De allereerste stap die je moet maken als je het over algemene
voorwaarden ("AV") gaat hebben en je contract met een winkel of
provider is de vraag of ze van toepassing zijn op je overeenkomst. Om
algemene voorwaarden van toepassing te laten zijn zal de winkel ze van
toepassing moeten hebben verklaard. Dat gaat in de meeste gevallen wel
goed, maar controleer het gewoon in je overeenkomst. Als de van
toepassing verklaring er niet in staat, gaat de gebruiker al nat op
dat vlak.
Stap 2 is de terhandstelling. Om algemene voorwaarden goed toe te
passen in de praktijk moet een bedrijf die AV gebruikt deze voor of
bij het sluiten van de overeenkomst ter hand stellen. Dit ter hand
stellen betekent letterlijk dat je de voorwaarden onder je snufferd
geschoven moet krijgen. Een bordje of verwijzing in de overeenkomst
dat AV van toepassing zijn is geen ter hand stelling. Er zijn
eigenlijk maar twee uitzonderingen denkbaar op de ter hand stelling,
namelijk telefonische overeenkomsten en AV waarvan ter hand stelling
bezwaarlijk zou zijn (als voorbeeld AV van energieleveranciers, die
soms AV hebben ter dikte van een goed leesboek). Er is zelfs
rechtspraak van de Hoge Raad waarbij de gebruiker van AV bakzeil moest
halen omdat ie niet kon bewijzen dat de AV ter hand waren gesteld bij
het sluiten van de overeenkomst, ondanks dat ie in de overeenkomst had
opgenomen dat de wederpartij een versie van de AV had gekregen. Ter
hand stellen is een eis waaraan de rechtspraak nog steeds erg
vasthoudt.
Nu is de wet niet zo stringent dat als die ter hand stelling niet
heeft plaatsgevonden dat dan de AV niet zouden gelden. Die gelden dan
namelijk wel, dat bepaalt de wet. Dat is gedaan om te voorkomen dat er
onzekerheid zou ontstaan of AV in een bepaald geval nou wel of niet
toepasselijk zouden zijn. De wet voorkomt dus deze onzekerheid. Wat is
dan het nut van de ter hand stelling, zou je denken. Als de AV niet
ter hand zijn gesteld maar wel toepasbaar zijn verklaard, dan kan de
wederpartij (de consument in ons geval) deze AV vernietigen door een
verklaring in die trant aan de gebruiker van de AV. In de praktijk zal
je alleen de AV bepaling die nadelig is voor je vernietigen op die
manier. Deze voorwaarde zal dan niet meer toepasselijk zijn op je
overeenkomst.
Als de AV wel ter hand zijn gesteld en dus de AV netjes volgens de wet
"onaantastbaar" van toepassing zijn, dan kan je nog een ander verhaal
ophangen. Naast de zwarte en grijze lijst is er ook nog zoiets als de
algemene toetsingsregel voor bedingen in AV. Heel simpel gesteld
betekent die regel dat als een beding in AV in de gegeven
omstandigheden onredelijk is, dit beding vernietigbaar is, net zoals
een beding dat op de zwarte of grijze lijst staat. Deze toets
(algemene toets en zwarte/grijze lijst) is stap 3. Als je naar
aanleiding van bovenstaande bij stap 3 terecht komt omdat je met stap
1 en 2 niet uit de brand bent, moet je dus naar de voorwaarden zelf
gaan kijken.
