LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd. |
[ archief ] Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
De Hoge Raad der Nederlanden zal, na vele en jarenlange procedures bij rechtbanken en gerechtshoven, op 5 juni a.s. voor het eerst oordelen over enkele zorplicht-aspecten van de omvangrijke effectenlease-problematiek in Nederland.
Vooruitlopend op de uitspraken van 5 juni a.s. heeft de procureur-generaal bij de Hoge Raad op 13 februari jl. in drie effectenlease-zaken haar "conclusie" aan de Hoge Raad voorgelegd. Een "conclusie" is in deze context een onafhankelijk rechtsgeleerd advies.
Het gaat om drie zaken, die zien op geschillen die zijn ontstaan in verband met effectenlease-overeenkomsten tussen beleggers en Aegon resp. Levob resp. Dexia. Het onderstaande handelt slechts over de conclusie met betrekking tot Dexia.
Eerder heeft de Hoge Raad al een uitspraak gedaan over het zogenaamde eegalease verweer en de vernietiging van effectenlease op de voet van art. 1:88 jo. 89 BW toelaatbaar geacht. Voor eegaleasers hebben de aanstaande uitspraken van de Hoge Raad geen gevolg.
Hetzelfde geldt voor depotlease-overeenkomsten. Dezen zijn evenmin aan de orde in de zaken waarin de Hoge Raad thans uitspraak zal doen.
Wat heeft de procureur-generaal in haar conclusie aan de Hoge Raad geadviseerd met betrekking tot de door Dexia aangeboden effectenlease-overeenkomsten?
Bijzondere zorgplicht
Allereerst is de procureur-generaal van mening dat bij het aanbieden van een risicovol product (zoals de effectenlease-overeenkomsten) hoge eisen mogen worden gesteld aan de bijzondere zorgplicht van de bank als bij uitstek deskundig te achten dienstverlener.
Dexia had, om te voldoen aan haar inlichtingenplicht, voorafgaand aan het afsluiten van de effectenlease-overeenkomsten inlichtingen dienen in te winnen over de inkomens- en vermogenspositie van de beleggers. Dit, om te bezien of zij naar redelijke verwachtingen over voldoende bestedingsruimte zouden kunnen beschikken om aan de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te voldoen, ook bij een tekortschietende verkoopopbrengst. Indien Dexia naar aanleiding hiervan constateerde dat zulks niet het geval was, diende zij maatregelen te treffen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken, of de belegger te adviseren van de overeenkomst af te zien.
Deze bijzondere zorgplicht brengt eveneens met zich dat zowel bij restschuldproducten (zoals de WinstVerdrieDubbelaar) als bij aflossingsproducten (zoals de Capital Effect) op de bank de verplichting rust de belegger voorafgaand aan het afsluiten van een effectenlease-overeenkomst uitdrukkelijk en in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen voor de mogelijkheid van het ontstaan van een restschuld (waarschuwingsplicht). Uiteraard is dit het geval bij restschuldproducten. Maar er bestaat ook een restschuldrisico bij aflossingsproducten, namelijk bij tussentijdse beëindiging daarvan.
De procureur-generaal stelt vast dat Dexia, in de aan de Hoge Raad voorgelegde zaak, niet had voldaan aan beide voornoemde verplichtingen. Volgens de procureur-generaal heeft Dexia hiermee een zogenaamde onrechtmatige daad gepleegd. Dexia is aldus verplicht om de hierdoor ontstane schade te vergoeden.
Overigens kan schending van de verplichting om onderzoek te doen naar de inkomens- en vermogenspositie van de belegger pas tot aansprakelijkheid leiden, indien de bank uit de bij de belegger ingewonnen inlichtingen had moeten concluderen dat de belegger redelijkerwijze niet aan zijn betalingsverplichtingen uit de overeenkomst zou kunnen voldoen.
Dwaling, misbruik van omstandigheden, misleidende reclame, schending Wck
De procureur-generaal concludeert dat het gerechtshof in de desbetreffende zaak terecht heeft geoordeeld dat eventuele dwaling voor rekening van de effectenlease-gedupeerde moet blijven, omdat uit de voorafgaand aan de overeenkomst ter beschikking gestelde bescheiden (de overeenkomst en de voorwaarden) voldoende duidelijk blijkt dat het om het verstrekken van een geldlening ging, dat aan de overeenkomst koersrisico’s verbonden waren en dat er een risico bestond dat de waarde van de effecten ontoereikend zou zijn om de aankoopsom volledig te voldoen ingeval de overeenkomst tussentijds zou worden beëindigd.
Dit neemt niet weg dat in elke zaak afzonderlijk dient te worden beoordeeld of een beroep op dwaling kan worden gehonoreerd, gelet op hetgeen de belegger in het kader van zijn beroep op dwaling aanvoert en gelet op de inhoud van de aan de belegger verstrekte bescheiden en de aan hem gedane mededelingen.
Ook het beroep van de effectenlease-gedupeerde op misbruik van omstandigheden, misleidende reclame en schending van de Wet op het Consumentenkrediet is volgens de procureur-generaal terecht door het Gerechtshof verworpen.
Schade
Hoewel het Gerechtshof in de thans aan de Hoge Raad voorgelegde Dexia-casus had geoordeeld dat er slechts causaal verband zou kunnen bestaan tussen de reeds betaalde rente en aflossingen enerzijds en de onrechtmatige daad van Dexia anderzijds, ingeval Dexia zou hebben verzuimd de belegger voldoende erop te wijzen dat hij zijn inleg, waaronder de betaalde rente, zou kunnen verliezen, is de procureur-generaal een andere mening toegedaan.
Volgens de procureur-generaal had het Gerechtshof bij de beantwoording van voornoemde vraag de situatie waarin de belegger zich thans bevindt moeten vergelijken met de hypothetische situatie waarin hij zich zou hebben bevonden indien Dexia niet onrechtmatig zou hebben gehandeld. Vervolgens moet worden beoordeeld of de belegger in dat geval de overeenkomst zou hebben gesloten, of dat hij -bijvoorbeeld- zijn geld op een spaarrekening zou hebben gezet.
Indien dat laatste het geval is, kunnen onder omstandigheden naast de restschuld ook de reeds betaalde rente en aflossingen worden aangemerkt als schade die aan de onrechtmatige daad van Dexia kan worden toegerekend, waardoor ook de inleg voor vergoeding in aanmerking komt.
Eigen schuld en billijkheidscorrectie
Het voorgaande betekent evenwel niet automatisch dat de volledige inleg en restschuld dienen te worden vergoed door Dexia. Op grond van artikel 6:101 BW namelijk kan, wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, de vergoedingsplicht worden verminderd dor de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen "in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen".
Indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist, kan een andere verdeling plaatsvinden of kan de vergoedingsplicht geheel vervallen of in stand blijven.
Duisenberg-regeling
Dexia bepleit dat de rechter bij o.a. het vaststellen van de omvang van haar schadevergoedingsplicht en de eigen schuld van de effectenlease-gedupeerden, de Duisenberg-regeling als uitgangspunt moet nemen.
De procureur-generaal vindt echter dat niet kan worden aanvaard dat een rechter bij de beoordeling van een individuele zaak gebonden zou zijn aan de Duisenberg-regeling en dat evenmin kan worden aanvaard dat een rechter zich steeds uitdrukkelijk rekenschap dient te geven van de inhoud van de verbindend verklaarde regeling en zou moeten aangeven waarom hij van deze regeling afwijkt.
Voor de belegger die tijdig heeft ge-opt-out (waardoor hij niet is gehouden aan de Duisenberg-regeling) en een gerechtelijke procedure voert tegen Dexia betekent dit dat de rechter de zaak op zijn eigen merites dient te beoordelen aan de hand van alle omstandigheden van het individuele geval.
Welke (concrete) gevolgen heeft de conclusie van de procureur-generaal voor de effectenlease-gedupeerden?
De conclusie van de procureur-generaal is met name van belang voor effectenlease-gedupeerden die in rechte Dexia aanspreken wegens de schending van haar zorgplicht.
Hoewel het advies van de procureur-generaal meestal wordt overgenomen door de Hoge Raad, gebeurt dit niet in alle gevallen. Mogelijk kan de Hoge Raad in (een van) zijn uitspraken afwijken van bovenbeschreven advies.
De Hoge Raad verwacht in bovengenoemde zaken op 5 juni 2009 uitspraak te doen. Indien de Hoge Raad oordeelt dat (een van) de uitspraken van de Gerechtshoven niet in stand kan blijven, is de kans groot dat de zaak voor verdere behandeling zal worden doorverwezen naar een Gerechtshof, dat de zaak dan opnieuw zal dienen te beoordelen.
