Perron)
Inhoud van de klacht
De klacht houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in.
Klager heeft op 30 mei 1997 bij verweerder een overeenkomst tot huurkoop van aandelen afgesloten, met een aankoopbedrag van f 21.695,70, een totale leasesom van f 36.733,70 en maandtermijnen van f 251,30. Het aandelenpakket bestond uit aandelen ABN AMRO en KPN. Onderdeel van de overeenkomst was, dat verweerder de eventueel op de aandelen gemaakte koerswinst dubbel zou uitkeren.
In juli 2000 heeft verweerder klager informatie toegezonden over een ander product gebaseerd op de huurkoop van aandelen. Het ging daarbij om aandelen ABN AMRO, Ahold en ING. Klager heeft hierop niet gereageerd omdat hij een "gok" van f 250,-- mooi genoeg vond. In augustus 2000 heeft verweerder klager gebeld met de vraag of hij niet toch in het nieuwe product wilde deelnemen. De medewerker van verweerder vertelde klager in het gesprek dat deze met zijn bestaande huurkoopovereenkomst een winst had gemaakt van ongeveer f 50.000,--. Hij heeft klager met het nieuwe product binnen drie jaar eveneens een flinke winst in het vooruitzicht gesteld. Tevens heeft de medewerker klager verteld dat deze nog maar een week de kans had om van het aanbod gebruik te maken. Klager heeft hierop bedenktijd gevraagd. Hij heeft vervolgens overleg gevoerd met een deskundige kennis, die hem vertelde dat een pakket van ABN AMRO, Ahold en ING in principe weinig risico zou meebrengen. Klager heeft hierop besloten in het nieuwe product deel te nemen. De volgende avond heeft de medewerker van verweerder klager opnieuw gebeld. Klager heeft hem toen verteld dat hij voor f 500,-- wilde deelnemen. De medewerker heeft geantwoord dat hij daarover zeer verheugd was. Hij heeft klager gezegd dat deze inmiddels de gelegenheid had in te tekenen op een nog "beter" aandelenpakket, bestaande uit Aegon, Koninklijke Olie en KPN. Volgens de medewerker was dit pakket alleen bestemd voor enkele bestaande klanten en voor het personeel van verweerder. Omdat het verhaal van de medewerker zo enthousiast en overtuigend was, heeft klager zonder ruggespraak met zijn deskundige kennis toegestemd in een huurkoopcontract op basis van het genoemde aandelenpakket. Het totale aankoopbedrag van dit tweede huurkoopcontract was f 86.311,01, met een totale leasesom van f 104.420,48 en maandtermijnen van f 503,04.
Bij het invullen van zijn belastingaangifte heeft klager uit de jaaropgave 2000 van verweerder begrepen dat er in vergelijking met 1999 sprake was van een dramatische waardedaling. Klager heeft hierop informatie over het koersverloop ingewonnen en is tot de ontdekking gekomen dat in augustus 2000 al sprake was van een enorme koersdaling van het aandeel KPN. Het aandeel was in augustus 2000 al in koers gehalveerd ten opzichte van begin 2000.
Klager heeft inmiddels, na lang wachten, van verweerder een berekening gekregen waaruit blijkt dat zijn lopende contract, ondanks de koersval van KPN, in augustus 2000 winstgevend was. Gelet op de koersval waarin KPN verkeerde, vraagt klager zich evenwel af waarom hij binnen twee dagen na het eerste aanbod een totaal ander aandelenpakket aangeboden heeft gekregen, waarvan KPN deel uitmaakte. Klager betwijfelt of inderdaad sprake was van een "uniek" aanbod, uitsluitend bedoeld voor een aantal vaste klanten en voor personeel van verweerder. Hij vermoedt dat dit incourante pakket hem in het belang van verweerder is aanbevolen. In ieder geval meent klager dat verweerder zich heeft bediend van agressieve verkoopmethoden en dat verweerder klager onvoldoende over koersverloop en risico's heeft ingelicht. Klager maakt aanspraak op beëindiging van de tweede huurkoopovereenkomst, met terugbetaling van de reeds betaalde maandelijkse termijnen.
Inhoud van het verweer
Het verweer houdt - zakelijk weergegeven - het volgende in.
