Pagina 3 van 3
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 28 jul 2004 22:53
door Truus2004
He's back in town
Ik betaal ook mee trouwens!
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 28 jul 2004 22:56
door fenneken oo3
Michiel Luidens je bent emotioneel gestoort. Jouw posting slaat werke-
lijk nergens op. Volgens mij heb je als kind al een behoorlijke frustratie
opgelopen, of ben je nooit kind geweest. Volgens mij heb je enorm
autoritaire ouders gehad die elke wil en emotie de kop hebben ingedrukt. MAAR er is hoop, het RIAGG is altijd dichtbij.
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 28 jul 2004 22:58
door Truus2004
Hellup..... ik neem het niet voor Michieltje op, maar fenneken je zit hem zo op zijn nek dattie voor zijngevoel wel moet reageren waarschijnlijk. Doe dat nou niet. Je verwent hem nu ook al met aandacht
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 28 jul 2004 22:59
door Paul-M
Fenneken dit is geen fijn commentaar als je er niet tegenkunt onthou je dan van een mening en betaal mee aan een advocaat van die mensen waar Piet overschrijft.
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 29 jul 2004 11:02
door Hans2
Wat een rechtsongelijkheid, in dit land.
Zalm had het over gelden die beschikbaar zijn voor byzonder rechtsbijstand??????
Hopelijk kunnen deze mensen daar en beroep op doen????.
Ik begreep dat zij zich in eerste instantie wilden neerleggen bij het vonnis.
Dit zou betekenen als zij geen vermogen hebben dat er beslag wordt gelegd op inkomen en huisraad.
Wat een schande als later in de tijd de Hoge Raad met een uitspraak zou komen die dwars op deze uitspraak in Roermond staat. Deze mensen zouden dan onterecht nu al op straat gezet kunnen worden.
Goed van je Piet dat je deze mensen helpt om hun recht te halen.
Dit gezien ook vanuit mijn veronderstelling dat er een zeer gedegen studie is verricht naar de opbouw van de Leascontractconstructie "WinstVerdriedubbelaar" door de adviescommissie , die Oosting heeft geadviseerd.
Zij komen tot de overtuiging , na een zeer diepgaand onderzoek dat het een huurhoopovereenkomst betreft waarbij zij ook uitgezocht hebben waarom deze contracten mede ondertekend moeten worden op basis van z.g. gezinsbeschermende bepalingen in de wet.
Lees hieroverhet verslag van Prof.Mr.CJ.H.Brunner en Mr.HL,J.Roelvink.
(
www.payback.nl/Documentenbiblioteek/Rapport over huurkoop i.o. Commissie Oosting
De rechtsongelijkheid wordt pas echt een feit als blijkt ( na de uitspraak van de Hoge Raad) dat alle mensen die zich neergelegd hebben bij het Dexiaanbod, dit gedaan hebben door de valse voorstelling van zaken door de juridische adviseurs van Dexia.
Hoe krom kan de wetgeving zijn, dat een bank autonoom zonder bijvoorbeeld verplicht in overleg met een consumentenorganisatie als de consumentenbond, op een eigenzinnige rare bijna ilegale wijze consumenten in de tang kan nemen met een aanbod waarin men af moet zien verder juridische stappen te nemen tegen de bank.
Het blijft een walgelijke vertoning dit hele Dexiadebacle
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 29 jul 2004 13:20
door geldweg
Begrijp me niet verkeerd, het is uitermate zielig ( weet juiste woord even niet ) dat iemand zonder geld, even per direct moet betalen en wat de gevolgen daar van zijn.
Ik weiger het eens te zijn met die kwast, maar toch is het zo dat de rechters niet naar inkomens mogen kijken. Iedereen is gelijk volgens onze wet toch. ik ben nl tegen klassejustitie.
Dexia/ tussenpersoon is hier wellicht de schuldige ( wil niet op de stoel van rechter zitten en ken de zaak inhoudelijk niet ).
Neemt niet weg dat helaas dit het gevolg daarvan is.
Als ik geld had, zou ik meebetalen. Maar moet al dingen laten om rond te komen.
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 29 jul 2004 15:44
door Hans2
Al op 1 en 2 december 2003 verschenen op deze website van Mr Rompelberg twee bijdragen, waarin werd ingegaan op de vraag of aandelenlease wel of geen huurkoop is. Tegelijk worden uitspraken die diamentraal tegenover elkaar staan qau uitspraak betiteld als BEDRIJFSONGEVAL,
Het zal je maar gebeuren zo'n bedrijfsongeval, als de gedupeerde uit Roermond is overkomen!!
1. Een advocaat die slecht geinformeerd is!
2. Een rechter die geen kennis heeft genomen van de jurisprudentie in eerdere gelijksoortige zaken
3. Een sluwe advocaat van Dexia ,die de onwetende rechter stuurt in de juridische weg die Dexia al van te voren had vast gelegd!
Ter recapitulatie hierbij nogmaals:
Inleiding
De vraag of aandelenlease huurkoop is, is met name van belang voor de vraag naar de toepasbaarheid van artikelen 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Deze artikelen scheppen de mogelijkheid voor de huwelijkspartner die de aandelenleaseovereenkomst niet mede heeft ondertekend, om de overeenkomst te vernietigen (waardoor alles wat in het verleden op grond van de overeenkomst is gedaan of betaald, ongedaan moet worden gemaakt). Wie ten tijde van het ondertekenen niet gehuwd was of een geregistreerd partnerschap was aangegaan, kan geen beroep doen op deze wetsartikelen, net zo min als de huwelijkspartner die heeft mede ondertekend. Vernietiging op deze grond is bepaald niet het enige instrument in de strijd tegen Dexia, maar belangrijk genoeg om er bij stil te staan.
