Re: Interpolis gaat niet in op bezwaar
Geplaatst: 15 aug 2018 16:37
Tegenstanders van het organiseren der schade-experts door verzekeraars, wezen ook op de moeizame wijze waarop schadeverzekeraars in het NPP (thans de Letselschaderaad) slechts de meest eenvoudige ongrijpbare Gedragsnormen tot stand brengen. Kennelijk omdat daardoor het belang van deze open normen gering geacht moest worden.
De code is specifiek gericht op de activiteiten van de expertisebranche. De Gedragscode expertiseorganisaties werd in 2003 vastgesteld. De gedragscode beoogt “een hoogwaardig en transparante dienstverlening” door experts die voor schadeverzekeraars werk verrichten. Dit is van belang voor verzekeraars nu deze experts, gezien hun directe relatie met verzekeraars, in het kader van de schaderegeling sterk bijdragen aan de beeldvorming van de gehele verzekeringssector en ook de klanten van verzekeraars. Prettig communicerende, netjes ogende en integer overkomende experts, feitelijk het visitekaartje van de verzekeraar, blijken de acceptatiegraad van lage schadebedragen positief te beïnvloeden.
Inhoud
In de code wordt ruim omschreven wat consumenten en andere verzekerden mogen verwachten van verzekeringsexperts en hun organisaties. Als voorbeeld mag gelden de norm “Integriteit”, iedere lezer heeft waarschijnlijk een ander beeld bij dat begrip.
Duidelijk is dat deze private regelgeving niet afkomstig is van een wetgevende macht en een wettelijke grondslag daarmee ontbeert. Vanzelfsprekend is private regelgeving van betekenis voor de partijen die zich daaraan hebben geconformeerd door mede-ondertekening van deze Gedragscode.
Meerdere bezwaren tegen het opdringen van private regels door verzekeraars
De eis van een “verplicht lidmaatschap, althans verplichte gehoorzaamheid aan regels van het NIVRE” past, als eerste bezwaar wat spreekt tegen het ingenomen standpunt van uw verzekeraar, niet in de Nederlandse rechtscultuur. Hier ten lande kennen wij -wettelijke uitzonderingen daargelaten- geen lidmaatschapsplicht maar een lidmaatschapsrecht. Het verplicht lid zijn van de Orde van Advocaten of een Vereniging van Eigenaars zijn uitzonderingen op de regel. Verzekeraars kunnen daar als private partij niets aan af doen, althans zij doen dat tevergeefs.
Als tweede bezwaar heeft te gelden, het vaststaande feit dat de grote spelers, binnen het NIVRE en de expertisemarkt, de dienst uitmaken. Wat een verzekeraar een goede expert vindt is aldus in deze NIVRE-gemeenschap de meetlat of kwaliteitsnorm. Eén, slechts ter verduidelijking, voorbeeld: Een -ten voordele van de verzekeraar- maar te laag en dus foutief vastgestelde schadehoogte, is -in de ogen van de de betalende verzekeraar desondanks, toch deskundig en adequaat gedaan. Althans het is een “zakelijk, professioneel en aanvaardbaar resultaat van geven en nemen”. Bovendien mag de verzekeraar volgens staande jurisprudentie van de Raad van Toezicht Schadeverzekeringen, afgaan en koersen op wat haar door deskundigen wordt meegedeeld”. De verzekerde consument heeft in de regel onvoldoende kennis van polis, Wet en praktijk om tegengas te geven bij kwesties die vaststelling van schadehoogte betreffen en laat het erbij zitten.
Zo’n dergelijk onjuiste wijze van werken of vervaging van waarderingsnormen en onjuiste standpunten ook nog eens uitdragen in het NIVRE, is ongewenst. Hierdoor wordt immers de informatie asymmetrie en invloed zijdens verzekeraars vermeerderd. Daar komt bij dat grote expertisebureau’ s zich beter en langer verzetten tegen de mening van een individueel NIVRE lid of gedupeerde consument.
