klik maar op de volgende link:
http://www.dehartspiegel.nl/Hervonden_verleden.htm
Overigens heb je al begrepen, dat ik pseudoloog Hans V(erkouteren) beslist niet als vijand zie, maar als een patiënt en slachtoffer die lijdt aan pseudologia fantastica, (dus het is ook nog een fanaticus) die / dat ik graag zou willen helpen, maar helaas is dat mijn taak niet.
Zonder zijn pseudologische "andere visie" zouden we niet zo'n goede discussies hebben. en door die discussies komen er juist goede publicaties op het forum, die ook juist dat foute pseudologische aspect van de verzekeeraars aan het licht brengen en we hopelijk daardoor en daarmee leren te bestrijden.
De verzekeraars en zijn hulpjes zorgen voor zo veel mogelijk pseudologische belangenbehartiging om (het meeste van) de schadeniet te hoeven betalen
slachtoffers begrijpen hierdoor nu de pseudologische stukken in hun dossiers, maar moeten er mee om weten te gaan, om deze te bestrijden.
De tijd is overigens de beste rechter.
Lezers, zoek verder via google op deze onderwerpen en kom er ook mee op het forum. dat is een verrijking.
Pseudologia fantastica
De Groene Amsterdammer van 26 juli 1995
Je hebt aanstellers, opscheppers en bluffers. Je hebt mensen die uit eigenbelang de waarheid naar hun hand zetten. En je hebt pathologische leugenaars. Wat drijft hen? Vader? Moeder? Het concentratiekamp?
door Eveline Brandt
OP EEN SPLITSING van twee wegen in een gebied waar je hopeloos verdwaald bent, wonen twee broers. Je wilt ze de weg vragen maar men heeft je gewaarschuwd dat de ene broer altijd liegt en de andere altijd de waarheid spreekt, je weet alleen niet wie wie is. Welke vraag stel je om achter de goede richting te komen? De vraag waarop je altijd het foute antwoord zal krijgen, luidt: 'Wat is volgens je broer de juiste weg?' Waarop je beleefd bedankt, en de tegenovergestelde richting kiest.
Al zul je ze niet op iedere straathoek tegenkomen, ze zijn er wel, mensen die altijd liegen. Op een zeker moment in hun leven zijn zij de weg van de leugen ingeslagen en die beviel goed. Of niet, maar ze kunnen niet meer terug. Soms weten ze zelf niet eens dat ze in het rijk der fabelen en leugens ronddwalen. Zoals Tartarin de Tarascon, de hoofdpersoon uit het gelijknamige boek van de Franse schrijver Alphonse Daudet. Tartarin is een vrijgezel die het leuk vindt de kinderen uit de buurt te vertellen over de verhalen die hij gelezen heeft. Hij is dol op reisverslagen en vertelt daar met zoveel vuur over dat een van de aandachtige toehoordertjes op een gegeven moment vraagt of hij daar echt geweest is. Tartarin hoort zichzelf 'ja' antwoorden en binnen de kortste keren gelooft de hele buurt, hijzelf inbegrepen, in zijn reizen, die steeds exotischer en heroïscher worden.
Het is ook zo heerlijk, de aandacht die je ten deel valt als hoofdrolspeler in je eigen heldenepos. Of als slachtoffer in je zelfgeschreven drama. Zoals dat van de man die zich kort geleden meldde op de psychiatrische afdeling van een Amsterdams ziekenhuis. Zwaar depressief, maar hij had dan ook een vreselijke geschiedenis. In het verleden waren bij een auto-ongeluk in Frankrijk zijn vrouw en twee kinderen omgekomen. De man is inmiddels hertrouwd, maar zijn tweede vrouw blijkt nu kanker te hebben. En zo zijn er nog meer tegenslagen geweest in zijn leven. Familie heeft hij nauwelijks; verdere inlichtingen kunnen dus niet worden ingewonnen. Totdat er opeens toch informatie over de patiënt binnenkomt - van de politie. Die kent de man, maar onder een andere naam.