In de eerdere bijdragen hebben wij uiteengezet waarom aandelenlease volgens ons huurkoop is. Procesrechtelijk gezien worden huurkoopzaken bij uitsluiting door de kantonrechter (en niet door de rechtbank) beslist. Aangezien Dexia haar rechtszaken tegen onwillige contractanten aanhangig maakt bij de rechtbank, wordt door ons eerst de bevoegdheid van de rechtbank betwist. Volgens ons moet de rechtbank zich onbevoegd verklaren en de zaak naar de kantonrechter verwijzen. Dit geschil heet een bevoegdheidsincident.
Intussen hebben diverse rechtbanken en kantonrechters in dit bevoegheidsincident een beschikking gegeven. Sommigen daarvan zijn bekend uit landelijke publicaties, anderen zijn (nog) niet gepubliceerd. In het volgende geven wij een kort overzicht weer van de tot dusverre gewezen beschikkingen (voor zover bij ons bekend). Waar mogelijk geven wij commentaar en extra (achtergrond)informatie.
Rechtseenheid
Over de vraag of aandelenlease huurkoop is, wordt door de verschillende rechtbanken en kantonrechters verschillend gedacht en geoordeeld. Dat valt te betreuren. Het leidt tot rechtsongelijkheid en komt de rechtszekerheid niet ten goede.
Ondanks andersluidende berichten is er nog geen uniform landelijk rechtbank-beleid op dit punt (en daar wordt op dit moment ook niet aan gewerkt). Uit bijgaande brief van de rechtbank Maastricht blijkt dat er in het Landelijk Overleg Voorzitters van de sectoren Civiel van de verschillende rechtbanken, tot heden geen uniforme afspraken zijn gemaakt over hoe er in de bevoegdheidsincidenten moet worden geoordeeld. Vandaar dat verschillende rechtbanken over hetzelfde onderwerp verschillend oordelen.
Aandelenlease is huurkoop en de procedure moet van rechtbank naar de kantonrechter:
1. 10-03-2004 > Haarlem, LJN AO AO5456
2. 03-03-2004 > Rechtbank Maastricht
3. 04-02-2004 > Rechtbank Utrecht, LJN AO3255
4. 28-01-2004 > Rechtbank Utrecht, LJN AO AO2910
5. 03-12-2003 > Kantonrechter Amsterdam, LJN AN 9363
6. 20-11-2003 > Kantonrechter Amsterdam, LJN AN 9320
Bovengenoemde beschikkingen gaan uitgebreid in op de materie en zijn uitputtend gemotiveerd.
Aandelenlease is géén huurkoop en de procedure moet bij de rechtbank blijven en worden niet verwezen naar de kantonrechter:
1. 11-02-2004 > Rechtbank Arnhem, LJN AO5067
2. 11-02-2004 > Rechtbank Arnhem , LJN AO5071
3. 26-11-2003 > Rechtbank Almelo , LJN AO9138
In bovengenoemde beschikkingen worden diverse overwegingen gehanteerd, waaronder de aard van de overeenkomst (levering en beoogde eigendomsverkrijging) en elementen van huurkoop (waaronder termijnbetaling), maar om het bestek van dit artikel niet te buiten te gaan, worden hierna hoofdzakelijk twee argumenten nader belicht en besproken.
Het wettelijke begrip ‘zaak'
Huurkoop is een vorm van koop op afbetaling. Dit laatste is geregeld in boek 7A BW (titel 5A, artikelen 1576 e.v.). Het BW is in 1992 vernieuwd, maar de bepalingen omtrent koop (en verkoop) op afbetaling zijn daarbij grotendeels buiten schot gebleven. Deze ‘oude bepalingen' gelden nog wel maar dat levert soms spanningen op in het vernieuwde systeem. Het belangrijkste voorbeeld in deze context is het zaaksbegrip binnen het BW (‘wat is een zaak?'). Onder het oude recht was een ‘zaak' een goed én/of een vermogensrecht. Onder het nieuwe recht is een zaak uitsluitend ‘een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object' (artikel 3:2 BW: iets wat je kunt ‘vastpakken'). Om onduidelijke redenen is bij de wijziging de formulering van de huurkoopartikelen over het hoofd gezien, zodat het begrip ‘zaak' door invoering van de nieuwe definitie onbedoeld verregaand is ingeperkt. De definitie van zaak is beperkt tot een ‘roerende zaak' en een vermogensrecht hoort er niet langer onder. Het is overigens niet onmogelijk om een begrip aanzienlijk te beperken (of te verruimen) maar zeker is dat deze inperking hier niet is bedoeld, al is het maar omdat de wetgever er dan beslist een overweging en/of motivering aan had gewijd. Nu dat niet is gebeurd mag van het tegendeel worden uitgegaan. Dexia maakt echter handig gebruik van het nieuwe zaaksbegrip door zich bij aandelenlease op het standpunt te stellen dat een aandeel geen ‘zaak' is (een aandeel is onstoffelijk en kan niet echt worden ‘vast gepakt') maar een ‘vermogensrecht' (een claim op bank of bedrijf voor de waarde van het aandeel). Dexia gaat daarbij ten onrechte geheel voorbij aan de onbedoelde inperking van het zaaksbegrip en hanteert een te letterlijke uitleg van die bepalingen.
Nu is onder juristen wijd en zijd aanvaard dat bij de uitleg van bepalingen zelden enkel en alleen mag worden volstaan met een letterlijke lezing (‘grammaticale interpretatie'). Aan de zojuist gegeven ‘wetshistorische interpretatie' mag dan ook niet zonder meer voorbij worden gegaan en ook niet aan de bedoeling of het doel van een bepaling (‘teleologische interpretatie' genoemd). Vreemd genoeg zijn er dus wel rechterlijke instanties die Dexia hebben gevolgd. Wij kunnen dat niet anders verklaren dan dat dit een vergissing moet zijn.
De gelijkschakeling van ‘vermogensrechten' met ‘zaken'
Iets anders dan een vergissing is nauwelijks mogelijk, te meer omdat we het zaaksbegrip niet per se nodig hebben om de toepasselijkheid van de huurkoopbepalingen te beoordelen. Artikel 7A:1576 lid 5 BW bepaalt namelijk:
“Het in deze titel bepaalde vindt overeenkomstige toepassing op vermogensrechten […] voor zover dat in overeenstemming is met de aard van het recht.”