Verweerder betwist dat hij gebruik maakt van agressieve verkoopmethoden. Bij bestaande cliënten meldt de adviseur welk rendement het product van cliënt heeft behaald op het moment van het gesprek.
Vervolgens kan de adviseur een voorstel doen tot het afnemen van een nieuw product. De toon en teneur van dergelijke gesprekken zijn altijd overeenkomstig de gebruikelijke methodieken in de branche.
Verweerder voert aan dat hij aan zijn zorgplicht jegens (potentiële) cliënten heeft voldaan, onder meer door het opnemen van waarschuwingen in zijn brochures. Volgens verweerder is het niet zijn taak cliënten gedurende de looptijd van de huurkoopovereenkomst op de hoogte te houden van het koersverloop van de betrokken aandelen (zoals hier KPN). Aan het einde van de looptijd van de overeenkomst informeert verweerder zijn cliënten daar wel over. Verder kan een cliënt altijd om informatie verzoeken.
Het aanbod om een huurkoopovereenkomst aan te gaan met daarin aandelen KPN was volgens verweerder inderdaad bijzonder. Het aanbod gold alleen voor cliënten die al eerder hetzelfde product hadden aangeschaft en die in feite een voortzetting konden bedingen met een vergelijkbare aandelensamenstelling. Verweerder wijst erop dat in augustus 2000 tot de mogelijkheden behoorde dat het aandeel KPN zich op een dieptepunt bevond, hetgeen een gunstig instapmoment zou hebben betekend.
Behandeling ter zitting
De Commissie vraagt verweerder of hij de "know your customer"-regel van art. 28 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer toepast. Verweerder antwoordt dat hij zeker probeert die regel toe te passen. Omdat verweerder een groot aantal cliënten heeft, heeft hij veel ervaring. Verweerder geeft cliënten zoveel informatie dat zij moeten begrijpen dat zij met geleend geld aandelen kopen. Verweerder heeft klager daarover niet in de waan gelaten. Verweerder heeft een acceptatieprocedure die bestaat uit toetsing bij het BKR. Afhankelijk van de hoofdsom van de overeenkomst vraagt verweerder nadere inkomensgegevens aan potentiële cliënten. De grens is een lening van f 100.000,--. Op de constatering van de Commissie dat de aankoopsom van de twee contracten van klager deze grens te boven gaat, antwoordt verweerder dat hem niet bekend is of nadere inkomensgegevens aan klager zijn gevraagd. Wel zal klager zijn gevraagd hoeveel hij per maand kon missen. In ieder geval moet het maandbedrag voor klager duidelijk zijn geweest.
Op een vraag uit de Commissie wat er bijzonder was aan het aanbod waarop klager uiteindelijk is ingegaan, antwoordt verweerder dat het aanbod beperkt was tot een kleine groep bestaande cliënten waarvan het contract binnenkort afliep. Er was geen ander aanbod met KPN, dus dat maakte het aanbod op dat moment bijzonder. Het personeel van verweerder kwam ook in aanmerking voor het aanbod, maar het was niet zo dat verweerder het als een speciaal aanbod voor zijn personeel openstelde. De mededelingen over het bijzondere karakter van het aanbod behoren bij een commerciële strategie.
Op vragen uit de Commissie zet verweerder de werking uiteen van het product dat hij in augustus 2000 aan klager heeft aangeboden. Na de eerste aankoop van een pakket aandelen koopt verweerder nog tweemaal (steeds na verloop van een jaar) een zelfde pakket aandelen aan tegen de oorspronkelijke aankoopkoers. Zo kan de winst op het oorspronkelijke pakket worden verdrievoudigd. Eventueel verlies wordt door de constructie evenwel ook vermenigvuldigd. Het nieuwe product verschilt van het product van het eerste contract van klager doordat daarin alleen - met behulp van een optieconstructie - eventuele winst verdubbeld werd.
Op een vraag uit de Commissie of verweerder in augustus 2000 aan klager heeft medegedeeld wat de risico's van het aangeboden product waren, antwoordt verweerder dat hij niet kan nagaan wie klager gebeld heeft, en dus evenmin wat de betrokken medewerker heeft gezegd. Verweerder heeft klager wel de brochure over het product gezonden. Daarnaast was klager bekend met de risico's van beleggen: klager spreekt zelf van het nemen van een "gok", aldus verweerder.
