Alfatrion:
Als het bedrijf aan de telefoon aan haar informatieplicht had voldaan dan was de bedenktermijn van 7 werkdagen ingegaan op die datum.
Bij informatieplicht uit 7:46d gaat het om
schriftelijke informatieplicht uit 7:46c lid2. Art. 7:46c lid 2 stelt, dat de klant
schriftelijk moet worden geinformeerd over 7:46c lid 2 sub b: de ontbindingstermijn volgens de Wet koop op Afstand.
Via telefonische vermelding wordt dus
niet voldaan aan de informatieplicht. De klant moet minimaal 1 brief ontvangen hebben van het bedrijf, voordat de 7 werkdagen bedenktijd ingaan.
Voor een dienst die via de telefoon is afgesloten bestaat er dus wel een informatieplicht, maar geen schriftelijke.
Helaas lees ik in het bewuste tweedekamer-citaat nu juist wat ik graag wil lezen:"De termijn van zeven werkdagen kan daarnaast beginnen te lopen bij het alsnog voldoen door de leverancier aan al zijn informatieverplichtingen". Het woord "mondeling" of "schriftelijk" zie ik niet.
Je ziet over het hoofd dat artikel 7:46c gaat over een koop, d.w.z. zaak, d.w.z. product of onroerend goed.
Onjuist zie art 7:46i lid 1, waarin deze artikelen ook voor Diensten geldig worden verklaard.
Zie ook Tekst&Commentaar uit juridsche handboek
http://members.home.nl/vd.kraats/pretiu ... nd_tc.html
Nee, dat is zeker geen automatisme. Leg mij anders eens uit waarom de wetgever dan heeft opgenomen als de verkoper zich niet aan zijn informatieplicht houd, er een bedenktermijn geld van drie maanden?
Moeilijk. De wetgever heeft de verkoper zoveel mogelijk flexibiliteit willen geven bij een Koop op Afstand en heeft het afsluiten van een overeenkomst losgekoppeld van de schriftelijke vastlegging. De overeenkomst kan zelfs worden afgesloten, voordat schriftelijk/duurzaam is vastgelegd, wat er precies is afgesproken. De verkoper krijgt 3 maanden de tijd om de informatie op te lepelen, maar zal dit onder druk van de Wet zo snel mogelijk doen, om de ontbindingstermijn kort te houden.
Als alle informatie binnen is, heeft de consument nog een bedenktermijn van 7 werkdagen, omdat hij dan pas echt kan beoordelen, welke dienst hij gekocht heeft.
Let op, het gaat bij deze ontbindingstermijnen om ontbinding
zonder opgave van redenen! Een ontbindingsverzoek : “ Om
reden, dat u een foutieve ontbindingstermijn hebt gehanteerd en mij dus niet schriftelijk volledig hebt geïnformeerd, ontbind ik hierbij de overeenkomst binnen 3 maanden
zonder opgave van redenen”, is tegenstrijdig in zichzelf en kan mijns inziens dus niet. Toch wordt dit door diverse juridische hulpinstanties geadviseerd en ik heb zelf ook een vergelijkbare brief geschreven. Ben nu een jaar verder.
Bij nader inzien heeft ook de Geschillencommissie deze methode gehanteerd bij afwijzing van de 5 werkdagen(Zie de uitspraak van de Geschillencommissie:
http://www.degeschillencommissie.nl , keuze Telecommunicatie, keuze Uitspraken, keuze 3. keuze Telecommunicatie, keuze Ontbinding tussentijds... keuze Ontbinding, item 2 ).
Volgens mij verschilt een overeenkomst op basis van Koop op Afstand in essentie niet van een andere overeenkomst: als op een belangrijk punt wordt afgeweken van de Wet, is dit desgevraagd reden voor ontbinding.
Zij (Currence) zijn geen autoriteiten, en kunnen dat juridisch niet dwingend opleggen aan de markt.
Currence kan Pretium inderdaad geen sanctie opleggen. Currence geeft zelf aan, dat zij eigenaar zijn van het product automatische incasso en met de diverse banken overeenkomsten afsluiten over het gebruik hiervan. De banken op hun beurt (bij Pretium de Postbank) sluiten weer overeenkomsten af met incassanten als Pretium.
Het gaat hierbij om een aantal regels, die ervoor moeten zorgen, dat een automatische incassant niet zomaar willekeurige bedragen bij willekeurige personen afschrijft. Ook Pretium moet zich aan die regels/overeenkomsten houden. Bij automatische incasso moet er een geldige machtiging zijn volgens de algemene criteria, opgesteld door Currence. Pretium kan hier niet zomaar eigen regels voor hanteren. Het lijkt dus wel dichtgetimmerd alleen is de handhaving door Currence en de Postbank nogal laks. Men gaat ervan uit, dat de incassant te goeder trouw is.
Zonder een automatische incasso zul je het zelf moeten overmaken.
De Algemene Voorwaarden van Pretium zijn onderdeel van de overeenkomst. Dit betreft rechten en plichten van consument en Pretium. Onderdeel van de overeenkomst is dus verplichte betaling via automatische incasso. Als door nalatigheid/misleiding van Pretium een belangrijk onderdeel van de overeenkomst, de betaling, niet volgens de overeenkomst kan worden uitgevoerd, dan is dit voldoende reden voor ontbinding wegens wanprestatie o.i.d.
Probeer wat rustiger te zijn, je standpunt een keer herder toe te lichten, niet in herhalingen te vervallen, maar juist ingaan op de nieuwe feiten / argumenten die door de tegenpartij worden aangedragen.
Je hebt makkelijk praten. Als je lang meedraait en de “activiteiten” van Geschillencommisie, Currence, Opta, Consumentenautoriteit, rechtspraak en politiek op een rijtje zet, wordt je evenals de meeste mede-forum-bezoekers vanzelf “gestoord”. Als deze kritiek op de gepubliceerde repliek bij de kantonrechter slaat, kun je dan wat concrete voorbeelden geven?