Voor wie niet overtuigd is van onze eerder uitleg van het begrip ‘zaak', moet dit toch de doorslag geven. Een aandeel is een vermogensrecht (een recht (claim) dat een bepaalde waarde vertegenwoordigt), zodat de titel ‘koop op afbetaling' van toepassing is en dus ook ‘huurkoop', die is geregeld in een afdeling die valt onder die titel. Overigens is ook DSI inmiddels de mening toegedaan dat aandelenlease huurkoop is (zie onder andere KCD 11, 5 februari 2004).
Alternatieve benadering: ‘het gezond verstand'
Even los van bovenstaande ingewikkelde redenering kan volgens ons iedereen tot eenzelfde conclusie komen op basis van het gezonde verstand. De wettelijke regeling rond koop en verkoop op afbetaling is namelijk bedoeld al te opdringerige aanbieders het hoofd te bieden en om consumenten te beschermen tegen overkreditering. Waarom zouden consumenten wél moeten worden beschermd tegen aanbieders van encyclopedieën (of andere ‘ouderwetse' producten) en niet tegen aanbieders van financiële producten? Daarvoor is geen zinnige verklaring te geven, met name niet nu financiële producten een grotere dreiging van een fiasco inhouden dan de encyclopedie uit het voorbeeld. Hoewel wij deze vraag heel graag beantwoord zouden zien merken wij nadrukkelijk op dat aan de behandeling daarvan nog niemand is toegekomen: in de rechtspraak is zij tot heden niet beantwoord.
Op termijn
De afwijzende uitspraken zijn overigens vaak kort. Ook inhoudelijk lijkt het erop dat men zich van het bovenstaande onvoldoende rekenschap heeft gegeven, hetgeen ons steunt in de overtuiging dat de afwijzende uitspraken berusten op EEN VERGISSING!!. Onze verwachting is dan ook dat afwijzende gerechtelijke instanties uiteindelijk zullen (moeten) bijdraaien (desnoods door een einduitspraak van de Hoge Raad), zodat op den duur inderdaad de vereiste rechtseenheid ontstaat.
Het is echter te hopen dat deze afwijzende rechtbanken snel zelfstandig tot andere gedachten komen.
Rechtbanken in Nederland voeren weliswaar regelmatig en intern (met elkaar) overleg, maar dat heeft helaas nog niet tot eenvormigheid geleid.
De afwijzende uitspraken vormen naar ons oordeel (ongeoorloofde) BEDRIJFSONGEVALLEN'. Op grond van de wet (artikel 71, lid 5 Rv) staat er geen hoger beroep open tegen deze beschikkingen.
Bij BEDRIJFSONGEVALLEN' als deze valt dat echter nog maar te bezien. Wij bereiden momenteel een procedure voor waarbij een dergelijke beschikking tóch wordt aangevochten. Een verbod tot het instellen van hoger beroep (zoals in art. 71 lid 5 Rv) kan volgens de Hoge Raad namelijk niet standhouden, indien een rechterlijke instantie een wetsbepaling niet juist toepast (HR 29 maart 1985, NJ 1986, 242). De beschikkingen van de rechtbank Roermond worden, indien de cliënten dit wensen, in appèl voorgelegd aan het Gerechtshof Den Bosch en daarna zo nodig in cassatie aan de Hoge Raad.
Artikel 1:88 BW en 1:89 BW
Terug naar het begin van deze tekst. De vaststelling dat aandelenlease huurkoop (koop op afbetaling) is, is van belang voor de mogelijkheid die artikel 1:88 BW biedt. Dit artikel beoogt het gezamenlijke huishouden te beschermen en te voorkomen dat een onwetende echtgenoot voor verrassingen komt te staan die door de andere echtgenoot zijn veroorzaakt. Degene waartegen de vernietiging is ingeroepen (Dexia in de meeste gevallen van aandelenlease) zal, op grond van de wet, daarmee moeten leven. Indien zij zich daarbij niet wenst neer te leggen, rest haar maar één mogelijkheid: naar de rechter stappen en deze laten verklaren dat de vernietiging geen stand kan houden. De huidige opstelling, waarbij Dexia er voor kiest om net te doen alsof de vernietiging haar niet raakt en op de oude voet voort te gaan met incasseren (en nog erger: BKR-achterstandsmeldingen te doen), is dan ook volstrekt in strijd met het recht. Door het vernietigen op de voet van artikel 1:88 jo 89 BW is de vernietiging gewoon een feit.
Omdat artikel 1:88 BW een inbreuk toestaat op één van de basisregels van het recht (namelijk dat overeenkomsten in beginsel gewoon moeten worden nagekomen) en in die zin daarop een uitzondering vormt, wordt dit artikel in de praktijk streng getoetst. De echtgenoot die de te vernietigen overeenkomst niet mee ondertekend heeft, kan niet alleen al om die reden de overeenkomst tegen de zin van Deixa rechtsgeldig vernietigen. Daar komt meer bij kijken. Zo zal de rechter bijvoorbeeld in zijn overwegingen ook meenemen hoeveel tijd die echtgenoot heeft laten verstrijken tussen het moment waarop hij/zij wist (of had kunnen of moeten weten) van het afsluiten van de overeenkomst en het moment waarop de vernietiging wordt ingeroepen. Overigens denkt Dexia nog meer argumenten in te kunnen brengen tegen de toepasbaarheid van artikel 1:88 BW. Daartoe beroept zij zich op ‘gezaghebbende hoogleraren' die Dexia in het gelijk zouden stellen. Dexia doet daarover nogal geheimzinnig. Na lang aandringen was Dexia uiteindelijk wel bereid ons de namen van ‘haar' hoogleraren te onthullen, maar weigert zij tot de dag van vandaag ons inzicht te geven in de gevoerde redenering. Hoogleraren of niet: erg wetenschappelijk kan die opstelling niet genoemd worden. Vooralsnog hechten wij dan ook weinig waarde aan Dexia's argumentatie.