'Langzaam begon het ons te dagen', zegt psycholoog Joost Baneke, die de man onderzocht. 'Zijn verhaal was niet consistent en als hij ongemerkt werd geobserveerd op de afdeling, gedroeg hij zich helemaal niet depressief. Hij had een heel verhaal opgedist, vol ellende, maar er bleek niets van te kloppen. Daar kun je een mooi etiket op plakken: deze man lijdt aan pseudologia fantastica.'
Pathologische leugenaars hebben een ziekelijke, onweerstaanbare neiging om gefantaseerde belevenissen als waar gebeurd te presenteren of, zoals Hélène Deutsch het uitdrukt in haar verhandeling Über die pathologische Lüge: dagdromen als realiteit mee te delen. Hun verhalen kunnen varieren van kleine correcties op de alledaagse werkelijkheid tot groteske avonturen die met veel overtuigingskracht worden verteld. En daarbij staan de fantastische vertellers altijd in het middelpunt. Zij worden zo door hun leugens, hun pseudologia fantastica meegesleurd dat ze zich zich er niet van bewust zijn te liegen. Of eigenlijk: ze weten niet waarom ze dat doen.
'Het komt heel vaak voor dat mensen onbewust de waarheid vertekenen', zegt Baneke. 'Zij verdringen de realiteit, vooral dingen waar ze angstig voor zijn. Die depressieve man was ontzettend eenzaam, en mislukt in zijn werk en relaties. Het was duidelijk wat hij
hoopte te winnen met zijn leugens: aandacht. Al kreeg hij daarna natuurlijk toch de bons, want zelfs in de psychiatrie, waar men wel gewend is aan rare gevallen, raakt de verpleging geïrriteerd als blijkt dat alles verzonnen is. Maar het is heel belangrijk dat je toch blijft proberen te begrijpen wat erachter zit. Ik ben blij dat ik geen rechter of politieagent ben en een moreel oordeel moet geven. Mij interesseert de vraag waarom mensen liegen.'
Op de psychiatrische afdeling van het Lucasziekenhuis, waar Baneke werkzaam is, krijgen patiënten tijdens hun intake een uitvoerige vragenlijst voorgelegd waarin een 'leugenschaal' is verwerkt. Die kan een indicatie geven van iemands neiging tot liegen. Baneke: 'Ik behandelde een keer een man die vroeger in een concentratiekamp had gezeten en nu ingestort was. Ik heb nog nooit iemand gezien die zo hoog scoorde op die leugenschaal. Later hoorde ik dat die man zijn kamptijd had weten te overleven met liegen en bedriegen, zoals ook Primo Levi heeft beschreven. Dat heeft hem toen zo geholpen dat hij dat in zijn verdere leven niet meer kon loslaten. Zijn leugenachtigheid is dus heel goed te begrijpen. In de oorlog hebben veel mensen in het concentratiekamp of in het verzet noodgedwongen een andere identiteit aangenomen. Maar het tragische is dat sommigen niet meer los zijn gekomen van die rol.'
Vaak, zegt Baneke, bouwen pathologische leugenaars een hele schijnwereld op, tot ze zelf ook niet meer weten wat waar is en wat niet waar. 'Zo'n schijnwereld bedekt een heel angstige en chaotische werkelijkheid die daaronder ligt. Zo verbergt elke neurose een onaangename, moeilijke waarheid. Iemand houdt daaraan vast omwille van zijn innerlijke rust. Ik zie dat ook vaak bij seksuele delinquenten; die kun je soms al herkennen doordat ze zo veel liegen en geheim houden.'
IN HET PIETER Baan Centrum, de psychiatrische observatiekliniek van het gevangeniswezen in Utrecht, vertelt zenuwarts J. Scheffer over een pedofiele man die een kind had misbruikt en omgebracht. Scheffer: 'Deze man had voortdurend moeten liegen over waar hij uithing en wat hij deed op de momenten dat hij jongetjes misbruikte. Hij vertelde dat hij dit kind had omgebracht omdat hij het zo verschrikkelijk vond wat hij het had aangedaan; hij wilde het voor de latere herinnering behoeden. Hij maakte er dus iets moois van omdat hij niet kon onderkennen dat zijn werkelijke motief de angst voor ontdekking was. Zo iemand moet liegen, omdat hij zijn onderliggende stoornis niet onder ogen kan zien.'
