Re: Wie heeft welke vergunning nodig?
Geplaatst: 29 jan 2005 14:19
geen spatie tussen as3702
willy
willy
Na uitleg over uitzonderingsgevallen van die wet concludeert hij toch:"..Al met al zijn in mijn ogen de beschermingsreikwijdte van de richtlijn consumentenkrediet, het feit dat de Wck vermogensrechten niet op principiële gronden buiten de Wck zijn gehouden, en het feit dat de Wte 1995 en de daarop gebaseerde nadere regels niet dezelfde bescherming bieden als de Wck sterke argumenten om de koop op afbetaling van aandelen aan te merken als een krediettransactie in de zin van art. 1 sub a onder 2 Wck. Het is dan ook niet denkbeeldig dat effectenleaseproducten vallen onder de beschermingsreikwijdte van de Wck. Daarmee is echter nog niet alles gezegd. .."
".. Wat zijn de gevolgen van eventuele toepasselijkheid? De rechtbank Arnhem stelt apodictisch dat het effectenlease product in haar voorlopige oordeel ambtshalve nietig is. Dit oordeel zal zien op het niet voldoen aan bepaalde vormvoorschriften Uit de Wck die met nietigheid worden bedreigd.52 Mij is niet geheel duidelijk op welke nietigheidsgrond de rechtbank het oog heeft. Mogelijk gaat het om het geval zoals bestreken door art. 33 sub b Wck. Daar wordt de kredietovereenkomst nietig geacht voorzover daarbij de kredietnemer, zich verplicht tot het aangaan van een andere overeenkomst (koppelverkoop). 53 Op die grond dreigt inderdaad nietigheid voor effectenlease overeenkomsten, immers er wordt slechts krediet verleend met het oog op de gelijktijdig gesloten overeenkomst van opdracht en lastgeving waarbij de aanbieder voor rekening en risico van de belegger gelden belegt in effecten (effectenovereenkomst)..."
Ten slotte verklaart Mr. van Baalen eveneens in het begin van zijn artikel na gedegen uitleg over koop op afbetaling en huurkoop:".. De Wet op het afbetalingsstelsel is derhalve slechts van toepassing, voorzover het waarden betreft die bij AMvB zijn aangewezen. Een dergelijke aanwijzingsmaatregel is nooit uitgevaardigd, zodat van toepasselijkheid van de Wet op het afbetalingsstelsel in casu geen sprake is.
In het verlengde hiervan ligt de vraag of Legio- Lease wellicht als kredietgever kredietovereenkomsten sluit in de zin van de Wet consumptief geldkrediet (Wcgk). Art. 1 lid I sub b van deze wet definieert het verlenen van krediet als het onmiddellijk of middellijk in handen of ter beschikking stellen van geldsommen of geldswaarden aan personen die zich verplichten geldsommen of geldswaarden terug te geven. Legio- Lease stelt middellijk aandelen en opties in handen van particulieren. [is dat wettelijk gezien wel zo?] Cruciaal is dan ook of deze effecten geldswaarden in de hier bedoelde zin opleveren. Naar het lijkt is dat niet het geval... Bb 8 augustus 1991 / nr16 "
Ten aanzien van b.v. telefonisch afgesloten contracten:"Daar waar een effectenlease product voldoet aan de kenmerken als zojuist beschreven, betreft het een huurkoop en is de kantonrechter de bevoegde instantie om kennis te nemen van eventuele geschillen op basis van art. 93 onder c Rv."
Het is beslist de moeite waard het artikel in zijn geheel te lezen. Want er is veel meer dat de moeite waard is. In het licht van dit alles bezien is de onderstaande inbreng van Impact aansluitend, uitermate zinvol en passend lijkt mij.".. Hoewel de aanbieders van effectenlease producten doorgaans hun producten (al dan niet via een tussenpersoon) gestandaardiseerd aanboden, lopen zij het risico dat waar een op de persoon gerichte benadering de verkoopmethode was (door eigen medewerkers, maar mogelijk ook door ingeschakelde belcentra), de belegger er op vertrouwde en mocht vertrouwen dat hier sprake was van een op de persoon gericht advies. Is in dat geval geen onderzoek verricht naar de persoonlijke situatie van de belegger, zal dat des te meer reden zijn voor civiele consequenties als schadevergoeding, dwaling en ontbinding . .."
"Onrechtmatig handelen
26. Volgens artikel 82 Wtk 1992 is het een ieder verboden om zonder vergunning bedrijfsmatig al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het publiek aan te trekken, ter beschikking te verkrijgen of ter be-schikking te hebben, dan wel in enigerlei vorm te bemiddelen terzake van het bedrijfsmatig van het publiek aantrekken of ter beschikking verkrijgen van al dan niet op termijn opvorderbare gelden.
