alfatrion schreef: ↑23 feb 2023 12:26
Het vervangende product moet conform zijn, dat wil zeggen aan de overeenkomst beantwoorden. De verkoper kan de overeenkomst niet correct uitvoeren door twee keer een non-conform product te leveren.
ECLI:NL:RBAMS4197
ECLI:NL:RBAMS2519
ECLI:EU:C231 (Quelle)
De kantonrechter in de casus van TS zal mogelijk het Quelle arrest citeren en dan oordelen dat de periode van de omgekeerde bewijslast ook opnieuw gaat lopen, maar kan ook volstaan met het aanhalen van de wet, die is op zichzelf voldoende duidelijk.
Er zijn hier een hoop mensen die een andere mening hebben, maar niemand van hen geeft een inhoudelijke onderbouwing.
Ik vind het argument, "maar ik heb x keer een non-conform product geleverd", heel erg zwak voor de stelling dat de omgekeerde bewijslast niet zou opgaan vanwege de verstreken tijd sinds de eerste levering. Immers, dat argument gaat uit van vertrouwen waar wantrouwen verdiend is. Waarom zou het product deze keer wel conform zijn, als dat die keren daarvoor niet zo was?
Deze uitspraken (kantonrechter, meer niet overigens!) tonen nergens aan dat de garantieperiode wordt verlengd. Daar gaat die zaak ook niet over.
Moneyman schreef: ↑23 feb 2023 12:13
Maar je
inhoudelijke weerlegging zie ik graag tegemoet
Natuurlijk:
Ik begrijp de redenering achter de genoemde stellingen, maar ik wil toch aangeven dat het niet juist is om te stellen dat bij vervanging onder garantie een nieuwe garantieperiode gaat lopen. Hieronder leg ik uit waarom:
1. Het is juist dat de verkoper een conform product moet afleveren, zoals bedoeld in artikel 7:17 lid 1 BW. Dit betekent echter niet dat bij vervanging onder garantie een nieuwe garantieperiode begint. De garantie is een aanvullend recht op de conformiteitsregels en het doel van de garantie is om de consument extra bescherming te bieden tegen gebreken die zich na aflevering van het product kunnen voordoen.
2. Het feit dat de term "afleveren" in artikel 7:9 lid 2 BW wordt gebruikt als het stellen van de zaak in het bezit van de koper, betekent niet dat bij vervanging onder garantie sprake is van een nieuwe aflevering. De vervanging onder garantie is immers een herstelmaatregel die tot doel heeft om het gebrek te verhelpen en de oorspronkelijke conformiteit te herstellen. De levering van het vervangende product is dus geen nieuwe aflevering, maar een voortzetting van de oorspronkelijke overeenkomst.
3. Het klopt dat een product waarbij zich binnen een jaar na aflevering een gebrek openbaart, wordt vermoed non-conform te zijn zoals bedoeld in artikel 7:18a lid 2 BW. Dit vermoeden houdt echter geen verband met de vraag of er bij vervanging onder garantie sprake is van een nieuwe aflevering. Het vermoeden geldt immers ook als het gebrek wordt hersteld of als er een nieuw product wordt geleverd.
4. Het is onjuist om te stellen dat bij non-conformiteit nog geen sprake is van aflevering als bedoeld in artikel 7:17 lid 1 BW. Aflevering heeft namelijk al plaatsgevonden op het moment dat het product aan de koper ter beschikking is gesteld. Het vermoeden van non-conformiteit heeft hier geen invloed op.
5. Bij vervanging van het non-conforme product is er inderdaad sprake van het stellen van de zaak in het bezit van de koper, zoals bedoeld in artikel 7:17 lid 1 BW. Dit betekent echter niet dat er sprake is van een nieuwe aflevering. De vervanging onder garantie is immers een herstelmaatregel die tot doel heeft om het gebrek te verhelpen en de oorspronkelijke conformiteit te herstellen.
6. Het is niet juist om te stellen dat de garantietermijn bij vervanging onder garantie begint te lopen op het moment van levering van het vervangende product. De garantietermijn begint namelijk op het moment van aflevering van het oorspronkelijke product. Bij vervanging onder garantie wordt de oorspronkelijke garantieperiode voortgezet en niet opnieuw gestart.