Conclusie
‘De molens van het recht malen langzaam'. Het is een dooddoener maar helaas wel waar. Wij zien in de huidige tendens om aandelenlease als huurkoop te betitelen, een belangrijke steun in de rug voor gedupeerden. Wij verwachten dat dit oordeel op termijn de overhand krijgt, zodat voor meerdere echtgenoten van gedupeerden de deur openstaat naar vernietiging op grond van het feit dat zij niet mede ondertekenden (1:88 en 1:89 BW). Zolang Dexia echter weigert zich neer te leggen bij de gedane vernietiging, zal op haar initiatief en van geval tot geval door de rechter moeten worden beoordeeld of deze vernietiging stand houdt.
Met dank aan Bron: Bij de totstandkoming van deze bijdrage waren betrokken, mr. M.M.H.J. Rompelberg, mr. J.P. Van Dyck, mr. D.D.J.M. Gulpers, mr. M. Garske, mr. S.E.W. Engelen en mr. R.H.J.M. Silvertand werkzaam.
Indien u vragen heeft, kunt u deze hier aan een van hen stellen, of bellen naar nummer 045-562 05 40. Wij beantwoorden uw vraag graag
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 29 jul 2004 17:35
door justice man 007
Duidelijke en heldere uitleg van het advocatenteam!
Hoe zien jullie (advocaten) de kansen op basis van: niet opstellen beleggers- en cliëntenprofiel, niet voldoende rekening houden met het inkomen van de aanvrager, de jeugdige of gepensioneerde leeftijd?
Misleiding, dwaling etc.?
Graag zou ik hier ook een korte visie van willen zien,
m.v.g. justice man
e-mail:
[email protected]
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 29 jul 2004 17:37
door Ronbo
Hans2, goed zinnig verhaal, daarom een vraag aan jou:
Hoe staat het, los van het feit of aandelenlease al dan niet huurkoop is, met de vraag of je op een leaseproduct garantie kunt krijgen wegens malfunctioneren? Ik ben geen jurist, maar mijn gezonde verstand zegt dat als je als consument binnen een garantietermijn naar de winkel toe kunt gaan voor kostenloze reparatie van je tv, dat er ook zoiets moet gelden voor financiële producten? Welk recht geldt hier? Hoe staat het in verhouding tot het consumentenrecht?
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 29 jul 2004 17:39
door justice man 007
En als Dexia betwist dat aandelenlease huurkoop is, is aandelenlease dan automatisch een “product” wat onder de WCK valt?
m.v.g. justice man
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 29 jul 2004 17:47
door Ronbo
En als een leaseproduct als consumentenproduct wordt gezien, wat is dan de definitie van "deugdelijk", "defect" en "" "gerepareerd"? Waar liggen de objectieve criteria? Mag een ieder zomaar immateriële producten fabriceren en verkopen zonder daarvoor rekenschap af te hoeven leggen? Waarom zou een bank aan eventuele regels kunnen ontkomen?
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 29 jul 2004 17:54
door justice man 007
Waarom doet het ministerie van Justitie geen huiszoeking bij Dexia? Dan is naar mijn mening de onderste steen sneller boven dan de eerste uitspraak van de Hoge Raad inzake aandelenlease.
m.v.g. justice man
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 29 jul 2004 18:25
door Hans2
Naar aanleiding van bovenstaande vragen komen uit op het begrip:
"Wanprestatie"
Hierbij nogmaals een uitspraak vauit een heel andere optiek
10 juni 2004 Den Haag
De Rechter veroordeld Dexia wegens WANPRESTATIE!!
LJN-nummer: AP1284 Zaaknr: 354931 \ CV EXPL 03-2105
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 10-06-2004
Datum publicatie: 10-06-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
hc\Zaaknummer 354931 \ CV EXPL 03-2105
VONNIS in de zaak:
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland N.V., rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., eveneens h.o.d.n. Legio en op haar beurt rechtopvolgster van Legio Lease B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde J.H.H. Heger,
rolgemachtigde W.C. van Westen-Biever, gerechtsdeurwaarder;
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. D.C. Vlielander.
2.1 Tussen partijen - verder te noemen Dexia en [gedaagde] - staat, mede gelet op de door partijen overgelegde producties, als niet dan wel onvoldoende weersproken, het volgende vast:
a. [gedaagde] heeft op of omstreeks 24 juni 1999 een zogenoemde "WinstVerDriedubbelaar" effectenlease-overeenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten met Legio Lease B.V. (hierna: Legio Lease). Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere) is rechtsopvolgster van Legio Lease en Dexia is rechtsopvolgster van Labouchere. Dexia heeft aldus de rechten en verplichtingen van Labouchere uit hoofde van de overeenkomst overgenomen. Op de overeenkomst zijn de in geding gebrachte Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease van Legio Lease van toepassing. De tussen partijen overeengekomen leasesom bedraagt ƒ 20.733,41 te betalen in 36 gelijke maandtermijnen van ƒ 99,88, een bedrag van ƒ 100,-- op of omstreeks de 35e maand en aan het einde een restant van ƒ 17.037,64. De leasesom is in de overeenkomst als volgt gespecificeerd:
ƒ 17.137,62 wegens totaal aankoopbedragen van de drie pakketten aandelen ABN-AMRO, Ahold en ING (in de overeenkomst aangeduid als de waarden), en ƒ 3.595,79 wegens totaal te betalen rente tijdens de looptijd van de lease-overeenkomst. De overeengekomen looptijd van de overeenkomst bedraagt 36 maanden. Er hebben drie aankopen van waarden plaats; de tweede aankoop heeft plaats 12 maanden na de eerste aankoop en de derde aankoop 24 maanden na de eerste aankoop.
b. In artikel 3 onder c van de overeenkomst wordt gesproken over een te betalen restantbedrag van ƒ 17.037,64 . Daarbij is vermeld: "Dit restant kan in principe verrekend worden met de verkoopopbrengst van de waarden.".
c. In de door Dexia als productie 8 overgelegde brochure is onder meer vermeld op bladzijde 3:
"Na drie jaar kunnen uw aandelen voor u worden verkocht. U ontvangt dan de volledige verkoopopbrengst van uw aandelen, slechts onder aftrek van de aankoopprijs. U krijgt dan niet alleen de koerswinst over uw eerste aandelenpakket uitbetaald, maar diezelfde koerswinst ook over uw tweede én derde pakket. Belastingvrij!"
en op bladzijde 7:
"Doen!
