Met vetrekking tot Varde Investments Ltd. nog één ding. Misschien dat het handig is dat men hier is achteraan gaat. Vaststellingsovereenkomsten, zoals het Dexia Aanbod, de Duisenberg-regeling, maar ook de verbindend verklaring uitgesproken door Gerechtshof Amsterdam (ook wel WCAM-overeenkomst genoemd) zijn allemaal vaststellingsovereenkomsten. Dit zijn overeenkomsten die ver in een situatie in mogen grijpen en zelfs in strijd mogen zijn met de wet. Daarvoor moet het wel ten doel hebben om een situatie van onenigheid en geschil op te lossen. Nu denken jammer genoeg veel mensen, ook juristen, advocaten en rechters, dat dergelijke overeenkomsten niet ongedaan te maken zijn. Waarschijnlijk is dit te wijten aan het feit dat men tijdens de studie niet standaard iets leert over deze overeenkomsten, tenzij men bijvoorbeeld het vak contracten maken kiest.
Maar om iedereen wakker te schudden, vaststellingsovereenkomsetn kunnen op verschillende manieren ongedaan worden gemaakt. Ze kunnen ontbonden worden, vernietigd wegens strijdigheid met de redelijkheid en billijkheid, maar vernietiging op grond van bedrog, misleiding, dwaling of misbruik van omstandigheden is ook mogelijk. Eén geluk dat in het Belastingrecht zéér veel vaststellingsovereenkomsten worden gesloten, waardoor dergelijke zaken ook weleens voor de rechter komen. Interessant is bijvoorbeeld een uitspraak van de Hoge Raad van 27 april 2007, LJN: AV0432 (met dit LJN-nummer kan je zoeken op
www.rechtspraak.nl in de daar gepubliceerde uitspraken). Aan deze uitspraak zit een Conclusie van de Procureur Generaal bij de Hoge Raad gevoegd. Vanaf punt 3, wat over Vaststellingsovereenkomsten gaat kan men daar nalezen wat de mogelijkheden allemaal zijn.
Waar het nu omgaat is dat Dexia al die tijd heeft geweten dat het om huurkoop overeenkomsten gaat, terwijl Dexia later veinst dat zij niet weten wat de juridische kwalificatie van de contracten is. Dan mag Dexia eens uitleggen waarom in de algemene voorwaarden van Bank Labouchere, maar ook Legio Lease een verwijzing staat naar artikel 7A:1576e lid 2 BW. Dit artikel gaat over koop op afbetaling en wordt ook alleen in die situatie gebruikt. Deze verwijzing werd al gebruikt toen Aegon eigenaar was, maar sinds 3 augustus 2000 is Dexia eigenaar en die hanteert de voorwaarden op dezelfde wijze. Plus Dexia gebruikt deze verwijzing in verlengingsovereenkomsten en soms in eindafrekeningen. Voorts is opmerkelijk dat Dexia de contracten aanmelde bij het BKR in Tiel. Dexia kon zelf kiezen uit 16 verschillende kredietsoorten, waaronder HK (=huurkoop). En Dexia kiest nota bene zelf uit de omschrijving HK! Dexia maakt zelf gebruik van haar algemene voorwaarden, derhalve moet zij wel weten wat daar in staat. Ook verschuilt Dexia zich erachter dat zij van mening waren dat het niet om huurkoop ging. Maar waarom wijkt die mening dan af van wat uit de feiten blijkt. En waarom dagvaard Dexia Aegon op 2 december 2002 en baseert Dexia de vorderingen onder andere op:
2. het feit dat ten tijde van de transactie het ontstaan van een conflict tussen Labouchere N.V. en haar cliënten met betrekking tot de toepasselijkheid van artikel 1:88 BW reeds aannemelijk was;
3. de onvolledigheid van de Data Room als gevolg van het ontbreken van de in paragraaf 29 van de dagvaarding bedoelde documenten;
4. de onvolledigheid van de Data Room als gevolg van het ontbreken van de in paragrafen 33, 34 en 35 van de dagvaarding bedoelde documenten;
5. het feit dat ten tijde van de transactie het ontstaan van een conflict tussen Labouchere N.V. en haar cliënten met betrekking tot de door Labouchere N.V. gebruikte advertenties, brochures en overig voorlichtingsmateriaal reeds aannemelijk was;
Hieruit blijkt dat Dexia voorafgaande aan het Dexia Aanbod al wist dat er van alles schortte aan de overeenkomsten. De hiervoorgaande tekts komt uit een tussenvonnis in de zaak Dexia vs. Aegon, rechtbank Amsterdam, 3 november 2004, 258586 / HA ZA 03-210 (fw) .
Ook blijkt uit dit tussenvonnis dat de aankoop van Labouchere een gevaar op leverde voor de volledige Dexia-groep, misschien daarom ook de bemoeienis van wijlen de heer Duisenberg.
Enne wanneer de openstaande vordering wordt verkocht aan Varde én de rechten uit de verschillende vaststellingsovereenkomsten gaan mee over, dan betekent dit dat Dexia die rechten natuurlijk niet meer heeft!!
En daarbij, kunnen de verschillende vaststellingsovereenkomsten wel als nevenrechten worden bestempeld? Want nevenrechten kunnen wel mee overgaan bij een cessie (verkoop vordering op naam).
Verder verdient de opmerking dat de verbindend verklaring van de duisenberg-regeling valt onder de WCAM wet collectieve afhandeling massaschade. Dat betekent dat vorderingen tot vergoeding van geleden schade alleen valt onder deze regeling. Wil men een vernietiging inroepen op grond van het eegalease argument, bedrog, dwaling e.d. van de overeenkomst, dan vorder je geen schade, maar restitutie van onverschuldigd betaald geld! Kortom: door de terugwerkende kracht van de vernietiging wordt geacht dat de overeenkomst nooit bestaan heeft! Geen overeenkomst, geen verplichtingen, dus betalingen zonder reden!
Het mooie is dat dit ook blijkt uit een email van een medewerker van Dexia.
Maar nu het irritante, veel rechters weten blijkbaar niet hoe ze iets moeten interpreteren én doen daardoor veelvuldig vreemde uitspraken (niet alleen in deze zaken).
Waar het om gaat is dat vaststellingsovereenkomsten wel zijn te vernietigen, want dexia veinst alsof ze niet op de hoogte zijn van de juridische kwalificatie, terwijl uit de gegevens wel blijkt dat ze kennis hebben van de juridische kwalificatie