53o schreef:Alfatrion, bij omruiling van een product is de wettelijke garantie voor zover ik begrijp niet veranderd.
Bij omruiling c.q. vervanging is er sprake van een aflevering, zoals bedoelt in art. 7:9 lid 2 BW. Overeenkomstig met art. 7:18 lid 2 BW wordt vermoed dat deze niet aan de overeenkomst heeft beantwoord indien er zich in de zes maanden daarna een gebrek voordoet.
Dit nieuwe product moet nog steeds beantwoorden aan de conformiteitseis ex art. 7:17 BW. Een verkoper die twee keer een product levert met een fabrieksfout waardoor beiden producten de helft van de levensverwachting halen heeft twee non-conforme producten geleverd, niet één conform product.
Voor wat betreft het opnieuw laten ingaan van de handelsgarantie... moet er onderscheid gemaakt worden tussen een non-conform product en een
mogelijk non-conform waarbij op grond van de handelsgarantie wel recht bestaat op vervanging.
In het eerste geval is er feitelijk een vertraagde levering van het conforme goed en zou in beginsel de handelsgarantie opnieuw in gaan. Maar dat lijkt mij weg te contracturen. Dat is zeker goed te verdedigen als je drie jaar garantie geeft.
In het laatste geval is niet aangetoond dat het product non-conform is, maar slechts dat er aan de voorwaarden uit de garantie voldaan is, dus is er niet aangetoond dat de levering vertraagd heeft plaats gevonden. Het nieuwe product moet natuurlijk wel conform zijn, dus geldt er de eerste zes maanden na aflevering wel een bewijs vermoeden.
Dan hebben we het nog niet gehad over herstel.
53o schreef:Dat de consument een nieuw product krijgt ipv bijvoorbeeld een nieuwe transistor lijkt mij niet uit te maken voor de garantie.
Een voorbeeld om dit duidelijk te maken. Een computerboer heeft op de plank twee computers staan. Van een van deze computer weet hij dat deze ondeugdelijk is.
Stel je nu voor dat de verkoper het ondeugdelijke exemplaar meegeeft op het moment dat de koop gesloten wordt. Het product gaat vanzelfsprekend stuk binnen de zes maanden die daarop volgen. De bewijslast ligt bij de verkoper.
Stel je nu voor dat de verkoper het andere exemplaar mee geeft. Net binnen de zes maanden na aflevering komt de consument er mee terug: hij is stuk en goed ook. Het product wordt vervangen. Op dit moment geeft de verkoper het ondeugdelijke exemplaar mee. Als de wettelijke garantie niet opnieuw in gaat dan kan de verkoper dit redelijk straffeloos doen. Immers, de partij die de bewijslast draagt het het altijd moeilijker. Waarom zou de consument nu opeens de bewijslast moeten dragen?