De Legio-Lease WinstVerDriedubbelaar is een uniek concept waarmee u optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden in de wereld van het "Grote Geld". Een VerDriedubbeling van de winst in slechts 3 jaar tijd behoort ook voor u tot de mogelijkheden. (...)"
d. Op de laatste pagina van de brochure is de volgende tekst vermeld:
Let op!
* Beleggen bij wie en in welke vorm ook brengt financiële risico's met zich mee. Dat geldt ook voor de WinstVerDriedubbelaar. Beleggen geeft u kans op een hoger, maar ook op een lager dan gemiddeld rendement. Dit risico is voor u.
* De waarde van uw belegging kan fluctueren. Naarmate in meer risicovolle beleggingsvormen wordt belegd, zullen de te behalen rendementen onderhevig zijn aan grotere schommelingen en kan dus ook de eindopbrengst meer afwijken van de in de voorbeelden gehanteerde bedragen
* Wij wijzen u erop dat de gehanteerde rendementen zijn gebaseerd op rendementen uit het verleden. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst
* De gepresenteerde bedragen zijn uitsluitend bedoeld als rekenvoorbeeld
e. Door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is de overeenkomst geëindigd. In verband hiermee heeft Dexia aan [gedaagde] bij brief van 7 november 2002 een eindafrekening verzonden voor een door [gedaagde] te betalen totaalbedrag van € 2.016,69.
Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] betwist Dexia dat Legio Lease [gedaagde] destijds onvoldoende heeft voorgelicht omtrent de risico's die verbonden zijn aan effectenlease-producten. Dexia stelt dat Legio Lease destijds aan [gedaagde] de in dit geding overgelegde brochure met bijbehorend aanmeldingsformulier, de overeenkomst, de algemene voorwaarden en een fiscale opinie ter informatie heeft toegestuurd. Dexia stelt zich op het standpunt dat het [gedaagde] op basis van de verstrekte informatie voldoende duidelijk had moeten zijn dat hij met geleend geld belegde, dat de waarde van de belegging kon fluctueren en dat de mogelijkheid van bijbetaling bestond als de waarde van zijn aandelen op de einddatum van de overeenkomst lager zou zijn dat de af te lossen aankoopprijs. Dexia wijst in het bijzonder op de in 2.1 onder d weergegeven waarschuwing in de brochure. Volgens Dexia is [gedaagde] gewaarschuwd voor een restschuld op bladzijde 8 van de brochure, alwaar is aangegeven: "Zou de verkoop van de aandelen onverhoopt minder opbrengen dan de aankoopprijs dan zou u het verschil moeten bijbetalen.". Verder is op diverse plaatsen in de verstrekte informatie sprake van een lening en van een rentepercentage van 0,96%. Dexia stelt voorts dat het risico van beleggen met geleend geld algemeen bekend is. Zij voegt hieraan toe dat van enige onjuiste mededeling of misleiding geen sprake is. Een bepaalde mate van overdrijving in reclame-uitingen is toelaatbaar, aldus Dexia
Een effecteninstelling die zich verbindt adviesdiensten te verlenen, moet zich in de financiële positie van haar cliënt verdiepen. Op een effecteninstelling die nog helemaal geen adviesrelatie met de potentiële cliënt heeft, rust een dergelijke verplichting niet. Dexia voegt hieraan toe dat het maken van reclame voor een bepaald beleggingsproduct iets heel anders is dan het geven van een beleggingsadvies tot aankoop daarvan. Dexia stelt meer in het algemeen dat de NR alleen op effectendiensten betrekking heeft en niet op de kredietverlening. De financiële verplichtingen die [gedaagde] door middel van de overeenkomst op zich heeft genomen, vloeien voort uit de daarin besloten kredietverlening aan [gedaagde] en niet aan de aan hem verleende effectendiensten, te weten de aankoop van de effecten voor rekening van [gedaagde]. Dexia stelt dat zij [gedaagde] in verband met de kredietverlening heeft getoetst bij het Bureau Kredietregistratie (BKR). Zij stelt verder dat [gedaagde] ten tijde van het aangaan van de overeenkomst het magazine "Fiscalert", uitgegeven door Labouchere, met informatie over beleggen, belasting en belastingvoordeel ontving. Dexia mocht er derhalve redelijkerwijs van uit gaan dat [gedaagde] niet onwetend was op het gebied van beleggen en dat hij dus als gemiddelde belegger aangemerkt kon worden. Dexia betwist dat zij een waarschuwingsplicht had gedurende de looptijd van de overeenkomst. De verplichtingen van [gedaagde] stonden immers vanaf de aanvang van de overeenkomst vast. Het enkele feit dat de verplichting bij een gunstige koersontwikkeling kan worden voldaan uit de opbrengst van de verkoop van de effecten doet daar niet aan af. Op grond van het vorenstaande stelt Dexia zich op het standpunt dat zij in haar (contractuele) zorgplicht jegens [gedaagde] niet is tekort geschoten.