(bron RRA advocaten)
Vooruitlopend op de uitspraken van 5 juni a.s. heeft de procureur-generaal bij de Hoge Raad op 13 februari jl. in drie effectenlease-zaken haar "conclusie" aan de Hoge Raad voorgelegd. Een "conclusie" is in deze context een onafhankelijk rechtsgeleerd advies.
Het gaat om drie zaken, die zien op geschillen die zijn ontstaan in verband met effectenlease-overeenkomsten tussen beleggers en Aegon resp. Levob resp. Dexia. Het onderstaande handelt slechts over de conclusie met betrekking tot Dexia.
Eerder heeft de Hoge Raad al een uitspraak gedaan over het zogenaamde eegalease verweer en de vernietiging van effectenlease op de voet van art. 1:88 jo. 89 BW toelaatbaar geacht. Voor eegaleasers hebben de aanstaande uitspraken van de Hoge Raad geen gevolg.
Hetzelfde geldt voor depotlease-overeenkomsten. Dezen zijn evenmin aan de orde in de zaken waarin de Hoge Raad thans uitspraak zal doen.
Wat heeft de procureur-generaal in haar conclusie aan de Hoge Raad geadviseerd met betrekking tot de door Dexia aangeboden effectenlease-overeenkomsten?
Bijzondere zorgplicht
Allereerst is de procureur-generaal van mening dat bij het aanbieden van een risicovol product (zoals de effectenlease-overeenkomsten) hoge eisen mogen worden gesteld aan de bijzondere zorgplicht van de bank als bij uitstek deskundig te achten dienstverlener.
Dexia had, om te voldoen aan haar inlichtingenplicht, voorafgaand aan het afsluiten van de effectenlease-overeenkomsten inlichtingen dienen in te winnen over de inkomens- en vermogenspositie van de beleggers. Dit, om te bezien of zij naar redelijke verwachtingen over voldoende bestedingsruimte zouden kunnen beschikken om aan de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te voldoen, ook bij een tekortschietende verkoopopbrengst. Indien Dexia naar aanleiding hiervan constateerde dat zulks niet het geval was, diende zij maatregelen te treffen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken, of de belegger te adviseren van de overeenkomst af te zien.
Deze bijzondere zorgplicht brengt eveneens met zich dat zowel bij restschuldproducten (zoals de WinstVerdrieDubbelaar) als bij aflossingsproducten (zoals de Capital Effect) op de bank de verplichting rust de belegger voorafgaand aan het afsluiten van een effectenlease-overeenkomst uitdrukkelijk en in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen voor de mogelijkheid van het ontstaan van een restschuld (waarschuwingsplicht). Uiteraard is dit het geval bij restschuldproducten. Maar er bestaat ook een restschuldrisico bij aflossingsproducten, namelijk bij tussentijdse beëindiging daarvan.
De procureur-generaal stelt vast dat Dexia, in de aan de Hoge Raad voorgelegde zaak, niet had voldaan aan beide voornoemde verplichtingen. Volgens de procureur-generaal heeft Dexia hiermee een zogenaamde onrechtmatige daad gepleegd. Dexia is aldus verplicht om de hierdoor ontstane schade te vergoeden.
Overigens kan schending van de verplichting om onderzoek te doen naar de inkomens- en vermogenspositie van de belegger pas tot aansprakelijkheid leiden, indien de bank uit de bij de belegger ingewonnen inlichtingen had moeten concluderen dat de belegger redelijkerwijze niet aan zijn betalingsverplichtingen uit de overeenkomst zou kunnen voldoen.
Dwaling, misbruik van omstandigheden, misleidende reclame, schending Wck
De procureur-generaal concludeert dat het gerechtshof in de desbetreffende zaak terecht heeft geoordeeld dat eventuele dwaling voor rekening van de effectenlease-gedupeerde moet blijven, omdat uit de voorafgaand aan de overeenkomst ter beschikking gestelde bescheiden (de overeenkomst en de voorwaarden) voldoende duidelijk blijkt dat het om het verstrekken van een geldlening ging, dat aan de overeenkomst koersrisico’s verbonden waren en dat er een risico bestond dat de waarde van de effecten ontoereikend zou zijn om de aankoopsom volledig te voldoen ingeval de overeenkomst tussentijds zou worden beëindigd.
Dit neemt niet weg dat in elke zaak afzonderlijk dient te worden beoordeeld of een beroep op dwaling kan worden gehonoreerd, gelet op hetgeen de belegger in het kader van zijn beroep op dwaling aanvoert en gelet op de inhoud van de aan de belegger verstrekte bescheiden en de aan hem gedane mededelingen.
Ook het beroep van de effectenlease-gedupeerde op misbruik van omstandigheden, misleidende reclame en schending van de Wet op het Consumentenkrediet is volgens de procureur-generaal terecht door het Gerechtshof verworpen.
Schade
Hoewel het Gerechtshof in de thans aan de Hoge Raad voorgelegde Dexia-casus had geoordeeld dat er slechts causaal verband zou kunnen bestaan tussen de reeds betaalde rente en aflossingen enerzijds en de onrechtmatige daad van Dexia anderzijds, ingeval Dexia zou hebben verzuimd de belegger voldoende erop te wijzen dat hij zijn inleg, waaronder de betaalde rente, zou kunnen verliezen, is de procureur-generaal een andere mening toegedaan.
Volgens de procureur-generaal had het Gerechtshof bij de beantwoording van voornoemde vraag de situatie waarin de belegger zich thans bevindt moeten vergelijken met de hypothetische situatie waarin hij zich zou hebben bevonden indien Dexia niet onrechtmatig zou hebben gehandeld. Vervolgens moet worden beoordeeld of de belegger in dat geval de overeenkomst zou hebben gesloten, of dat hij -bijvoorbeeld- zijn geld op een spaarrekening zou hebben gezet.
Indien dat laatste het geval is, kunnen onder omstandigheden naast de restschuld ook de reeds betaalde rente en aflossingen worden aangemerkt als schade die aan de onrechtmatige daad van Dexia kan worden toegerekend, waardoor ook de inleg voor vergoeding in aanmerking komt.
Eigen schuld en billijkheidscorrectie
Het voorgaande betekent evenwel niet automatisch dat de volledige inleg en restschuld dienen te worden vergoed door Dexia. Op grond van artikel 6:101 BW namelijk kan, wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, de vergoedingsplicht worden verminderd dor de schade over de benadeelde en de vergoedingsplichtige te verdelen "in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen".
Indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist, kan een andere verdeling plaatsvinden of kan de vergoedingsplicht geheel vervallen of in stand blijven.
Duisenberg-regeling
Dexia bepleit dat de rechter bij o.a. het vaststellen van de omvang van haar schadevergoedingsplicht en de eigen schuld van de effectenlease-gedupeerden, de Duisenberg-regeling als uitgangspunt moet nemen.
De procureur-generaal vindt echter dat niet kan worden aanvaard dat een rechter bij de beoordeling van een individuele zaak gebonden zou zijn aan de Duisenberg-regeling en dat evenmin kan worden aanvaard dat een rechter zich steeds uitdrukkelijk rekenschap dient te geven van de inhoud van de verbindend verklaarde regeling en zou moeten aangeven waarom hij van deze regeling afwijkt.
Voor de belegger die tijdig heeft ge-opt-out (waardoor hij niet is gehouden aan de Duisenberg-regeling) en een gerechtelijke procedure voert tegen Dexia betekent dit dat de rechter de zaak op zijn eigen merites dient te beoordelen aan de hand van alle omstandigheden van het individuele geval.
Welke (concrete) gevolgen heeft de conclusie van de procureur-generaal voor de effectenlease-gedupeerden?
De conclusie van de procureur-generaal is met name van belang voor effectenlease-gedupeerden die in rechte Dexia aanspreken wegens de schending van haar zorgplicht.
Hoewel het advies van de procureur-generaal meestal wordt overgenomen door de Hoge Raad, gebeurt dit niet in alle gevallen. Mogelijk kan de Hoge Raad in (een van) zijn uitspraken afwijken van bovenbeschreven advies.
De Hoge Raad verwacht in bovengenoemde zaken op 5 juni 2009 uitspraak te doen. Indien de Hoge Raad oordeelt dat (een van) de uitspraken van de Gerechtshoven niet in stand kan blijven, is de kans groot dat de zaak voor verdere behandeling zal worden doorverwezen naar een Gerechtshof, dat de zaak dan opnieuw zal dienen te beoordelen.
(bron RRA advocaten)
Laatst gewijzigd door jeanjean op 18 mar 2009 12:44, 1 keer totaal gewijzigd.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Uit het onafhankelijk rechtsgeleerd advies van Procureur-Generaal mr. De Vries Lentsch-Kostense omtrent informatie- en onderzoeksplichten rustend op de aanbieders, blijkt dat een beroep op dwaling niet erg kansrijk lijkt.
