LJN-nummer: AN9138 Zaaknr: 59599 HA ZA 03-670
Bron: Rechtbank Almelo
Datum uitspraak: 26-11-2003
Datum publicatie: 1-12-2003
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
RECHTBANK ALMELO
zaaknummer: 59599 ha za 03-670
datum uitspraak vonnis: 26 november 2003 (rm).
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Dexia Bank Nederland N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
incidenteel verweerster,
verder te noemen: [Eiseres],
procureur: mr. J. Sleeswijk Visser,
advocaat mr. H. Post te Helmond,
tegen
Gedaagde,
wonende te Almelo,
gedaagde in de hoofdzaak,
incidenteel eiseres,
verder te noemen: [Gedaagde],
procureur mr. A.J. Spoor,
advocaat mr. N.H.A. van Duuren te Leiden.
Het procesverloop
In de hoofdzaak en in het incident
[Eiseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
[Gedaagde] heeft geconcludeerd voor antwoord en de onbevoegdheid van de sector ingeroepen.
[Eiseres] heeft geantwoord op de exceptie van onbevoegdheid en geconcludeerd tot afwijzing.
Vervolgens hebben partijen vonnis gevraagd in het incident.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
In de hoofdzaak
1. Bij dagvaarding vordert [Eiseres] om [Gedaagde] te veroordelen om aan haar, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de som van e 11.046,77, vermeerderd met de contractuele rente ad 0,96% per maand, althans de wettelijke rente, over e 9.402,21 vanaf 7 juni 2003 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [Gedaagde] in de kosten van dit geding.
2. [Eiseres] stelt deze vordering te hebben omdat, kort gezegd, [Gedaagde] heeft verzuimd de eindafrekening ad e 9.402,21 te betalen, welk bedrag zij op grond van een aandelenlease-overeenkomst tussen partijen verschuldigd is.
In het incident
3. De exceptie van onbevoegdheid is door [Gedaagde] tijdig en op de juiste wijze voorgesteld.
4. [Gedaagde] stelt over de onbevoegdheid van deze sector, dat in deze zaak sprake is van een huurkoopovereenkomst en de kantonrechter daarom op grond van artikel 93 sub c van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevoegd is.
5. [Eiseres] betwist dat er sprake is van een huurkoopovereenkomst en betwist dat de sector kanton bevoegd is. Zij stelt, kort gezegd, dat de effectenlease-overeenkomsten niet als huurkoop kunnen worden gekwalificeerd, omdat deze overeenkomsten niet voldoen aan de wezenlijke kenmerken van een koop op afbetaling.
6. Ter discussie staat of de aandelenlease-overeenkomst tussen partijen als huurkoop-overeenkomst gekwalificeerd moeten worden. Wanneer deze vraag in positieve zin beantwoord zal worden, dan is de deze rechtbank onbevoegd om deze zaak te behandelen en zal de zaak worden verwezen naar de sector kanton van deze rechtbank. Wordt deze vraag in negatieve zin beantwoord, dan is deze rechtbank bevoegd en zal zij de vordering van [Gedaagde] afwijzen.
7. Artikel 7A:1576 h van het Burgerlijk Wetboek (BW) definieert een huurkoopovereenkomst als volgt:
(lid 1) Huurkoop is de koop en verkoop op afbetaling, waarbij partijen overeenkomen, dat de verkochte zaak niet door enkele aflevering in eigendom overgaat, maar pas door vervulling van de opschortende voorwaarde van algehele betaling van wat door de koper uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd is.
Er is alleen dan sprake van een huurkoopovereenkomst als een overeenkomst aan alle in dit artikel genoemde voorwaarden voldoet.
8. Een aandelenlease-overeenkomst is een overeenkomst sui generis. Gezegd kan worden dat een dergelijke aandelenlease-overeenkomst raakpunten heeft met verschillende andere overeenkomsten. Zo vertoont een aandelenlease-overeenkomst ook belangrijke overeenkomsten met een huurkoopovereenkomst zoals hierboven gedefinieerd. Toch zijn er belangrijke verschillen tussen beide overeenkomsten.
9. Een huurkoopovereenkomst veronderstelt dat het huurkoopobject bij het aangaan van de overeenkomst wordt afgeleverd, hetgeen wil zeggen dat de zaak ter beschikking van de huurkoper wordt gesteld. Van een ter beschikking stellen is naar het oordeel van de rechtbank bij een dergelijke aandelenlease-overeenkomst geen sprake. [Gedaagde] is, nadat de aandelen door [Eiseres] zijn gekocht, nooit in het bezit daarvan geweest, of in de positie geweest dat zij de aandelen kon vervreemden, bezwaren of enig ander recht ten aanzien van de aandelen kon uitoefenen.
10. Daarnaast is een uitgangspunt bij de aandelenlease-overeenkomsten dat de effecten aan het einde van de looptijd niet in eigendom aan de cliënt worden overgedragen, maar dat de aandelen worden verkocht aan een derde. Met de cliënt wordt dan het verschil tussen de koop- en verkoopprijs van de aandelen afgerekend. Gedurende de looptijd van de overeenkomst kan de lessee aangeven de aandelen in eigendom te willen verkrijgen. Niet gesteld of gebleken is dat [Gedaagde] dit heeft aangegeven. In deze zaak zijn de aandelen blijkens de eindafrekening na afloop van de overeenkomst verkocht tegen de op dat moment geldende koers en is het verschil tussen de koop- en verkoopprijs met [Gedaagde] afgerekend. De aandelen waren dusdanig in koers gedaald dat zij nog een bedrag diende te voldoen van e 9.402,21. Het is nu juist de strekking van een huurkoopovereenkomst dat de eigendom van de zaak op de lessee overgaat wanneer de laatste betalingstermijn is voldaan, terwijl daar bij een aandelenlease-overeenkomst dus geen sprake van is.
11. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de aandelenlease-overeenkomsten niet als huurkoopovereenkomsten gekwalificeerd kunnen worden. De sector kanton van deze rechtbank is dus niet op grond van artikel 93 sub c Rv bevoegd. De rechtbank zal de vordering van [Gedaagde] daarom afwijzen.
12. [Gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit incident worden veroordeeld.
In de hoofdzaak
13. Gelet op hetgeen is overwogen in het incident zal de rechtbank de hoofdzaak verwijzen naar de rol.
De beslissing
In het incident
I. Wijst de vordering van [Gedaagde] af.
II. Veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [Eiseres] begroot op e 390,= aan salaris van de procureur.
In de hoofdzaak
III. Verwijst de zaak naar de rol van woensdag 24 december 2003.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Verhoeven en op 26 november 2003 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/fra ... i_id=54265
Naar boven