Het doel waartoe een overeenkomst strekt kan meer zijn dan wat de titel van de overeenkomst los staand doet vermoeden, zelfs wat in de overeenkomst staat, BBCS. Dat dit er zelfs met aanhalen van kabouters niet bij u ingaat is triest te noemen.
Ik mag u wel verwijzen naar bijvoorbeeld het Haviltex-criterium om eens het licht op te steken omtrent de wijze waarop overeenkomsten geduid worden door rechters, al is het enkel om tot het besef te komen dat er achter het recht meer steekt dan uw meningen en ongefundeerde uitlatingen.
Wellicht komt u dan ook tot het besef dat een opdracht tot reparatie waarbij een processor moet worden vervangen welke door de reparateur geleverd wordt tevens de koop van deze processor inhoudt. Hopelijk wordt dit besef gevolgd door het besef dat deze zaak, de processor, conform dient te zijn, hij is immers gekocht.
Dan kunnen we verder, want de stap naar het niet meer bestaan van de zaak processor na de reparatie is dan nog slechts een kleine, zij is immers opgegaan in de hoofdzaak. Dit werpt de vraag op wat dan aan het conformiteitsbeginsel dient te voldoen, de vraag waarop we hier een gemotiveerd antwoord trachten te geven.
Nu zijn er drie situaties te onderscheiden:
1. de reparatie is uitgevoerd om de zaak te conformeren
2. de reparatie is na 6 maanden na aankoopt doch binnen de handelsgarantie niet ter conformatie uitgevoerd
3. de reparatie is na 6 maanden en buiten de handelsgarantie en niet ter conformatie uitgevoerd
Nu de handelsgarantie een onbekende factor is, dient deze buiten beschouwing gelaten te worden, zodat we nog van twee situaties kunnen spreken:
1. de reparatie is uitgevoerd om de zaak te conformeren
2. de reparatie is niet ter conformatie uitgevoerd
U ter wille zal ik hier een een handvat geven een onredelijk beroep op het conformiteitsbeginsel te bestrijden.
ad 1.
In beginsel heeft de verkoper door een niet-conforme zaak te leveren niet voldaan aan zijn verplichting uit de overeenkomst. Hier is pas sprake van wanneer de niet-conformiteit wordt hersteld, ergo het conformiteitsbeginsel start wanneer de gerepareerde zaak wordt afgeleverd, althans de verkoper door middel van levering aangeeft aan haar verplichting uit de overeenkomst te hebben voldaan.
Uitzonderingen hierop zijn volgens de letter als hier weergegeven niet denkbaar, op grond van verkeersopvattingen aangehaald door het conformiteitsbeginsel echter wel. Te denken valt hierbij aan het eindeloos opnieuw ingaan van het conformiteitsbeginsel op grond van een structureel gebrek aan een bestandsdeel van de zaak (welk bestandsdeel ter beeldvorming een cosmetische functie vervult) waardoor een gebrek aan een bestandsdeel cruciaal in het functioneren van de zaak na de te verwachten technische levensduur hiervan nog als non-conformiteit gezien zou kunnen worden. Vandaar de toevoeging 'in beginsel'. Dit wordt ondervangen door de aard van de zaak als opgenomen in het conformiteitsbeginsel. Op enig moment zal de overweging dat de zaak geen nieuw product meer is gaan meewegen in het bepalen of een gebrek een non-conformiteit in houdt wanneer telkens na reparatie ter conformatie het half jaar als genoemd in 7:18 lid 2 BW opnieuw ingaat, en het gebrek een ander bestandsdeel betreft dan het bestandsdeel vervangen ter conformatie. Gezien de aard van de zaak, een dan gebruikt product, mogen immers van deze zaak niet de eigenschapen worden verwacht welke van een nieuw product mag verwachten.
ad 2.
Door reparatie van een zaak ontstaat juridisch gezien een nieuwe zaak. Op zowel de reparatie als de zaak welke aan de hoofdzaak is toegevoegd om van reparatie te kunnen spreken is het conformiteitsbeginsel van toepassing. De toegevoegde zaak bestaat echter niet meer als zaak, zij is door natrekking bestandsdeel geworden van de hoofdzaak. De hoofdzaak valt hiermee onder het conformiteitsbeginsel, en is de omgekeerde bewijslast als aangegeven door dat conformiteitsbeginsel in principe een feit.
Het gezonde verstand dicteert echter dat het onredelijk is conformiteit te verwachten op gebreken aan de zaak welke niets van doen hebben met de reparatie, en dat de bewijslast hiervoor bij de reparateur ligt.
Het conformiteitsbeginsel biedt hietoe voldoende middelen:
7:17 lid 2 BW schreef:Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
De reeds eerder aangehaalde aard van de zaak is, in het onderhavige geval, een computer met een vervangen processor, laten we voor de beeldvorming stellen van 4 jaar oud. Wanneer binnen 6 maanden van vervanging van de processor van deze computer het toetsenbord de geest geeft zal het de verkoper niet zwaar vallen te beargumenteren dat dit niet onder het conformiteitsbeginel als ontstaan door de reparatie valt, gezien de aard van de zaak, een oud barrel.
De overeenkomst omvat, in het onderhavige geval, de reparatie van een computer waarvan de processor defect is. Dit impliceert de levering en installatie van een processor. Op grond van deze overeenkomst is de verwachting van het blijven functioneren van het toetsenbord te hoog gespannen. Zie hier een verkeersopvatting welke ten gunste van de verkoper werkt.
7:18 lid 2 BW schreef:Bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
In het voornoemde geval, een defect toetsenbord in een computer op leeftijd waarvan onlangs de processor ter reparatie hiervan is vervangen, verzet de aard van de zaak in combinatie met de aard van de afwijking zich tegen de omgekeerde bewijslast. De aard van de zaak is immers een computer voorbij zijn technische levensduur waarvan enkel de processor vervangen is, de aard van de afwijking betreft een bestandsdeel waarvan de afwijking inmiddels wel verwacht mocht worden, i.e. een afwijking welke toe te rekenen is aan slijtage door gebruik ontstaan nadat de technische levensduur van het bestandsdeel als overschreden verondersteld mag worden. Wederom een verkeersopvatting welke ten gunse van de verkoper werkt.
De beargumentatie vervalt aldus kort door de bocht in afwijzing van non-conformiteit ex. 7:17 lid 2 BW jo. 7:18 lid 2 BW.