Dan de wijziging van de AV zelf, stap 3: De gronden voor wijziging
staan niet in de AV vermeldt, het is een droge bepaling dat ze domweg
gewijzigd kunnen worden. Dit is middels een keurige brief, dat wel, op
de consument afgevuurd worden. Op die manier kan het best zo zijn dat
de AV waarvoor een consument destijds hebt getekend nu nog steeds
gelden maar gewijzigd kunnen worden. Zoals gezegd kent de Nederlandse
wet kent geen expliciete regeling voor bedingen op basis waarvan een
partij haar algemene voorwaarden eenzijdig kan wijzigen (afgezien van
prijswijzigingen binnen 3 maanden of het leveren van wezenlijk andere
prestaties dan overeengekomen, die beide echter specifieke bedingen
betreft). De indicatieve lijst in de Europese Richtlijn (93/13/EEG) op
basis waarvan wij het systeem van de zwarte en grijze lijst kregen
vermeldt deze wijzigingsbedingen wel. Kern van het verhaal is dat
kleine wijzigingen wel zouden mogen (tenzij kenbaar is (voor de
gebruiker van de AV) dat deze wijziging voor de wederpartij een groot
belang heeft) en grote ook, mits er de mogelijkheid bestaat de
overeenkomst te ontbinden om die reden. Dit is dus geen expliciet
Nederlands recht, maar er zijn auteurs die met een schuin oog op de
oorspronkelijke richtlijn gewoon betogen dat de regeling uit de
richtlijn ook rechtens is. Ik trek daarbij een schuin oog naar de
algemene toetsingsregel van artikel 6:233 sub a BW. De Richtlijn kan
je best interpreteren als een vage aanwijzing van wat hier rechtens
zou zijn. Je zou prima kunnen betogen dat, mede gezien de richtlijn,
een eenzijdige, forse wijziging van de algemene voorwaarden in de
gegeven omstandigheden onredelijk is en daarmee vernietigbaar danwel
dat je dan je overeenkomst kan ontbinden. Verplichte afkoop is dan
niet aan de orde omdat de reden van ontbinding aan de kant van
T-Mobile zou zitten. Zelf ben ik geneigd om aan het systeem van de wet
vast te houden, wat dus inhoudt: vernietiging van het wijzigingsbeding
als het je daar om is te doen, uiteraard voorzover onredelijk
bezwarend op grond van art. 6:233 sub a BW, en onder de oude AV
doorgaan. Als praktisch gezien T-Mobile niet de oude AV gestand wil
doen zal je met ingebrekestelling en uiteindelijk ontbinding aan de
slag moeten, danwel de anticipatory breach danwel onmiddellijk verzuim
(art. 6:80 of 6:83 BW) met daarop volgende (gelijktijdige) ontbinding
per direct als T-Mobile te kennen geeft niet onder de geldende AV
verder te willen gaan.
De kernvraag bij dit punt is of de wijzigingen zo substantieel zijn
dat je als wederpartij de algemene voorwaarde van
wijzigingsbevoegdheid kan vernietigen omdat deze onredelijk bezwarend
is en je niet mag ontbinden volgens de AV. Er zijn twee wijzigingen
die toch wel redelijk beperkend zijn:
· opzegtermijn van 2 maanden naar 3 maanden;
· Aansprakelijkheid T-mobile: onder artikel 16.2c is het maximum per
benadeelde van EUR 225.000 naar EUR 2.250 veranderd.
De wijziging van de opzegtermijn acht ik nadelig. Is de wijziging ook
substantieel? Van 2 naar 3 maanden betekent wel dat de consument
minder makkelijk van zijn contract af kan. De mogelijkheid tot
opzegging acht ik tot een wezenlijk beding bij duurovereenkomsten als
telefoonabonnementen. Het is niet een logische minieme prijsstijging
of aanvulling/aanpassing van een kleine dienstvoorwaarde. Een
eenzijdige wijziging van deze termijn met maar liefst 150% vind ik wel
vrij fors. Praktisch gezien betekent dit dat de mogelijkheden tot
opzegging verder beperkt worden. Waarom heeft T-Mobile die 3 maanden
eigenlijk nodig? Enorm bezwaarlijk vind ik de wijziging niet, maar
fors toch wel degelijk.
Dan de aansprakelijkheid van T-Mobile. Voorop staat dat
exoneratiebedingen an sich niet per definitie onredelijk bezwarend
zijn, al gaat de wet daar in eerste instantie wel van uit:
quote:
Artikel 237
Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij,
natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep
of bedrijf, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn een in de
algemene voorwaarden voorkomend beding
f.
dat de gebruiker of een derde geheel of ten dele bevrijdt van een
wettelijke verplichting tot schadevergoeding;
Het vermoeden van onredelijkheid dus. T-Mobile zal bij gebruik van een
exoneratie dus duidelijk moeten maken waarom in dit geval de
exoneratie redelijk is. Of een exoneratie mag (buiten de evidente
gevallen van niet te exonereren aansprakelijkheid, die ik verder laat
rusten) moet worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden van
het geval. Je moet daarbij onder meer denken aan de volgende vragen:
-de verzekerbaarheid van het risico in kwestie, de kosten daarvan en
op wiens weg het ligt om te verzekeren;
-de oorzaak van de schade: eigen schuld van T-Mobile?