2.4 [gedaagde] voert in conventie primair ten verwere aan dat hij de overeenkomst met de rechtsvoorgangster van Dexia is aangegaan op basis van misleidende reclame in de zin van artikel 6:194 BW. De in mei 1999 van Legio Lease ontvangen folder was volgens [gedaagde] verre van volledig. Uit het reclamemateriaal blijkt niet dat de maandelijkse termijnen verloren kunnen gaan. Verder staat nergens vermeld dat er een restschuld kan overblijven. Van verlies wordt in het reclamemateriaal geen melding gemaakt. [gedaagde] voegt hieraan toe dat het hem niet bekend was dat er werd belegd met geleend geld. De naam WinstVerDriedubbelaar acht [gedaagde] ook misleidend. [gedaagde] verwijst in het bijzonder naar de in 2.1 onder c weergegeven, zijns inziens misleidende passages uit de brochure. Hij is van mening dat de in 2.1 onder d weergegeven tekst te vaag is; er staat niet in dat ook verlies kan worden geleden. [gedaagde] betwist dat hij de door Dexia als productie 9 overgelegde fiscale opinie heeft ontvangen. Aan het vorenstaande voegt hij nog toe dat hij voor de totstandkoming van de overeenkomst nog nooit in aandelen had gehandeld. Subsidiair stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat Dexia, althans haar rechtsvoorgangster, haar contractuele zorgplicht heeft geschonden. De plicht om inlichtingen te verstrekken en in te winnen voorafgaande aan de totstandkoming van de overeenkomst is geschonden. In dit verband beroept [gedaagde] zich in het bijzonder op artikel 35 onder b van het Besluit toezicht effectenverkeer. [gedaagde] stelt dat er geen kennis is genomen van zijn financiële positie, ervaring en beleggingsdoelstellingen. Verder heeft Dexia, die bij uitstek professioneel en deskundig is, nagelaten om hem tijdens de looptijd van de overeenkomst te waarschuwen voor de dramatische ontwikkelingen op de beurs.
Dexia is aldus toerekenbaar tekortgeschoten in de zorgplicht zoals die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vermogensbeheerder bij de uitvoering van de overeenkomst mocht worden verwacht. [gedaagde] stelt dat hij hierdoor schade heeft geleden. [gedaagde] betwist de buitengerechtelijke incassokosten.
WANPRESTATIE
2.8 De subsidiaire stelling van [gedaagde] waarop hij zijn verweer in conventie en zijn grondslag in reconventie heeft gebaseerd, houdt in dat Legio Lease als rechtsvoorgangster van Dexia (en Labouchere) haar contractuele zorgplicht betreffende het inwinnen van informatie bij en het verstrekken van informatie aan [gedaagde] voor en tijdens de overeenkomst heeft geschonden. [gedaagde] verbindt hieraan de conclusie dat hij niet gehouden is de door Dexia gevorderde restschuld te voldoen en dat hij recht heeft op terugbetaling van de reeds door hem betaalde termijnen. Tezamen komt dit in feite neer op een vordering tot volledige ontbinding van de overeenkomst van partijen. De kantonrechter gaat er van uit dat [gedaagde] doelt op de verplichtingen die ten tijde van het aangaan van de overeenkomst van partijen waren vastgelegd in de artikelen 28 en 33 NR.
2.9 Dexia heeft erkend dat de NR van toepassing is op door haar verleende effectendiensten, doch zij betwist dat deze regelgeving van toepassing is op de verleende kredietverlening. Artikel 33 NR luidt, voor zover van belang, als volgt:
"1. Een effecteninstelling verstrekt haar cliënten op passende wijze de gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de adequate beoordeling van de door de effecteninstelling aangeboden diensten en de financiële instrumenten waarop de diensten betrekking hebben. Een effecteninstelling verstrekt iedere cliënt (...) tenminste de volgende informatie:
(...)
c. gegevens over de kenmerken van de financiële instrumenten waarop de diensten betrekking hebben, waaronder de aan de financiële instrumenten verbonden specifieke beleggingsrisico's;
(...)".
Uit deze bepaling vloeit, naar het oordeel van de kantonrechter voort, dat bij de aankoop van aandelen in het kader van een effectenlease-overeenkomst andere gegevens nodig zijn voor een adequate beoordeling van deze aangeboden dienst dan wanneer laatstgenoemde genoemde dienst sec, dat wil zeggen niet gekoppeld aan een kredietverlening, wordt aangeboden. Bovendien acht de kantonrechter, aanhakend bij de jurisprudentie inzake misleidende reclame (HR 8 mei 1998, NJ 1998, 888), de deskundigheid van de klant aan wie de gegevens moeten worden verstrekt in het kader van de informatieverplichting van artikel 33 NR een relevant gegeven. Uit de aard van het in de brochure beschreven product WinstVerdriedubbelaar, die kort gezegd neerkomt op beleggen met geleend geld, valt reeds op te maken dat de brochure niet is gericht op de gemiddelde belegger die met eigen middelen effecten aankoopt, maar op de consument die juist niet voldoende bemiddeld is om met eigen geld effecten aan te kopen en die daardoor veelal ook geen ervaring heeft met beleggen. Dexia heeft niet betwist dat ook [gedaagde] ten tijde van het aangaan van de overeenkomst van partijen geen ervaring had op de beleggingsmarkt. Weliswaar stelt zij dat [gedaagde] toentertijd het blad 'Fiscalert' ontving, maar de kantonrechter gaat hieraan voorbij omdat niet is gesteld hoe lang [gedaagde] dit blad al ontving en welke specifieke kennis over de effectenlease-overeenkomst hij aan dit blad had kunnen ontlenen. In zijn algemeenheid zal de onervaren belegger voor een adequate beoordeling van het aanbod om aandelen aan te kopen in het kader van een effectenlease-overeenkomst op de hoogte dienen te zijn van het daaraan gekoppelde specifieke beleggingsrisico, hetwelk inhoudt dat de waarde van de aangekochte aandelen aan het einde van de looptijd van de overeenkomst zodanig onvoldoende kan zijn dat hij zijn inleg verliest en daarnaast een restschuld overhoudt. De kantonrechter is van oordeel dat in de aan [gedaagde] verstuurde brochure inzake de WinstVerdriedubbelaar, waarin de aankoop