De Hoge Raad dient echter nog te beslissen en doet naar verwachting op 5 juni as uitspraak.
Mr. De Vries Lentsch-Kostense concludeert dat hoewel de informatieverstrekking gebreken vertoonde, deze gebreken blijkbaar onvoldoende waren voor een gerechtvaardigd beroep op dwaling. Dat is opmerkelijk. Immers vast staat dat op een professionele bankinstellingen een informatieplicht rust omtrent de ware modaliteiten als kenmerken en risico’s van de aangeboden effectenlease producten.
Vast staan tevens de niet onaanzienlijke gebreken die de commissie Oosting en de Autoriteit-FM geconstateerd hebben, die in de rechtspraak en door de klachtencommissie DSI zelfs erkend worden. Deze uitgangspunten van mevr. mr. De Vries Lentsch-Kostense zijn moeilijk te rijmen met de rechtspraak van de Hoge Raad dat, waar sprake is van een mededelings- of informatieplicht, ook de onvoorzichtige koper beschermd wordt in geval van dwaling.
Meer in lijn met de zienswijze van de Hoge Raad lijkt het redelijk dat van een professionele en deskundige aanbieder van complexe financiële producten die bestemd zijn voor een breed (en derhalve veelal ondeskundig) publiek, tenminste verwacht mag worden dat de kernverplichting en risico’s duidelijk en onmiskenbaar weergegeven worden.
Het is juist ten aanzien van de bijzondere risico’s verbonden aan die effectenleaseproducten dat de informatieverstrekking vele gevallen aanmerkelijk te kort schoot.
Een en ander geldt temeer nu het algemeen bekend en aannemelijk is dat er sprake is van schending van de onderzoeksplicht door de aanbieders in het kader van het ken uw klant beginsel.
De plicht om de achtergrond van de potentiële belegger te onderzoeken, dient om de wilsvorming van de cliënt in goede banen te leiden. Het verstrekken van generieke (gebrekkige) informatie zonder dat enig onderzoek gedaan wordt naar de hoedanigheid van de ontvanger, maakt schending van de informatieplicht waarschijnlijker.
Niettemin is de gedachte die doorklinkt in de huidige conclusie van de PG van HR dat ondanks de gebreken in de informatie, van de gemiddeld deskundige en oplettende consument ( lees in deze ook de yoghurtpleitnota van mr. Silvertand bij PAL, waarna het pleidooi wel degelijk dwaling werd gevonnist) verwacht wordt dat hij de werkwijze en de risico’s verbonden aan het beleggen via deze complexe en ingewikkelde samengestelde effectenleaseconstructies maar moest begrijpen. Dit uitgangspunt lijkt echter moeilijk te stroken met de heersende leer van de Hoge Raad. Zoals gezegd immers legt de Raad in zijn rechtspraak ten aanzien van hetgeen van een particuliere belegger verwacht mag worden in het kader van de optiehandel, de lat tamelijk laag .
In de huidige leer van de Hoge Raad gaat in tegenstelling tot de conclusie van Procureur-Generaal mr. De Vries Lentsch-Kostense de mededelings- of informatieplicht van de wederpartij (via art. 6:228 sub a en b BW) voor op de eigen onderzoeksplicht van de dwalende. Waar derhalve sprake is van gebrekkige informatieverstrekking zoals bij vele effectenlease-aanbieders inderdaad het geval is, lijkt het meer in lijn met de rechtspraak van de Hoge Raad aan deze schending van de aanbieders ( veelal professionele bankinstellingen ) meer gewicht toe te kennen dan aan de onderzoeksplicht van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument die zonder een financiële bijsluiter als zijnde een risicometer veelal door die aanbieders middels cold calling werd benadert
De Hoge Raad dient echter nog te beslissen en doet naar verwachting op 5 juni as uitspraak.
Mr. De Vries Lentsch-Kostense concludeert dat hoewel de informatieverstrekking gebreken vertoonde, deze gebreken blijkbaar onvoldoende waren voor een gerechtvaardigd beroep op dwaling. Dat is opmerkelijk. Immers vast staat dat op een professionele bankinstellingen een informatieplicht rust omtrent de ware modaliteiten als kenmerken en risico’s van de aangeboden effectenlease producten.
Vast staan tevens de niet onaanzienlijke gebreken die de commissie Oosting en de Autoriteit-FM geconstateerd hebben, die in de rechtspraak en door de klachtencommissie DSI zelfs erkend worden. Deze uitgangspunten van mevr. mr. De Vries Lentsch-Kostense zijn moeilijk te rijmen met de rechtspraak van de Hoge Raad dat, waar sprake is van een mededelings- of informatieplicht, ook de onvoorzichtige koper beschermd wordt in geval van dwaling.
Meer in lijn met de zienswijze van de Hoge Raad lijkt het redelijk dat van een professionele en deskundige aanbieder van complexe financiële producten die bestemd zijn voor een breed (en derhalve veelal ondeskundig) publiek, tenminste verwacht mag worden dat de kernverplichting en risico’s duidelijk en onmiskenbaar weergegeven worden.
Het is juist ten aanzien van de bijzondere risico’s verbonden aan die effectenleaseproducten dat de informatieverstrekking vele gevallen aanmerkelijk te kort schoot.
Een en ander geldt temeer nu het algemeen bekend en aannemelijk is dat er sprake is van schending van de onderzoeksplicht door de aanbieders in het kader van het ken uw klant beginsel.
De plicht om de achtergrond van de potentiële belegger te onderzoeken, dient om de wilsvorming van de cliënt in goede banen te leiden. Het verstrekken van generieke (gebrekkige) informatie zonder dat enig onderzoek gedaan wordt naar de hoedanigheid van de ontvanger, maakt schending van de informatieplicht waarschijnlijker.
Niettemin is de gedachte die doorklinkt in de huidige conclusie van de PG van HR dat ondanks de gebreken in de informatie, van de gemiddeld deskundige en oplettende consument ( lees in deze ook de yoghurtpleitnota van mr. Silvertand bij PAL, waarna het pleidooi wel degelijk dwaling werd gevonnist) verwacht wordt dat hij de werkwijze en de risico’s verbonden aan het beleggen via deze complexe en ingewikkelde samengestelde effectenleaseconstructies maar moest begrijpen. Dit uitgangspunt lijkt echter moeilijk te stroken met de heersende leer van de Hoge Raad. Zoals gezegd immers legt de Raad in zijn rechtspraak ten aanzien van hetgeen van een particuliere belegger verwacht mag worden in het kader van de optiehandel, de lat tamelijk laag .
In de huidige leer van de Hoge Raad gaat in tegenstelling tot de conclusie van Procureur-Generaal mr. De Vries Lentsch-Kostense de mededelings- of informatieplicht van de wederpartij (via art. 6:228 sub a en b BW) voor op de eigen onderzoeksplicht van de dwalende. Waar derhalve sprake is van gebrekkige informatieverstrekking zoals bij vele effectenlease-aanbieders inderdaad het geval is, lijkt het meer in lijn met de rechtspraak van de Hoge Raad aan deze schending van de aanbieders ( veelal professionele bankinstellingen ) meer gewicht toe te kennen dan aan de onderzoeksplicht van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument die zonder een financiële bijsluiter als zijnde een risicometer veelal door die aanbieders middels cold calling werd benadert
Laatst gewijzigd door jeanjean op 28 feb 2009 14:43, 1 keer totaal gewijzigd.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Bij bezitters van aandelenlease-contracten is nooit nagegaan inzake
de zorgplicht en of er eventueel buffers waren, verkopen was het devies daar weet Dexia zelf van mee te praten. Bij contracten moet je de termijnen uitdienen, je kunt er niet aan ontsnappen want een serie dreigingen kwam op je af. Beleggen met geleend geld daar kun je altijd uitstappen en dat had je in 2000 of begin 2001 al gedaan,.
Dexia is gewoon de zaak zwaar aan het verzieken, en zoekt tal van uitvluchten. Wij zijn inmiddels al op het niveau van onze grote bankier
Dick Bruneel gekomen en wat zei hij ook weer ër zijn geen gedupeerden,
mevrouwtje, en voor die opties ebben wij veel geld nodig,
List en Bedrog weet niet van Zorgplicht vooraf !
En de aandelen moet wel op naam van de contracten staan, doe dat het wel ?
de zorgplicht en of er eventueel buffers waren, verkopen was het devies daar weet Dexia zelf van mee te praten. Bij contracten moet je de termijnen uitdienen, je kunt er niet aan ontsnappen want een serie dreigingen kwam op je af. Beleggen met geleend geld daar kun je altijd uitstappen en dat had je in 2000 of begin 2001 al gedaan,.