-de aard van de schade: gaat het om letselschade of schade in de
vermogenssfeer?
Er zijn een aantal redenen te bedenken waarom een T-Mobile zijn
aansprakelijkheid zou willen beperken. Bij consumenten lijken alleen
de volgende gronden rechtvaardig:
-het risico van aansprakelijkheid is zo groot voor de verkoper dat het
zijn draagkracht te boven gaat. Zonder exoneratie zou hij de
overeenkomst helemaal niet sluiten (denk aan een harddisk crash die
plat gaat waardoor een klein bedrijf een dag stilligt);
-als compensatie voor de exoneratie krijgt de consument een voordeel
die duidelijk tot uiting komt door een verlaging van de prijs van de
dienst.
Het beding in kwestie is als volgt:
"het door T-Mobile niet of onjuist verstrekken, het onzorgvuldig
beheren of verwerken van gegevens betreffende Klanten dan wel fouten
in administratieve verrichtingen samenhangend met die gegevens tot een maximum van EUR 225.000,- per benadeelde en tot een maximum bedrag van EUR 900.000,- per gebeurtenis"
Getoetst aan de eerstgenoemde vragen moet je concluderen dat het om
vermogensschade gaat, dat het best verzekerd kan worden door T-Mobile,
dat het haar eigen schuld zou zijn als er schade op grond van dit
artikel zou ontstaan, dat de waarde van de prestatie flink lager is
dan de maximum aansprakelijkheid neergelegd in het huidige artikel en
dat de consument er geen zichtbare prijsverlaging voor terugkrijgt. De
beperking van aansprakelijkheid an sich op dit punt komt mij
uiteindelijk wel als redelijk over.
Echter, er speelt hier natuurlijk meer. Het is niet het exonereren
zelf dat aan de orde is, het is de wijziging in de exoneratie. Dat
maakt wat mij betreft de zaken wel anders. Je heb immers (in de ideale
situatie) een afweging gemaakt van overeenkomstvoorwaarden en de
inhoud van de AV alvorens je met de T-Mobile in zee ging. Daarbij
hoort de exoneratie zoals hij nu nog geldt. Een wijziging daarvan kan
in de kern wellicht redelijk zijn, maar een wijziging van een geldende
exoneratie betreft iets anders. Met de wijziging beperkt T-Mobile wel
even flink haar mogelijke aansprakelijkheid en niet zomaar flink.
Eigenlijk gaat de aansprakelijkheid voor genoemde schade feitelijk
naar nihil. Dat is m.i. wel een substantiële wijziging. Dat blijft
staan onverlet de vraag of de exoneratie nieuwe stijl op zichzelf wel
redelijk zou zijn. Je hebt er initieel in ieder geval niet voor
getekend en daarmee komen we weer tot de kern van een wijzigingsbeding
en de invulling van de redelijkheid en billijkheid daarop. Kleine
wijzigingen moeten mogen, grote niet. Dat beantwoordt aan mijn
'eerlijkheidsgevoel' of onderbuikgevoel en is (gelukkig) ook in lijn
met de Europese Richtlijn die ten grondslag ligt aan ons systeem.
Tweemaal substantiële wijzigingen lijkt mij voldoende reden om eens
een briefje te schrijven, ook als de AV je wel ter hand zijn gesteld
bij het aangaan van het T-Mobile abonnement.
Een ander puntje is prijsverhoging. Een beding op grond waarvan
prijsverhoging kan geschieden binnen 3 maanden is niet onredelijk
bezwarend, mits de wederpartij (consument) de mogelijkheid heeft om de
overeenkomst dan te ontbinden. Voor degenen die dus nog binnen de 3
maanden termijn zitten omdat ze een hagelvers abonnement hebben staat
dit beding dus op de zwarte lijst als ze niet mogen ontbinden. Voor
mensen die al langer bij T-Mobile zitten valt van dit zwart beding
niets te verwachten, het is immers niet van toepassing. De
prijsverhoging vindt plaats na 3 maanden na het sluiten van de
overeenkomst. Alleen een beroep op de algemene toetsingsregel zou dan
soelaas kunnen bieden. Dat zie ik echter alleen als optie als de
prijsverhogingen echt fors zijn.
Op basis van deze punten kan je een gelaagde structuur aanbrengen in
je brief naar T-Mobile.