van aandelen in drie tranches wordt aangeboden, slechts in zeer versluierde bewoordingen wordt gewezen op het risico dat de waarde van de aandelenpakketten aan het einde van de looptijd lager is dan het ingelegde bedrag. Nergens wordt de klant concreet gewezen op de omvang van mogelijke verliezen. Er wordt weliswaar gewezen op het feit dat beleggen financiële risico's meebrengt en dat de kans bestaat op een lager dan gemiddeld rendement, maar mede gelet op de toonzetting van de brochure kan niet worden geoordeeld dat daarmee sprake is van een voor de onervaren belegger voldoende duidelijke waarschuwing, nu niet concreet wordt aangegeven dat dit ook kan betekenen dat de cliënt zijn inleg (deels) kan verliezen. De rekenvoorbeelden in het artikel hebben alle betrekking op situaties waarin een positief rendement wordt behaald, waarbij de nadruk wordt gelegd op een hoge opbrengst en een laag risico. Waar in de brochure melding wordt gemaakt van de mogelijkheid dat de aandelen minder waard zijn geworden en dat wegens een verschil tussen de af te lossen hoofdsom en de verkoopopbrengst zou moeten worden bijbetaald, wordt tevens aangegeven dat de aandelen niet met verlies behoeven te worden verkocht omdat de overeenkomst verlengd kan worden in afwachting van betere tijden. Hiermee wordt tenminste de suggestie gewekt dat in ieder geval de inleg altijd behouden blijft, terwijl op geen enkele wijze duidelijk op de mogelijkheid wordt gewezen dat dit wel eens niet het geval zou kunnen zijn, laat staan dat een restschuld eveneens tot de mogelijkheden behoort. Ook in het bij de brochure behorende aanmeldingsformulier, de overeenkomst en in de fiscale opinie ontbreekt de vermelding van bovenomschreven specifiek beleggingsrisico.
Uit het voorgaande volgt reeds dat Legio Lease jegens [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar informatieplicht op grond van artikel 33 NR en daarmee in de nakoming van haar verplichting om [gedaagde] bij de totstandkoming van de overeenkomst in te lichten over het specifieke beleggingsrisico, verbonden aan de overeenkomst.
2.10 Ingevolge artikel 28 NR wint een effecteninstelling in het belang van haar cliënten informatie in betreffende hun financiële positie, hun ervaring met beleggingen in financiële instrumenten en hun beleggingsdoelstellingen, voor zover dit redelijkerwijs relevant is bij de uitvoering van de door de effecteninstelling te verrichten diensten. Alvorens in te gaan op de vraag of Dexia deze onderzoeksplicht ten aanzien van [gedaagde] heeft geschonden, verwijst de kantonrechter in verband met de stellingname van Dexia dat artikel 28 NR onverbindend is, naar hetgeen de Rechtbank Amsterdam heeft overwogen in 11.1 tot en met 11.3 van haar vonnis van 12 november 2003, gepubliceerd in JOR 2004, 14. De kantonrechter is op de aldaar weergegeven gronden eveneens van oordeel dat dit standpunt van Dexia niet opgaat.
2.11 Uit de door Dexia in het geding gebrachte brochure met aanmeldingsformulier, de overeenkomst, de algemene voorwaarden en de fiscale opinie blijkt niet dat over de in artikel 28 NR genoemde punten vragen aan [gedaagde] zijn gesteld. Voor zover Dexia het standpunt inneemt dat inwinning van dergelijke informatie door de effecteninstelling bij een "kant-en-klaar"-product als het onderhavige redelijkerwijs in het geheel niet relevant is bij de uitvoering van de door Legio Lease als effecteninstelling te verrichten diensten, deelt de kantonrechter het standpunt van Dexia niet. Bij het sluiten van de overeenkomst ging [gedaagde] immers beleggingsrisico's aan waartegen artikel 28 NR bescherming beoogt te bieden. Artikel 28 NR kon daarom niet feitelijk buiten toepassing worden gelaten bij het aanbod tot het sluiten van de overeenkomst. Het enkele feit dat in de overeenkomst wel bedragen worden vermeld waarvoor, naar [gedaagde] uit de overeenkomst had kunnen afleiden, met geleend geld aandelen zouden worden gekocht, maakt dit niet anders, omdat [gedaagde] daarmee onvoldoende is gewezen op de risico's die inherent zijn aan beleggen met gebruik van het onderhavige product WinstVerdriedubbelaar. Ook hieruit volgt derhalve dat Legio Lease in haar zorgverplichting jegens [gedaagde] is tekort geschoten.
2.12 Dexia is als rechtsopvolgster van Legio Lease (en Labouchere) aansprakelijk voor de in 2.9 en 2.11 genoemde wanprestatie. Nu Dexia niet heeft weersproken dat de gestelde schade niet zou zijn ingetreden zonder de wanprestatie, staat het causaal verband tussen wanprestatie en schade vast.
2.13 De kantonrechter zal thans nagaan of de omstandigheden van het onderhavige geval aanleiding geven tot toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW, op grond waarvan, voor zover hier van belang, de vergoedingsplicht wordt verminderd door de schade over partijen te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, indien de schade mede een gevolg is van omstandigheden die aan [gedaagde] kunnen worden toegerekend. Dit laatste doet zich hier voor.
2.14 De volgende omstandigheden hebben aan de zijde van [gedaagde] tot de schade bijgedragen. [gedaagde] heeft in de brochure, in het bijzonder de in 2.1 onder d weergegeven tekst, kunnen lezen dat beleggen in welke vorm ook financiële risico's meebrengt. Niettemin is gesteld noch gebleken dat [gedaagde] voordat hij zijn handtekening onder de overeenkomst plaatste, nadere vragen heeft gesteld over de mogelijke omvang van het risico dat hij op zich nam. Als een aan [gedaagde] toe te rekenen omstandigheid die tot de schade heeft bijgedragen, wordt dan ook aangemerkt dat [gedaagde] voordat hij de overeenkomst ondertekende, anders dan van hem als onervaren belegger mocht worden verlangd, niet de juistheid heeft onderzocht van zijn veronderstelling dat hij nimmer zijn inleg zou kunnen verliezen en/of dat hij bij het einde van de looptijd van de overeenkomst nimmer een restschuld zou kunnen overhouden.
