sacredfour schreef:Wanneer is Art 6:83 lid 1 van toepassing? Ik hoop hier stiekem op een uitgebreide uitleg van adSolvendum!
Hier valt helaas niet zo heel veel over te zeggen.
6:83 a BW spreekt over 'een voor de voldoening bepaalde termijn'. Hier is sprake van wanneer een fatale termijn is afgesproken, dus precies datgene wat u buiten beschouwing wilt laten.
Dit betreft echter wel een situatie waarin iemand zonder verdere correspondentie in beginsel direct gedaagd kan worden. Dit zal in de praktijk echter niet snel voorkomen, rauwelijks dagvaarden ligt dan al snel op de loer, zeker wanneer de gedaagde een particulier is.
Een overweging mbt. verzuim van de Hooge Raad:
Wat verzuim is, geeft de wet nader aan in art. 6:81, 6:82 en 6:83 BW. Daaruit - en meer nog uit de wetsgeschiedenis, de doctrine en de jurisprudentie - blijkt, dat het verschijnsel van verzuim complex, en ook niet geheel eenduidig van aard is.
Een overweging vanuit de rechtsleer gemaakt is dat ook al is verzuim door een fatale termijn ingetreden, het nog niet duidelijk is wat de schuldeiser verlangt van de schuldenaar teneinde het verzuim te beeindigen. Dit kan zijn nakoming van het overeengekomene, nakoming dmv. iets anders dan overeengekomen, ontbinding van de overeenkomst, schadevergoeding. Dit impliceert berichtgeving vanuit de schuldeiser hieromtrent aan de schuldenaar.
Om een lang verhaal kort te maken, er zijn veel situaties te bedenken, zeker wanneer de schuldenaar een particulier is, dat een fatale termijn in rechte niet als verzuim aangemerkt zal worden. Evenzoveel als waar dit wel zal gebeuren.
Er valt dus niet te stellen 'een schuldeiser
moet altijd een betalingsherinnering (of zelfs 2) versturen' zonder nadere motivatie vanuit de specifieke context. Het is dus niet regel, en zeker geen wet.
Wanneer de specifieke context is dat er geen fatale termijn is afgeproken, zoals u aangeeft, en de verplichting van de schuldenaar is niet van voortdurende aard (huur e.d.), en de schuldenaar is een particulier, is minimaal een ingebreke stelling obligatorisch, zonder ingebreke stelling immers geen verzuim.
Dus, hoewel niet met zoveel woorden in de wet gesteld, valt uit de wet af te leiden dat bij particulieren 1 brief verplicht is.
Bij niet particulieren, waarbij gebreke automatisch voortkomt uit het niet binnen 30 dagen na factuurdatum betalen, en verzuim hierna in rechte als vanzelfsprekend
kan worden aangenomen bij verplichtingen van voortdurende aard danwel is overeengekomen, is minimaal 1 brief aanbevelenswaardig, teneinde aan te geven wat van de schuldenaar verlangt wordt verzuim te voorkomen danwel beeindigen.
Uit het bovenstaande zult u wellicht een beetje proeven dat correspondentie mbt. een schuld veelal wordt, althans zou moeten worden, verstuurd teneinde in een eventuele rechtsgang discussies en dus risico's uit te sluiten.
De nu volgende overwegingen zijn ter illustratie vanuit onze positie als incassobureau:
Gezien het feit dat wij voornamelijk in het zakelijke segment opereren, en invorderingen doen waarbij de belangen een factor 100 tot 1000 hoger liggen dan welke we op dit forum vaak zien, en de wederpartijen in overeenkomst van onze clienten navenant handelen, zal een handelswijze als gezien bij veel incasso-bureaus ons snel de nek breken. Punt is niet door bombarie en intimidatie de vordering geincasseerd te krijgen, dit werkt in voornoemde setting niet. Ook is het punt niet dmv. kunst en vlieg werk de buitengerechtelijke kosten toewijsbaar te krijgen, buiten dat dit veelal vanzelf plaats vindt door extensieve pogingen een zaak buiten rechte geregeld te krijgen, en de daarmee gepaarde onderhandelingen, is het oogpunt het verkrijgen van voldoening voor de client, binnen of buiten rechte. Hiermee gepaarde kosten, wanneer deze niet vallen onder 'no-cure-no-pay' werkzaamheden, vallen over het algemeen in het niet bij de vordering.
De benadering zou m.i. dus ten allen tijde moeten omvatten het op voorhand de juridische wind uit de zeilen van de opponent te nemen, met als motivatie het incasseren van de hoofdsom en datgene waar de opdrachtgever rechtens aanspraak op kan maken (rente en overeengekomen / uit de wet voortvloeiende schadevergoeding).
Dit leidt tot een voor velen tweede motivatie voor het versturen van correspondentie. Om buitengerechtelijke kosten welke niet expliciet zijn overeengekomen toegewezen te krijgen moet hiervoor conform de huidige rechtspraak het e.e.a. aan werk voor verricht zijn. Het versturen van correspondentie draagt hiertoe bij (is op zichzelf echter niet voldoende in rechte).
Enkel al het gegeven van invloed van context noodzaakt m.i. het uitsluiten van risico's. Tevens de aard van een eventuele overeengekomen fatale termijn, een algemene voorwaarde, draagt hier aan bij. Algemene voorwaarden zijn nog wel eens discutabel, danwel het niet (volgens de regeltjes) in bezit stellen van de debiteur hiervan resulteerd nog wel eens in het niet van toepassing zijn.
Conclusie, ook al is er een fatale termijn afgesproken, minimaal 1 brief is noodzakelijk, en in gevallen verplicht. Nu verzuim pas kan intreden na gebreke (welke ook overeengekomen kan worden, en om dezelfde redenen m.i. onbetrouwbaar is), dient dit dus een ingebrekestelling te zijn. Ook vanuit soiaal-maatschappelijk oogpunt igv. een particuliere debiteur acht ik dit wenselijk. Bij het bepalen wie als particulier aangemerkt dient te worden volg ik de wetgever, dus ook kleine bedrijven.
Wanneer de termijn in voornoemde ingebrekestelling is verlopen, en ontegenzeggelijk sprake is van verzuim, is het versturen van verdere post niet noodzakelijk, en kan direct tot dagvaarding worden overgegaan. Of dit wenselijk is vanuit voornoemd oogpunt igv. een particuliere debiteur is discutabel, m.i. niet. Veel particulieren zijn niet op de hoogte van mogelijke gevolgen van het niet gehoor geven aan een ingebreke stelling, dus een sommatie en een kennisgeving dagvaarding zijn veel gebruikte brieven, tenzij de debiteur aan geeft de rechterlijke weg te prefereren.
Om discussies te voorkomen, het hierboven geventileerde vanaf waar aangegeven zijn onze overwegingen vanuit de aangegeven motieven.
Om terug te komen op uw letterlijke vraag, 6:83 a BW is van toepassing bij een overeengekomen fatale termijn.
Het antwoord op uw impliciete vraag, moet een debiteur op een betalingsachterstand gewezen worden, en zo ja hoe vaak, is afhankelijk van de context. Is de debiteur een wat groter bedrijf, is de voorwaarde van de fatale termijn volgens de regeltjes ter hand gesteld aan de debiteur, en betreft het een voortdurende verplichting, dan is het antwoord 'in beginsel niet, wel aan te bevelen', in andere gevallen is het antwoord 'ja, minimaal 1 maal'.