Moneyman schreef: ↑26 apr 2023 10:15
Dat wringt ook met overweging 47 van de richtlijn 2011/83, waar als criterium wordt geformuleerd:
Sommige consumenten maken gebruik van hun herroepingsrecht nadat zij de goederen meer dan noodzakelijk gebruikt hebben om de aard, de kenmerken en de werking ervan vast te stellen. In dat geval dient de consument zijn herroepingsrecht niet te verliezen, maar aansprakelijk te zijn voor het waardeverlies van de goederen. Het uitgangspunt dient te zijn dat de consument, om de aard, de kenmerken en de werking van de goederen te controleren, deze slechts op dezelfde manier mag hanteren en inspecteren als hij dat in een winkel zou mogen doen.
Overwegingen hebben geen bindende rechtskracht en kunnen niet worden aangevoerd om af te wijken van de bepaling uit de richtlijn (
ECLI:EU:C:1998:554, r.o. 54). De overweging betekent dan ook
niet dat een consument de aard, de kenmerken en werking van een product niet mag mag vaststellen als hij het product daarvoor op een dergelijke wijze moet hanteren en/of inspecteren zoals hij dat een winkel niet mag doen. De wetgeving geeft expliciet aan dat de consument het product mag onderwerpen aan een behandeling die noodzakelijk is om daar aard, de kenmerken en werking van een product vast te stellen. In de overweging kun je wel lezen dat wanneer de consument kan kiezen uit twee behandeling, waarvan hij er één in de winkel ook zou mogen doen en de ander niet, hij moet kiezen voor de behandeling die hij ook in de winkel mag doen en de andere onnodig is.
Ik zie zelf geen aanleiding om te denken dat de wetgever de wettelijke bepaling niet wilde invoeren. Er gold een andere richtlijn voor de huidige, en de wetgever heeft tijd gehad om die te evalueren en heeft desondanks deze bepaling in deze vorm opgenomen. Ik wacht ook niet dat de wetgever de huidige regelgeving zodanig zal afzwakken dat een consument online veel minder rechten krijgt. De wetgever zal eerder de offline consument veel meer rechten geven.
Moneyman schreef: ↑26 apr 2023 10:15
Ook het Hof benadrukt hier hetgeen ik eerder al schreef: de vraag of een product als nieuw verkocht kan worden, wordt mede bepaald door de eisen die de praktijk eraan stelt. De omstandigheden die volgens het Hof gelden voor matrassen en kleding, gelden evident niet voor een vaporisator. Een vaporisator mag je in de winkel niet testen, wordt niet door opvolgende gasten gebruikt, wordt niet tweedehands verkocht en komt (voor aankoop) niet in aanraking met het menselijk lichaam.
Het hof staat
niet stil bij de vraag of het nieuw als kan worden verkocht, dat doet het hof in ieder geval niet in de rechtsoverwegingen 42 en 45. Het hof staat enkel stil bij de vraag of het hergebruik van matrassen onhygiënisch is.
Als we met ze alle X hergebruiken, dan is het hergebruik van X kennelijk niet onhygiënisch. Als we met ze X niet hergebruiken, dan volgt daaruit nog niet dat het hergebruik van X onhygiënisch is. Als we met ze alle X hergebruiken, dan is het hergebruik van X niet onhygiënisch. Als dit waar is, dan is het ook waar dat, als het hergebruik van x onhygiënisch is, we dan met ze alle X niet hergebruiken.
Het is in de logica bewezen dat deze regel altijd opgaat:
A => B <=> B' => A' ('Als A dan B' waar is, dan is 'als niet B dan niet A' ook waar.)
De volgende regel is geen logica maar een drogreden:
A => B <=> A' => B' (
https://nl.wikipedia.org/wiki/Non_sequitur)
De bewijslast ligt bij de verkoper en de verkoper moet niet bewijzen dat een vaporisator in de praktijk niet wordt hergebruikt c.q. uitgeleend, maar dat het hergebruik van vaporisator onhygiënisch is. Dat wil zeggen dat de verkoper moet bewijzen dat je bij hergebruik van vaporisator onvermijdelijk ziekteverwekkers opzoekt boven het normaal niveau, ook als alle redelijke maatregelen daartegen zijn genomen. De koper kan als tegenargument niet aandragen "ja, maar het product wordt door iedereen aan elkaar uitgeleend" of "ja, maar er is een tweedehandse handel in dit product".