- er is sprake van een consumentenkoop, dus van een verjaringstermijn van 2 jaar;
- de vordering is dus verjaard als er niet tijdig is gestuit;
- de stuitingsbrief is tijdig verstuurd naar het laatst bekende adres;
- TS woonde daar echter niet meer en heeft geen adreswijziging verzonden;
- TS kan vrijwel zeker niet gemotiveerd betwisten dat deze stuitingsbrief is aangekomen op het oude adres;
- de enige juridische vraag is dan nog of de stuitingsbrief werking heeft als die TS niet heeft bereikt. Art. 3:37 lid 3 BW zegt immers:
Vaste rechtspraak is dat het niet ontvangen van de stuitingsbrief voor rekening van TS komt als zij geen adreswijziging heeft doorgegeven, terwijl dat wel in de algemene voorwaarden is opgenomen. Zo overweegt de rechtbank Den Haag in ECLI:NL:RBDHA6252 bijvoorbeeld:"Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Nochtans heeft ook een verklaring die hem tot wie zij was gericht, niet of niet tijdig heeft bereikt, haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling, van de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt."
Kortom: als in de algemene voorwaarden van de onderliggende overeenkomst is opgenomen (en dat is in de praktijk heel vaak het geval) dat TS een adreswijziging moet doorgeven, dan is de verjaring van de vordering tijdig gestuit en moet er gewoon betaald worden. Is dat niet in de voorwaarden opgenomen, dan is de kans nog steeds groot dat het risico desondanks bij TS blijft liggen, maar dan is de uitkomst iets minder zeker.3.4.
De rechtbank overweegt dat de omstandigheid dat [gedaagde] verhuisd is zonder een adreswijziging door te geven aan Mahuko waardoor hij sommatiebrieven niet heeft ontvangen, terwijl hij daartoe op grond van de algemene voorwaarden wel verplicht was, voor risico van [gedaagde] komt. Dit is vaste rechtspraak (vgl. onder meer ktr. Midden-Nederland 2 oktober 2013, ECLI:NL:RBMNE3888). Dat betekent dat in dit geval [gedaagde] geen beroep op verjaring toekomt. Hoist heeft met de verzending van de sommatiebrieven die in het geding gebracht zijn de verjaring telkenmale gestuit. Het beroep op verjaring wordt verworpen.
Hiermee is de hele morele discussie gelijk overbodig, want er is vrijwel zeker uberhaupt nog geen sprake van verjaring.