De derde reden waarom de verplichting om lid te worden van het NIVRE moeilijkheden oplevert is de eis van het NIVRE om zich collectief te verzekeren tegen aansprakelijkheid. Hierdoor hebben de leden een perverse prikkel om binnen de kaders te blijven, om maar geen moeilijkheden met “hun” NIVRE-WAB-verzekeraar te ondervinden. Het hoeft geen betoog dat dat, althans niet zonder meer, NIET in het belang is van de gedupeerde verzekerde; voor wiens belangen de eigen expert dient op te komen.
De vierde reden om geen aansluiting te zoeken bij het NIVRE is dat de NIVRE een stichting blijkt te zijn, waarvan het bestuur en beleid mede wordt gevormd door aangesloten verzekeraar-experts die in het bestuur en commissies zitting hebben. OPMERKELIJK is dat de Portefeuille “Toelating – Opleiding” van het NIVRE wordt beheerd door de heer J. van de Berg van de Achmea Claims Organisatie. Aldus kan zich de situatie voordoen dat een contra-expert en zich zou willen aansluiten bij het NIVRE, zich dient te verantwoorden bij een verzekeraar-werknemer, die juist beperking van onafhankelijke experts nastreeft.
Ten vijfde. Zo’n “lidmaatschaps- of Gedragscode-eis” van de verzekeraar is niet invoelbaar of voor de hand liggend, nu het immers de verzekerde (en niet de verzekeraar) is die zaken doet met zijn/haar expert. Aldus is het de (handelingsbekwame) verzekerde die zijn eigen criteria mag aanleggen, om tot een keuze te geraken van zijn eigen deskundige of zijn vertrouwenspersoon. Ondeskundige experts (om een contradictio in terminis te misbruiken) zijn reeds door de tucht van de Nederlandse expertisemarkt, NIET economisch levensvatbaar. Naar een slechte expert zal, net zo min als een rotte appel, immers geen vraag zijn.
Private regels zijn in dit geval in strijd met de dwingende regels van de Wet
De vraag is bovendien of titel 7.17 verzekeraars het recht en de ruimte geeft om een dergelijke gehoorzaamheids-voorwaarde te stellen. In ieder geval is die ruimte er niet binnen artikel 7:959 lid 1 BW. Voor het geheel inhouden of verminderen van de uitkering voor expertisekosten, op deze grondslag, is vereist dat, ofwel het inschakelen van de expert onredelijk was, ofwel dat de gerekende kosten niet redelijk zijn. En hoewel beide vragen beantwoord moeten worden aan de hand van alle omstandigheden van het geval, betreft het daarbij, slechts de omstandigheden in relatie tot de opgetreden schade: had verzekerde redelijkerwijs bijstand nodig bij de schadeafwikkeling en blijven de kosten die daarmee gepaard zijn gegaan binnen redelijke proporties. Preventieve gebods of verbodsbepalingen, zoals het verplichte lidmaatschap van het NIVRE, dragen niet bij aan een vrije keuze.
Binnen een redelijke uitleg van art 7:959 BW past niet een (voor)oordeel over de persoon van de expert en al helemaal niet of deze lid is van een vereniging, welke vereniging dan ook. Zo’n enkele inschrijving (bij een belangenvereniging van experts) is doorgaans immers onvoldoende om iets zinnigs te zeggen over de gevraagde en toegepaste deskundigheid van een deskundige en voor alles onpartijdigheid en onafhankelijkheid in de specifieke omstandigheden van het geval.
Daar heeft ook nog het volgende bij te gelden. Van artikel 7:959 lid 1 kan niet kan worden afgeweken: dir wordt expliciet bepaalt door artikel 7:963 lid 6 BW, alwaar is opgenomen: “Van artikel 959 lid 1 kan niet ten nadele van de verzekeringnemer of de verzekerde worden afgeweken voor zover de in dit lid bedoelde kosten niet het bedrag overschrijden dat gelijk is aan de verzekerde som en de verzekeringnemer een natuurlijk persoon is die de verzekering anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft gesloten.” Lezing leidt geenszins tot de conclusie dat artikel 7:959 lid 1 BW voorschrijft dat experts ingeschreven moeten haar bij het NIVRE (of een vergelijkbaar instituut).
