16again schreef:Wat was de bedoeling van de wetgever met de grijze/zwarte lijst van onredelijk bezwarende bedingen?
De consument helpen met de bewijslast.
16again schreef:Bijvoorbeeld, naast aankomst/vertrektijden/ bestemming etc duidelijk te vermelden:
"Indien heenvlucht niet gebruikt wordt, komt de terugvlucht te vervallen."
Dit beding geeft
niet de kern van een prestatie weer.
HR, 21-02-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF1563, A-G schreef:10) Het onderdeel klaagt er naar mijn mening terecht over dat het hof aldus heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot het bepaalde in artikel 6:231 onder a ("met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven"). Zoals uit de parlementaire geschiedenis van die bepaling blijkt, dienen objectieve maatstaven te worden gehanteerd bij de beoordeling of sprake is van een kernbeding (Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1566). Niet bepalend is of partijen zelf het beding tot kernbeding bestempelen (t.a.p.). Evenmin is van belang of het beding een voor de gebruiker belangrijk punt regelt (Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1527 en 1566). Dat geldt ook als het gaat om een voor de gebruiker zó belangrijk punt dat hij zonder het beding de overeenkomst niet zou zijn aangegaan. Dat is immers een subjectieve maatstaf. Zie in dezelfde zin Mon. Nieuw BW B-55 (Hijma), nr. 14 (p. 17), waar wordt opgemerkt dat partijen niet aan de werking van afdeling 6.5.3 zullen kunnen ontkomen door in het contract op te nemen dat een bepaald beding voor hen dermate essentieel is, dat zij bij gebreke ervan de overeenkomst niet zouden hebben gesloten.
HR, 21-02-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF1563 schreef:3.4.2 Voorop moet worden gesteld dat, zoals ook volgt uit de in nr. 10 en 11 van de conclusie van de Procureur-Generaal vermelde gedeelten uit de parlementaire geschiedenis van art. 6:231 BW, voor de vaststelling van wat onder een kernbeding moet worden verstaan, niet bepalend is of het beding een voor de gebruiker of voor beide partijen belangrijk punt regelt. Voorts moet het begrip kernbeding zo beperkt mogelijk worden opgevat, waarbij als vuistregel kan worden gesteld dat kernbedingen veelal zullen samenvallen met de essentialia zonder welke een overeenkomst, bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen, niet tot stand komt (HR 19 september 1997, NJ 1998, 6). Waar in de wetsgeschiedenis wordt opgemerkt dat bepalend is of een beding van zo wezenlijke betekenis is dat zonder dat beding de overeenkomst niet tot stand zou zijn gekomen of zonder dit beding niet van wilsovereenstemming omtrent het wezen van de overeenkomst sprake zou zijn, moet zulks dan ook in de zojuist bedoelde objectieve zin worden begrepen, en kan daaraan niet worden ontleend dat de subjectieve inzichten van de partijen of een van hen van belang zouden zijn. De vraag of partijen zelf bedingen tot kernbedingen kunnen bestempelen, moet ontkennend worden beantwoord; het dwingende karakter van de regeling verzet zich tegen alle bedingen die ertoe strekken, de door de wet geboden bescherming te verijdelen.