Volgens mij staat het antwoord 1 berichtje voor jouw berichtjeIs er iemand onder jullie, die inmiddels via Leaseproces, uit geprocedeerd zijn?
![Wink :wink:](./images/smilies/icon_wink.gif)
LET OP: Dit topic is meer dan drie jaar geleden geplaatst. De informatie is mogelijk verouderd. |
Volgens mij staat het antwoord 1 berichtje voor jouw berichtjeIs er iemand onder jullie, die inmiddels via Leaseproces, uit geprocedeerd zijn?
Voor een aantal gedupeerden is dit wel even schrikken.De rechter gaat niet mee dat de echtegenoot van bestaan van contract niet wist voor nietigheid instelling.
Dit zal door beide echtlieden voor recht (aanwezig ter zitting) aannemelijk gemaakt moeten worden.
14. Ook passeert de kantonrechter het beroep van Dexia op verjaring van de mogelijkheid tot vernietiging van de overeenkomst door de echtgenoot [echtgenoot van gedaagde]. Dexia heeft immers onvoldoende concrete feiten of omstandigheden gesteld die - indien bewezen - kunnen leiden tot de alsdan vereiste conclusie dat [echtgenoot van gedaagde] vóór 15 juli 2001 zowel het bestaan van de onderhavige overeenkomst van aandelenlease van zijn echtgenote kende als ook wist of behoorde te weten dat het om huurkoop ging. Dit is ook niet aannemelijk gelet op de datum van de uitzending van Tros Radar naar aanleiding waarvan bij het echtpaar [echtgenoot van gedaagde] kennelijk de ogen zijn opengegaan en de betalingen begin 2003 zijn gestopt, en nu de ten deze massaal voor gedupeerde consumenten optredende stichtingen pas zijn opgericht in 2002 (de stichting Eegalease in december 2002, toen het maatschappelijk besef van dit geschilpunt kennelijk pas ten volle was ontstaan).
15. Met al het voorgaande is ook gegeven dat in deze procedure moet worden uitgegaan van een rechtsgeldige buitengerechtelijke vernietiging door echtgenoot [echtgenoot van gedaagde] van de onderhavige overeenkomst van aandelenlease tussen [gedaagde] en thans Dexia op de voet van de artt. 1:88 en 1:89 BW. Deze vernietiging treft ook rechtstreeks de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en Dexia; het staat eerstgenoemde vrij jegens Dexia bij wijze van verweer en in reconventie een beroep te doen op deze rechtsgeldige vernietiging door haar echtgenoot. Mede om redenen van proceseconomie brengt een redelijke wetsuitleg met zich mee dat de heer [echtgenoot van gedaagde] daartoe niet een afzonderlijke procedure tegen Dexia bij de sector kanton van de rechtbank Amsterdam (Dexia's vestigingsplaats) behoeft te voeren. Het moge zo zijn dat [gedaagde] aldus profiteert van de omstandigheid dat zij gehuwd was en is, maar een andere opvatting verdraagt zich niet met de beschermingsgedachte achter art. 1:88 BW voor de echtgenoot die niet de vereiste toestemming heeft gegeven en die derhalve niet de nadelige gevolgen van deze overeenkomst behoort te ondervinden die zonder diens toestemming door Bank Labouchere NV, de professionele rechtsvoorgangster van Dexia, niet gesloten had mogen worden en daarom rechtsgeldig vernietigd is.
C. Art. 1:88/89 BW
De Amsterdamse rechtbank heeft zich ten aanzien van de materie van het “ meetekenen” van echtgenoten en geregistreerde partners geschaard achter het vonnis van 25 augustus 2004 van de kantonrechter te Amsterdam, die zich weer heeft gebaseerd op het advies d.d. 24 februari 2004 van de mrs. Brunner en Roelvink aan de Commissie-Oosting. De standaardoverweging kan zijn:
De vraag of art. 1:88 lid 1 onder d BW van toepassing is op de onderhavige aandelenlease-overeenkomst is bevestigend beantwoord in rov. 9 van het vonnis van 25 augustus 2004 van de kantonrechter te Amsterdam, rolnummer 03-5323, op www.rechtspraak.nl te vinden onder LJN AQ 7412. De overwegingen in dat vonnis worden hier overgenomen en bevestigd. Er is geen aanleiding om in de onderhavige zaak tot een ander oordeel te komen. De beschermingsfunctie van het toestemmingsvereiste dient van toepassing te zijn op de gehele wettelijke regeling van de koop op afbetaling, met inbegrip van de in art. 7A:1576 lid 5 BW bedoelde vermogensrechten zoals die van de onderhavig aandelen.
Als de voorkeur uitgaat naar een volledig citaat:
Zie Bijlage B : rov. 9 van het vonnis.
Dexia heeft gesteld dat de toestemming niet alleen schriftelijk, maar ook mondeling gegeven kan worden. De Dexia-werkgroep meent dat die stelling niet gevolgd moet worden, gelet op het vereiste in art. 7A:1576i BW dat de huurkoop schriftelijk moet zijn aangegaan. De standaardoverweging kan zijn:
Dexia heeft betoogd dat blijkens het bepaalde in artikel 7A:1576 j lid 3 BW de schriftelijke vorm voor huurkooptransacties niet is voorgeschreven, zodat voor de partner van de contractant niet het schriftelijke vormvereiste geldt. Het ontbreken van een akte zou niet de geldigheid van de transactie raken, maar slechts het eigendomsvoorbehoud buiten werking stellen. Dat betoog wordt niet gevolgd. Partijen beoogden bij de totstandkoming van de transactie een overeenkomst aan te gaan, die voldeed aan de definitie van huurkoop en waarvoor de schriftelijke vorm is voorgeschreven. Daaruit volgt dat de thans ingeroepen bescherming van de partner, gelegen in het vereiste van zijn schriftelijke toestemming, in werking is getreden.
De nietigheid ex art. 1:88 BW dient op straffe van verjaring op grond van art. 3:52 lid 1 sub d BW binnen drie jaar door de partner te worden ingeroepen. De termijn gaat lopen vanaf het moment dat de vernietigingsgrond aan de rechthebbende ten dienste is komen te staan, hetgeen zal inhouden het moment waarop de echtgenoot geacht wordt op de hoogte te zijn van het bestaan van de overeenkomst.
NB: op grond van art. 3:51 lid 3 BW is een verwerend beroep (dus in rechte gedaan) door de afnemer op een reeds binnen de verjaringstermijn door de andere echtgenoot ingeroepen vernietiging te allen tijde mogelijk: de verjaringsregeling van art. 3:52 BW is niet van toepassing.