Ik mag mezelf niet meer uitschelden kennelijk, dat is een schending van de gedragsregels.
Alfatrion, ook uw standpunt is niet helemaal 100%.
Er wordt immers
een levering onder geldige titel vereist, niet
de levering, en niet van de beoogde zaak.
Dit:
alfatrion schreef:er moet een relatie zijn tussen het geleverde product en de geldige titel; en
valt niet uit de wettekst op te maken.
U impliceert hier een 'goederenrechtelijke overeenkomst', een zuivere wilsovereenstemming zo u wilt (waarom ik dit anders zie volgt later), de impliciete overeenkomst
van levering, dit itt. de expliciete overeenkomst
tot levering, de obligatoire overeenkomst. De goederenrechtelijke overeenkomst maakt geen onderdeel uit van de vereisten als gesteld door de wet, doch valt er uiteraard wel veel voor te zeggen. Het bestaan van de goederenrechtelijke overeenkomst wordt dan ook voetstoots aangenomen, ik mag de geinteresseerde lezer hiervoor wel verwijzen naar de doctrine.
Neem bijvoorbeeld de volgende gedachtengang. Een verklaring kan de vorm van een handeling aannemen. De handeling van levering bijvoorbeeld. En die van ontvangst name. Aan een verklaring dient een wilsovereenstemming ten grondslag te liggen. De leverancier van de dustbuster zal wel niet bedoeld hebben met deze handeling een verklaring af te geven dat de wil bestond eigendom over de dustbuster over te dragen. Iets dergelijks geldt uiteraard ook voor de ontvanger van de dustbuster, deze zal door het pakketje van de postbode in ontvangst te nemen wel niet de wil hebben getoond deze dustbuster als afdoening van de obligatoire overeenkomst door de verkoper te zien. Er vindt geen openbaring van wil plaats door een overigens stilzwijgende verklaring, en dus geen geldige levering, en dus geen overdracht van eigendom, want er is niet voldaan aan de wilsovereenstemming impliciet vereist voor een geldige levering, de goederenrechtelijke overeenkomst.
Een argument dit te staven zou kunnen zijn het niet mogelijk zijn in Nederland van een eenzijdige levering.
Maar dan de andere gedachtengang. Het uitgangspunt is dat de goederenrechtelijke overeenkomst geen meerzijdige feitelijke handeling op grond van een geldige titel betreft, doch een op de obligatoire overeenkomst gebaseerde uitvoeringshandeling, zonder dat hier van een door een verklaring geopenbaarde wil sprake is.
Alvorens eigendom te kunnen overdragen zal er sprake moeten zijn van bezitsverschaffing. Bezitsverschaffing is geen rechtshandeling en heeft geen rechtsgevolg (3:90 BW, bezit is nodig om eigendom te kunnen verschaffen, bezit an sich veroorzaakt echter geen eigendom), en kan volgens de wet niet aangetast worden door het ontbreken van wil, doch volgt de verkeersopvattingen (3:108 jo. 3:114 BW). Hieruit volgt dat van levering sprake kan zijn wanneer de levering in het verkeer als normale handeling wordt beschouwd, bezitsverschaffing, ofwel een geslaagde levering, en derhalve overdracht van eigendom, is niet aantastbaar door een wilsgebrek.
Een argument dit te staven zou kunnen zijn het causale stelsel als in Nederland in gebruik, de titel moet geldig zijn wil een levering effect hebben, het effect van de levering heeft echter geen invloed op de geldigheid van de titel.
Dus, kamp A stelt dat de goederenrechtelijke overeenkomst een rechtshandeling betreft, een vereiste voor het tot stand komen van een geldige overdracht, gedicteerd door wilsovereenstemming. Kamp B daarentegen stelt dat de goederenrechtelijke overeenkomst een feitelijke uitvoeringshandeling betreft, zonder plaats voor wilsovereenstemming, en geen vereiste vormt voor het tot stand komen van een geldige overdracht.
Ik schaar mijzelf onder kamp B.
Waarom? Een rechtshandeling houdt in dat een rechtsgevolg wordt beoogd door partijen, m.i. heeft al dan niet ontbreken van wilsovereenstemming bij stilzwijgende verklaring in de vorm van (onjuiste) levering geen direct rechtsgevolg, en is er derhalve in die zin van een rechtshandeling geen sprake. Feitelijke levering daarentegen heeft wel direct rechtsgevolg, dit betreft onmiskenbaar een rechtshandeling.