· AV niet van toepassing; danwel
· AV niet ter hand gesteld; danwel
· betrokken beding in AV is vernietigbaar op grond van de zwarte
lijst; danwel of tevens
· betrokken beding in AV is vernietigbaar op grond van de algemene
toetsingsnorm voor AV.
Aan de hand van wat de situatie is inzake stap 1, 2 en 3 kan een
briefje aan T-Mobile verder bewerkt worden.
Ik heb reeds een opzetje gemaakt, waarbij je je primair beroept op (i)
ontbreken ter hand stelling bij het sluiten van de overeenkomst (dat
is vaak het geval) en, subsidiair, (ii) op de onredelijkheid van de
wijziging.
L.S.,
Bij deze reageer ik op uw bericht van <*> waarin u aangeeft dat de
algemene voorwaarden van T-Mobile gaan wijzigen per 22 december 2003.
Ik ga niet akkoord met deze wijzigingen, hetgeen ik hieronder zal
toelichten.
Op <*> heb ik een overeenkomst met T-Mobile gesloten. Ik heb voor of
bij het afsluiten van mijn contract met T-Mobile geen exemplaar van de
(destijds) geldende algemene voorwaarden ("AV") mogen ontvangen.
Derhalve heb ik geen kennis kunnen nemen van de inhoud van de AV voor
of bij het sluiten van de overeenkomst. Op grond van artikel 6:233 sub
b BW zijn bedingen in AV vernietigbaar indien er geen redelijke
mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te
nemen. Uit artikel 6:234 lid 1 sub a en b BW vloeit voort dat
feitelijke ter hand stelling de hoofdregel is. Slechts indien ter hand
stelling redelijkerwijs niet mogelijk is, kan worden volstaan met een
verwijzing naar ter inzage liggende AV. Ter hand stelling van de AV
was in mijn geval redelijkerwijs gewoon mogelijk.
Daarbij wijs ik u op het arrest van de Hoge Raad 6 april 2001, RvdW
2001, 7 (VNP Parkeersystemen/Havrij). In dit arrest werd bij een
overeenkomst tussen twee professionele partijen een beding opgenomen
waarin naar de ter inzage liggende AV werd verwezen. De Hoge Raad
oordeelde in cassatie dat dit niet een redelijke mogelijkheid tot
kennisneming van de AV betekende. Er had ter hand stelling plaats
moeten vinden. Kortheidshalve verwijs ik u naar de tekst van deze
uitspraak:
http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/fra ... i_id=24641
Mede in het licht van bovenstaande ben ik derhalve van mening dat mij
geen redelijke mogelijkheid tot inzage in de AV is geboden om van de
AV kennis te nemen, en dat ik daarmee een beroep kan doen op artikel
6:233 sub b BW terzake van bedingen uit de AV. Bij deze vernietig ik
dan ook het beding op basis waarvan T-Mobile de huidige AV wenst te
wijzigen. Verder behoud ik mij het recht voor op enig moment
vernietiging van andere bepalingen uit de AV te vorderen.
Subsidiair stel ik het volgende. Volgens artikel 6:233 sub a BW is een
beding in AV onredelijk bezwarend indien het, gelet op de aard en de
overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden
zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en
de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is. De
indicatieve lijst in de Europese Richtlijn 93/13/EEG kent als
uitwerking van bedingen die als oneerlijk worden gezien onderdeel k,
luidend als volgt: "de verkoper te machtigen zonder geldige, in de
overeenkomst vermelde reden eenzijdig de voorwaarden van de
overeenkomst te wijzigen". Ik verwijs naar
http://europa.eu.int/comm...fa_cont_term/uct01_nl.pdf voor de
volledige tekst van deze richtlijn. Verder merk ik op dat in de
parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van Titel 5 Afdeling
3 van Boek 6 BW is opgemerkt dat een bevoegdheid tot wijziging in
overeenstemming met de redelijkheid en billijkheid moet worden
uitgeoefend (MvA I Inv, Parl. Gesch. Boek 6 (inv. 3, 5 en 6), p.
1684).