Dexia is gewoon de zaak zwaar aan het verzieken, en zoekt tal van uitvluchten. Wij zijn inmiddels al op het niveau van onze grote bankier
Dick Bruneel gekomen en wat zei hij ook weer ër zijn geen gedupeerden,
mevrouwtje, en voor die opties ebben wij veel geld nodig,
List en Bedrog weet niet van Zorgplicht vooraf !
En de aandelen moet wel op naam van de contracten staan, doe dat het wel ?
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
ikwaseenbeetjedom heeft tot het moment van totale uitputting op dit forum geroepen
"er zijn geen aandele, nooit geweest ook"
jammer genoeg wilde onze ozo betrouwbare waakhond ( zonder tanden of stembanden) AFM niet net even verder kijken dan de vaak veel te korte neus.
Ton
"er zijn geen aandele, nooit geweest ook"
jammer genoeg wilde onze ozo betrouwbare waakhond ( zonder tanden of stembanden) AFM niet net even verder kijken dan de vaak veel te korte neus.
Ton
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
De conclusie kan derhalve luiden dat de plv. Procreur-Generaal in haar advies iets in de richting van de gedupeeren opschuift. Althans in vergelijking met het oordeel van het Gerechtshof Amsterdam (later gevolgd door de Hoven van Arnhem en Den Bosch; die blijkbaar een solidariteitsalliantie met het Hof Amsterdam zijn aangegaan.
Het oordeel van de plv. PG over de Wck kan niet serieus worden genomen. Dit oordeel rammelt aan zo veel kanten dat je je afvraagt of deze PG ooit haar studeerkamer wel eens uitkomt.
De hele rechtspraak rondom aandelenlease van de afgelopen jaren overziend bekruipt mij soms het gevoel naar een tekenfilm met de titel Tom en Jerry en de rechters te zitten kijken. Een soort juridisch kat-en-muis spel, waarin soms de leasebanken wat aan de winnende hand zijn en soms de gedupeerden, en waarin ook de rechter (heimelijk) actief zijn rol meespeelt door het recht wat bij te buigen naar het hem/haar goeddunkt.
Ik denk dat de hele gang van zaken -ook de lange duur-- het vertrouwen in de rechtspraak geen goed doet. En dan druk ik mijn nog vriendelijk uit.
Gepolder op de vierkante miillimeter !
Het oordeel van de plv. PG over de Wck kan niet serieus worden genomen. Dit oordeel rammelt aan zo veel kanten dat je je afvraagt of deze PG ooit haar studeerkamer wel eens uitkomt.
De hele rechtspraak rondom aandelenlease van de afgelopen jaren overziend bekruipt mij soms het gevoel naar een tekenfilm met de titel Tom en Jerry en de rechters te zitten kijken. Een soort juridisch kat-en-muis spel, waarin soms de leasebanken wat aan de winnende hand zijn en soms de gedupeerden, en waarin ook de rechter (heimelijk) actief zijn rol meespeelt door het recht wat bij te buigen naar het hem/haar goeddunkt.
Ik denk dat de hele gang van zaken -ook de lange duur-- het vertrouwen in de rechtspraak geen goed doet. En dan druk ik mijn nog vriendelijk uit.
Gepolder op de vierkante miillimeter !
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Het lijkt er op dat D. probeert alles te laten terugverwijzen naar gerechtshof om door die ene rechter de Duitenbergweg Regeling in de strot te douwen, dat is een goedkoop ritje voor D.
Je mag niets verdienen aan contracten waar zoveel winst op werd beloofd,
D. geleerd van Leterme is alleen bezig geweest alles met gekonkel om te draaien, zoals de zorgplicht als paard achter de wagen te spannen,
Aegon, Levob leveren hypotheken daar en Dexia zal ook wel leningen verstreken daar dient vooraf de bijzondere zorgplicht toegepast te worden. "En wat zegt hun klantenservice", wij kunnen nergens wat aan doen, Liegen alsof het gedrukt staat.
Je mag niets verdienen aan contracten waar zoveel winst op werd beloofd,
D. geleerd van Leterme is alleen bezig geweest alles met gekonkel om te draaien, zoals de zorgplicht als paard achter de wagen te spannen,
Aegon, Levob leveren hypotheken daar en Dexia zal ook wel leningen verstreken daar dient vooraf de bijzondere zorgplicht toegepast te worden. "En wat zegt hun klantenservice", wij kunnen nergens wat aan doen, Liegen alsof het gedrukt staat.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Hier schort het dus aan bij Aegon, Dexia enz. enz.
Zorgplicht wordt Waterloo effectenleaseaanbieders
Al een wat ouder artikel maar toch wel weer actueel
De Telegraaf 15 Maart 2007
De zorgplicht.
Dat wordt het Waterloo van de uitgevers van effectenleaseproducten. Die voorspelling mag je volgens mij best met een grote mate van zekerheid doen na de uitspraak van het Amsterdamse Gerechtshof in twee zaken van leasebeleggers tegen Dexia als grootste uitgever van leaseproducten en de tussenpersonen die die producten hebben verkocht.
Het gaat om de zorgplicht tegenover klanten als kredietverschaffer maar ook als deskundige dienstverlener op effectengebied. In de zogenoemde Duisenberg-regeling, gericht op het snel afwikkelen van effectenlease contracten, komen die twee zorgterreinen nauwelijks of niet aan de orde. Het niet nakomen van de zorgplicht zal in de praktijk echter eerder regel dan uitzondering zijn geweest. Dexia heeft een van de twee zaken voor het Hof geheel, en de ander gedeeltelijk verloren.
Afgaande op de uitspraken van het Amsterdamse Hof mag je als leasebelegger op ontbinding van het contract rekenen wanneer je in redelijke mate kunt aantonen dat je de zorg op beide terreinen wel degelijk nodig had gehad. Je had bijvoorbeeld bij het afsluiten van het contract geen verstand van of ervaring in het beleggen in effecten. Dat betekent al gauw dat je geen of beperkte mogelijkheden had om de strekking van een leasecontract echt te doorgronden. Of er is helemaal niet gekeken naar de mogelijkheden om een eventuele restschuld bij afloop van het contract te kunnen afbetalen.
Wie als leasebelegger zijn eigen situatie herkent, doet er goed aan de Duisenberg-regeling niet te aanvaarden, ook al is die door hetzelfde Amsterdamse Hof verbindend verklaard. Gewoon gebruik maken van de zogenoemde 'opt out' regeling en aansluiten bij de inmiddels al lange rij procesgangers. Voor wat betreft de geheel verloren zaak gaat Dexia in cassatie bij de Hoge Raad. Het lijkt mij echter dat men dan bij 'de duvel te biecht' gaat. In eerdere gevallen bleek immers dat ook de Hoge Raad zeer zwaar aan de zorgplicht tilt. Het klachteninstituut voor effectenzaken DSI heeft mede op basis van uitspraken van de Hoge Raad met betrekking tot de zorgplicht ook al ten nadele van Dexia geoordeeld.
Hoewel het in de door Dexia verloren zaak om een handtekeningen kwestie gaat, is ook daar de zorgplicht in wezen wel degelijk aan de orde.
Draagkracht toetsen
Wie een lening wil aangaan, bijvoorbeeld voor de aankoop of verbouwing van een huis, de aankoop van een auto, enzovoort, zal in staat moeten zijn de verplichtingen, zoals betalen van rente en aflossing, na te komen. De bank of andere financier bij wie de lening wordt aangevraagd, zal altijd onderzoeken hoe het met de kans op het nakomen van die verplichtingen staat. Dat is logisch, zo zou je denken. Men wil op z'n minst de redelijke zekerheid hebben dat het geld inclusief rente terugkomt.
Het is niet alleen logisch. In Nederland zijn de banken of andere financiers eenvoudigweg wettelijk verplicht zo'n onderzoek in te stellen. Dit ter bescherming van de particuliere geldvragers. De bescherming is erop gericht zoveel mogelijk te voorkomen dat zij zich onverantwoord veel financiële lasten op de hals halen. Het onderzoek moet plaatsvinden in het kader van wat de zorgplicht van financiële instellingen wordt genoemd.
Het onderzoek betreft onder meer de financiële draagkracht van de kredietvrager. Daarbij kunnen we denken aan het eigen vermogen van de kredietvrager, maar vooral aan het redelijkerwijs voor rente en aflossing vrij besteedbare inkomen en de mogelijke toekomstige ontwikkeling daarvan. Het gaat om inkomen na aftrek van de reeds bestaande vaste lasten zoals huishuur of hypotheeklasten en het geld dat je minimaal nodig hebt om te kunnen leven. En ook na aftrek van reeds bestaande andere financiële verplichtingen. Vandaar dat een bank verplicht is op z'n minst bij het BKR, Bureau Krediet Registratie, te informeren of en in hoeverre de kredietvrager reeds leningen met financiële verplichtingen heeft lopen.
