Dochters Y en Z moeten 1/3 restschuld betalen, conform het vermaledijde Hofmodel.
Door Beursklacht is echter vanaf het begin dramatisch slecht geprocedeerd:
Het verdere verloop van de procedure
Op 21 maart 2012 is in deze zaak tussenvonnis gewezen (hierna: het tussenvonnis). Voor het verloop van het proces tot dan toe verwijst de kantonrechter naar hetgeen dienaangaande in het tussenvonnis is overwogen.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de nadere akte van Y , met producties;
- de nadere akte van Z , met producties;
- de nadere akte van W en X, met producties;
- de antwoordakte van Dexia, met producties.
Uit het eerste citaat blijkt dat Beursklacht B.V. na 21 maart 2012 nog wel akte heeft genomen, maar voor Y en Z met uitsluitend een draagkrachtberekening conform het Hofmodel:1:88/ 1:89 BW lease-overeenkomsten 5 en 6
3.2. In het tussenvonnis is geoordeeld dat X lease-overeenkomsten 5 en 6 niet kan vernietigen op grond van artikel 1:88/89 BW, nu deze zijn aangegaan door Y en Z, de dochters van W en X. Alleen de echtgenoot kan deze leaseovereenkomsten buitengerechtelijk vernietigen. De vorderingen van W en X op grond van artikel 1:88/89 BW ten aanzien van lease-overeenkomsten 5 en 6 worden derhalve afgewezen.
1:88 / 1:89 BW lease-overeenkomsten 1 t/m 4
3.3. Voorts is in het tussenvonnis geoordeeld dat aan de vernietigingsbrieven voorbij wordt gegaan en ervan wordt uitgegaan dat X voor het eerst bij dagvaarding van 3 augustus 2007 een rechtsgeldig beroep op vernietiging van de lease-overeenkomsten heeft gedaan.
Zorgplicht lease-overeenkomsten 5 en 6
3.19. Voor de maatstaven en beoordelingskaders met betrekking tot het beroep op zorgplicht verwijst de kantonrechter naar de arresten van de Hoge Raad van 28 maart 2008 (LJN BC2837) en 5 juni 2009 (LJN BH 28 15) en van het gerechtshof Amsterdam van 1 december 2009 (LJN BK4978, BK498 1, BK4982 en BK4983), welke als leidraad worden genomen. Door partijen zijn geen althans onvoldoende bijzondere omstandigheden gesteld die in het onderhavige geval een afwijking daarvan rechtvaardigen.
Niet zo verwonderlijk dus dat Beursklacht failliet is gegaan.Termijnen
3.23. Aan de stellingen Y en Z wordt, gelet op de betwisting daarvan door Dexia, voorbij gegaan, nu Y en Z - hoewel zij daartoe in de gelegenheid zijn geweest - hebben nagelaten hun stellingen nader te onderbouwen. Derhalve wordt er van uitgegaan dat Dexia het aangaan van de leaseovereenkomsten niet had behoren te ontraden, omdat daardoor naar redelijke verwachting niet een onaanvaardbaar zware financiële last op Y respectievelijk Z werd gelegd. In navolging van het Amsterdamse hof is de kantonrechter van oordeel dat deze (na verrekening van voordeel resterende) schade aan termijnen geheel voor rekening van Y respectievelijk Z behoort te blijven.