Klager merkt op dat hij inderdaad met het risico van beleggen bekend is. Over het bijzondere risico van het nieuwe product heeft verweerder hem niet geïnformeerd.
Beoordeling van de klacht
Klager had met verweerder een overeenkomst tot huurkoop van aandelen gesloten. Bij dit contract zou eventuele winst dubbel worden uitgekeerd. In augustus 2000 heeft een medewerker van verweerder klager telefonisch benaderd. Hij heeft klager medegedeeld dat diens contract hem veel winst zou opleveren en heeft gevraagd of klager belangstelling had voor een nieuw product, gebaseerd op aandelen ABN AMRO, Ahold en ING. Bij dit product worden, met tussenpozen van één jaar, driemaal aandelen gekocht, tegen de koers van de eerste aankoop. Klager heeft bedenktijd gevraagd. Hij heeft over de betrokken aandelen advies ingewonnen en heeft, toen de medewerker van verweerder hem kort daarop weer belde, medegedeeld dat hij op het aanbod wilde ingaan. De medewerker heeft klager daarop gezegd dat het nieuwe product, speciaal voor enkele bestaande klanten en voor personeel van verweerder, ook beschikbaar was maar dan gebaseerd op aandelen Aegon, Koninklijke Olie en KPN. Klager is op laatstgenoemd aanbod ingegaan. Van de transactie is, overeenkomstig artikel 7A:1576i BW, een akte opgemaakt. Deze voldoet aan de eisen van artikel 7A:1576j BW. Later is klager erachter gekomen dat het aandeel KPN in augustus 2000 al sterk in waarde gedaald was. Hij meent dat verweerder hem een incourant pakket aandelen heeft aangesmeerd en vraagt ongedaanmaking van de tweede huurkoopovereenkomst.
De Commissie overweegt als volgt. Verweerder heeft klager, zonder dat deze daarom had verzocht, telefonisch benaderd om een nieuw product aan te bieden. Onder meer doordat verweerder niet weet welke medewerker met klager heeft gebeld, is niet meer vast te stellen wat daarbij precies is gezegd. Verweerder heeft hetgeen klager over de inhoud van de gevoerde telefoongesprekken heeft aangevoerd, onvoldoende betwist, zodat de Commissie daarvan zal uitgaan.
Niet gebleken is dat verweerder bij het totstandkomen van het tweede huurkoopcontract in voldoende mate inlichtingen heeft ingewonnen over de financiële positie van klager of over diens ervaring met beleggen en diens beleggingsdoelstellingen, terwijl hij daartoe, zowel volgens art. 28 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer, als volgens zijn eigen richtlijnen in verband met de bedragen die met de beide overeenkomsten waren gemoeid, wel verplicht was.
Ook overigens heeft verweerder, naar het oordeel van de Commissie, de belangen van klager onvoldoende in het oog gehouden, doordat hij gebruikt heeft gemaakt van een te agressieve verkoopmethode. Zo heeft verweerder klager gewezen op de nog onzekere niet gerealiseerde en nog niet realiseerbare winst op diens lopende overeenkomst, zonder klager op de nog bestaande koersrisico's te wijzen. Van belang daarbij is dat het aandeel KPN, dat in het aandelenpakket was opgenomen, in de periode voorafgaand aan het gesprek sterk in koers was gedaald. Aan verweerder kan worden toegegeven dat het mogelijk was dat het aandeel KPN in augustus 2000 een dieptepunt had bereikt. Als verweerder klager op het koersverloop had gewezen, had klager zich daarover zelf een oordeel kunnen vormen, of om advies kunnen vragen. Verweerder heeft klager in het tweede telefoongesprek in augustus voorts ten onrechte voorgespiegeld dat deze in aanmerking kwam voor een bijzonder aanbod, alleen bestemd voor enkele bestaande klanten en personeel van verweerder. Ter zitting is gebleken dat het laatste deel van deze mededeling onwaar was, terwijl ook overigens niet duidelijk is geworden waarin het aanbod zich in "bijzonderheid" van het eerder gedane aanbod onderscheidde. Doordat verweerder klager in het tweede gesprek met het voorstel tot wijziging van het aandelenpakket overviel, is klager bovendien onvoldoende in de gelegenheid geweest zich daarover een eigen oordeel te vormen of zich te laten adviseren. Van belang daarbij is dat verweerder ook in dit gesprek heeft nagelaten klager over het koersverloop van het aandeel KPN te informeren, dit hoewel dit aandeel ook al deel uitmaakte van het aandelenpakket in de eerste huurkoopovereenkomst, zodat, bij uitvoering van de tweede huurkoopovereenkomst, een aanzienlijk deel van de portefeuille waarop klager rechthebbende was uit aandelen KPN zou bestaan.
