Re: Aspartaam schadelijk?
Geplaatst: 28 jun 2009 13:48
Het dierexperimenteel onderzoek van Soffritti et al wordt vaker aangehaald om aan te tonen dat aspartaam schadelijk zou zijn voor de gezondheid.
Het betreffende onderzoek stamt uit 2005, maar ook in 2007 is er een onderzoek verschenen van dezelfde onderzoeksgroep, met dezelfde conclusie.
http://www.pubmedcentral.nih.gov/articl ... d=17805418
Beide onderzoeken zijn bestudeerd en beoordeeld door de European Food and Safety Authority (EFSA):
2006
• The increased incidence of lymphomas/leukaemias reported in treated rats was unrelated to aspartame, given the high background incidence of chronic inflammatory changes in the lungs and the lack of a positive dose-response relationship. It is wellknown that such tumours can arise as a result of abundant lymphoid hyperplasia in the lungs of rats suffering from chronic respiratory disease. The most plausible explanation of the findings in this study with respect to lymphomas/leukaemias is that they have developed in a colony suffering from chronic respiratory disease. The slight increase in incidence of these tumours in rats fed aspartame is considered to be an incidental finding of the ERF study and can therefore be dismissed.
• The preneoplastic and neoplastic lesions of the renal pelvis, ureter and bladder occurring primarily in female rats along with renal calcification were most probably treatment-related, at least at the higher doses. It is widely accepted that the effect is a high dose effect of irritant chemicals or chemicals producing renal pelvic calcification as a result of imbalances in calcium metabolism, specific to the rat. The Panel considers that these effects are of no relevance for humans.
• The data on total malignant tumours do not provide evidence of a carcinogenic potential of aspartame. In the opinion of the Panel, the aggregation of all malignant tumour incidences or all malignant tumour-bearing animals for statistical purposes is not justified, given that, as explained above, the lymphomas/leukaemias and the renal tumours should have been excluded from the analysis.
• Concerning the malignant schwannomas, the Panel notes that the numbers of tumours were low, the dose-response relationship, while showing a positive statistical trend in males, was very flat over a wide dose range and there is also uncertainty about the diagnosis of these tumours. The Panel concludes that this finding can only be fully evaluated following a histopathological peer-review of all relevant slides related to the nervous system in the ERF study and if necessary also from the historical controls.
In summary, the Panel concludes, on the basis of all the evidence currently available from the ERF study, other recent studies and previous evaluations that there is no reason to revise the previously established ADI for aspartame of 40 mg/kg bw.
http://www.efsa.europa.eu/cs/BlobServer ... inary=true
2009
• Evaluation of aggregated malignant tumour incidences as evidence of carcinogenic potential of the test compound can only be performed based on a thorough consideration of all tumour data including onset, and data on non-neoplastic, hyperplastic and preneoplastic lesions but these data were not provided by the authors. Limited information on the presence of inflammatory changes in the lungs of animals with lymphomas and leukemias were provided by the ERF in the additional submission.
• The majority of the lymphomas and leukemias observed appeared to have developed in rats suffering from inflammatory changes in the lungs, which is characteristic for chronic respiratory disease. In accordance with the previous view of the AFC Panel, these changes were not considered to be related to the treatment with aspartame.
• The increase in incidence of mammary carcinoma is not considered indicative of a carcinogenic potential of aspartame since the incidence of mammary tumours in female rats is rather high and varies considerably between carcinogenicity studies. The Panel also noted that an increased incidence of mammary carcinomas was not reported in the previous ERF study with aspartame which used much higher doses of the compound
Overall, the Panel concluded, on the basis of all the evidence currently available including the last published ERF study that there is no indication of any genotoxic or carcinogenic potential of aspartame and that there is no reason to revise the previously established ADI for aspartame of 40 mg/kg bw/day.
http://www.efsa.europa.eu/cs/BlobServer ... inary=true
Een uitleg van het Voedingscentrum over de twee onderzoeken:
Aspartaam wordt regelmatig in verband gebracht met ernstige aandoeningen zoals hersentumoren, epilepsie, hoofdpijn en gedragsveranderingen. Deze uitlatingen zijn vrijwel altijd terug te voeren op onzorgvuldig onderzoek en onterechte conclusies. Hierna wordt ingegaan op deze onderzoeken.
