1. Over de vraag of iets gelijkwaardig is, kan uren gediscussieerd worden, en die vraag heb ik daarom bewust niet beantwoord. Is echter ook niet van belang omdat ik reageerde op onderstaande uitspraak van je :Al met al roept je bericht meer vragen op dan het beantwoord. De openstaande vragen zijn:
1.Wanneer is een product gelijkwaardig en wanneer niet?
2.Waarom is het onredelijk en onbillijk om een gelijkwaardig product te weigeren?
3.Waar staat dat de verkoper aan zijn vervangingsverplichting kan voldoen door een gelijkwaardig product te leveren? (de ham vraag)
Met andere woorden, zelfs als onomstotelijk vast staat dat het product gelijkwaardig is , dan vindt je dat de koper het mag weigeren.Een gelijkwaardig product mag je weigeren
2.Het is onredelijk om een gelijkwaardig product te weigeren, omdat het product aan de gebruiksdoelen van de koper voldoet, en de gelijkwaardige eigenschappen heeft als het originele product. De koper heeft dus in rede geen argument om dit product niet te accepteren.
3. Ik baseer mijn stelling op redelijkheid en billijkheid, en de gebruikelijke mores in het handelsverkeer. Artikel 7:21 1c geeft echter ook aan dat in geval van een afwijking van geringe betekenis de koper geen vervanging kan eisen.
Nu is een gelijkwaardig product hooguit gelijk aan een afwijking van geringe betekenis.