[eisers] hebben aangevoerd dat [gedaagde] in strijd met dit artikel heeft gehandeld en dat hij daarmee een onrechtmatige daad jegens hen heeft gepleegd. [gedaagde] heeft dit bestreden.
27. De rechtbank is, met verwijzing naar het in r.o. 23-25 overwoge-ne, van oordeel dat [gedaagde] heeft bemiddeld in de zin van art. 82 Wtk 92. In de jurisprudentie wordt aangenomen dat het begrip bemiddelen in de zin van dat wetsartikel ruim moet worden uitgelegd en dat er niet hoeft te zijn voldaan aan de vereisten van art. 7:425 BW (Hof Arnhem 10 december 2002, JOR 2003, 66). Het moet gaan om het verrichten van activiteiten tot het tot stand brengen van overeenkomsten van geldleen op naam van een derde of van derden (HR 28 september 1993, NJ 1993, 768).
Uit de vaststaande feiten volgt dat [gedaagde] dergelijke activi-teiten heeft verricht. De rechtbank leidt uit de tekst van het wetsartikel en de jurisprudentie daarop af dat recht op loon/provisie niet geldt als een vereiste. Er wordt (anders dan [gedaagde] kennelijk meent) overigens ook niet vereist dat het bemiddelen bedrijfsmatig plaatsvindt ([betrokkene], Koersen door het effectenrecht, 2004, p. 381), maar in ieder geval is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] wel be-drijfsmatig handelde.
Het aantrekken van gelden van het publiek (dat in dit geval door [betrokkene] plaatsvond) dient wel bedrijfsmatig plaats te vinden, waarbij dat begrip bedrijfsmatig ruim wordt uitgelegd (HR 27 maart 2001, JOR 2001, 98 ). De rechtbank gaat er op grond van de gebleken omstandig-heden (gebruik van ingewikkelde standaardovereenkomsten, regelma-tige werkzaamheden vanuit een kantoor) vanuit dat [betrokkene] bedrijfs-matig werkte; overigens is ook niet gesteld of gebleken is dat dit anders zou zijn.
Voorts kan er vanuit worden gegaan dat eisers moeten worden aange-merkt als “publiek” in de zin van art. 82 Wtk 92, nu zij niet behoorden tot één besloten kring (zie artikel 3 Beleidsregel kernbegrippen markt-toetreding en handhaving Wtk 1992 van De Nederlandse Bank, Staats-courant 10 juli 2002, nr. 129, p. 42).
Buiten geschil is dat het hier gaat om op termijn opvorderbare gelden. Tot slot is niet gesteld of gebleken dat [gedaagde] over de vereiste vergunning beschikte, dat een vrijstelling van toepassing was of dat hij ontheffing had of had kunnen krijgen.
De conclusie uit het bovenstaande moet derhalve zijn dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met art. 82 Wtk 1992.
28. [eisers] hebben aangevoerd dat de schending van artikel 82 Wtk 92 een onrechtmatige daad oplevert jegens hen. Zij hebben zich daarbij beroepen op de uitspraak van Rb. Assen 25 februari 1997, JOR 1997, 55. De rechtbank is van oordeel dat voor de vergunning als be-doeld in de Wtk 92 hetzelfde geldt als voor de vergunning als bedoeld in de Wte 95, waarover de uitspraak van de rechtbank Assen handelt. De rechtbank maakt de argumentatie van de rechtbank Assen (mutatis mutandis) tot de hare en is derhalve van oordeel dat voldaan is aan het relativiteitsvereiste van art. 6:163 BW. Aangenomen moet worden dat het vergunningenstelsel van de Wtk 92 mede als doel heeft de be-scherming van mensen die geld ter beschikking stellen, zoals [eisers] dat hebben gedaan.
29. Voor de overeenkomst met [eiser 1] geldt bovendien dat [gedaagde] is opgetreden als vermogensbeheerder in de zin van art. 1 sub c onder 1 Wte 95. Volgens de overeenkomst voerde hij als de beherende maat immers het beheer over aan [eiser 1] toebehorende middelen ter be-legging in effecten. Dit heeft hij vanuit Nederland gedaan nu hij in Ne-derland gevestigd is en hij [eiser 1] in Nederland heeft geadviseerd. Het enkele feit dat de overeenkomst in Antwerpen is gesloten, maakt dat niet anders. Ten aanzien van [eiser 1] heeft [gedaagde] dus ook in strijd gehandeld met artikel 7 Wte 95, nu in dat artikel is verboden om zonder vergunning als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland diensten aan te bieden of te verrichten en [gedaagde] niet over de bedoelde vergunning beschikte. Ook dit levert een on-rechtmatige daad op. .. "
Voor de vraag of de WCK(Wet op het consumentenkrediet) van toepassing is op een overeenkomst met deze kenmerken is allereerst van belang of de overeenkomst geacht moet worden een relevante vorm van consumentenkrediet te zijn, met andere woorden of het hier gaat om een transactie waarvoor de wet beoogt de consument bescherming te bieden. [...]