Hersentumoren
In één experiment met ratten werd verband gelegd tussen aspartaam en hersentumoren. Er kon echter geen relatie worden gelegd tussen de hoeveelheid aspartaam en het effect ervan op het ontstaan van tumoren bij de ratten. Uit het onderzoek bleek niet dat dieren die meer aspartaam kregen, ook meer last hadden van hersentumoren. Dit geeft twijfels over het gevonden effect. Naar aanleiding van deze proef werden meer proeven gedaan waarin geen of minder hersentumoren werden gevonden. De conclusie is daarom dat aspartaam in dierproeven niet meer hersentumoren veroorzaakt.
Een andere zeer bekritiseerde epidemiologische studie meldde een verband tussen de stijging tussen 1973-1990 van het aantal hersentumoren en de gelijktijdige introductie van aspartaam in levensmiddelen. Er werd echter geen verdere stijging van het aantal hersentumoren gevonden vanaf 1980, terwijl sinds dat jaar het gebruik van aspartaam sterk is gestegen. Dit wijst erop dat er geen verband is tussen het gebruik van aspartaam en de vorming van hersentumoren.
Een mogelijke verklaring voor het gestegen aantal hersentumoren kan zijn dat tumoren sinds 1973 steeds beter kunnen worden aangetoond. Door de steeds betere medische mogelijkheden in ziekenhuizen werden meer hersentumoren gevonden, maar dit zegt niets over de oorzaak. Ook in latere studies onder patiënten met hersentumoren is geen relatie gevonden tussen aspartaamgebruik en het ontstaan van deze aandoening.
Verder zijn er twee studies van het Italiaanse Ramazzini-Instituut (2005 en 2007). Daarbij is gekeken naar het kankerverwekkende effect van aspartaam in ratten. In beide gevallen werden meer tumoren gevonden bij ratten die veel aspartaam kregen. Dat wil zeggen: een hoeveelheid die in de buurt komt van de ADI.
Op basis van de eerste studie zag de EFSA geen reden om de ADI voor aspartaam te herzien. Redenen daarvoor:
•de ratten hadden veel longinfecties. Waarschijnlijk zijn deze oorzaak van de tumoren.
•sommige van de gevonden tumoren komen niet voor bij mensen
•sommige gevonden ziektes kwamen ook voor bij ratten die geen aspartaam hadden gekregen
http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-g ... =aspartaam
Het betreffende onderzoek stamt uit 2005, maar ook in 2007 is er een onderzoek verschenen van dezelfde onderzoeksgroep, met dezelfde conclusie.
http://www.pubmedcentral.nih.gov/articl ... d=17805418
Beide onderzoeken zijn bestudeerd en beoordeeld door de European Food and Safety Authority (EFSA):
2006
• The increased incidence of lymphomas/leukaemias reported in treated rats was unrelated to aspartame, given the high background incidence of chronic inflammatory changes in the lungs and the lack of a positive dose-response relationship. It is wellknown that such tumours can arise as a result of abundant lymphoid hyperplasia in the lungs of rats suffering from chronic respiratory disease. The most plausible explanation of the findings in this study with respect to lymphomas/leukaemias is that they have developed in a colony suffering from chronic respiratory disease. The slight increase in incidence of these tumours in rats fed aspartame is considered to be an incidental finding of the ERF study and can therefore be dismissed.
• The preneoplastic and neoplastic lesions of the renal pelvis, ureter and bladder occurring primarily in female rats along with renal calcification were most probably treatment-related, at least at the higher doses. It is widely accepted that the effect is a high dose effect of irritant chemicals or chemicals producing renal pelvic calcification as a result of imbalances in calcium metabolism, specific to the rat. The Panel considers that these effects are of no relevance for humans.
• The data on total malignant tumours do not provide evidence of a carcinogenic potential of aspartame. In the opinion of the Panel, the aggregation of all malignant tumour incidences or all malignant tumour-bearing animals for statistical purposes is not justified, given that, as explained above, the lymphomas/leukaemias and the renal tumours should have been excluded from the analysis.
• Concerning the malignant schwannomas, the Panel notes that the numbers of tumours were low, the dose-response relationship, while showing a positive statistical trend in males, was very flat over a wide dose range and there is also uncertainty about the diagnosis of these tumours. The Panel concludes that this finding can only be fully evaluated following a histopathological peer-review of all relevant slides related to the nervous system in the ERF study and if necessary also from the historical controls.
