Een paar stukjes uit de uitspraak:
3.1. De ouders van de kinderen hebben op naam van elk van de kinderen een SprintPlan-overeenkomst afgesloten, derhalve in totaal vier overeenkomsten
Na afloop van de overeenkomsten is Spaarbeleg niet tot uitkering van enig bedrag overgegaan.
.3.3. De kinderen waren ten tijde van het aangaan van de aandelenlease-overeenkomsten allen minderjarig
3.4. De ouders hebben voorafgaand aan de totstandkoming van de aandelenlease-overeenkomsten geen toestemming van de kantonrechter, als bedoeld in artikel 1:345 BW, gevraagd en verkregen.
3.5. Bij brief van 27 mei 2008 heeft de raadsman van de kinderen (onder meer) de overeenkomsten buitengerechtelijk vernietigd op grond van artikel 1:347 BW, wegens het ontbreken van een machtiging van de kantonrechter ex artikel 1:345 BW.
In die brief is Spaarbeleg voorts gesommeerd om de door de kinderen uit hoofde van de overeenkomsten betaalde bedragen binnen veertien dagen terug te betalen.
.overweegt de rechtbank het volgende.
Beide partijen stellen dat de overeenkomsten door de ouders zijn aangegaan, waarbij zij ervoor hebben gekozen de overeenkomsten op naam van de kinderen te stellen. Voorts staat vast dat de overeenkomsten door de moeder zijn (mede)ondertekend.
Nu er aldus vanuit moet worden gegaan dat de overeenkomsten door de ouders zijn aangegaan, is reeds hierom de verjaringstermijn van artikel 3:52 lid 1 sub a BW naar het oordeel van de rechtbank niet van toepassing, doch geldt de verjaringstermijn van artikel 3:52 lid 1 sub d BW.
Ingevolge van artikel 3:52 lid 1 sub d BW verjaart de rechtsvordering tot vernietiging van de onderhavige overeenkomsten drie jaren nadat de bevoegdheid om deze vernietigingsgrond in te roepen, aan degene aan wie deze bevoegdheid toekomt, ten dienste is komen te staan. In een geval als het onderhavige, waarbij het gaat om door de ouders op naam van hun kinderen afgesloten overeenkomsten, is daarvan sprake wanneer a) de kinderen meerderjarig zijn geworden en b) zij van het bestaan van de overeenkomst op de hoogte zijn geraakt
Op het moment van de vernietiging (27 mei 2008) was één kind nog minderjarig en één kind korter dan drie jaren meerderjarig.
De vernietiging wordt dan ook toegewezen.
Deze vernietiging wordt dan ook afgewezen.5.8. Voor wat betreft de twee oudste kinderen (eiseressen sub 1 en 2) geldt dat de vernietiging niet voldoende tijdig heeft plaatsgevonden. De mogelijkheid tot vernietiging is verjaard indien vastgesteld moet worden dat zij vóór 27 mei 2005 (drie jaren voor de buitengerechtelijke vernietiging bij de hiervoor genoemde brief van hun raadsman) meerderjarig zijn geworden (ad a) én van het bestaan van de overeenkomsten op de hoogte waren (ad b).
Maar de advocaat had nog een juridisch argument, nl onrechtmatig handelen en de rechter gaat hier volledig in mee:
5.16. De slotsom van hetgeen hiervoor is overwogen, is dat de vorderingen van eiseressen sub 1 en 2 eveneens toewijsbaar zijn, zij het op een andere grondslag. Spaarbeleg zal worden veroordeeld de door eiseressen sub 1 en 2 gevorderde bedragen te voldoen uit hoofde van schadevergoeding.
Hier komt ook nog de proceskosten veroordeling bij5.17. Anders dan Spaarbeleg stelt, is voor de toewijsbaarheid van wettelijke rente geen ingebrekestelling vereist, nu sprake is van onrechtmatig handelen. De door eiseressen sub 1 en 2 gevorderde wettelijke rente komt derhalve voor toewijzing in aanmerking vanaf de dag waarop de rentetermijnen (bij vooruit betaling) door hen zijn voldaan tot de dag van volledige terugbetaling door Spaarbeleg.
Aegon mag direct de portemonnee trekken want het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, ondanks bezwaren van Aegon hier tegen.
Een goed resultaat dankzij de advocaat mr. Luc Jurgens uit Amsterdam
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BI2004
Groeten,
Piet