Brief met reactie van dhr. Oosting aan Payback
Geplaatst: 29 mar 2004 20:33
Op de site van Payback staat een brief die de voorzitter vrijdag j.l. heeft verzonden naar de heer Oosting, voorzitter van de CGA, m.b.t. de vermeende belangenverstrengling van Prof. du Perron als commissielid van CGA en als commissielid van de klachtencommissie DSI.
Vandaag heeft dhr Oosting gereageerd op de brief van de voorzitter van Payback en deze brief is ook gepubliceerd op de site van Payback. Zowel de brief van de voorzitter van Payback van vrijdag als het antwoord van dhr Oosting staan hieronder weergegeven:
------------------------------------------------------------------------------------------------
Vereniging PAYBACK
Bergeend 15
3435 VK, Nieuwegein
E-mail; [email protected]
Internet; www.pay-back.nl
ABN-AMRO 48.46.63.917 te Woerden
Nieuwegein, 26 maart 2004
Ter attentie van: Voorzitter Mr. dr. M. Oosting
Betreft: Belangenverstrengeling Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron
Edelachtbare Commissie,
Reeds eerder verbaasden wij over het feit dat de heer Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron deel uit ging maken van de Commissie Geschillen Aandelenlease. Uit zijn werkzaamheden bij het Dutch Securities Institute (DSI) blijkt dat hij een bevooroordeelde is ten aanzien van gedupeerden. Het overgrote deel van de zaken welke zijn aangebracht door gedupeerden bij het DSI waarbij de heer Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron als voorzitter optrad, werd in het nadeel van gedupeerden geoordeeld. Het argument van misleiding hield in praktisch geen enkele zaak waarbij de heer Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron betrokken was stand. Dit riep reeds daarom bij ons de nodige argwaan op.
Vandaag, 26 maart 2004, constateerden wij als vereniging met ontzetting dat hij, als lid van uw Commissie zich niet heeft onthouden van deelname in zittingen van het DSI. Een door het CGA zelf ingestelde maatregel om belangenverstrengeling te voorkomen. Wij, als belangenbehartigers van de gedupeerden, vinden het bijzonder vreemd zelf te hebben moeten ontdekken dat de heer Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron zitting heeft genomen in de Klachtencommissie DSI en zelfs voorzitter is geweest bij behandeling van een leasezaak (KCD-2004-45). Wanneer de CGA voornemens is om leasezaken behandeld bij het DSI als prototypisch te beschouwen, dient de heer Du Perron dan betrokken te zijn bij deze zaken?
Het CGA heeft zelf het volgende op haar website vermeld:
"N.B.: In verband met zijn lidmaatschap van de commissie geschillen aandelenlease, heeft de heer Du Perron zich onttrokken aan de behandeling van de prototypische aandelen-leasezaken bij de klachtencommissie DSI."
Nu blijkt dat dit niet het geval is. Het vertrouwen dat wij als vereniging stellen in het CGA als onafhankelijk bemiddelaar is ernstig geschaad. Het CGA verliest op deze wijze haar geloofwaardigheid als onafhankelijk functionerend orgaan. Hoe kan een bemiddelaar bemiddelen en daarbij ook "recht" wijzen. Een rechter die zijn eigen wetten schrijft, wordt in geen democratie ter wereld getolereerd. Wij zijn als Nederlanders trots op ons democratisch bestel, een van haar grondvesten is de scheiding van machten. De grondvesten staan nu te schudden.
In feite zijn we nu weer terug bij af. Heeft het nog zin om vertrouwen te hebben in het CGA, nu duidelijk kan worden aangetoond dat belangenverstrengeling heeft plaatsgevonden. Kan de gedupeerde nog vertrouwen hebben in het CGA? Wij zijn de mening toegedaan dat de heer Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron zich terug moet trekken uit de Commissie. Dit is in onze optiek de enige wijze waarop het vertrouwen in de CGA kan worden hersteld.
Hoogachtend,
J. Neefs, Voorzitter
Het antwoord van de heer Oosting op bovenstaande brief.
De heer J. Neefs
Voorzitter Vereniging Payback
Bergeend 15
3435 VK Nieuwegein
Den Haag, 29 maart 2004
Geachte heer Neefs,
Met belangstelling heb ik uw brief van 26 maart 2004 gelezen. Naar aanleiding daarvan heb ik de heer Du Perron om informatie gevraagd, en de uitspraak KCD nr. 45 van 11 maart 2004 bestudeerd.
