Vandaag, donderdag 24 januari 2008, was
de eerste (schikking) comparitie bij het gerechtshof Amsterdam in de Dexia affaire.
Het Hof geeft als reden:
In het bovenstaande vindt het hof aanleiding om thans ambtshalve, op de voet van artikel 87, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, een verschijning van partijen ter terechtzitting te bevelen teneinde een schikking te beproeven. Daartoe strekt de hierna te geven beslissing. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Het was dus geen comparitie zoals we kennen, waarin er vragen gesteld worden door de rechter en dat beide partijen daarop mogen reageren en mogen aanvullen.
Het ging het Hof om een schikking tussen beide partijen.
Het ging om het hoger beroep door Dexia in deze zaak:
http://www.platformaandelenlease.nl/Uit ... 112005.htm
En aangekondigd middels dit tussenvonnis:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BB8135
Dexia was vertegenwoordigd door 2 van zijn betere advocaten.
De rechter begon te vertellen waar deze comparitie voor bedoeld is en gaf ook aan dat er reeds uitspraken waren gedaan door het gerechtshof. Deze goed goeddoordacht en richtinggevend opgesteld.
Dus beide partijen zouden door deze uitspraken weten waar ze aan toe zijn en tot een schikking moeten komen en het dus niet tot een hoger beroep moeten laten komen.
De boodschap van het Hof is duidelijk, er zijn een paar duidelijke uitspraken gedaan en het is niet de bedoeling dat er over deze onderwerpen nog hoger beroepzaken worden ingesteld.
Mocht er toch hoger beroep worden ingesteld dan is een schikkingcomparitie de volgende stap.
De rechter vraagt waarom er geen schikking overeengekomen is tussen beide partijen.
Dexia geeft het antwoord. Deze comparitie komt te vroeg en Dexia kan dus nog niet schikken omdat Dexia wacht op de uitspraak van de Hoge Raad over de huurkoop en de schriftelijke toestemming door de partner. Als deze door Dexia wordt verloren, dus een bevestiging dat aandelenlease huurkoop is en de partner had moeten mee tekenen, dan worden alle soortgelijke eegalease zaken ingetrokken. Wint Dexia, en wordt dus bepaald door de Hoge Raad dat aandelenlease geen huurkoop is en de partner niet hoefde mee te tekenen, dan worden de hoger beroepzaken doorgezet.
Ter aanvulling, alle hoger beroepzaken over eegalease liggen in de koelkast bij het gerechtshof in afwachting van een uitspraak door de Hoge Raad.
Dexia verwacht dat morgen, vrijdag 25 januari, de conclusie van de procureur generaal verschijnt en de Hoge Raad nog voor de zomer een uitspraak zal doen.
Voor de zaak waar de zitting van vandaag over gaat betekent dit concreet dat als Dexia de ingestelde cassatie verliest, Dexia zich niet langer zal verzetten tegen de uitspraak in het hoger beroep in deze zaak zal intrekken. De procedure zal dus worden geroyeerd.
Maar zover is het nog niet, haast Dexia zich nog te zeggen.
Als de cassatie door Dexia zou worden gewonnen dan ligt het anders en dan kan ook het gerechtshof Amsterdam hier niet onder uit en zal alle komende uitspraken hierop moeten aanpassen.
Dexia heeft nog 2 punten die van belang zijn.
Dexia blijft van mening dat onder schade bij zorgplicht alleen maar de restschuld valt en niet de inleg (betaalde termijnen) en vraagt aan het Hof wat het Hof onder schade verstaat.
Dexia is van mening dat het Hof al diverse keren heeft laten doorschemeren dat inleg geen schade is en vraagt duidelijkheid hierover van het Hof.
Daarnaast heeft Dexia in deze zaak nog een ander punt waar het Hof duidselijkheid over moet scheppen.
De gedupeerden hebben beiden het aanmeldingsformulier voor de W3D getekend en opgestuurd.
Op het daarna gestuurde contract zelf heeft alleen de man getekend en niet de echtgenote.
Dexia is van mening dat door de echtgenote schriftelijke toestemming is verleend door het tekenen van het aanvraagformulier. Mocht de Hoge Raad beslissen dat huurkoop van toepassing is en 2 handtekeningen vereist zijn, dan zal Dexia over dit punt het oordeel van het Hof vragen.
De rechter zegt dat het Hof al eerder geeft aangegeven dat het onder huurkoop valt en er 2 handtekeningen nodig zijn.
Als Dexia toch doorzet dan zit door de meervoudige kamer worden behandeld.
(Als er 1 rechter de zaak behandelt dan heet dit de enkelvoudige kamer en als er 3 rechters zijn dat heet dit de meervoudige kamer)
De rechter stelt voor om toch tot een soort vergelijk te komen door b.v. te zeggen, we houden deze zaak aan tot september, want dan weten we hoe de Hoge Raad hierover denkt.
De advocaat van de gedupeerde geeft aan dat zij nog steeds niet weten waar ze aan toe zijn.