De conclusie moet zijn dat de wet beoogt ook een niet eerder “bedachte” vorm van consumentenkrediet als effectenlease onder zijn toepassingsbereik te brengen, mits de betreffende transactie naar zijn strekking een krediettransactie is. Daarmee heeft Dexia, tegen de achtergrond van het innovatieve karakter van haar effectenleaseproduct, rekening behoren te houden. [...]
Partijen hebben daarover uitvoerig gedebatteerd.22. Uit het voorgaande volgt dat nietigheid wegens strijd met de WCK tot hetzelfde oordeel zou leiden als schadevergoeding wegens schending van de zorgplicht door Dexia.[...]
Zij hebben echter beiden over het hoofd gezien dat het bedrag dat [gedaagde in conventie] van Dexia heeft geleend voor de aanschaf van de aandelen in het onderhavige geval € 38.913,60 (ƒ 85.754,29) was en daarmee hoger dan de maximale kredietsom als bedoeld in artikel 3 lid 1 WCK zoals die gold ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.[...]
Dexia beschikte ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet over een ver-gunning als bedoeld in artikel 9 van de Wet op het consumentenkrediet (WCK). Aan haar is door de Autoriteit Financiële Media (AFM) op 12 april 2003 een vergunning verleend. Deze vergunning is alleen aangevraagd en verkregen voor het verstrekken van renteloze leningen aan cliënten die na de looptijd van een effectenleaseovereen-komst een restschuld hebben overgehouden.[...]
7. [gedaagde in conventie] heeft ook aangevoerd dat Dexia de zorgplicht die als financiële instelling en kredietverstrekker op haar rustte, en die onder meer is gecodificeerd in de Nadere rege-ling toezicht effectenverkeer 1999 (NR), niet is nagekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is deze stelling juist.[...]
Daarbij is door de aanbieders de nadruk gelegd op het reeds profiteren, met andere woorden consumeren, van het genot verbonden aan de aandelen die met geleend geld zijn, respectievelijk nog zullen worden, aangeschaft vóórdat de eigendom is overgedra-gen. Aldus is naar het oordeel van de kantonrechter naar de strekking sprake van een krediettransactie als waarop de wet ziet.[...]
Het uitgangspunt hierbij is dat beide partijen hersteld dienen te worden in de situatie waarin zij zich bevonden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.[...]
Vast staat dat [gedaagde in conventie] geld in aandelen heeft willen steken en dus heeft geweten, althans heeft behoren te weten, dat daaraan het risico van waardedaling is verbonden.[...] [dit kan denk ik ook anders uitgelegd worden omdat niet alle risico's bekend werden gemaakt in de brochures.]
De waardedaling zou dan ook voor een deel voor rekening van [gedaagde in conventie] dienen te blijven, doch niet verder dan voor het deel waarvan aannemelijk is dat zij het risico heeft kunnen overzien, in deze gelijk te stellen aan het bedrag van de betaalde maandtermijnen aan rente.[...]
22. Uit het voorgaande volgt dat nietigheid wegens strijd met de WCK tot hetzelfde oordeel zou leiden als schade vergoeding wegens schending van de zorgplicht door Dexia.[...]
Is het niet, gezien het bovenstaande, in de lijn der verwachtingen geweest dat de AFM controle had uitgeoefend op instellingen die aandelenleasproducten aanboden? In mijn ogen is deze instelling te verwijten dat zij niet tijdig heeft ingegrepen. Zeker nu is vast komen te staan dat er een kredietcomponent in deze producten verwerkt was en een Wck-vergunning nodig was. Onbegrijpelijk.Over de Autoriteit Financiële Markten
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is gedragstoezichthouder op de financiële markten. Dat houdt in dat de AFM toezicht houdt op het gedrag van de gehele financiële marktsector: sparen, beleggen, verzekeren en lenen. Met het gedragstoezicht wil de AFM een bijdrage leveren aan het goed functioneren van de financiële markten.
