Waarom mag de consumentenbond niet beweren dat de duur 3-5 jaar is en jij wel dat de duur 3 jaar is?
Omdat de geschillencommissies en consumentenorganisaties schijt hebben aan de gehele keten.
Zij kijken alleen naar de consument, maar vergeten wel hoe de rest van de markt in elkaar zit.
En zolang de dat niet doen, krijg je hele kromme dingen.
De gehele markt is ingesteld op 3 jaar.
Nu zeggen de consumentenorganisaties en geschillencommissies dat de economische levensduur van computers dus 5 jaar behoort te zijn voor de consument.
En aangezien de gehele markt is ingesteld op 3 jaar, is de winkelier dus weer de ***.
Het grote verschil tussen de consumentenorganisaties, de geschillencommissies en mij is dat zij alleen naar de consument kijken en ik naar het totaalplaatje.
Dus wil je voor de consument de economische levensduur van 3 naar 5 jaar brengen, dan dien je de gehele markt hierop aan te passen.
Om te beginnen dien je als consumentenorganisatie en geschillencommissie de fabrikanten te dwingen om de onderdelen 5 jaar te leveren.
De consumenten willen langer dan 1 jaar garantie hebben (printers, laptops, enz) dan dien je dan de fabrikant te dwingen om langere garantieperiodes te verstrekken.
Gebruiksartikelen moeten, afhankelijk van hun kwaliteit, een bepaalde tijd meegaan. Gaan ze binnen die periode toch stuk dan kun je ermee terug naar je leverancier. Het probleem is echter dat er vaak verschil van inzicht is over de levensduur van apparatuur. Juridische uitspraken scheppen daarin duidelijkheid."
Klopt.
Alleen wordt hier weer vergeten dat de technische ontwikkelingen de economische levensduur sterk verkorten.
Daarbij komt ook nog dat zulke zaken geld kosten. Heel vaak is dit dan in de aankoopprijs inbegrepen.
Echter in de consumentenproducten is dat dus niet het geval, omdat de winstmarge zo laag moet zijn.
Dus in plaat van dat de consument deze kosten tijdens de koop betaalt, betaalt de consument dus deze kosten op het moment dat er problemen zijn.
Jij stel de duur voor een kwalitatief product gelijk aan dat van een minder kwalitatief B product en gebruikt een methode op de duur te bepalen waarbij de product eigenschappen alleen van belang zijn als die lager uitvallen. Volgens deze docent consumentenrecht steekt dat anders in elkaar.
Dat doe ik dus niet.
Van een duurdere betere kwaliteitsproduct zal de kwaliteit, betrouwbaarheid en levensduur langer zijn dan van een slechtere kwaliteitsproduct.
Wat ik wel gezegd heb is dat voor alle producten de dezelfde economische levensduur geldt.
Dus voor een troepmerk van slechte kwaliteit geldt een dezelfde economische levensduur dan van een hoogstaande superkwaliteit van een A-merk.
Daarnaast heeft het geen zin om van de technische levensduur uit te gaan, omdat als bijvoorbeeld een harde schijf na 4 jaar kapot gaat, men toch een andere harde schijf wilt hebben met een veel grotere capaciteit.
Zo is het met veel producten.