Ik merk op dat de overeenkomst met T-Mobile noch de AV vermelden de grond(en) op basis waarvan T-Mobile de overeenkomst zou kunnen
wijzigen op basis van het wijzigingsbeding. De redenen voor de onderhavige wijzigingen zijn niet bekend gemaakt. Verder merk ik op dat de wijzigingen niet beperkt blijven tot beperkte wijzigingen, maar vrij fors van aard zijn. Ik merk op de verlenging van de opzegtermijn met een factor 150% naar 3 maanden in artikel 10 lid 2, de beperking van aansprakelijkheid als beschreven in artikel 16.2c die van EUR 225.000 naar EUR 2.250 wordt verlaagd en de bepaling in artikel 5 lid 1 waarin aan de AV wordt toegevoegd dat T-Mobile kosten in rekening kan brengen voor vervanging van een gestolen of
defecte SIM-kaart. Voor alledrie de aangehaalde wijzigingen betreft
het een substantiële verslechtering van mijn positie als consument. In
het licht van bovenstaande ben ik dan ook van mening dat de wijziging
zoals deze nu wordt doorgevoerd een wijziging betreft die de
wijzigingsbepaling in de huidige AV onredelijk bezwarend maakt op
grond van artikel 6:233 sub a BW, mede gezien de regeling in de
besproken EU richtlijn en de parlementaire geschiedenis en het
aangehaalde artikel in Boek 6 zelf. De AV noch de overeenkomst met
T-Mobile bevatten de grond(en) voor wijziging door T-Mobile, de
wijziging is dermate van aard dat niet gesproken kan worden van een
beperkte wijziging, waardoor wijziging niet kan zonder de mogelijkheid
te bieden van kosteloze ontbinding mijnerzijds en de wijziging is
dermate substantieel dat de wijziging zelf niet als redelijk kan
worden betiteld. Subsidiair vernietig ik dan ook het wijzigingsbeding
in de huidige AV op grond van artikel 6:233 sub a BW danwel vraag ik
kosteloze ontbinding van mijn overeenkomst met T-Mobile in verband met
de aangekondigde wijziging van de AV.
Ik zie uw schriftelijke reactie graag tegemoet.
Met vriendelijke groet,
<*>
Voor mensen die net (op of na 23 september maar voordat de tekst van
de nieuwe AV beschikbaar was) hun contract hebben verlengd met
T-Mobile komt daar nog een alinea bij. De volledige versie gaat tevens
bij:
L.S.,
Bij deze reageer ik op uw bericht van <*> waarin u aangeeft dat de
algemene voorwaarden van T-Mobile gaan wijzigen per 22 december 2003.
Ik ga niet akkoord met deze wijzigingen, hetgeen ik hieronder zal
toelichten.
Op <*> heb ik een overeenkomst met T-Mobile gesloten. Deze
overeenkomst heb ik op <*> verlengd met ingang van <*>. Ik heb voor of
bij het afsluiten van mijn contract met T-Mobile geen exemplaar van de
(destijds) geldende algemene voorwaarden ("AV") mogen ontvangen.
Derhalve heb ik geen kennis kunnen nemen van de inhoud van de AV voor of bij het sluiten van de overeenkomst. Op grond van artikel 6:233 sub b BW zijn bedingen in AV vernietigbaar indien er geen redelijke
mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te
nemen. Uit artikel 6:234 lid 1 sub a en b BW vloeit voort dat
feitelijke ter hand stelling de hoofdregel is. Slechts indien ter hand
stelling redelijkerwijs niet mogelijk is, kan worden volstaan met een
verwijzing naar ter inzage liggende AV. Ter hand stelling van de AV
was in mijn geval redelijkerwijs gewoon mogelijk.
Daarbij wijs ik u op het arrest van de Hoge Raad 6 april 2001, RvdW
2001, 7 (VNP Parkeersystemen/Havrij). In dit arrest werd bij een
overeenkomst tussen twee professionele partijen een beding opgenomen waarin naar de ter inzage liggende AV werd verwezen. De Hoge Raad oordeelde in cassatie dat dit niet een redelijke mogelijkheid tot kennisneming van de AV betekende. Er had ter hand stelling plaats
moeten vinden. Kortheidshalve verwijs ik u naar de tekst van deze
uitspraak:
http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/fra ... i_id=24641
Mede in het licht van bovenstaande ben ik derhalve van mening dat mij
geen redelijke mogelijkheid tot inzage in de AV is geboden om van de
AV kennis te nemen, en dat ik daarmee een beroep kan doen op artikel
6:233 sub b BW terzake van bedingen uit de AV. Bij deze vernietig ik
dan ook het beding op basis waarvan T-Mobile de huidige AV wenst te
wijzigen. Verder behoud ik mij het recht voor op enig moment
vernietiging van andere bepalingen uit de AV te vorderen.