De verplichting tot onderzoek naar de financiële draagkracht van de particuliere kredietvrager is niet beperkt tot alleen de financiële instellingen. Ook wanneer je bijvoorbeeld iets wil kopen op afbetaling, bijvoorbeeld een auto of iets leuks bij een postorderbedrijf, moet de financiële draagkracht op ongeveer dezelfde manier worden onderzocht. In principe mag je in het kader van de zorgplicht gewoon geen krediet geven wanneer de kredietvrager uiteindelijk over te weinig draagkracht blijkt te beschikken. Als je dat wél doet dan breng je immers de vrager onvermijdelijk in de problemen.
Effectenzorgplicht
De zorgplicht op het gebied van effecten komt aan de orde wanneer de klant bijvoorbeeld in opties wil gaan handelen. Meestal wordt om die reden een apart contract met de klant afgesloten, waarbij de klant kenbaar maakt de risico's te doorgronden. Daarnaast wordt het in kader van de zorgplicht voor de bank of commissionair oppassen geblazen, wanneer de klant rood gaat staan op basis van de waarde van gekochte effecten. Het punt is nu eenmaal dat de waarde van effecten wordt bepaald door vraag en aanbod op de markt. Is er aanbod maar in het geheel geen vraag dan daalt de waarde onvermijdelijk tot nul cent en blijft de klant met een ongedekt en dus af te lossen krediet zitten. Vandaar dat doorgaans aan bijvoorbeeld opties geen waarde wordt toegekend als dekking voor een effectenkrediet.
Ook trekken de financiële instellingen de teugels strakker aan op het punt van krediet op basis van de waarde van aandelen en obligaties. De praktijk van tegenwoordig is dat men met het oog op de zorgplicht aan onervaren beleggers liever helemaal geen krediet meer verstrekt op basis van de waarde van de gekochte aandelen. Dit mede vanwege de kans dat de klant het risico van het beleggen in aandelen in combinatie met een effectenkrediet nauwelijks of niet had kunnen inschatten en vervolgens met succes een beroep op het ontbreken van waarschuwingen en dergelijke kan doen.
Zorgplicht effectenlease
Wanneer we dit hele verhaal loslaten op de effectenlease producten kunnen we gemakkelijk constateren dat daar zowel de zorgplicht als kredietverschaffer als de zorgplicht op effectengebied aan de orde is. Verkopers van de producten moeten dus om te beginnen onderzoeken of de klant voldoende op de hoogte is van de risico's van het beleggen in aandelen. Dus bijvoorbeeld ook van het risico dat de waarde in principe tot nul cent kan dalen. En als de klant daarvan niet op de hoogte is, dan zullen ze hem of haar nadrukkelijk daarop moeten wijzen. Het zal bijvoorbeeld gewoon keihard in de brochure of de aanbieding moeten staan.
Het risico van waardedaling en in veel gevallen daarmee het risico van een restschuld aan het eind van de rit levert vervolgens de zorgplicht als kredietverschaffer op. De verkopers zullen dan ook op voorhand moeten onderzoeken of de klant inderdaad wel in staat is om een eventuele restschuld aan het eind van de rit wel kan opbrengen. Ook wanneer de onderliggende aandelen uiteindelijk nul cent blijken op te brengen.
'Nul-zorg'
Zelf ben ik nul brochures of aanbiedingen over leaseproducten tegengekomen waarin de mogelijkheid van een restschuld luid en duidelijk wordt aangegeven. Ook ben ik nul leasebeleggers tegengekomen aan wie gevraagd is of en hoeverre men ervaring had met het beleggen in aandelen en met de risico's daarvan. Of meestal de draagkracht van potentiële leasebeleggers met het oog op een mogelijke restschuld op voorhand werd onderzocht, kan ik niet concreet aangeven. Ik waag het zeer te betwijfelen. Kortom: een pakket nul-zorg. Probeer dat als Dexia of andere als deskundig geachte financiële instelling voor de Hoge Raad of welke gerechtelijke instantie dan ook maar eens goed te praten.
Joop Nederstigt is onafhankelijk beleggingsdeskundige.
© 1996-2007 Uitgeversmaatschappij De Telegraaf B.V., Amsterdam. Alle rechten voorbehouden
Zorgplicht wordt Waterloo effectenleaseaanbieders
Al een wat ouder artikel maar toch wel weer actueel
De Telegraaf 15 Maart 2007
De zorgplicht.
Dat wordt het Waterloo van de uitgevers van effectenleaseproducten. Die voorspelling mag je volgens mij best met een grote mate van zekerheid doen na de uitspraak van het Amsterdamse Gerechtshof in twee zaken van leasebeleggers tegen Dexia als grootste uitgever van leaseproducten en de tussenpersonen die die producten hebben verkocht.
Het gaat om de zorgplicht tegenover klanten als kredietverschaffer maar ook als deskundige dienstverlener op effectengebied. In de zogenoemde Duisenberg-regeling, gericht op het snel afwikkelen van effectenlease contracten, komen die twee zorgterreinen nauwelijks of niet aan de orde. Het niet nakomen van de zorgplicht zal in de praktijk echter eerder regel dan uitzondering zijn geweest. Dexia heeft een van de twee zaken voor het Hof geheel, en de ander gedeeltelijk verloren.
Afgaande op de uitspraken van het Amsterdamse Hof mag je als leasebelegger op ontbinding van het contract rekenen wanneer je in redelijke mate kunt aantonen dat je de zorg op beide terreinen wel degelijk nodig had gehad. Je had bijvoorbeeld bij het afsluiten van het contract geen verstand van of ervaring in het beleggen in effecten. Dat betekent al gauw dat je geen of beperkte mogelijkheden had om de strekking van een leasecontract echt te doorgronden. Of er is helemaal niet gekeken naar de mogelijkheden om een eventuele restschuld bij afloop van het contract te kunnen afbetalen.
Wie als leasebelegger zijn eigen situatie herkent, doet er goed aan de Duisenberg-regeling niet te aanvaarden, ook al is die door hetzelfde Amsterdamse Hof verbindend verklaard. Gewoon gebruik maken van de zogenoemde 'opt out' regeling en aansluiten bij de inmiddels al lange rij procesgangers. Voor wat betreft de geheel verloren zaak gaat Dexia in cassatie bij de Hoge Raad. Het lijkt mij echter dat men dan bij 'de duvel te biecht' gaat. In eerdere gevallen bleek immers dat ook de Hoge Raad zeer zwaar aan de zorgplicht tilt. Het klachteninstituut voor effectenzaken DSI heeft mede op basis van uitspraken van de Hoge Raad met betrekking tot de zorgplicht ook al ten nadele van Dexia geoordeeld.
Hoewel het in de door Dexia verloren zaak om een handtekeningen kwestie gaat, is ook daar de zorgplicht in wezen wel degelijk aan de orde.
Draagkracht toetsen
Wie een lening wil aangaan, bijvoorbeeld voor de aankoop of verbouwing van een huis, de aankoop van een auto, enzovoort, zal in staat moeten zijn de verplichtingen, zoals betalen van rente en aflossing, na te komen. De bank of andere financier bij wie de lening wordt aangevraagd, zal altijd onderzoeken hoe het met de kans op het nakomen van die verplichtingen staat. Dat is logisch, zo zou je denken. Men wil op z'n minst de redelijke zekerheid hebben dat het geld inclusief rente terugkomt.
Het is niet alleen logisch. In Nederland zijn de banken of andere financiers eenvoudigweg wettelijk verplicht zo'n onderzoek in te stellen. Dit ter bescherming van de particuliere geldvragers. De bescherming is erop gericht zoveel mogelijk te voorkomen dat zij zich onverantwoord veel financiële lasten op de hals halen. Het onderzoek moet plaatsvinden in het kader van wat de zorgplicht van financiële instellingen wordt genoemd.
Het onderzoek betreft onder meer de financiële draagkracht van de kredietvrager. Daarbij kunnen we denken aan het eigen vermogen van de kredietvrager, maar vooral aan het redelijkerwijs voor rente en aflossing vrij besteedbare inkomen en de mogelijke toekomstige ontwikkeling daarvan. Het gaat om inkomen na aftrek van de reeds bestaande vaste lasten zoals huishuur of hypotheeklasten en het geld dat je minimaal nodig hebt om te kunnen leven. En ook na aftrek van reeds bestaande andere financiële verplichtingen. Vandaar dat een bank verplicht is op z'n minst bij het BKR, Bureau Krediet Registratie, te informeren of en in hoeverre de kredietvrager reeds leningen met financiële verplichtingen heeft lopen.