De code is specifiek gericht op de activiteiten van de expertisebranche. De Gedragscode expertiseorganisaties werd in 2003 vastgesteld. De gedragscode beoogt “een hoogwaardig en transparante dienstverlening” door experts die voor schadeverzekeraars werk verrichten. Dit is van belang voor verzekeraars nu deze experts, gezien hun directe relatie met verzekeraars, in het kader van de schaderegeling sterk bijdragen aan de beeldvorming van de gehele verzekeringssector en ook de klanten van verzekeraars. Prettig communicerende, netjes ogende en integer overkomende experts, feitelijk het visitekaartje van de verzekeraar, blijken de acceptatiegraad van lage schadebedragen positief te beïnvloeden.
Inhoud
In de code wordt ruim omschreven wat consumenten en andere verzekerden mogen verwachten van verzekeringsexperts en hun organisaties. Als voorbeeld mag gelden de norm “Integriteit”, iedere lezer heeft waarschijnlijk een ander beeld bij dat begrip.
Duidelijk is dat deze private regelgeving niet afkomstig is van een wetgevende macht en een wettelijke grondslag daarmee ontbeert. Vanzelfsprekend is private regelgeving van betekenis voor de partijen die zich daaraan hebben geconformeerd door mede-ondertekening van deze Gedragscode.
Meerdere bezwaren tegen het opdringen van private regels door verzekeraars
De eis van een “verplicht lidmaatschap, althans verplichte gehoorzaamheid aan regels van het NIVRE” past, als eerste bezwaar wat spreekt tegen het ingenomen standpunt van uw verzekeraar, niet in de Nederlandse rechtscultuur. Hier ten lande kennen wij -wettelijke uitzonderingen daargelaten- geen lidmaatschapsplicht maar een lidmaatschapsrecht. Het verplicht lid zijn van de Orde van Advocaten of een Vereniging van Eigenaars zijn uitzonderingen op de regel. Verzekeraars kunnen daar als private partij niets aan af doen, althans zij doen dat tevergeefs.
Als tweede bezwaar heeft te gelden, het vaststaande feit dat de grote spelers, binnen het NIVRE en de expertisemarkt, de dienst uitmaken. Wat een verzekeraar een goede expert vindt is aldus in deze NIVRE-gemeenschap de meetlat of kwaliteitsnorm. Eén, slechts ter verduidelijking, voorbeeld: Een -ten voordele van de verzekeraar- maar te laag en dus foutief vastgestelde schadehoogte, is -in de ogen van de de betalende verzekeraar desondanks, toch deskundig en adequaat gedaan. Althans het is een “zakelijk, professioneel en aanvaardbaar resultaat van geven en nemen”. Bovendien mag de verzekeraar volgens staande jurisprudentie van de Raad van Toezicht Schadeverzekeringen, afgaan en koersen op wat haar door deskundigen wordt meegedeeld”. De verzekerde consument heeft in de regel onvoldoende kennis van polis, Wet en praktijk om tegengas te geven bij kwesties die vaststelling van schadehoogte betreffen en laat het erbij zitten.
Zo’n dergelijk onjuiste wijze van werken of vervaging van waarderingsnormen en onjuiste standpunten ook nog eens uitdragen in het NIVRE, is ongewenst. Hierdoor wordt immers de informatie asymmetrie en invloed zijdens verzekeraars vermeerderd. Daar komt bij dat grote expertisebureau’ s zich beter en langer verzetten tegen de mening van een individueel NIVRE lid of gedupeerde consument.