Het goed functioneren van de financiële markten is een publiek belang. Publiek, bedrijfsleven en overheid zijn voor velerlei activiteiten afhankelijk van financiële producten die op de markten aangeboden worden. Vertrouwen in de ordelijke en eerlijke werking van die markten is cruciaal. Daarom is het van groot belang dat er toezicht gehouden wordt op de behoorlijke werking van deze markten.
De AFM is de rechtsopvolger van de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE). De STE was verantwoordelijk voor het toezicht op het effectenverkeer. De wijziging van STE naar AFM vloeit voort uit de nota 'Herziening van het toezicht op de financiële marktsector' van het Ministerie van Financiën: de sectorale indeling van het toezicht maakt plaats voor een functionele indeling in prudentieel toezicht en gedragstoezicht.
Het prudentieel toezicht richt zich op de vraag of de deelnemers aan de financiële markten erop kunnen vertrouwen dat hun contractpartner de aangegane financiële verplichtingen kan nakomen. De Nederlandsche Bank is verantwoordelijk voor het prudentieel toezicht. Het gedragstoezicht richt zich op de vraag of deelnemers aan de financiële markten correct behandeld en juist geïnformeerd worden. Dit toezicht is de verantwoordelijkheid van de AFM.
Professionele partijen weten welke wetten en regels er gelden in het financiële verkeer en aan welke voorwaarden zij moeten voldoen om daaraan deel te nemen. Voor het publiek is het vaak veel lastiger. Op deze website kunt u lezen wat de AFM doet, wat het toezicht inhoudt en waar financiële instellingen aan moeten voldoen om aan het financiële verkeer deel te mogen nemen. Ook biedt deze site informatie om u te helpen onnodige risico's te vermijden.
Het toezicht op de financiële markten is in Nederland goed georganiseerd, maar net zo min als een verkeersagent alle ongelukken kan voorkomen, kan de AFM garanderen dat alle partijen zich altijd zorgvuldig gedragen.
7. Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde in conventie] luidt dat de overeenkomst nietig is wegens strijd met de WCK. 1. De kredietsom bedraagt in het onderhavige geval € 19.588,14 en blijft daarmee onder de in artikel 3 lid 1 WCK genoemde limiet. [...]
14. Volgens art. 9 WCK is het verboden zonder daartoe verleende vergunning krediet te verlenen.
Ambtshalve is de kantonrechter gebleken dat Dexia ten tijde van het aangaan van de onderhavige overeenkomst niet over een vergunning als bedoeld in art. 9 WCK beschikte. Dit brengt ingevolge art. 3:40 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) mee dat de overeenkomst nietig is wegens strijd met een dwingende wetsbepaling. De overeenkomst tussen partij-en is nietig, en niet vernietigbaar, omdat artikel 9 WCK niet uitsluitend ziet op de be-scherming van een van de partijen bij de overeenkomst. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het vergunningenstelsel ook strekt ter bescherming van een algemeen belang en wel een goed functionerende markt voor consumentenkredieten.
Nu de WCK wel mede beoogt consumenten te beschermen tegen onvoldoende informatie en ondeskundig optre-den is er geen reden om te veronderstellen dat de uitzondering van artikel 3:40 lid 3 BW (de wetsbepaling heeft niet de strekking de geldigheid van de daarmee strijdige rechts-handelingen aan te tasten) van toepassing is.
15. Nu de kantonrechter tot dit oordeel komt op grond van het ontbreken van een ver-gunning en partijen in deze zaak daarover nog niet hebben gedebatteerd, ligt het voor de hand hen in de gelegenheid te stellen zich hierover uit te laten. In het onderhavige geval wordt daarvan afgezien omdat de stellingen van Dexia, de partij die daar primair belang bij heeft, de kantonrechter ambtshalve bekend zijn en, voor zover zij een andere conclusie voorstaan, worden verworpen (vergelijk de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 26 januari 2005, LJN AS4156).
16. Omdat de overeenkomst nietig blijkt te zijn heeft de rechtsgrond die ten grondslag lag aan de door partijen verrichte prestaties van meet af aan ontbroken. Hetgeen ter uit-voering van de overeenkomst over en weer is betaald dient daarom als onverschuldigd in beginsel te worden terugbetaald (art. 6:203 e.v. BW). Het uitgangspunt hierbij is dat beide partijen hersteld dienen te worden in de situatie waarin zij zich bevonden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.
Dit uitgangspunt brengt mee dat de aangekochte aandelen voor rekening van Dexia blijven en dat Dexia niets te vorderen heeft van [gedaagde in conventie], nu de aankoopprijs van de aandelen gelijk is aan het ter beschikking gestelde geldbedrag. Voorts dient Dexia de door [gedaagde in conventie] betaalde rente als onverschuldigd aan [gedaagde in conventie] terug te betalen. [...]