De verplichting tot onderzoek naar de financiële draagkracht van de particuliere kredietvrager is niet beperkt tot alleen de financiële instellingen. Ook wanneer je bijvoorbeeld iets wil kopen op afbetaling, bijvoorbeeld een auto of iets leuks bij een postorderbedrijf, moet de financiële draagkracht op ongeveer dezelfde manier worden onderzocht. In principe mag je in het kader van de zorgplicht gewoon geen krediet geven wanneer de kredietvrager uiteindelijk over te weinig draagkracht blijkt te beschikken. Als je dat wél doet dan breng je immers de vrager onvermijdelijk in de problemen.
Effectenzorgplicht
De zorgplicht op het gebied van effecten komt aan de orde wanneer de klant bijvoorbeeld in opties wil gaan handelen. Meestal wordt om die reden een apart contract met de klant afgesloten, waarbij de klant kenbaar maakt de risico's te doorgronden. Daarnaast wordt het in kader van de zorgplicht voor de bank of commissionair oppassen geblazen, wanneer de klant rood gaat staan op basis van de waarde van gekochte effecten. Het punt is nu eenmaal dat de waarde van effecten wordt bepaald door vraag en aanbod op de markt. Is er aanbod maar in het geheel geen vraag dan daalt de waarde onvermijdelijk tot nul cent en blijft de klant met een ongedekt en dus af te lossen krediet zitten. Vandaar dat doorgaans aan bijvoorbeeld opties geen waarde wordt toegekend als dekking voor een effectenkrediet.
Ook trekken de financiële instellingen de teugels strakker aan op het punt van krediet op basis van de waarde van aandelen en obligaties. De praktijk van tegenwoordig is dat men met het oog op de zorgplicht aan onervaren beleggers liever helemaal geen krediet meer verstrekt op basis van de waarde van de gekochte aandelen. Dit mede vanwege de kans dat de klant het risico van het beleggen in aandelen in combinatie met een effectenkrediet nauwelijks of niet had kunnen inschatten en vervolgens met succes een beroep op het ontbreken van waarschuwingen en dergelijke kan doen.
Zorgplicht effectenlease
Wanneer we dit hele verhaal loslaten op de effectenlease producten kunnen we gemakkelijk constateren dat daar zowel de zorgplicht als kredietverschaffer als de zorgplicht op effectengebied aan de orde is. Verkopers van de producten moeten dus om te beginnen onderzoeken of de klant voldoende op de hoogte is van de risico's van het beleggen in aandelen. Dus bijvoorbeeld ook van het risico dat de waarde in principe tot nul cent kan dalen. En als de klant daarvan niet op de hoogte is, dan zullen ze hem of haar nadrukkelijk daarop moeten wijzen. Het zal bijvoorbeeld gewoon keihard in de brochure of de aanbieding moeten staan.
Het risico van waardedaling en in veel gevallen daarmee het risico van een restschuld aan het eind van de rit levert vervolgens de zorgplicht als kredietverschaffer op. De verkopers zullen dan ook op voorhand moeten onderzoeken of de klant inderdaad wel in staat is om een eventuele restschuld aan het eind van de rit wel kan opbrengen. Ook wanneer de onderliggende aandelen uiteindelijk nul cent blijken op te brengen.
'Nul-zorg'
Zelf ben ik nul brochures of aanbiedingen over leaseproducten tegengekomen waarin de mogelijkheid van een restschuld luid en duidelijk wordt aangegeven. Ook ben ik nul leasebeleggers tegengekomen aan wie gevraagd is of en hoeverre men ervaring had met het beleggen in aandelen en met de risico's daarvan. Of meestal de draagkracht van potentiële leasebeleggers met het oog op een mogelijke restschuld op voorhand werd onderzocht, kan ik niet concreet aangeven. Ik waag het zeer te betwijfelen. Kortom: een pakket nul-zorg. Probeer dat als Dexia of andere als deskundig geachte financiële instelling voor de Hoge Raad of welke gerechtelijke instantie dan ook maar eens goed te praten.
Joop Nederstigt is onafhankelijk beleggingsdeskundige.
© 1996-2007 Uitgeversmaatschappij De Telegraaf B.V., Amsterdam. Alle rechten voorbehouden
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
In het advies van de Procureur-Generaal van de Hoge Raad van 13 februari 2009 komt m.i. bij het onderdeel Wet op het consumentenkrediet (Wck) een merkwaardige passage voor. Gesteld wordt dat o.a. Huls van mening is dat de Wck wel van toepassing is op effectenlease overeenkomsten. Vervolgens wordt de vraag gesteld of een effectenlease-overeenkomst als een geldkrediet kan worden aangemerkt. Volgens de PG karakteriseert Huls een geldkrediet als volgt: "de geldnemer krijgt een som geld ter vrije beschikking in zijn handen".
De PG trekt vervolgens de conclusie dat bij een effectenlease-overeenkomst geen sprake is van een geldkrediet: "er wordt immers niet een geldsom ter beschikking gesteld". Huls merkt in een artikel in het NJB van april 2005 echter op dat in artikel 1 (definitieartikel) van de Wck bij de term krediettransactie het woord "strekking" is opgenomen.
De wetgever beoogt alle relevante vormen van cosumentenkrediet hier onder te brengen.
Dit is volgens Huls gedaan om te voorkomen dat allerlei constructies zouden worden bedacht om aan de term kredietverlening te ontkomen en zo dus niet onder de wet te vallen.
Vanwege het ruime strekkingsartikel concludeert Huls dat de Wck op veel aandelenlease producten van toepassing is. Het woordgebruik in contracten is dus niet beslissend.
Deze uitleg staat in schril contrast met de conclusie van de PG dat de Wck niet toepassing is op effectenlease-overeenkomsten.
De PG trekt vervolgens de conclusie dat bij een effectenlease-overeenkomst geen sprake is van een geldkrediet: "er wordt immers niet een geldsom ter beschikking gesteld". Huls merkt in een artikel in het NJB van april 2005 echter op dat in artikel 1 (definitieartikel) van de Wck bij de term krediettransactie het woord "strekking" is opgenomen.
De wetgever beoogt alle relevante vormen van cosumentenkrediet hier onder te brengen.
Dit is volgens Huls gedaan om te voorkomen dat allerlei constructies zouden worden bedacht om aan de term kredietverlening te ontkomen en zo dus niet onder de wet te vallen.
Vanwege het ruime strekkingsartikel concludeert Huls dat de Wck op veel aandelenlease producten van toepassing is. Het woordgebruik in contracten is dus niet beslissend.
Deze uitleg staat in schril contrast met de conclusie van de PG dat de Wck niet toepassing is op effectenlease-overeenkomsten.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Deze datum moeten we hoog houden. Nog 3 maanden wachten.
Deze datum heeft ook met www.sprintplanclaim.nl te maken en met van stichting Gesp. Ik hoop niet dat dit weer uitgesteld wordt.
Deze datum heeft ook met www.sprintplanclaim.nl te maken en met van stichting Gesp. Ik hoop niet dat dit weer uitgesteld wordt.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Volgens de PG karakteriseert Huls een geldkrediet als volgt: "de geldnemer krijgt een som geld ter vrije beschikking in zijn handen".
De PG trekt vervolgens de conclusie dat bij een effectenlease-overeenkomst geen sprake is van een geldkrediet: "er wordt immers niet een geldsom ter beschikking gesteld". Huls merkt in een artikel in het NJB van april 2005 echter op dat in artikel 1 (definitieartikel) van de Wck bij de term krediettransactie het woord "strekking" is opgenomen
Het Haviltex arrest van 13 maart 1981 bepaalde dat bij de uitleg van een schriftelijke overeenkomst het niet genoeg is om enkel naar de taalkundige betekenis van de tekst te kijken, maar dat ook gekeken moet worden welke betekenis de partijen aan de tekst gaven en wat ze over en weer van elkaar mochten verwachten.
Deze uitleg wordt sindsdien ook gebruikt om niet schriftelijke overeenkomsten te interpreteren en wordt in beide gevallen ook wel aangeduid als de Haviltex-formule of -maatstaf.
De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partij kan worden verwacht.
Dexia als professionele en deskundige partij bij uitstek met haar raadsman prof. Rank beweerde eerst dat aandelenlease huurkoop was en later toen dat aspect Dexia juridisch tegenzat kwam prof. Rank als advocaat van Dexia met het tegenovergestelde.
Dexia als expert in financiele producten en als bank een maatschappelijke functie vervullend bood haar diverse wanproducten via tussenpersonen en via call-centers met behulp van cold calling aan een breed (en derhalve veelal ondeskundig) publiek aan, zonder bijsluiter en zonder risicometer.