De derde reden waarom de verplichting om lid te worden van het NIVRE moeilijkheden oplevert is de eis van het NIVRE om zich collectief te verzekeren tegen aansprakelijkheid. Hierdoor hebben de leden een perverse prikkel om binnen de kaders te blijven, om maar geen moeilijkheden met “hun” NIVRE-WAB-verzekeraar te ondervinden. Het hoeft geen betoog dat dat, althans niet zonder meer, NIET in het belang is van de gedupeerde verzekerde; voor wiens belangen de eigen expert dient op te komen.
De vierde reden om geen aansluiting te zoeken bij het NIVRE is dat de NIVRE een stichting blijkt te zijn, waarvan het bestuur en beleid mede wordt gevormd door aangesloten verzekeraar-experts die in het bestuur en commissies zitting hebben. OPMERKELIJK is dat de Portefeuille “Toelating – Opleiding” van het NIVRE wordt beheerd door de heer J. van de Berg van de Achmea Claims Organisatie. Aldus kan zich de situatie voordoen dat een contra-expert en zich zou willen aansluiten bij het NIVRE, zich dient te verantwoorden bij een verzekeraar-werknemer, die juist beperking van onafhankelijke experts nastreeft.
Ten vijfde. Zo’n “lidmaatschaps- of Gedragscode-eis” van de verzekeraar is niet invoelbaar of voor de hand liggend, nu het immers de verzekerde (en niet de verzekeraar) is die zaken doet met zijn/haar expert. Aldus is het de (handelingsbekwame) verzekerde die zijn eigen criteria mag aanleggen, om tot een keuze te geraken van zijn eigen deskundige of zijn vertrouwenspersoon. Ondeskundige experts (om een contradictio in terminis te misbruiken) zijn reeds door de tucht van de Nederlandse expertisemarkt, NIET economisch levensvatbaar. Naar een slechte expert zal, net zo min als een rotte appel, immers geen vraag zijn.
Private regels zijn in dit geval in strijd met de dwingende regels van de Wet
De vraag is bovendien of titel 7.17 verzekeraars het recht en de ruimte geeft om een dergelijke gehoorzaamheids-voorwaarde te stellen. In ieder geval is die ruimte er niet binnen artikel 7:959 lid 1 BW. Voor het geheel inhouden of verminderen van de uitkering voor expertisekosten, op deze grondslag, is vereist dat, ofwel het inschakelen van de expert onredelijk was, ofwel dat de gerekende kosten niet redelijk zijn. En hoewel beide vragen beantwoord moeten worden aan de hand van alle omstandigheden van het geval, betreft het daarbij, slechts de omstandigheden in relatie tot de opgetreden schade: had verzekerde redelijkerwijs bijstand nodig bij de schadeafwikkeling en blijven de kosten die daarmee gepaard zijn gegaan binnen redelijke proporties. Preventieve gebods of verbodsbepalingen, zoals het verplichte lidmaatschap van het NIVRE, dragen niet bij aan een vrije keuze.
Binnen een redelijke uitleg van art 7:959 BW past niet een (voor)oordeel over de persoon van de expert en al helemaal niet of deze lid is van een vereniging, welke vereniging dan ook. Zo’n enkele inschrijving (bij een belangenvereniging van experts) is doorgaans immers onvoldoende om iets zinnigs te zeggen over de gevraagde en toegepaste deskundigheid van een deskundige en voor alles onpartijdigheid en onafhankelijkheid in de specifieke omstandigheden van het geval.
Daar heeft ook nog het volgende bij te gelden. Van artikel 7:959 lid 1 kan niet kan worden afgeweken: dir wordt expliciet bepaalt door artikel 7:963 lid 6 BW, alwaar is opgenomen: “Van artikel 959 lid 1 kan niet ten nadele van de verzekeringnemer of de verzekerde worden afgeweken voor zover de in dit lid bedoelde kosten niet het bedrag overschrijden dat gelijk is aan de verzekerde som en de verzekeringnemer een natuurlijk persoon is die de verzekering anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft gesloten.” Lezing leidt geenszins tot de conclusie dat artikel 7:959 lid 1 BW voorschrijft dat experts ingeschreven moeten haar bij het NIVRE (of een vergelijkbaar instituut).