Tot slot is onvoldoende gebleken dat verweerder klager heeft voorgelicht over de bijzondere risico's die waren verbonden aan de huurkoopovereenkomst die verweerder klager in augustus 2000 heeft aangeboden. Van de constructie van deze overeenkomst maakten immers twee termijncontracten tot aankoop van effecten deel uit, waarbij niet alleen de eventuele winst, maar ook eventueel verlies vermenigvuldigd zou worden. In dit opzicht verschilt de nieuwe overeenkomst op een essentieel onderdeel van de huurkoopovereenkomst die klager eerder met verweerder had gesloten, terwijl de naam van de beide overeenkomsten de indruk wekt dat de nieuwe slechts een drievoudige variant is van de oude. Verweerder heeft weliswaar in de brochures van de nieuwe huurkoopovereenkomst de termijnconstructie uiteengezet, maar daarbij heeft hij de nadruk gelegd op de winst die ermee te behalen valt. Over het verliesrisico heeft hij slechts in algemene termen gestelde waarschuwingen opgenomen. Verweerder heeft klager over het specifieke verliesrisico van de betrokken overeenkomst daardoor onvoldoende voorgelicht.
Het voorgaande brengt de Commissie tot de slotsom dat verweerder in zijn verhouding tot klager bij de totstandkoming van de huurkoopovereenkomst in augustus 2000 dermate is tekortgeschoten, dat hij klager niet aan deze overeenkomst mag houden. De Commissie stelt als bindend advies vast dat zij de op 17 augustus 2000 tussen partijen gesloten huurkoopovereenkomst overeenkomstig artikel 6:228 BW als vernietigd beschouwd op grond van dwaling zodat verweerder jegens klager aan deze overeenkomst geen rechten kan ontlenen. Tevens stelt de Commissie vast dat verweerder de termijnen die klager reeds heeft betaald moet terugbetalen, met de wettelijke rente daarover vanaf de datum dat klager deze aan ver-weer-der heeft betaald, tot aan de dag van de terugbetaling.
Uitspraak
De Commissie stelt het bindend advies vast dat zij de op 17 augustus 2000 tussen partijen gesloten huurkoopovereenkomst overeenkomstig artikel 6:228 BW als vernietigd beschouwd op grond van dwaling zodat verweerder jegens klager geen rechten kan ontlenen aan de huurkoopovereenkomst die klager op 17 augustus 2000 met verweerder heeft gesloten, en dat verweerder binnen de tijd van één maand na verzending van partijen van een afschrift van dit bindend advies aan klager terugbetaalt al hetgeen klager op grond van genoemde overeenkomst aan verweerder heeft betaald, met de wettelijke rente over de bedragen die klager heeft betaald, per betaald bedrag te berekenen vanaf de dag dat klager dit bedrag aan verweerder heeft voldaan, tot aan de dag van terugbetaling door verweerder.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd. |
[ archief ] Uitspraak van klachtencommisie DSI
Re: Uitspraak van klachtencommisie DSI
Referend moet uiteraard "Refererend" zijn.
Sorry
Nobody is perfect.
Sorry
Nobody is perfect.
Re: Uitspraak van klachtencommisie DSI
Geweldig gewoon, hier heb ik wat aan. Loek waar haal je het vandaan. Bijzonder Leerzaam.
Bart
Bart
Re: Uitspraak van klachtencommisie DSI
Dit is een zeer geavanceerde klacht, het leeuwendeel van de klachten ligt helaas anders. Voor de liefhebbers onder ons, kijk op www.stichting-dsi.nl voor meerdere klachten betrekking hebbend op leaseproducten