(zie in deze ook de yoghurtpleitnota van mr. Silvertand bij PAL, waarna dit pleidooi wel degelijk door de rechter dwaling werd toegekend)
JJ
Laatst gewijzigd door jeanjean op 28 feb 2009 14:49, 3 keer totaal gewijzigd.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Nu zijn het belegginsprodukten en eerst was het aandelenlease constructies of wel de goudgerande contracten die zoveel winst zouden opleveren door door de hefboomwerking de inleg ten volle dus voor de volle 100% in takt zou blijven.
Ik weet dat op grote schaal mensen zijn benaderd om deel te nemen aan de haute finance, kon het verkeerd gaan, neen was steevast het antwoord waarom niet meer afsluiten of op de mailing lijst zetten.
Alleen Rank maat er een toneelfilm van "list en bedrog"
en het liefst wordt zoveel mogelijk van het geld van de gedupeerden achterover gedrukt.
Ik weet dat op grote schaal mensen zijn benaderd om deel te nemen aan de haute finance, kon het verkeerd gaan, neen was steevast het antwoord waarom niet meer afsluiten of op de mailing lijst zetten.
Alleen Rank maat er een toneelfilm van "list en bedrog"
en het liefst wordt zoveel mogelijk van het geld van de gedupeerden achterover gedrukt.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Hoezeer ik ook van mening ben dat de prof Huls uitleg de enige juiste is "effectelease valt onder Wck" zie ook posting hierboven "strekking"
Plaats PG helaas het woord van oud minister G Zalm boven het woord van Prof Huls. G Zalm stelde als antwoord op kamervragen dat Effectenlease niet onder Wck vallen. Helaas gaat PG er aan voorbij dat deze uitspraak van Zalm in een hoedanigheid als minister deed op een post waarvan hij op dat moment geen minister was en dus kunnen er aan zijn persoonlijke mening (dus niet als gezaghebbende minister van verantwoordelijke ministerie voor wetgeving Wck) geen rechtsgevolgen gebonden worden. Het is te hopen dat HR dit nuance (edoch met groot gevolg) opmerkt.
Met vriendelijke groet,
Pieter Hezemans
Vereniging Payback
Plaats PG helaas het woord van oud minister G Zalm boven het woord van Prof Huls. G Zalm stelde als antwoord op kamervragen dat Effectenlease niet onder Wck vallen. Helaas gaat PG er aan voorbij dat deze uitspraak van Zalm in een hoedanigheid als minister deed op een post waarvan hij op dat moment geen minister was en dus kunnen er aan zijn persoonlijke mening (dus niet als gezaghebbende minister van verantwoordelijke ministerie voor wetgeving Wck) geen rechtsgevolgen gebonden worden. Het is te hopen dat HR dit nuance (edoch met groot gevolg) opmerkt.
Met vriendelijke groet,
Pieter Hezemans
Vereniging Payback
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
En de vergunning is na de werkzaamheden van Dexia aangevraagd,
klopt niet erg, net als het gerommel met de zorgploicht die dient altijd
precontractueel uitgevoerd te worden, net als de huurloop intern wel extern niet, wat een gekonkel dat moeten zij van Leterme hebben geleerd.
klopt niet erg, net als het gerommel met de zorgploicht die dient altijd
precontractueel uitgevoerd te worden, net als de huurloop intern wel extern niet, wat een gekonkel dat moeten zij van Leterme hebben geleerd.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Jammer dat de PG in haar recent advies bij het onderdeel "Bijzondere risico's verbonden aan de effectenlase-overeenkomsten" (punt 3.9) niet verder ingaat op de gegevens uit het AFM-rapport 2002 (Aandelenlease, niet bij rendement alleen) en dat dit rapport ook niet verder is geactualiseerd. In het grote risico van de ontwikkeling van de koersen zit toch de kern van het probleem. In het AFM-rapport zijn de AEX gegevens gehanteerd over de periode 1983 t/m 2000. De stand van de AEX was eind 2000 nog 637,60 !!! Daarna (in 2001 en 2002), hebben zich dalingen voorgedaan van resp. 20,5% en 36,3%. Het jaar 2003 kende een stijging van 4,6% (eindstand AEX 2003: 337,65). Worden de laatste drie jaren meegenomen dan komen we niet uit op een gemiddelde stijging van 16% (AFM-rapport) maar op 11%. De middelste waarneming ofwel mediaan zou over de periode eind 1983 t/m eind 2003 uitkomen op 16,5%. Zo te zien weinig aan de hand. Deze cijfers zeggen op zich echter niets over de risico's van de leaseproducten die o.a. in 1998 en 1999 zijn afgesloten(vanaf 2001 is n.l. de grote neergang van de koersen ingezet).
Voor het (verzwegen) risico dat met de producten in het algemeen werd gelopen moet dan ook gekeken worden naar de afwijkingen die zich t.o.v. het gemiddelde hebben voorgedaan (het gaat dus om de spreiding van de afwijkingen). Dat deze afwijkingen groot zijn blijkt al uit het, overigens moeilijk leesbare en niet erg transparante, AFM-rapport.
Om de afwijkingen t.o.v. het gemiddelde van een reeks uit te drukken kan gebruik gemaakt worden van het statische begrip standaardafwijking of standaarddeviatie. Dit getal heb ik op basis van de slotkoersen AEX 31dec83 t/m 31dec03 (als ik goed gerekend heb) becijferd op ca. 25. De uitkomst moet als zeer hoog worden aangemerkt. Wat betekent dit getal nu? De betekenis is dat 2/3 van de afwijkingen van het gemiddelde zich bewegen tussen 11 (gemiddelde stijging) minus 25 en 11 plus 25 (ofwel tussen de min 14% en de plus 36%). In 1/3 van de jaren is er sprake van nog extremere mutatiepercentages (ik noem b.v. de stijging in 1988 met 51% en de daling van de AEX in 2002 met meer dan 36%).
Betrekken we hier ook nog eens bij dat de AEX gedomineerd werd door een aantal financiele grootmachten (ABN, Aegon, ING etc.) en niet te vergeten Shell en Ahold (volgens Dexia waren dit allemaal kwaliteitsaandelen) die allemaal in zwaar weer zijn terechtgekomen en minder dan gemiddeld hebben gepresteerd dan is de conclusie duidelijk. Het was in feite onmogelijk om met de leaseproducten een redelijk rendement te behalen (dus toch misleiding). Inmiddels (begin maart) heeft de economische werkelijkheid (AEX lager dan 210 !!) de risicoanalyse van de AFM uit 2002 meer dan ingehaald !!!).
Het vervallen van de fiscale aftrekbaarheid laat ik bij het bovenstaande maar buiten beschouwing evenals het buitengewoon geringe dividend (kwam overeen met ca. 1 tot max. 2% van de hoofdsom van de lening) dat doorgaans werd uitgekeerd (werd veelal ingehouden om de optieconstructie van te betalen).
Voor het (verzwegen) risico dat met de producten in het algemeen werd gelopen moet dan ook gekeken worden naar de afwijkingen die zich t.o.v. het gemiddelde hebben voorgedaan (het gaat dus om de spreiding van de afwijkingen). Dat deze afwijkingen groot zijn blijkt al uit het, overigens moeilijk leesbare en niet erg transparante, AFM-rapport.
Om de afwijkingen t.o.v. het gemiddelde van een reeks uit te drukken kan gebruik gemaakt worden van het statische begrip standaardafwijking of standaarddeviatie. Dit getal heb ik op basis van de slotkoersen AEX 31dec83 t/m 31dec03 (als ik goed gerekend heb) becijferd op ca. 25. De uitkomst moet als zeer hoog worden aangemerkt. Wat betekent dit getal nu? De betekenis is dat 2/3 van de afwijkingen van het gemiddelde zich bewegen tussen 11 (gemiddelde stijging) minus 25 en 11 plus 25 (ofwel tussen de min 14% en de plus 36%). In 1/3 van de jaren is er sprake van nog extremere mutatiepercentages (ik noem b.v. de stijging in 1988 met 51% en de daling van de AEX in 2002 met meer dan 36%).
Betrekken we hier ook nog eens bij dat de AEX gedomineerd werd door een aantal financiele grootmachten (ABN, Aegon, ING etc.) en niet te vergeten Shell en Ahold (volgens Dexia waren dit allemaal kwaliteitsaandelen) die allemaal in zwaar weer zijn terechtgekomen en minder dan gemiddeld hebben gepresteerd dan is de conclusie duidelijk. Het was in feite onmogelijk om met de leaseproducten een redelijk rendement te behalen (dus toch misleiding). Inmiddels (begin maart) heeft de economische werkelijkheid (AEX lager dan 210 !!) de risicoanalyse van de AFM uit 2002 meer dan ingehaald !!!).
