Vandaag zijn er een aantal vonnissen van de rechtbank Amsterdam gepubliceerd uit oktober 2008
De eerste 4 zaken zijn Leaseproces zaken.
De eerste was een zorgplichtzaak waarbij de gedupeerde 6 contracten had afgesloten.
De rechter oordeelt:
4.7. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2. bij de feiten zijn vermeld, is voor eisende partij met betrekking tot de lease-overeenkomsten II categorie 3, en met betrekking tot lease-overeenkomsten I en III tot en met VI categorie 2 (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) van toepassing, zoals in de bijlagen vermeld. Bij de categoriebepaling voor de in 2000 afgesloten leas-overeenkomsten zijn de lease-sommen van lease-overeenkomsten II, III, V en VI bij elkaar opgeteld nu deze op het gezinsinkomen drukten en derhalve van invloed waren op de waarschijnlijkheid dat deze lease-overeenkomsten zouden zijn aangegaan als Dexia haar zorgplicht afdoende zou zijn nagekomen. Om dezelfde reden zijn voor wat de in 2001 afgesloten lease-overeenkomsten betreft de lease-sommen van alle in geding zijnde lease-overeenkomsten bij elkaar opgeteld. De kantonrechter overweegt voorts dat eisende partij een bovengemiddeld inzicht in de werking van de aandelenmarkt had omdat hij bij een financiële instelling werkte. Ter comparitie heeft eisende partij dit bevestigd en ook aangegeven dat hij in elk geval de kern van de onderhavige producten begreep. De kantonrechter is van oordeel dat deze kennis van de inhoud van de effectenlease-overeenkomst bij de beoordeling van de schending van de zorgplicht en het daaruit ontstane nadeel betrokken dient te worden. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient derhalve met betrekking tot lease-overeenkomst II 45% van het nadeel en met betrekking tot de overige lease-overeenkomsten 70% van het nadeel voor rekening van de eisende partij te komen, als vermeld in de bijlagen, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in deze verdelingen verdisconteerd.
Deze uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BG4895
De tweede zaak is een zorgplichtzaak waarbij de gedupeerde 5 contracten had afgesloten.
De rechter oordeelt o.a.:
4.8. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, overweegt de kantonrechter in het kader van de categorie-indeling (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) het volgende. Ter zake de lease-overeenkomsten 1 tot en met 3 is voor eisende partij categorie 3 van toepassing. Het inkomen van eisende partij bedroeg ten tijde van het aangaan van voornoemde lease-overeenkomsten telkens meer dan € 15.000,00 als ook meer dan 2/3 van het totaal van de leasesom(men) van de tot en met het aangaan van betreffende lease-overeenkomst gesloten overeenkomsten. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 65% van het nadeel van de lease-overeenkomsten 1 tot en met 3 voor rekening van de eisende partij te komen en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Ten aanzien van de lease-overeenkomsten 4 en 5 geldt dat indeling in categorie 2 aan de orde is nu het inkomen van eisende partij in 2000 meer dan € 15.000,00 bedroeg, doch lager was dan 2/3 van het totaal van de leasesommen van de tot en met het aangaan van de lease-overeenkomsten 4 en 5 gesloten overeenkomsten. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 40 van het nadeel van de lease-overeenkomsten 4 en 5 voor rekening van de eisende partij te komen en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in voornoemde verdelingen verdisconteerd. Anders dan dat eisende partij heeft gesteld, is bij voornoemde verdelingen geen rekening gehouden met de in 1.5. bedoelde lease-overeenkomst nu deze overeenkomst geen onderwerp is van onderhavige dan wel een andere gerechtelijke procedure.
Deze uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BG4881
De derde zaak is een Eegalease zaak met vernietiging na 3 jaar datum contract.
De vernietiging wordt toegewezen.
De rechter oordeelt o.a.:
Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. De stelling van Dexia dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat [persoon 1] er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet, moge in veel gevallen juist zijn maar is onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid gemotiveerd wordt betwist.
4.5. In dit licht heeft Dexia haar stelling dat [persoon 1] de lease-overeenkomsten na het verstrijken van de verjaringstermijn heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat die stelling gepasseerd dient te worden. Daarmee heeft de stelling van [eisende partij] dat [persoon 1] eerst in het najaar van 2002 op de hoogte was van de lease-overeenkomst als vaststaand te gelden. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [persoon 1] de lease-overeenkomsten tijdig heeft vernietigd. Nu sprake is van een rechtsgeldige vernietiging dienen alle betalingen van [eisende partij] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd
Deze uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BG4888
De vierde zaak is een Eegaleasezaak met 4 contracten met vernietiging binnen en buiten 3 jaar.