2.15 Als omstandigheden die aan de zijde van Legio Lease als rechtsvoorgangster van Dexia tot de schade hebben bijgedragen zijn aan te merken de omstandigheid dat Legio Lease aan [gedaagde] het aanbod tot het aangaan van de overeenkomst heeft gedaan en de omstandigheid dat Legio Lease bij de totstandkoming van de overeenkomst haar contractuele zorgplicht jegens [gedaagde], bezien in verband met het bepaalde in artikel 28 en 33 NR, niet heeft nageleefd. Daarbij komt dat Legio Lease zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de omvang van het risico dat [gedaagde] op zich nam door geen voorziening te treffen of aan te bieden, bijvoorbeeld een verzekering, teneinde dit risico (gedeeltelijk) af te dekken.
2.16 De mate waarin voornoemde aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, waardeert de kantonrechter op 25% voor [gedaagde] en 75% voor Dexia.
2.17 Het vorenstaande leidt ertoe dat de in conventie gevorderde restschuld ten bedrage van € 2.016,96 moet worden verrekend met een bedrag van € 1.512,72 (75% van de restschuld), als zijnde de door [gedaagde] geleden, doch ten laste van Dexia komende schade. In conventie is derhalve aan hoofdsom toewijsbaar een bedrag van € 504,24, vermeerderd met de contractuele rente daarover van 0,96% per maand vanaf 18 juli 2002.
2.18 Nu uit de gedingstukken blijkt van de in het rapport Voor-werk II bedoelde combinatie van (een) aanmaning(en) en het doen van (een) schikkingsvoorstel(len) of het daadwerkelijk voeren van schikkingsonderhandelingen zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen overeenkomstig de redelijk geachte normering van voornoemd rapport tot een bedrag van € 161,84.
2.19 In reconventie zijn op grond van het vorenstaande de gevorderde termijnen voor 75% toewijsbaar, hetgeen overeenkomt met een bedrag van € 1.257,95.
2.20 Uit het vorenstaande vloeit voort dat de kantonrechter niet toekomt aan het verweer van [gedaagde] inzake misleidende reclame.
2.21 Dexia zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie.
3. De beslissing:
De kantonrechter:
In conventie
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Dexia te betalen de som van € 666,08 met de contractuele rente ad 0,96% per maand over € 504,24 vanaf 18 juli 2002 tot de dag der voldoening;
Re: Rechtbank Roermond zegt: geen huurkoop
Geplaatst: 29 jul 2004 21:49
door Ronbo
Dit is een aalgladde passage uit Dexia verweer:
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
Een effecteninstelling die zich verbindt adviesdiensten te verlenen, moet zich in de financiële positie van haar cliënt verdiepen. Op een effecteninstelling die nog helemaal geen adviesrelatie met de potentiële cliënt heeft, rust een dergelijke verplichting niet. Dexia voegt hieraan toe dat het maken van reclame voor een bepaald beleggingsproduct iets heel anders is dan het geven van een beleggingsadvies tot aankoop daarvan. Dexia stelt meer in het algemeen dat de NR alleen op effectendiensten betrekking heeft en niet op de kredietverlening.
>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>
Dexia zegt dus dat je als nieuwe klant vogelvrij bent:
Als je dus nog geen klant bent i.e. relatie hebt met Dexia, mogen ze je van alles aansmeren. Reclame maken voor een product zou niet hetzelfde zijn als het adviseren tot aankoop ervan. Sterker, het advies heeft ook nog alleen betrekking op de aandelen en niet op de onlosmakelijk met deze aandelen verbonden lening.
Ondanks bovenstaande zaak blijft voor mij de vraag: waarom zou een kant en klaar beleggingsproduct anders zijn dan bijvoorbeeld een magnetron? Waarom komt Dexia met dit soort juridische haarkloverij dat de financiering van het product los staat van het product zelf? En dat ze daardoor geen zorgplicht zouden hebben?
Simpel gesteld: ik huur/koop bij de Dexia Electronicashop een magnetron. Het is de bedoeling dat ik in die magnetron maaltijden ga opwarmen en met winst verkopen. De Dexiashop levert de kant en klaar maaltijden, want die zijn dankzij de deskundige koks van de Dexiashops speciaal op de magnetron afgestemd. De Dexiashop incasseert de winst van mijn warme maaltijden en na afloop verrekenen ze dan de aanschaf van de magnetron met de winst van de maaltijden. Maar de magnetron doet het niet. Sterker nog, hij vreet stroom en mijn maaltijden worden niet warm. Sterker nog, de maaltijden bevriezen en sublimeren. Sterker nog, na afloop van de huurtermijn zegt de Dexia Electronicashop dat de magnetron door mijn gebruik sterk in waarde is gedaald en dat de maaltijden geen geld hebben opgebracht.
Het interesseert me niet wat voor condensatoren, weerstanden, plastics, behuizing etc. er in de magnetron zitten. Hij doet het niet en het is een K met peren magnetron die al mijn vreten heeft doen verdwijnen. Als ik een waardeloze verzameling condensatoren, weerstanden en een behuizing had willen hebben was ik wel naar de AEX Electronicashop om de hoek gegaan. Dan had ik vantevoren geweten dat ik het maximale bedrag dat ik kwijt had kunnen zijn dat van een berg weerstanden en condensatoren was geweest. Ik had dan niet de voorgekauwde maaltijden van de Dexiashop hoeven aanschaffen en als ik lang genoeg had gewacht dan had ik ook nog kans dat die weerstanden en condensatoren na 20 jaar weer meer waard waren geworden omdat er op de AEX ruilmarkt een stel Nerds rondliepen die er grof geld voor betaalden.
My two cents.