Susidiair vormt de wijziging van de AV een prijsverhoging binnen 3
maanden na verlenging van mijn contract. Een beding in AV waarin wordt
voorzien in een prijsverhoging binnen 3 maanden na het sluiten van het
contract is onredelijk bezwarend volgens artikel 6:236 sub i BW. Een
verlenging van een bestaand contract valt daar strikt genomen niet
onder. Echter, mijn geval is dermate vergelijkbaar met dit artikel op
de zwarte lijst dat het beding in de AV in kwestie ook in mijn geval
onredelijk bezwarend is. Immers, de overwegingen om mijn contract te
verlengen zijn evenals bij het aangaan van een nieuw contract mede
gelegen in de inhoud van de AV met daarin de prijsstelling. Een
wijziging binnen 3 maanden na het moment van contractsverlenging kent hetzelfde onredelijke karakter als een prijswijziging binnen 3 maanden na het sluiten van een nieuw contract. Ik vernietig derhalve het wijzigingsbeding ten aanzien van de prijsstijgingen met een beroep op artikel 6:233 sub a BW.
Nog meer subsidiair stel ik het volgende. Volgens artikel 6:233 sub a
BW is een beding in AV onredelijk bezwarend indien het, gelet op de
aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de
voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk
bezwarend is. De indicatieve lijst in de Europese Richtlijn 93/13/EEG
kent als uitwerking van bedingen die als oneerlijk worden gezien
onderdeel k, luidend als volgt: "de verkoper te machtigen zonder
geldige, in de overeenkomst vermelde reden eenzijdig de voorwaarden
van de overeenkomst te wijzigen". Ik verwijs naar
http://europa.eu.int/comm/consumers/pol ... t01_nl.pdf
voor de volledige tekst van deze richtlijn. Verder merk ik op dat in
de parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van Titel 5
Afdeling 3 van Boek 6 BW is opgemerkt dat een bevoegdheid tot
wijziging in overeenstemming met de redelijkheid en billijkheid moet
worden uitgeoefend (MvA I Inv, Parl. Gesch. Boek 6 (inv. 3, 5 en 6),
p. 1684).
Ik merk op dat de overeenkomst met T-Mobile noch de AV vermelden de grond(en) op basis waarvan T-Mobile de overeenkomst zou kunnen
wijzigen op grond van het wijzigingsbeding in de AV. Verder merk ik op dat de wijzigingen niet beperkt blijven tot beperkte wijzigingen, maar vrij fors van aard zijn. Ik merk op de verlenging van de opzegtermijn met een factor 150% naar 3 maanden in artikel 10 lid 2, de beperking van aansprakelijkheid als beschreven in artikel 16.2c die van EUR 225.000 naar EUR 2.250 wordt verlaagd en de bepaling in artikel 5 lid 1 waarin aan de AV wordt toegevoegd dat T-Mobile kosten in rekening kan brengen voor vervanging van een gestolen of defecte SIM-kaart. Voor alledrie de aangehaalde wijzigingen betreft het een substantiële verslechtering van mijn positie als consument. In het licht van bovenstaande ben ik dan ook van mening dat de wijziging
zoals deze nu wordt doorgevoerd een wijziging betreft die de
wijzigingsbepaling in de huidige AV onredelijk bezwarend maakt op
grond van artikel 6:233 sub a BW, mede gezien de regeling in de
besproken EU richtlijn en de parlementaire geschiedenis en het
aangehaalde artikel in Boek 6 zelf. De AV noch de overeenkomst met
T-Mobile bevatten de grond(en) voor wijziging door T-Mobile, de
wijziging is dermate van aard dat niet gesproken kan worden van een
beperkte wijziging, waardoor wijziging niet kan zonder de mogelijkheid
te bieden van kosteloze ontbinding mijnerzijds en de wijziging is
dermate substantieel dat de wijziging niet als redelijk kan worden
betiteld. Subsidiair vernietig ik dan ook het wijzigingsbeding in de
huidige AV op grond van artikel 6:233 sub a BW danwel vraag ik
kosteloze ontbinding van mijn overeenkomst met T-Mobile.
Ik zie uw schriftelijke reactie graag tegemoet.
Met vriendelijke groet,
<*>
Excuus voor de lange post.