Pieter
Geplaatst op 26 Dec 2003 13:44 door Pieter
--------------------------------------------------------------------------------
Ter toevoeging.
De commisie Oosting gaat zich buigen over een tiental voorbeeld uitspraken van het DSI.
Hieronder een gedeelte van de brief die PB heeft gestuurd naar de CGA naar aanleiding van het tussen rapport:
http://www.pay-back.nl/Documenten/Brief ... apport.doc
Quote:
Tot slot willen wij gaarne het volgende onder uw aandacht brengen. Naar aanleiding van de huidige situatie omtrent aandelenlease en uit de stukken beschikbaar via uw website werd duidelijk dat de commissie van zins is de bij Klachtencommissie DSI aangebrachte zaken te gaan hanteren als leidraad bij haar bemiddelingspogingen. Graag geef ik u hierop onze visie.
De problematiek rondom leaseconstructies heeft in een groot aantal gevallen haar huidige vorm aan kunnen nemen, veroorzaakt door de informatieasymmetrie die bestaat tussen aanbieders en afnemers. Het verschil in kennis inzake lease heeft voor veel mensen grote gevolgen. Niet alleen bij het aangaan van het contract, maar ook in de nasleep. De afnemer heeft niet voldoende kennis, noch de mogelijkheden deze kennis te verwerven om zijn of haar situatie te verbeteren wanneer zij zich tracht op juridische wijze te verweren. Dit heeft direct gevolgen voor uitspraken gedaan door de Klachtencommissie DSI. Het DSI beoogt een laagdrempelig instituut te zijn waar een afnemer zijn of haar problemen kan voorleggen met aanbieders van effecten kan voorleggen. Het probleem is echter dat de afnemer van een effectenproduct niet of nauwelijks zijn of haar rechten kent en dus vaak in een kansloze situatie terecht komt. Aanbieders van effectenproducten verweren zich met behulp van advocaten met veel meer kennis, huren diverse professionele adviseurs in, waaronder hoogleraren van universiteiten. Wederom komt het probleem van informatieasymmetrie hier naar voren.
Dit wordt ook duidelijk wanneer de verschillende zaken die zijn behandeld door DSI, door onafhankelijke instanties worden onderzocht.
Een paar voorbeelden willen wij graag noemen: verschillende afnemers van leaseconstructies beroepen zich op het feit dat zij verkeerd zijn voorgelicht. Dit beroep faalt bij DSI altijd. Contracten bevatten namelijk dwingende bedingen die stellen dat brochures dan wel voorwaarden zijn gelezen. Bij verschillende aanbieders blijkt dat de brochures dan wel voorwaarden op latere tijdstippen dan het feitelijke tijdstip van het tekenen van het contract zijn verstrekt aan afnemers. Klachtencommissie DSI volgt de lijn dat, indien getekend is, de brochures dan wel voorwaarden gelezen zijn. DSI houdt daarbij geen rekening met het feit dat deze bedingen onredelijk belastend zijn voor de afnemer. Krachtens Europese wetgeving zijn deze bedingen ook verboden.
Wanneer een afnemer van een leaseproduct echter aantoont dat het product bij zijn of haar financiële positie niet past, heeft de afnemer wel een kans om in het gelijk gesteld te worden. Dit is toch enigszins bijzonder. De klachtencommissie DSI heeft geen onderzoeksplicht naar de financiële positie van een afnemer. Het lijkt zinvol dit verplicht te stellen, alvorens gebruik wordt gemaakt van uitspraken van Klachtencommissie DSI. Dit is een objectievere maatstaf dan heden wordt gehanteerd. De structurele fouten door aanbieders gemaakt, komen duidelijk aan het licht wanneer deze maatstaf wordt gehanteerd.
Ook blijkt uit een aantal zaken die reeds zijn behandeld dat structureel mensen op dezelfde wijze zijn voorgelicht over bepaalde producten. Verweerschriften van aanbieders bevatten in verschillende gevallen exact dezelfde teksten. Dit is toch bijzonder te noemen.
Een voorbeeld hiervan wordt gevonden bij Fortis Bank Nederland. Wanneer een afnemer bij deze bank een product heeft aangekocht en daarbij is geadviseerd door een adviseur van de bank verdedigt de bank zich altijd op dezelfde wijze met dezelfde mededeling, terwijl het hierbij gaat om producten aangekocht in zeer verschillende filialen in Nederland. Dit is enigszins merkwaardig te noemen. Zeker daar de teksten die worden gehanteerd in vijf verschillende verweerschriften aan vijf verschillende cliënten zijn gericht, die elkaar niet kennen. Adviseurs bij deze bank delen in vijf verschillende zaken het volgende mede:
“Ik kan mij het gesprek met de heer/mevrouw niet herinneren, bij mijn gesprekken over het product X heb ik altijd dezelfde systematiek gevolgd, en deze was als volgt”.
Het is ook vreemd dat de Klachtencommissie het repetitieve karakter van het verweer van bijvoorbeeld deze bank niet aan de kaak stelt. Het moet de klachtencommissie DSI toch duidelijk zijn, dat er een systematiek in de beweringen zit. Zelfs de geschoolde leek kan dit zien. In onze perceptie is het daarom onjuist de uitspraken van de Klachtencommissie DSI te hanteren als maatgevend voor uw pogingen tot oplossingen te komen.
Mvg Pieter