Re: Uitspraken rechtbank Amsterdam na voorbeelduitspraken
Geplaatst: 14 aug 2007 13:00
Piet,
Een poging mijnerzijds om (luie) advocaten enige munitie aan te reiken.
Verjaring van een rechtsvordering wordt -blijkens artikel 3:316 BW- gestuit door het instellen van een eis, alsmede door IEDERE DAAD VAN RECHTSVERVOLGING VAN DE ZIJDE VAN DE
GERECHTIGDE (in casu de eega).
Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad (zie arrrest van 19 december 1997 (NJ 1998, 403) wordt onder zo'n daad van de zijde van de gerechtigde ook verstaan, het starten van een COLLECTIEVE Actie procedure. Welnu, door de Stichting Eegaalease is -als ik mij niet vergis- de procedure tegen Dexia gevoerd op basis van artikel 3:305 a BW (een collectieve actieprocedure). Door die rechtszaak heeft, naar mijn oordeel voor ALLE EEGA's stuiting plaatsgevonden van verjaring. In een collectieve actieprocedure wordt immers mede het belang van gerechtigden (de eega's, ongeacht of men bij Eegalease was aangesloten of niet !) opgetreden.
Lid 2 van 3:316 BW bepaalt echter dat de verjaring niet is gestuit indien de ingestelde eis (van de Stichting Eegaalease) ofwel wordt ingetrokken of niet tot toewijzing leidt. In dit laatste geval heeft hij niettemin stuitende werking , indien binnen 6 maanden nadat het geding (van de Stichting Eegaalease) DOOR het in kracht van gewijsde gaan of op andere wijze is geeindigd (DUS TE REKENEN VANAF LAATSTBEDOELD MOMENT !) een nieuwe eis is ingesteld (lees: vernietiging heeft plaatsgevonden door de eegaa) en deze eis (tot vernietiging) alsnog tot toewijzing leidt.
Samengevat: eega's hadden tot zes maanden, nadat de Stichting Eegalease de rechtszaak tegen Dexias stopzette, de tijd om hun vernietiging bij Dexia in te roepen. Dat zal dus tot ongeveer medio 2006 zijn geweest.
Ik geef toe, een ingewikkeld verhaal voor de niet-juristen. Als bronvermelding verwijs ik even naar de ASSER SERIE, deel 4 Nr. 680.
Een poging mijnerzijds om (luie) advocaten enige munitie aan te reiken.
Verjaring van een rechtsvordering wordt -blijkens artikel 3:316 BW- gestuit door het instellen van een eis, alsmede door IEDERE DAAD VAN RECHTSVERVOLGING VAN DE ZIJDE VAN DE
GERECHTIGDE (in casu de eega).
Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad (zie arrrest van 19 december 1997 (NJ 1998, 403) wordt onder zo'n daad van de zijde van de gerechtigde ook verstaan, het starten van een COLLECTIEVE Actie procedure. Welnu, door de Stichting Eegaalease is -als ik mij niet vergis- de procedure tegen Dexia gevoerd op basis van artikel 3:305 a BW (een collectieve actieprocedure). Door die rechtszaak heeft, naar mijn oordeel voor ALLE EEGA's stuiting plaatsgevonden van verjaring. In een collectieve actieprocedure wordt immers mede het belang van gerechtigden (de eega's, ongeacht of men bij Eegalease was aangesloten of niet !) opgetreden.
Lid 2 van 3:316 BW bepaalt echter dat de verjaring niet is gestuit indien de ingestelde eis (van de Stichting Eegaalease) ofwel wordt ingetrokken of niet tot toewijzing leidt. In dit laatste geval heeft hij niettemin stuitende werking , indien binnen 6 maanden nadat het geding (van de Stichting Eegaalease) DOOR het in kracht van gewijsde gaan of op andere wijze is geeindigd (DUS TE REKENEN VANAF LAATSTBEDOELD MOMENT !) een nieuwe eis is ingesteld (lees: vernietiging heeft plaatsgevonden door de eegaa) en deze eis (tot vernietiging) alsnog tot toewijzing leidt.
Samengevat: eega's hadden tot zes maanden, nadat de Stichting Eegalease de rechtszaak tegen Dexias stopzette, de tijd om hun vernietiging bij Dexia in te roepen. Dat zal dus tot ongeveer medio 2006 zijn geweest.
Ik geef toe, een ingewikkeld verhaal voor de niet-juristen. Als bronvermelding verwijs ik even naar de ASSER SERIE, deel 4 Nr. 680.