Het gaat hier verbintenissenrecht waar partijen die met elkaar een overeenkomst sluiten mee krijgen te maken.
De fabrikant is niet verplicht om de consument te helpen omdat ze geen overeenkomst hebben met de consument. Een fabrieksgarantie die consumenten het recht geeft om de fabrikant rechtstreeks aan te spreken geeft de consument meer rechten dan hem wettelijk toekomen.
De artikelen betreffende, conformiteit, herstel, vervanging, ontbinding, schade vergoeding, ect. hebben betrekking op de overeenkomst tussen de winkelier en de consument. En de winkelier heeft vervolgens een regresrecht (verhalen van de kosten) jegens de verkopers die zich hoger in de keten bevinden.
Dit alles betekent niet dat er van uit de wetgeving een verantwoordelijkheid is voor fabrikant / winkelier om er voor te zorgen dat producten ten alle tijden te herstellen zijn. De consument heeft immers geen recht op herstel of vervanging als dat onmogelijk is of buiten verhouding op een van zijn andere rechten.
Uit de memorie van toelichting: Artikel 4 bepaalt – kortweg gezegd – dat wanneer de verkoper jegens de consument wegens non-conformiteit aansprakelijk is door een oorzaak die aan een voorschakel is toe te rekenen, de verkoper verhaal kan nemen op zijn voorschakel of een eerdere voorschakel. De personen op wie de verkoper verhaal kan nemen, alsmede de wijze van procederen, worden aan het nationale recht overgelaten. Een dergelijk regresrecht van de verkoper is in titel 7.1 BW geregeld in artikel 25. De richtlijn vereist niet dat het regresrecht van de verkoper dwingendrechtelijk is. Vergelijk overweging 9. Artikel 25 wordt op dit punt overigens wel gewijzigd, maar dus zonder dat de richtlijn daartoe verplicht. Zie daarover nader de artikelsgewijze toelichting.
BBCS,
Zolang een vereniging van winkeliers niet een paart proefprocessen starten tegen een fabrikant kan ik echt geen medelijden hebben met winkeliers. HCC was instaat om Dell voor de rechter te slepen, dus kunnen verenigingen van winkeliers een dergelijk proces ook betalen. Samen sta je immers sterker dan alleen.Voor mij zijn dergelijke rechtzaken totaal niet te betalen.
En ik ben ook niet bij een winkeliersbond aangesloten. Wel bij een lokale ondernemersvereniging. Of dat mee telt weet ik niet.
De termijnen die Uneto hanteert zijn overgens alleen te zien door winkeliers die bij hun zijn aangesloten. En de geschillencommissie waar je naar toe kunt gaan als een winkelier daarbij is aangesloten bestaat uit twee personen van de consumentenbond, twee personen van Uneto en een onafhankelijke voorzitter.
Het verkopen van computer in supermarkten is niet zonder meer aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk. In het artikel staat een link naar de wetswijziging. In de memorie van toelichting staat hier over het volgende: Allereerst bevat de regeling een algemene norm aan de hand waarvan beoordeeld wordt of een handelspraktijk oneerlijk is. Dit is het geval indien een handelaar handelt in strijd met de vereisten van professionele toewijding, waardoor het vermogen van de gemiddelde consument of indien hij zich richt op een specifieke groep of redelijkerwijs kan voorzien dat een bepaalde groep bijzonder gevoelig is voor de handelspraktijk of voor het onderliggende product, het gemiddelde lid van deze groep, om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar wordt beperkt, en de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen (artikel 5, tweede lid, van de richtlijn).Hehe, eindelijk. En dan moeten ze ook de computers uit de supermarkten gaan verbannen, en ook de banken geen computers laten leveren.
Dus wat ik ermee bedoel is dat een winkel alleen een product verkoopt waar men ook verstand van heeft, goede nazorg levert enz, enz.
Vervolgens wordt deze algemene norm voor oneerlijke handelspraktijken nader uitgewerkt in handelspraktijken die misleidend zijn (artikelen 6 en 7 van de richtlijn) en handelspraktijken die agressief zijn (artikelen 8 en 9 van de richtlijn). De richtlijn geeft van zowel de misleidende als agressieve handelspraktijken een definitie of norm. Niet alleen misleidende handelingen vallen onder de norm «misleidende handelspraktijk» maar ook misleidende omissies waaronder het niet geven van informatie aan de consument. In het bijzonder noemt de richtlijn in bijlage 2 de informatieverplichtingen die voortvloeien uit andere richtlijnen. Indien de vereiste informatie niet wordt gegeven, is er te allen tijde sprake van een oneerlijke handelspraktijk.
Tot slot bevat de richtlijn in bijlage 1 een lijst met eenendertig concrete gedragingen die onder alle omstandigheden misleidend of agressief zijn en daarom aan te merken zijn als oneerlijke handelspraktijken. Deze bijlage kan slechts op dezelfde wijze worden gewijzigd of aangevuld als de rest van de richtlijn.
Bij de beoordeling of een handelspraktijk oneerlijk is, dient eerst te worden bezien of de handelspraktijk in bijlage 1 met concrete gedragingen is opgenomen. Zo ja, dan is zij automatisch oneerlijk en verboden op grond van de richtlijn. Zo nee, dan moet bezien worden of de artikelen 6 tot en met 9 van de richtlijn (misleidende en agressieve handelspraktijken) van toepassing zijn en of de handelspraktijk op basis van deze artikelen aangemerkt moet worden als een misleidende of een agressieve handelspraktijk. Zijn de artikelen 6 tot en met 9 van de richtlijn wel van toepassing, maar volgt uit deze artikelen dat de handelspraktijk niet aangemerkt kan worden als een misleidende of een agressieve handelspraktijk, dan staat vast dat de handelspraktijk niet oneerlijk is. Zijn de artikelen 6 tot en met 9 van de richtlijn niet van toepassing, dan dient aan de hand van het in artikel 5 van de richtlijn opgenomen algemene verbod op oneerlijke handelspraktijken (strijd met professionele toewijding waardoor het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen aanmerkelijk wordt beperkt) beoordeeld te worden of de handelspraktijk oneerlijk is.