'Liegen, althans liegen in het klein, is voor de mens een existentiële noodzaak', schrijft de medicus R.F. Berg in zijn boek Liegen met en zonder opzet. We liegen allemaal en dat doen we met verve. Ook vaak 'om bestwil'. Want, aldus Berg, het vertrouwen tussen mensen kan weliswaar geschokt worden door de leugen, dat kan het evenzeer door het onthullen van een pijnlijke waarheid. 'Het geeft te denken dat mensen elkaar bij voorkeur de waarheid gaan zeggen wanneer zij elkaar haten.'
'Mensen die welbewust liegen, menen vaak dat het doel de middelen heiligt', zegt Baneke. 'Zoals in een oorlog wordt gelogen door de generale staf om de soldaten aan het front niet te demoraliseren. En in de geneeskunde werd vroeger niet verteld dat iemand kanker had, vanuit de overtuiging dat dat nadelig zou zijn voor het ziekteverloop. Dat strategische liegen, zoals ook een verdachte doet in de hoop op strafvermindering, is niet pathologisch. Maar mensen die dat om de haverklap doen, hebben wel een
defect, namelijk onvoldoende geweten. Als iemand die veel liegt daarvan helemaal geen negatieve effecten ondervindt op zijn psychische gezondheid, kun je spreken van een psychopaat. En die vind je heus niet alleen in de gevangenis, die heb je ook onder politici.'
En onder zakenlui, zegt Scheffer. 'De succesvolle zakenman is de grootste bedrieger. Neem Donald Trump - dat is een con man van formaat, die heeft de grootste banken in de luren gelegd.' De 'pseudoloog' die zijn fantasieën niet kan beteugelen, is een tweelingbroer van wat de Amerikanen een confidence man noemen:
iemand die met een mooi verhaal vertrouwen probeert te winnen en mensen vervolgens geld afhandig maakt, vanuit de machiavelliaanse opvatting dat de mens bedrogen wil worden. Scheffer: 'Als je tegen de heer Trump - nomen est omen - zou zeggen dat-ie liegt, dan zou hij antwoorden: hoe kom je erbij. Zelf ervaart hij dat waarschijnlijk niet meer zo. De beste zakenman heeft namelijk ook geen geweten.' Tussen de uitgekookte con man en de zieke leugenverslaafde bevinden zich overgangsfiguren zoals aanstellers, opscheppers en bluffers. Maar, waarschuwen de zielkundigen, dat is een glijdende schaal. Scheffer: 'Je kunt de grens tussen bewust en onbewust liegen niet haarscherp trekken, die is eerder vloeiend.' Gaat de gewetenloze schurk die uit berekening liegt en daarmee zijn bankrekening spekt, dan ook gebukt onder een psychische stoornis? 'Ook in de levensgeschiedenis van een confidence man, of hij nu vals speelt met kaarten of met aandelen malverseert, zal je waarschijnlijk dramatische momenten of neurotische conflicten vinden', zegt Scheffer. 'Voor die neiging zou hij wel enigszins verminderd toerekeningsvatbaar kunnen worden verklaard: hij is immers niet geheel vrij om zich te onthouden van dat soort gedrag. Of neem iemand die voorwendt arts te zijn - dat komt vrij vaak voor. Hij of zij heeft bijvoorbeeld ooit een verpleegopleiding gevolgd en heeft in de operatiekamer de kunst afgekeken. Hij geeft zich uit voor arts, valt na drie maanden door de mand en wordt veroordeeld, doet het twee jaar later weer, en uiteindelijk blijkt hij een keer of tien op verschillende plaatsen dit verhaal opgehangen te hebben. Het is de vraag in hoeverre dat bewust gebeurt. Ook het zich uitgeven voor een ander heeft vaak een neurotische wortel, die bijvoorbeeld ligt in een autoriteitsconflict met de vader.'
'IK HEB AL VROEG geleerd niet op te kijken van het bestaan van het bedrog en van de leugen en ze te zien als een verweer tegen iets anders', schrijft Connie Palmen in haar roman De vriendschap. Liegen, zo is ook de heersende opvatting in de psychiatrie, is bijna altijd afweer. Ook de 'opzettelijke' leugen verraadt vaak de onbewuste problematiek van de leugenaar. Leugens zeggen net als dromen iets over iemands verborgen wensen.