Op mijn uitdrukkelijk verzoek, en met zijn volle instemming, heeft de heer Du Perron destijds, toen hij door Minister Zalm was benaderd voor het lidmaatschap van de Commissie Geschillen Aandelelease, de Klachtencommissie DSI direct laten weten dat hij zich onttrok aan de behandeling van aandelenlease-zaken. Dat had voor de Klachtencommissie ingrijpende consequenties, gezien de grote aantallen aandelenleasezaken die toen al wachtten op behandeling, en de beperkte capaciteit. Er moest toen het nodige worden herschikt.
De door u genoemde zaak nr. 45 was ten tijde van het instellen van de Commissie Geschillen Aandelenlease al ingedeeld voor mondelinge behandeling. De zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2003. De afhandeling van zaken die ter zitting zijn behandeld neemt bij de Klachtencommissie DSI kennelijk geruime tijd, nu de uitspraak pas dateert van 11 maart 2004.
In de uitspraak KCD nr. 45 gaat het om de beoordeling van een individueel beleggingsadvies dat is gegeven aan iemand van wie is vastgesteld dat zij in aandelen wilde beleggen, maar niet met geleend geld. Daarmee betreft de desbetreffende klacht niet een specifieke aandelenleasezaak, en gaat het hier evenmin om een zaak van prototypische aard. Overigens wijs ik er op dat de klacht over het advies van verweerder aan de klaagster inhoudelijk gegrond is verklaard. De reden waarom de vordering niettemin is afgewezen, is dat klaagster meer nadeel zou hebben geleden als er direct in aandelen was belegd, in plaats van via een aandelenleaseproduct.
Ik heb van de heer Du Perron begrepen dat de leden van de Klachtencommissie zelf de stukken voor een zaak pas kort voor de zitting krijgen. Verder heeft hij mij laten weten dat hij zich op de zitting van 14 oktober 2003 heeft teruggetrokken uit de behandeling van een andere zaak, die wél duidelijk lag binnen de lijn van de gemaakte afspraak dat hij niet langer aandelenlease-zaken zou behandelen.
De informatie die ik van de heer Du Perron heb gekregen, brengt mij tot de conclusie dat hier sprake is geweest van het niet direct door de administratie van de Klachtencommissie DSI voor de volle 100 % uitvoeren van de afspraak dat de heer Du Perron niet langer aandelenleasezaken zou behandelen.
Alles bijeen, zie ik geen reden voor twijfel aan de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de CGA en haar leden.
Ik hoop u met het voorgaande voldoende te hebben geïnformeerd.
Een afschrift van deze brief stuur ik aan Minister Zalm, die immers verantwoordelijk is voor de samenstelling van de CGA.
Met vriendelijke groet,
mr. dr. M. Oosting
voorzitter Commissie Geschillen Aandelenlease
Vandaag heeft dhr Oosting gereageerd op de brief van de voorzitter van Payback en deze brief is ook gepubliceerd op de site van Payback. Zowel de brief van de voorzitter van Payback van vrijdag als het antwoord van dhr Oosting staan hieronder weergegeven:
------------------------------------------------------------------------------------------------
Vereniging PAYBACK
Bergeend 15
3435 VK, Nieuwegein
E-mail; [email protected]
Internet; www.pay-back.nl
ABN-AMRO 48.46.63.917 te Woerden
Nieuwegein, 26 maart 2004
Ter attentie van: Voorzitter Mr. dr. M. Oosting
Betreft: Belangenverstrengeling Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron
Edelachtbare Commissie,
Reeds eerder verbaasden wij over het feit dat de heer Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron deel uit ging maken van de Commissie Geschillen Aandelenlease. Uit zijn werkzaamheden bij het Dutch Securities Institute (DSI) blijkt dat hij een bevooroordeelde is ten aanzien van gedupeerden. Het overgrote deel van de zaken welke zijn aangebracht door gedupeerden bij het DSI waarbij de heer Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron als voorzitter optrad, werd in het nadeel van gedupeerden geoordeeld. Het argument van misleiding hield in praktisch geen enkele zaak waarbij de heer Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron betrokken was stand. Dit riep reeds daarom bij ons de nodige argwaan op.
Vandaag, 26 maart 2004, constateerden wij als vereniging met ontzetting dat hij, als lid van uw Commissie zich niet heeft onthouden van deelname in zittingen van het DSI. Een door het CGA zelf ingestelde maatregel om belangenverstrengeling te voorkomen. Wij, als belangenbehartigers van de gedupeerden, vinden het bijzonder vreemd zelf te hebben moeten ontdekken dat de heer Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron zitting heeft genomen in de Klachtencommissie DSI en zelfs voorzitter is geweest bij behandeling van een leasezaak (KCD-2004-45). Wanneer de CGA voornemens is om leasezaken behandeld bij het DSI als prototypisch te beschouwen, dient de heer Du Perron dan betrokken te zijn bij deze zaken?