Dit brengt mee dat op het aan [gedaagde in conventie] in beginsel te restitueren bedrag (de betaalde rente) in mindering mag worden gebracht een bedrag dat overeenkomt met het percentage van dat bedrag waarmee de AEX-index is gedaald in de periode van 3 februari 2000, de aankoopdatum van de aandelen, tot 3 februari 2003, het tijdstip waarop de voor 36 maanden aangegane overeen-komst tot een einde kwam (vergelijk ook de uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari 2005 te vinden op www.dsi.nl). [...]
Wat te lezen is op de site van AFM (Autoriteit Financiële Markten)Lenen
Wet Consumptief Krediet (WCK)
Sinds 1 januari 1992 is de Wet op het Consumptief Krediet (WCK) van kracht. Deze wet is er ter bescherming van de consument en geldt voor bedragen tot EUR 22.689. [ f 50.000,=] [Grens WCK is opgetrokken op 22 februari 2001 volgens jeanjean] De aanbieders van consumptief krediet hebben de plicht te informeren over de looptijd van het krediet en het termijnbedrag. Consumenten worden zo behoed voor overcreditering: het afsluiten van een te hoge lening.
Door het WCK is elke bank verplicht een cliënt na drie maanden "duur" rood staan een doorlopend krediet aan te bieden. De tarieven hierop zijn beduidend lager dan rood staan dat vaak tussen de 15 en 20% kost. Om te voorkomen dat u in financiële problemen raakt, zijn voor het doorlopend krediet afspraken gemaakt over de aflossing per maand. Deze moet minimaal twee procent over de kredietlimiet zijn. Heeft u een kredietlimiet van EUR 10.000 dan is uw maandbedrag minimaal EUR 200.
Deze wet bepaalt ook dat aanbieders van kredieten en leningen niet meer dan een door de overheid vastgestelde maximum mogen vragen. Zo wordt voorkomen dat er ‘woekerrentes’ worden gerekend aan mensen die financieel in de problemen zitten en geen andere mogelijkheid hebben dan geld bijlenen.
Ergens anders vond ik de volgende gegevens:Kredietwezen.
Het gedragstoezicht op consumentenkredietinstellingen oefent de AFM uit op grond van de Wet op het consumentenkrediet (Wck). Daarnaast houdt de AFM toezicht op de informatieverstrekking door kredietaanbieders aan de consument uit hoofde van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk).
Op grond van deze laatstgenoemde wet oefent de AFM bovendien het toezicht uit op de omwisseling van elektronisch geld.
Het doel van de Wck is het beschermen van kredietnemers tegen mogelijk onoorbare of ondeskundige praktijken van beroeps- of bedrijfsmatige kredietgevers. De consument dient te worden voorzien van relevante kennis opdat hij op rationele gronden een kredietbeslissing kan nemen. Een eventueel verstrekt krediet dient qua aard en omvang te passen bij zijn inkomsten- en uitgavenpatroon en op redelijke voorwaarden te zijn verleend. Het toezicht op de consumentenkredietinstellingen kent als basis de verlening en intrekking van vergunningen voor de verstrekking van consumentenkrediet. Een vergunninghoudende kredietaanbieder dient te handelen als een 'goed kredietgever'. Dit is nader uitgewerkt in een circulaire. Een aantal andere artikelen uit de Wck is nader uitgewerkt in een besluit. Zo bevat het Besluit Kredietaanbiedingen (BKA) specifieke regels ten aanzien van de informatieverstrekking inzake reclame-uitingen, het prospectus en de kredietovereenkomst.
In het zogenaamde Wck register zijn alle kredietinstellingen opgenomen die een vergunning van de AFM hebben om consumentenkrediet te verlenen.[...]
Het zoeken op het internet levert zoals u ziet vaak interesante wetenswaardigheden op. Probeer het zelf eens met een onderwerp dat u zoekt. U zult versteld staan.Per 1 januari 1992 is de Wet op het Consumptief Geldkrediet (WCGK) ingetrokken en vervangen door de Wet op het Consumentenkrediet (WCK). Dit heeft onder andere tot gevolg, dat het huidige Bankreglement 1976 voor wat betreft sociale en normale kredietverlening, dus persoonlijke leningen, doorlopende kredieten en schuldsaneringen, volledig herschreven dient te worden. De WCK kenmerkt zich door een (nog) grote(re) mate van bescherming van de consument dan de WCGK.