En, zegt Baneke, liegen wordt bijna altijd ingegeven door angst. 'Angst om alleen te blijven, angst dat de belangrijkste ander, de moederfiguur, je zal verlaten. Bij veel pathologische leugenaars is dat feitelijk ook gebeurd.'
De pathologische leugenaar heeft doorgaans al vroeg leren liegen, in een milieu waar geen eenduidigheid was en waar men zich moest handhaven met liegen en bedriegen. Een milieu ook, waar streng gestraft werd. Scheffer: 'Zo'n kind gaat steeds grenzen over en krijgt dan aframmelingen. Om die straf te ontlopen zal het voortaan, als het iets stouts heeft gedaan, daarover liegen. Die angst voor straf wordt op een gegeven moment geïnternaliseerd en het liegen kan dan een karaktertrek worden.'
'Mensen die veel liegen maken vaak een onechte of kille indruk', vindt Baneke. 'Hoe makkelijker mensen liegen, hoe meer gevoel er geïsoleerd moet zijn. Pathologische leugenaars vluchten vaak weg voor hun emoties, maar dat kan een geweldige steun betekenen: het helpt hen verder te leven waar anderen veel kwetsbaarder zijn. Mensen die eerlijk zijn lijden meer, dat is weleens unfair.'
Daarentegen zijn pathologische leugenaars eenzamer, want zij kunnen nauwelijks relaties aangaan. 'Geen wonder', zegt Scheffer, 'zo iemand moet voordurend de realiteit verwringen en is steeds bezig het een op het ander af te stemmen. Dat is een bezigheid die continue waakzaamheid vergt, want je kan ieder ogenblik door de mand vallen. Neem
Ceausgescu - dat was iemand van heel eenvoudige komaf, die zijn afkomst al vroeg is gaan loochenen om status te verwerven. Daardoor verwijderde hij zich steeds verder van de werkelijkheid en werd paranoïde omdat hij zich continu bedreigd voelde door mensen die hem konden ontmaskeren. Ceausgescu is prototypisch omdat dit soort mensen door hun leugens vereenzamen en het contact met de werkelijkheid steeds meer verliezen. Dat geeft zo veel spanning dat er een grote kans is dat ze uiteindelijk psychisch ontregeld raken.'
Omdat de pathologische leugenaar zelf doorgaans niet echt lijdt onder zijn afwijking, zal hij zich niet zo snel wenden tot een therapeut. Zoals zo vaak in de psychiatrie is het dus afwachten tot het uit de hand loopt. Maar dan nog is het helemaal de vraag of een hulpverlener wat zal bereiken. Scheffer: 'Als je met je patiënt gaat graven naar zijn motieven om te liegen, moet er een oud conflict of trauma naar de oppervlakte worden gehaald. Daarvan zou zo iemand weleens heel angstig en depressief kunnen worden. Niet iedereen kan dat aan. Bovendien lukt het niet altijd om het verdrongene bewust te maken. We verdringen ook zo ontzettend veel. Denk aan onbewust plagiaat: iemand heeft iets geschreven, dat spreekt je aan en je denkt: goh, dat had ik zelf kunnen bedenken. Op een gegeven moment geloof je ook echt dat je het zelf hebt bedacht. Daarvoor moet je de werkelijkheid verdringen maar verdringen doet de mens heel gemakkelijk. Zeker in deze tijd, waarin doen alsof zo belangrijk is en de werkelijkheid die ons wordt voorgeschoteld vaak een televisiewerkelijkheid is.'
'And, after all, what is a lie?' vraagt Byron in Don Juan. 'Tis but the truth in masquerade.' Maar als de grenzen tussen feit en fictie zijn vervaagd, kan het demasqué van de leugen nog een hele opgave zijn, en een lange zoektocht. Zoals Delmore Schwartz schrijft in The Mind Is an Ancient and Famous Capital: 'Want de geest bevat, gelijk Rome, catacomben, aquaducten, amfitheaters, paleizen, kerken en ruiterstandbeelden, besmeurd, kapot of ingestort.'