Als ik een wetsartikel noem dan ga jij uit van de praktijk. Als ik vanuit de praktijk iets citeert dan heeft de rechter niet goed de wet gehanteerd. Je maakt je er wel erg gemakkelijk vanaf.
Jij focust je op wie er gewonnen heeft, maar ik niet. Ik kijk naar de inhoud van de vonnissen en arresten. Het is niet zo dat hier niet goed recht is gesproken of zo. Dit vonnis was toevallig het eerste dat ik tegen kwam. Bij alle vonnissen die ik ben tegen gekomen betreffende de betaling bij een consumentenkoop verwijst de rechter naar de zelfde artikels. Niet van jij hier beweerd is met jurisprudentie te onderbouwen. Je klets dus gewoon uit je nek.
LJN: AY4048 schreef:De rechtbank stelt voorop dat sprake is van consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 BW. Verder overweegt de rechtbank dat de onderhavige vordering niet strekt tot betaling van de koopprijs, maar wel rechtstreeks voortvloeit uit de koopovereenkomst en is gerelateerd aan de koopsom: [eiseres] vordert onder meer 50% van de koopsom zijnde de volgens [eiseres] door haar geleden doch niet nader toegelichte en door [gedaagde] betwiste schade. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat het gaat om een vordering die onder het bereik valt van artikel 7:28 BW. De daarin genoemde verjaringstermijn van twee jaar is reeds lange tijd voor het uitbrengen van de dagvaarding verlopen, ervan uitgaande dat deze is gaan lopen op het moment dat het [eiseres] bekend werd dat [gedaagde] de tweede badkamer niet zou afnemen. Dat was naar het oordeel van de rechtbank in elk geval duidelijk kort na plaatsing van de eerste badkamer in januari 2000; kennelijk was het de bedoeling dat ook de tweede badkamer op of omstreeks dat tijdstip zou worden geleverd - beide badkamers zijn tegelijkertijd door [gedaagde] besteld in oktober 1999 en in december 1999 is voor beide badkamers samen één factuur uitgebracht -, hetgeen op verzoek van [gedaagde] niet is gebeurd.
Gesteld noch gebleken is dat tijdens deze verjaringstermijn een stuitingshandeling in de zin van artikel 3:316 BW heeft plaatsgehad. De enkele omstandigheid dat partijen tussentijds telefonisch contact met elkaar hebben gehad doet daaraan niet af. Evenmin valt in te zien waarom, zoals [eiseres] betoogt, in dit geval de redelijkheid en billijkheid aan het beroep op verjaring in de weg zouden staan. Dat zou onder meer het geval kunnen zijn wanneer het voor [eiseres] niet geldend kunnen maken van zijn aanspraken voort zou vloeien uit omstandigheden die aan [gedaagde] moeten worden toegerekend. Dergelijke omstandigheden zijn gesteld noch gebleken. [Eiseres] heeft het zelf in de hand gehad haar gestelde rechten uit de overeenkomst te gelde te maken, doch zij heeft de verjaringstermijn ruimschoots laten verstrijken, terwijl zij wist dat [gedaagde] zich op het standpunt stelde niet over te gaan tot nakoming van de overeenkomst, zolang zijn financiële situatie dat niet toeliet.
Het voorgaande brengt mee dat het beroep op verjaring slaagt.
Weer consumentenkoop, weer verjaringstermijn van 2 jaar. Het betoog van de ondernemers dat hier ene verjaringstermijn van 5 jaar gold mocht niet baten.
LJN: BM2391 schreef:Ten aanzien van het beroep op verjaring is de kantonrechter met R. van oordeel dat in ieder geval de levering van elektriciteit moet worden aangemerkt als een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 BW. Uit artikel 7:28 BW volgt dat de rechtsvordering van de koopprijs bij een consumentenkoop verjaart door verloop van twee jaren. Op grond van artikel 3:313 BW begint de termijn van verjaring van de rechtsvordering met de aanvang van de dag, volgende op die waarop de onmiddellijke nakoming kan worden gevorderd. Los van de vraag of R. de facturen heeft ontvangen zal voor de aanvangsdatum van de verjaringstermijn worden uitgegaan van de factuurdata. De minst recente factuur waarvan Electrabel in deze procedure betaling vordert dateert evenwel van 11 september 2007. De verjaringstermijn was daarom (zelfs) op het moment van dagvaarden nog niet voltooid, terwijl die termijn door het instellen van de eis bij dagvaarding ingevolge artikel 3:316 lid 1 BW is gestuit. Van verjaring is dan ook geen sprake, zodat ook het beroep hierop zal worden verworpen.
Weer consumentenkoop, weer een verjaringstermijn van twee jaar.
LJN: BM8742 schreef:Uit de vorige overwegingen volgt dat de overeenkomst tot levering van elektriciteit en gas is te beschouwen als een consumentenkoop zodat de rechtsvordering tot betaling van de koopprijs verjaart door verloop van twee jaar (artikel 7: 28 BW). Voor zover de verjaring tijdig werd gestuit doordat [gedaagde] de betalingsherinnering van 14 juli 2006 ontving, blijkt niet van tijdige stuiting van de toen aangevangen nieuwe verjaringstermijn van twee jaar. De rechtsvordering tot betaling van de koopprijs van elektriciteit en gas is daarom verjaard, die tot betaling van de koopprijs van water en de kosten van kabelaansluiting niet.
Weer consumentenkoop, weer een verjaringstermijn van twee jaar.