De rechter oordeelt o.a. :
Ten aanzien van de lease-overeenkomsten 1 tot en met 3
4.4. Dexia heeft een beroep gedaan op verjaring en daartoe gewezen op betalingen van op grond van de lease-overeenkomsten 1, 2 en 3 verschuldigde bedragen die, anders dan de op grond van lease-overeenkomst 4 verschuldigde bedragen, hebben plaatsgevonden vanaf een en/of-bankrekening die op naam van [eiser] en [partner van eiser] stond. Daaruit volgt volgens Dexia dat [partner van eiser] op de hoogte was van de lease-overeenkomsten, met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld. Het betoog dat [partner van eiser] zich niet met de financiële zaken binnen de huishouding bezighield en dus geen kennis had van de betalingen die ten behoeve van de lease-overeenkomsten van de en/of rekening zijn verricht, heeft [eiser] onvoldoende met nadere feiten toegelicht en onderbouwd zodat dit verweer gepasseerd wordt, te meer nu [partner van eiser] ter comparitie heeft verklaard de afschriften van de en/of rekening te hebben bekeken. Daarmee heeft de door Dexia gestelde feitelijke grondslag van haar beroep op verjaring als vaststaand te gelden. Aangenomen wordt dat minimaal eens per maand een rekeningafschrift werd ontvangen. Gelet op de datum waarop de eerste betalingen uit hoofde van de lease-overeenkomsten hebben plaatsgehad staat vast dat het beroep op de hier bedoelde vernietigbaarheid niet binnen drie jaar na bedoelde ontvangstdatum heeft plaatsgevonden. Het desbetreffende vernietigingsrecht van [partner van eiser] is derhalve verjaard, zodat de daarop gebaseerde vordering wordt afgewezen.
Ten aanzien van lease-overeenkomst 4
4.5. Bij de beoordeling van de vraag of het beroep op het vernietigingsrecht ten aanzien van lease-overeenkomst 4 is verjaard, dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de oorspronkelijke lease-overeenkomst en de verlenging. Voor de verlenging was eveneens schriftelijke toestemming van [partner van eiser] vereist. Immers, de verlenging brengt rechten en plichten mee, die gelijksoortig zijn aan de uit de oorspronkelijke lease-overeenkomst voortspruitende rechten en plichten. [partner van eiser] heeft evenwel geen schriftelijke toestemming voor de verlenging gegeven. De oorspronkelijke lease-overeenkomst is verlengd op of omstreeks 9 oktober 2002. Nu het beroep op vernietigbaarheid binnen drie jaar na die datum is gedaan, namelijk bij brief van 7 december 2004, slaagt ten aanzien van de verlenging het beroep op de vernietigbaarheid. Nu de verlenging rechtsgeldig is vernietigd dienen alle betalingen van [eiser] aan Dexia ter zake van de verlenging te worden gerestitueerd
De uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BG4890
De vijfde zaak is een zorgplicht zaak.
De rechter zegt o.a.:
7.9. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld,
is voor [eiseres] ten aanzien van lease-overeenkomst I categorie 3 en ten aanzien van lease-overeenkomst II categorie 2 van toepassing. Echter, in het onderhavige geval wordt het Dexia zwaar aangerekend dat zij ondanks de zeer hoge leeftijd van [eiseres] met haar lease-overeenkomsten is aangegaan. De kans dat [eiseres] deze overeenkomsten, mede gelet op de hoogte van de leasesommen, zou zijn aangegaan bij een juiste voorlichting van de zijde van Dexia dient op zeer klein te worden geschat. Derhalve zal bij de toedeling van het nadeel voor wat betreft lease-overeenkomst I worden uitgegaan van de in het categoriemodel genoemde percentages bij categorie 2. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient in dit geval 40 % van het nadeel voor rekening van [eiseres] te komen als vermeld in de bijlage, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Bij de toedeling van het nadeel voor wat betreft lease-overeenkomst II zal worden uitgegaan van de in het categoriemodel genoemde percentages bij categorie 1. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient in dit geval 20 % van het nadeel voor rekening van [eiseres] te komen als vermeld in de bijlage, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Het eventueel genoten fiscaal voordeel is in deze verdelingen verdisconteerd.
Deze uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BG4885
De zesde zaak is een Leaseleed zaak.
Na de eerste 80 van ongeveer 400 zaken van Leaseleed zijn de hoorzittingen door de rechtbank stilgelegd omdat Dexia in bijna alle zaken in hoger beroep is gegaan.
Op verzoek van Leaseleed zijn de hoorzittingen echter weer hervat en vinden nog steeds plaats.
In deze zaak oordeelt de rechter o.a.:
3.12. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.3 bij de feiten zijn vermeld, is voor [persoon 1] categorie 2 (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) van toepassing. De gang van zaken rond de totstandkoming van de onderhavige lease-overeenkomst in combinatie met de hoogte van het na te noemen nadeel brengt mee dat in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 35 % van het nadeel voor rekening van [persoon 1] dient te komen en het resterende percentage voor rekening van Dexia.
Ook nu weer blijkt dat de rechtbank zich aan de categorie indeling houd zoals verwoord in de voorbeelduitspraken van april 2007 en (op een uitzondering na) geen uitzondering maakt voor de Leaseleed groep.
Deze uitspraak is hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BG4893
Opmerkelijk in deze uitspraken.
Ondanks de ongunstige cat 3 in diverse zaken krijgen de gedupeerden toch geld terug en dat is weer beduidend beter als de Duisenberg regeling.
In sommige zaken wordt cat 2 toebedeeld door een opsomming van diverse contracten en rekening houdend met eerdere afgesloten contracten.
Wederom wordt vernietiging van een verlengingscontract toegewezen en wordt ook vernietiging na 3 jaar toegekend mits goed beargumenteerd.
Het inbrengen van contracten door Dexia terwijl ze niet to de procedure zijn betrikken wordt (stelselmatig) afgewezen.
Dexia probeert op deze manier de Duisenbergnorm op te dringen aan de rechter.
Gelukkig trapt de rechter hier niet in.
Al met al weer iets leesvoer voor advocaten en gedupeerden, want er kan geen sprake zijn van voldoende leesvoer als de meeste afwijkende uitspraken niet gepubliceerd worden door de rechtbank Amsterdam.
Groeten,
Piet