KiFiD: toch de slager die het eigen vlees k(l)eurt?
Geplaatst: 16 nov 2014 10:52
Heeft u ook gelezen dat banken tegenwoordig liever het Kifid (Klachteninstituut Financiële Dienstverlening) individueel om een oordeel vragen, dan dat er een wet komt die massaclaims gemakkelijker maakt? Dat is wel eens anders geweest, het bestaan van Kifid werd tot voor kort het liefst verzwegen door banken en verzekeraars. Vanwaar die omslag?
Als we naar het hoofdpijndossier Aandelenlease kijken, wordt al snel duidelijk waarom. Lees en huiver, want het is ook de toekomst van de Woekerpolisaffaire en Rentederivaten in het MKB. Bedoeld om het systeem in stand te houden.
Sinds ik eind 2011 ontdekte dat naar Kifid’s eigen zeggen snel en goedkoop geprocedeerd kon worden bij één loket, heb ik er met succes vele klachten over aandelenlease-producten neergelegd. Ruim tien jaar lang heeft het Kifid daarbij geoordeeld dat bij advisering van beleggingsovereenkomsten via haar tussenpersonen, de bank/verzekeraar altijd (een deel van) de inleg als schade moet vergoeden.
Dit criterium vloeide voort uit voorbeelduitspraken van de Hoge Raad op 5 juni 2009, waar een aantal rechtstreeks afgesloten producten werden beoordeeld. Hoewel de zorgplicht was geschonden omdat niet nadrukkelijk voor de risico’s was gewaarschuwd, hoefde de bank/verzekeraar niet alle schade te vergoeden: desbetreffende gedupeerde had de overeenkomst zelf ook beter moeten lezen. “Indien dit voor [De T] onvoldoende duidelijk was, had het op zijn weg gelegen zich, al dan niet met hulp van anderen, inspanningen te getroosten de strekking van de overeenkomst wél te begrijpen.”
Deze vaste lijn van Hoge Raad en Kifid heeft deels ook model gestaan voor de latere uitspraken van de Hoge Raad op 8 februari 2013 resp. 6 september 2013 en werd afgelopen zomer nog door Gerechtshof ’s-Hertogenbosch nagevolgd: bij advisering via haar tussenpersonen moest de bank zelfs 80 procent van de schade vergoeden! Ook als er geen sprake is van een ‘onaanvaardbaar zware financiële last’, het criterium waarmee gerechtshof Amsterdam menig gedupeerde het bos in stuurde: het beruchte Hofmodel Amsterdam. Simpel gezegd wordt daarmee bedoeld dat inleg alleen voor vergoeding in aanmerking komt als iemand volgens een minimale formule deze inleg en/of de mogelijke restschuld niet zou kunnen betalen.
Ongeacht de manier waarop een overeenkomst tot stand was gekomen, zou teruggave van je spaargeld uitsluitend afhangen van je financiële situatie bij het ondertekenen van de overeenkomst. Aldus het gerechtshof Amsterdam eind 2009 en begin 2011. Kifid, Hoge Raad en andere gerechtshoven dachten daar dus toch iets genuanceerder over. Kortom, in 2013 en 2014 steeds meer barsten in dat veelbekritiseerde eenzijdige Hofmodel Amsterdam, bedacht door de Amsterdamse rechter Cortenraad, die in een vorig leven werkzaam is geweest bij de Amsterdamse huisadvocaat van AEGON, het tegenwoordige Allen & Overy.
Als we naar het hoofdpijndossier Aandelenlease kijken, wordt al snel duidelijk waarom. Lees en huiver, want het is ook de toekomst van de Woekerpolisaffaire en Rentederivaten in het MKB. Bedoeld om het systeem in stand te houden.
Sinds ik eind 2011 ontdekte dat naar Kifid’s eigen zeggen snel en goedkoop geprocedeerd kon worden bij één loket, heb ik er met succes vele klachten over aandelenlease-producten neergelegd. Ruim tien jaar lang heeft het Kifid daarbij geoordeeld dat bij advisering van beleggingsovereenkomsten via haar tussenpersonen, de bank/verzekeraar altijd (een deel van) de inleg als schade moet vergoeden.
Dit criterium vloeide voort uit voorbeelduitspraken van de Hoge Raad op 5 juni 2009, waar een aantal rechtstreeks afgesloten producten werden beoordeeld. Hoewel de zorgplicht was geschonden omdat niet nadrukkelijk voor de risico’s was gewaarschuwd, hoefde de bank/verzekeraar niet alle schade te vergoeden: desbetreffende gedupeerde had de overeenkomst zelf ook beter moeten lezen. “Indien dit voor [De T] onvoldoende duidelijk was, had het op zijn weg gelegen zich, al dan niet met hulp van anderen, inspanningen te getroosten de strekking van de overeenkomst wél te begrijpen.”
Deze vaste lijn van Hoge Raad en Kifid heeft deels ook model gestaan voor de latere uitspraken van de Hoge Raad op 8 februari 2013 resp. 6 september 2013 en werd afgelopen zomer nog door Gerechtshof ’s-Hertogenbosch nagevolgd: bij advisering via haar tussenpersonen moest de bank zelfs 80 procent van de schade vergoeden! Ook als er geen sprake is van een ‘onaanvaardbaar zware financiële last’, het criterium waarmee gerechtshof Amsterdam menig gedupeerde het bos in stuurde: het beruchte Hofmodel Amsterdam. Simpel gezegd wordt daarmee bedoeld dat inleg alleen voor vergoeding in aanmerking komt als iemand volgens een minimale formule deze inleg en/of de mogelijke restschuld niet zou kunnen betalen.
Ongeacht de manier waarop een overeenkomst tot stand was gekomen, zou teruggave van je spaargeld uitsluitend afhangen van je financiële situatie bij het ondertekenen van de overeenkomst. Aldus het gerechtshof Amsterdam eind 2009 en begin 2011. Kifid, Hoge Raad en andere gerechtshoven dachten daar dus toch iets genuanceerder over. Kortom, in 2013 en 2014 steeds meer barsten in dat veelbekritiseerde eenzijdige Hofmodel Amsterdam, bedacht door de Amsterdamse rechter Cortenraad, die in een vorig leven werkzaam is geweest bij de Amsterdamse huisadvocaat van AEGON, het tegenwoordige Allen & Overy.