Dit levert schijnbaar een probleem op, daar ik afzie van de wilsovereenstemming volgens kamp A inherent aan de goederenrechtelijke overeenkomst, nu ik in beginsel het causale stelsel volg. Dit probleem zijnde de mogelijkheid tot ongerechtvaardigde vermogensverschuivingen. Ik zie echter niet af van het bestaan van de impliciete goederechtelijke overeenkomst, zij het dat ik deze als feitelijke rechtshandeling zie, uitvoering itt. verbinding, de wet biedt voor de andere leer immers m.i. geen aanknopingspunten. De goederenrechtelijke overeenkomst kan derhalve gezien worden als gevolg van de obligatoire overeenkomst, niet als vereiste voor de
beoogde uitvoering van de obligatoire overeenkomst, het tot stand komen van geldige overdracht van de zaak. Er bestaat dus kennelijk verschil in deze tussen de obligatoire overeenkomst enerzijds, en de goederenrechtelijke overeenkomst anderzijds. De obligatoire overeenkomst ziet op de verbintenis leveren van een Nespresso, de goederenrechtelijke, als rechtshandeling zijnde ontstaan tijdens het uitvoeren van die handeling, ziet op de feitelijke levering, in casu levering van een dustbuster. Vanuit de goederenrechtelijke overeenkomst bezien, de feitelijke handeling van het leveren van de dustbuster, vindt overdracht van eigendom plaats, wat dan vanuit de obligatoire overeenkomst bezien een ongerechtvaardigde vermogensverschuiving ten gunste van de leverancier daarstelt. Het betreft immers niet de beoogde overdracht. Evenwel doet dit niets af aan geldigheid, deze kan immers niet aangetast worden door ontbrekende wilsovereenstemming, geldigheid volgt de verkeersopvattingen, en een geldige titel voor een levering bestaat. Ofwel, het effect, de rechten en plichten onstaand uit, de goederenrechtelijke overeenkomst hoeven niet overeen te stemmen met wat beoogd is met de obligatoire overeenkomst. Waar de verkeersopvatting wellicht zal aangeven dat vanuit de obligataire overeenkomst geen geldige overdracht heeft plaats gevonden, is deze vanuit de goederenrechtelijke overeenkomst wel geldig, nu deze enkel ziet op de rechtshandeling, niet wat partijen beoogden.
De rechten en plichten door partijen beoogd met de obligatoire overeenkomst, het ruilen van geld vor een Nespresso, blijven onverminderd de goederenrechtelijke invulling hiervan van kracht. Koper heeft gepresteerd, verkoper ook, doch deze laatste niet conform de obligatoire overeenkomst. Koper verkrijgt hiermee derhalve de vordering de Nespresso alsnog te leveren op verkoper.
Nu dient zich het volgende probleem aan, koper heeft immers ook de eigendom over een dustbuster verkregen, het rechtsgevolg van de rechtshandeling welke uitvoering van de goederenrechtelijke overeenkomst feitelijk voorstelde. Komen we terug op ongerechtvaardigde vermogensverschuiving, en de rechten en plichten door partijen beoogd met de obligatoire overeenkomst. Verkoper verkrijgt de vodering de dustbuster terug te geven op koper.
Al met al een heel verhaal, resulterend in een antwoord wat, iig. voor de consument, verre van eenduidig is. De gegeven leer gaat immers uit van verkeersopvattingen, op grond waarvan bezit wordt overgedragen, wat op zijn beurt bij levering overdracht van eigendom daarstelt. Die verkeersopvattingen zien m.i. strikt genomen op de goederenrechtelijke overeenkomst, de feitelijke handeling van leveren. Dit betreft echter een juridisch abstract gegeven, wat de gemiddelde consument wel niet als bijzonder tastbaar zal ervaren. De verkeersopvatting van de gemiddelde consument zal zijn dat deze genaaid is, welke verkeersopvatting ziet op de obligatoire overeenkomst, al het academisch gezwam ten spijt. De consument heeft met de verkoper afgesproken geld te ruilen voor een Nespresso, en krijgt een dustbuster. Deze consument zal hoogstwaarschijnlijk niet denken in termen als obligatoire en goederenrechtelijke overeenkomsten, doch in termen als GVD en Kilo Utrecht Tango. Van wie die dustbuster nu feitelijk is zal de gemiddelde consument in de regel dan ook worst zijn, hij / zij wil gewoon een Nespresso, en als die geleverd is mag de verkoper de dustbuster terug hebben.
Vandaar mijn eerdere betoog dat koper en verkoper hier in de regel zelf wel uit kunnen komen, wat dan tevens de reden is in dergelijke discussies niet al te diepgaand op de materie in te willen gaan, en de antwoorden in zekere zin af te stemmen op de gaande discussie. Ter illustratie, het bovenstaande kan nog aanzienlijk uitgediept worden, aldus resulterend in een thesis een doctoraat waardig, hier is echter niemand, of slechts een enkeling, bij gebaat, terwijl dit het doel van een consumenten forum dan verre voorbij schiet.