Het CGA heeft zelf het volgende op haar website vermeld:
"N.B.: In verband met zijn lidmaatschap van de commissie geschillen aandelenlease, heeft de heer Du Perron zich onttrokken aan de behandeling van de prototypische aandelen-leasezaken bij de klachtencommissie DSI."
Nu blijkt dat dit niet het geval is. Het vertrouwen dat wij als vereniging stellen in het CGA als onafhankelijk bemiddelaar is ernstig geschaad. Het CGA verliest op deze wijze haar geloofwaardigheid als onafhankelijk functionerend orgaan. Hoe kan een bemiddelaar bemiddelen en daarbij ook "recht" wijzen. Een rechter die zijn eigen wetten schrijft, wordt in geen democratie ter wereld getolereerd. Wij zijn als Nederlanders trots op ons democratisch bestel, een van haar grondvesten is de scheiding van machten. De grondvesten staan nu te schudden.
In feite zijn we nu weer terug bij af. Heeft het nog zin om vertrouwen te hebben in het CGA, nu duidelijk kan worden aangetoond dat belangenverstrengeling heeft plaatsgevonden. Kan de gedupeerde nog vertrouwen hebben in het CGA? Wij zijn de mening toegedaan dat de heer Prof. Dr. Mr. C.E. Du Perron zich terug moet trekken uit de Commissie. Dit is in onze optiek de enige wijze waarop het vertrouwen in de CGA kan worden hersteld.
Hoogachtend,
J. Neefs, Voorzitter
Het antwoord van de heer Oosting op bovenstaande brief.
De heer J. Neefs
Voorzitter Vereniging Payback
Bergeend 15
3435 VK Nieuwegein
Den Haag, 29 maart 2004
Geachte heer Neefs,
Met belangstelling heb ik uw brief van 26 maart 2004 gelezen. Naar aanleiding daarvan heb ik de heer Du Perron om informatie gevraagd, en de uitspraak KCD nr. 45 van 11 maart 2004 bestudeerd.
Op mijn uitdrukkelijk verzoek, en met zijn volle instemming, heeft de heer Du Perron destijds, toen hij door Minister Zalm was benaderd voor het lidmaatschap van de Commissie Geschillen Aandelelease, de Klachtencommissie DSI direct laten weten dat hij zich onttrok aan de behandeling van aandelenlease-zaken. Dat had voor de Klachtencommissie ingrijpende consequenties, gezien de grote aantallen aandelenleasezaken die toen al wachtten op behandeling, en de beperkte capaciteit. Er moest toen het nodige worden herschikt.
De door u genoemde zaak nr. 45 was ten tijde van het instellen van de Commissie Geschillen Aandelenlease al ingedeeld voor mondelinge behandeling. De zitting heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2003. De afhandeling van zaken die ter zitting zijn behandeld neemt bij de Klachtencommissie DSI kennelijk geruime tijd, nu de uitspraak pas dateert van 11 maart 2004.
In de uitspraak KCD nr. 45 gaat het om de beoordeling van een individueel beleggingsadvies dat is gegeven aan iemand van wie is vastgesteld dat zij in aandelen wilde beleggen, maar niet met geleend geld. Daarmee betreft de desbetreffende klacht niet een specifieke aandelenleasezaak, en gaat het hier evenmin om een zaak van prototypische aard. Overigens wijs ik er op dat de klacht over het advies van verweerder aan de klaagster inhoudelijk gegrond is verklaard. De reden waarom de vordering niettemin is afgewezen, is dat klaagster meer nadeel zou hebben geleden als er direct in aandelen was belegd, in plaats van via een aandelenleaseproduct.
Ik heb van de heer Du Perron begrepen dat de leden van de Klachtencommissie zelf de stukken voor een zaak pas kort voor de zitting krijgen. Verder heeft hij mij laten weten dat hij zich op de zitting van 14 oktober 2003 heeft teruggetrokken uit de behandeling van een andere zaak, die wél duidelijk lag binnen de lijn van de gemaakte afspraak dat hij niet langer aandelenlease-zaken zou behandelen.
De informatie die ik van de heer Du Perron heb gekregen, brengt mij tot de conclusie dat hier sprake is geweest van het niet direct door de administratie van de Klachtencommissie DSI voor de volle 100 % uitvoeren van de afspraak dat de heer Du Perron niet langer aandelenleasezaken zou behandelen.
Alles bijeen, zie ik geen reden voor twijfel aan de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de CGA en haar leden.
Ik hoop u met het voorgaande voldoende te hebben geïnformeerd.
Een afschrift van deze brief stuur ik aan Minister Zalm, die immers verantwoordelijk is voor de samenstelling van de CGA.
Met vriendelijke groet,
mr. dr. M. Oosting
voorzitter Commissie Geschillen Aandelenlease