Het vervallen van de fiscale aftrekbaarheid laat ik bij het bovenstaande maar buiten beschouwing evenals het buitengewoon geringe dividend (kwam overeen met ca. 1 tot max. 2% van de hoofdsom van de lening) dat doorgaans werd uitgekeerd (werd veelal ingehouden om de optieconstructie van te betalen).
Laatst gewijzigd door Alert op 04 mar 2009 14:02, 2 keer totaal gewijzigd.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Je wordt door die leasebanken gewoon als een stuk vuil behandeld, dat hebben al die hoorzittingen wel aangetoond.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Wie weet of alle hoorzittingen en rechtszaken stil blijven liggen tot 5 juni??
En dan wrs nog weer langer???
Wij zijn het zooooo zat en willen ons gelijk eindelijk eens halen.
Onze comparitie zou op 26 november zijn geweest, precies de dag dat alles stil is gelegd. Aangezien onze advocaat geen afmelding had gekregen zijn we toen toch maar naar Amsterdam gegaan. er was nog wel een rechter, die ons te woord stond met vriendelijke excuses weer naar buiten verwees.
Heel vervelend.
Het enige positieve moeten we maar denken, is de wettelijke rente die doortikt.
Groetjes.
En dan wrs nog weer langer???
Wij zijn het zooooo zat en willen ons gelijk eindelijk eens halen.
Onze comparitie zou op 26 november zijn geweest, precies de dag dat alles stil is gelegd. Aangezien onze advocaat geen afmelding had gekregen zijn we toen toch maar naar Amsterdam gegaan. er was nog wel een rechter, die ons te woord stond met vriendelijke excuses weer naar buiten verwees.
Heel vervelend.
Het enige positieve moeten we maar denken, is de wettelijke rente die doortikt.
Groetjes.
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Dexia probeert kost wat het kost alles tegen te houden, maar maakt wel gebruik van je eigen geld om je uit te putten of uit te roken of te bedreigen
Re: Hoge Raad op 5 juni 2009 en verzaken zorgpicht
Straf voor verzaken zorgplicht
18 maart 2009, 7:01 uur | FD.nl
Door: Gijs den Brinker
De rechter heeft de Amsterdamse vermogensbeheerder Drie Koningen, dochter van Financiële Participaties Amsterdam (FPA), veroordeeld tot een forse schadevergoeding in een slepende zorgplichtzaak. De klant eiste euro 587.000. Drie Koningen moet euro 450.000 betalen, vermeerderd met rente.
Dat blijkt uit het vonnis dat de Amsterdamse rechtbank deze week heeft gepubliceerd. De veroordeling van Drie Koningen is uitzonderlijk. Gemiddeld wordt niet meer dan 10 à 15% van de geëiste schade in zorgplichtzaken toegewezen. ‘Het is in absolute termen een groot bedrag’, zegt Michiel Slinkert van FPA. Verder wil hij niet op de zaak ingaan, omdat hij de uitspraak eerst intern wil bespreken. Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat FPA eind december 2007 ruim euro 1 mln in kas had.
Internetbubbel
Het proces draait om een zaak die dateert uit 2000 en voortvloeit uit de vorige crisis op de beurs. Advocaten en financieel experts verwachten dat de huidige beurscrisis een nieuwe golf van klachten en rechtszaken zal opleveren rond de zorgplicht die banken, vermogensbeheerders en adviseurs jegens beleggers hebben. De AEXindex is vorig jaar met meer dan de helft in waarde gedaald.
De klant, die in het vonnis is geanonimiseerd, liet zijn vermogen sinds oktober 1999 beheren door Pro Derivaten Vermogensbeheer, een rechtsvoorganger van Drie Koningen. Die stak het geld grotendeels in aandelenopties en opties op de AEX-index. Er werden zowel call-als putopties gekocht. Met de eerste speculeert een belegger op stijgende koersen, met de tweede op dalende koersen.
Optiecontracten
Eind 2000 ging het mis. In twee maanden tijd verdampte zijn vermogen van euro 587.000 grotendeels.
Toen eind 2001 de optiecontracten afliepen, had de klant zelfs een restschuld van ruim euro 13.000.
Het grote verlies kwam door een aantal mutaties in de portefeuille van de belegger. Opties Unilever en opties Shell werden onder meer verruild voor een grote hoeveelheid opties Philips.
Zorgplicht
Op 4 januari 2007 veroordeelde de rechtbank Drie Koningen al voor het tekortschieten in de zorgplicht jegens deze klant. De vermogensbeheerder had zijn klant uitdrukkelijk moeten wijzen op de risico’s als gevolg van de wijzigingen in de portefeuille, oordeelde de rechter. ‘Dit heeft Pro Derivaten nagelaten.’
Het bedrag dat de rechter nu toewijst, is het bedrag dat de belegger zou hebben gehad als de wijzigingen in zijn portefeuille niet hadden plaatsgevonden.
De activiteiten van Drie Koningen zijn eind 2006 verkocht aan de Amsterdamse vermogensbeheerder Keijser Capital Management. De claim bleef bij Financiële participaties Amsterdam, dat verder wordt geleid door Bert Smit. Naar verluidt, was de claim waarover de rechter heeft geoordeeld de grootste van een reeks claims tegen Drie Koningen. Die stammen allemaal uit dezelfde periode, kort na de eeuwwisseling.
Copyright (c) 2009 Het Financieele Dagblad
18 maart 2009, 7:01 uur | FD.nl
Door: Gijs den Brinker
De rechter heeft de Amsterdamse vermogensbeheerder Drie Koningen, dochter van Financiële Participaties Amsterdam (FPA), veroordeeld tot een forse schadevergoeding in een slepende zorgplichtzaak. De klant eiste euro 587.000. Drie Koningen moet euro 450.000 betalen, vermeerderd met rente.
Dat blijkt uit het vonnis dat de Amsterdamse rechtbank deze week heeft gepubliceerd. De veroordeling van Drie Koningen is uitzonderlijk. Gemiddeld wordt niet meer dan 10 à 15% van de geëiste schade in zorgplichtzaken toegewezen. ‘Het is in absolute termen een groot bedrag’, zegt Michiel Slinkert van FPA. Verder wil hij niet op de zaak ingaan, omdat hij de uitspraak eerst intern wil bespreken. Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat FPA eind december 2007 ruim euro 1 mln in kas had.
Internetbubbel
Het proces draait om een zaak die dateert uit 2000 en voortvloeit uit de vorige crisis op de beurs. Advocaten en financieel experts verwachten dat de huidige beurscrisis een nieuwe golf van klachten en rechtszaken zal opleveren rond de zorgplicht die banken, vermogensbeheerders en adviseurs jegens beleggers hebben. De AEXindex is vorig jaar met meer dan de helft in waarde gedaald.
De klant, die in het vonnis is geanonimiseerd, liet zijn vermogen sinds oktober 1999 beheren door Pro Derivaten Vermogensbeheer, een rechtsvoorganger van Drie Koningen. Die stak het geld grotendeels in aandelenopties en opties op de AEX-index. Er werden zowel call-als putopties gekocht. Met de eerste speculeert een belegger op stijgende koersen, met de tweede op dalende koersen.
Optiecontracten
Eind 2000 ging het mis. In twee maanden tijd verdampte zijn vermogen van euro 587.000 grotendeels.
Toen eind 2001 de optiecontracten afliepen, had de klant zelfs een restschuld van ruim euro 13.000.
Het grote verlies kwam door een aantal mutaties in de portefeuille van de belegger. Opties Unilever en opties Shell werden onder meer verruild voor een grote hoeveelheid opties Philips.
Zorgplicht
Op 4 januari 2007 veroordeelde de rechtbank Drie Koningen al voor het tekortschieten in de zorgplicht jegens deze klant. De vermogensbeheerder had zijn klant uitdrukkelijk moeten wijzen op de risico’s als gevolg van de wijzigingen in de portefeuille, oordeelde de rechter. ‘Dit heeft Pro Derivaten nagelaten.’
Het bedrag dat de rechter nu toewijst, is het bedrag dat de belegger zou hebben gehad als de wijzigingen in zijn portefeuille niet hadden plaatsgevonden.
De activiteiten van Drie Koningen zijn eind 2006 verkocht aan de Amsterdamse vermogensbeheerder Keijser Capital Management. De claim bleef bij Financiële participaties Amsterdam, dat verder wordt geleid door Bert Smit. Naar verluidt, was de claim waarover de rechter heeft geoordeeld de grootste van een reeks claims tegen Drie Koningen. Die stammen allemaal uit dezelfde periode, kort na de eeuwwisseling.
Copyright (c) 2009 Het Financieele Dagblad