Ze zijn al 5 jaar bezig en het belang van de burger gaat boven het belang van weer aanhouden en nog langer moet wachten.
De advocaat gaat ook in op de mening van Dexia over schade.
Schade- nadeel is vermogensschade, we weten wat dit is, namelijk inleg, restschuld, belastingvoordeel en dividend.
Over het tekenen door beide partners op het aanmeldingsformulier zegt de advocaat het volgende.
Wanneer komt een overeenkomst tot stand? Hij verwijst naar de hoger beroepzaak tussen Aegon/Spaarbeleg en GeSp over het Sprintplan.
Ook hier was de vraag, wanneer komt een overeenkomst tot stand, na het tekenen op het aanmeldingsformulier of na het tekenen op het contract.
Het Hof heeft in deze zaak vastgesteld dat een overeenkomst pas tot stand komt na het tekenen op het contract en het terugsturen hiervan.
Hoe nu verder vraagt de rechter.
Het aanhouden tot de Hoge Raad heeft beslist heeft zijn voorkeur.
Dexia geeft nog aan dat er een spoedprocedure loopt en er binnen een paar maanden een uitspraak ligt.
De rechter zegt, stel dat er nu een uitspraak komt van het Hof en de Hoge Raad beslist anders. Dan volgt automatisch een cassatie door Dexia en zal de Hoge Raad de zaak vervolgens weer terugverwijzen naar het gerechtshof.
Dan blijft er ook nog het punt over van het tekenen door beiden op het aanvraagformulier.
Al met al schiet het dus niet op en de rechter vraagt of beide partijen eens zijn met een schorsing om toch te kijken of een schikking mogelijk is gezien de hobbels dier nog liggen als beide partijen willen doorgaan.
Er volgt een schorsing.
Na de schorsing geeft de advocaat aan dat de schikking niet is gelukt en dat er om vonnis wordt gevraagd en wel zonder uitstel. Wel vraagt de advocaat nog om een inlichtingen comparitie om de perikelen rond de tweede handtekening goed te kunnen uitleggen.
De rechter is er duidelijk niet gelukkig mee dat er weer geen schikking is en laat dit ook merken.
Hij geeft ook aan geen comparitie te houden omdat hij al genoeg weet.
Weer praat de rechter op beide partijen in en weer wordt de zitting geschorst.
De gedupeerden zijn het zichtbaar zat en emotioneel en willen z.s.m. een einde aan deze zaak.
Na deze schorsing is er wel een schikking bereikt .
Afwijkend als bij andere schikkingen wordt de inhoud wel bekend gemaakt aan de rechter en deze laat de schikking op papier zetten door de griffier en beide partijen tekenen.
De rechter komt nog met een extraatje.
Hij geeft een oordeel over de schriftelijke toestemming in deze zaak.
Hij zegt dat beide partijen graag willen weten hoe het nu met de 2 handtekeningen zit en wat de mening van het gerechtshof is.
De rechter is van mening dat de toestemming niet is gegeven.
Het aanmeldingsformulier is een uitnodiging aan Dexia om een aanbod te doen voor een effectenovereenkomst.
Vervolgens wordt een contract opgestuurd door Dexia en daar horen de handtekeningen op te staan.
Het enige wat dus telt zijn de handtekeningen op het contract.
In de eegalease situatie horen er dus 2 handtekeningen op te staan.
Op het contract van de gedupeerden staat één handtekening, dus is er geen schriftelijke toestemming gegeven en is de vernietiging rechtsgeldig.
Er is dus een verschil tussen het aanmeldingsformulier en het contract.
De rechter verwijst naar de uitspraak van 1 maart 2007 van het Hof waar dit ook al in beschreven wordt .
Hier de link naar deze uitspraak:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=AZ9722
Hierin staat o.a.:
2.12 Voorzover het beroep stoelt op de stelling dat tussen [A] en Dexia een overeenkomst tot effectenlease is tot stand gekomen door het invullen en het ondertekenen door [A] van het onder 2.3 genoemde aanvraagformulier gevolgd door de ontvangst daarvan door Dexia, welke overeenkomst, volgens [A], door haar is aangegaan onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken, mist het beroep feitelijke grondslag, zodat het in zoverre reeds hierom niet kan slagen. Gelet op de inhoud en strekking van het zojuist bedoelde aanvraagformulier namelijk mocht [A] daaraan redelijkerwijze niet de betekenis toekennen van een tot haar gericht aanbod van Dexia, waarvan de aanvaarding door [A] een overeenkomst tussen haar en Dexia zou doen ontstaan. Door het enkele invullen en ondertekenen van dat formulier door [A], gevolgd door de ontvangst daarvan door Dexia, is derhalve geen overeenkomst tot stand gekomen.
Ook punt 2.13 en 2.14 gaan hierover.
Na ruim 2 uur wordt de zitting gesloten en gaan de gedupeerden doodmoe maar zeer tevreden met het resultaat naar huis.
Geknokt, niet gezwicht voor de machtige bank en gewonnen.
Groeten,
Piet