In summary, the Panel concludes, on the basis of all the evidence currently available from the ERF study, other recent studies and previous evaluations that there is no reason to revise the previously established ADI for aspartame of 40 mg/kg bw.
http://www.efsa.europa.eu/cs/BlobServer ... inary=true
2009
• Evaluation of aggregated malignant tumour incidences as evidence of carcinogenic potential of the test compound can only be performed based on a thorough consideration of all tumour data including onset, and data on non-neoplastic, hyperplastic and preneoplastic lesions but these data were not provided by the authors. Limited information on the presence of inflammatory changes in the lungs of animals with lymphomas and leukemias were provided by the ERF in the additional submission.
• The majority of the lymphomas and leukemias observed appeared to have developed in rats suffering from inflammatory changes in the lungs, which is characteristic for chronic respiratory disease. In accordance with the previous view of the AFC Panel, these changes were not considered to be related to the treatment with aspartame.
• The increase in incidence of mammary carcinoma is not considered indicative of a carcinogenic potential of aspartame since the incidence of mammary tumours in female rats is rather high and varies considerably between carcinogenicity studies. The Panel also noted that an increased incidence of mammary carcinomas was not reported in the previous ERF study with aspartame which used much higher doses of the compound
Overall, the Panel concluded, on the basis of all the evidence currently available including the last published ERF study that there is no indication of any genotoxic or carcinogenic potential of aspartame and that there is no reason to revise the previously established ADI for aspartame of 40 mg/kg bw/day.
http://www.efsa.europa.eu/cs/BlobServer ... inary=true
Een uitleg van het Voedingscentrum over de twee onderzoeken:
Aspartaam wordt regelmatig in verband gebracht met ernstige aandoeningen zoals hersentumoren, epilepsie, hoofdpijn en gedragsveranderingen. Deze uitlatingen zijn vrijwel altijd terug te voeren op onzorgvuldig onderzoek en onterechte conclusies. Hierna wordt ingegaan op deze onderzoeken.
Hersentumoren
In één experiment met ratten werd verband gelegd tussen aspartaam en hersentumoren. Er kon echter geen relatie worden gelegd tussen de hoeveelheid aspartaam en het effect ervan op het ontstaan van tumoren bij de ratten. Uit het onderzoek bleek niet dat dieren die meer aspartaam kregen, ook meer last hadden van hersentumoren. Dit geeft twijfels over het gevonden effect. Naar aanleiding van deze proef werden meer proeven gedaan waarin geen of minder hersentumoren werden gevonden. De conclusie is daarom dat aspartaam in dierproeven niet meer hersentumoren veroorzaakt.
Een andere zeer bekritiseerde epidemiologische studie meldde een verband tussen de stijging tussen 1973-1990 van het aantal hersentumoren en de gelijktijdige introductie van aspartaam in levensmiddelen. Er werd echter geen verdere stijging van het aantal hersentumoren gevonden vanaf 1980, terwijl sinds dat jaar het gebruik van aspartaam sterk is gestegen. Dit wijst erop dat er geen verband is tussen het gebruik van aspartaam en de vorming van hersentumoren.
Een mogelijke verklaring voor het gestegen aantal hersentumoren kan zijn dat tumoren sinds 1973 steeds beter kunnen worden aangetoond. Door de steeds betere medische mogelijkheden in ziekenhuizen werden meer hersentumoren gevonden, maar dit zegt niets over de oorzaak. Ook in latere studies onder patiënten met hersentumoren is geen relatie gevonden tussen aspartaamgebruik en het ontstaan van deze aandoening.
Verder zijn er twee studies van het Italiaanse Ramazzini-Instituut (2005 en 2007). Daarbij is gekeken naar het kankerverwekkende effect van aspartaam in ratten. In beide gevallen werden meer tumoren gevonden bij ratten die veel aspartaam kregen. Dat wil zeggen: een hoeveelheid die in de buurt komt van de ADI.
Op basis van de eerste studie zag de EFSA geen reden om de ADI voor aspartaam te herzien. Redenen daarvoor:
•de ratten hadden veel longinfecties. Waarschijnlijk zijn deze oorzaak van de tumoren.
•sommige van de gevonden tumoren komen niet voor bij mensen
•sommige gevonden ziektes kwamen ook voor bij ratten die geen aspartaam hadden gekregen
http://www.voedingscentrum.nl/nl/eten-g ... =aspartaam