Pagina 1 van 4

Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 08 mei 2004 22:00
door Hans2
Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexia niet!

Over de politiek:


- In Nederland is het zo, dat financiële instellingen, door een sterke en grote politieke lobby,een zodanige vrijheid in handelen verkregen, waardoor zij in staat zijn geweest, middels de door hun aan de man gebrachte wanproducten( waarop ook nog eens geen toezicht werd gehouden) tienduizenden mensen verder elk financieel perspectief voor de toekomst te ontnemen!!!!

- In Nederland hebben financiële instellingen zoveel macht en ruimte gekregen om hun wanproducten op de markt te brengen, zonder dat zij daarbij zich aan de regels hoefden te houden en niet op de vingers werden getikt, waarin zij gewezen werden op het feit om de zeer grote risico's van hun wanproducten afdoende duidelijk te maken !!!!

- In Nederland worden in de huidige situatie” de kinderen van de rekening” op dubieuze juridische gronden keihard aangepakt !!!!

- In Nederland gaan wij nu mee maken dat rechtszaken die tienduizenden burgers aangaan, jaren en jaren zullen gaan duren!!!!


-In demonstraties en in briefacties aan het parlement en leden van de tweede kamer is getracht de aandacht van de politiek op dit nationale schandaal te vestigen.
Wat krijgen wij als antwoord binnenkort hierop van de ingestelde commissie Oosting?

“Helaas zijn er machten in de Nederlandse politiek met een verwevenheid naar het bankwezen , die het ons als commissie onmogelijk maken iets voor u te betekenen
en met een oplossing te komen “!!.Wij hebben ons geld verdiend en ons best gedaan!
Het zij zo!


Over Dexia bank:

1.Legiolease/Dexiabank hebben willens en wetens mensen misleid dit door middel van folders en telefoontjes waarin hun wanproducten werden aangeprezen .
Van mensen met geloof in de toekomst en vertrouwen in de medemens is er (mede door toedoen van de leugenachtige financiële adviseurs met hun valse voorlichting) een grijze angstige toekomst ontstaan.

2.Ten aanzien van legiolease/Dexia bank verwijten wij ze.. WANGEDRAG…
Dit …WANGEDRAG.. bestaat uit het verstrekken van MISLEIDENDE INFORMATIE…..
Legiolease/Dexiabank benadrukte alleen de positieve berekeningen van geleverde producten.

3.Dexia heeft …GECOLPORTEERD… met leningen.
De wet verbied het colporteren met leningen!!!!!!!!

4.De …EFFECTENCOLPOTEURS…. waren niet ….GESCHOOLD…. en GEDIPLOMEERD……t.a.v. de door hun verkochte artikelen.

Om deze producten te mogen verkopen moet je op zijn minst het diploma Assurantie B hebben!!!
.
Als een verkoper kan weten of vermoeden dat de toekomstige financiële verplichtingen de koper te boven zullen gaan mag hij niet proberen toch goederen en diensten aan de man te brengen.Legiolease/Dexiabank deden dat wel!!!!

5.Legiolease/Dexiabank hebben ONVOLLEDIGE en ONJUISTE informatie verstrekt, wat het zelfde is als liegen en bedrog plegen.

6.Dexia bank ontkent dat er wangedrag heeft plaats gevonden, en ontkent dat er wanproducten zijn verkocht.
Dexia ontkent de AANSPRAKELIJK VOOR DE SCHADE DIE DOOR WANGEDRAG EN LAAKBARE FOUTEN ZIJN TOEGEBRACHT AAN GEDUPEERDEN!!!

7.Dexia speelt voor EIGEN RECHTER, door te komen met een eigenhandig opgesteld AANBOD , met eigenhandig opgestelde CONDITIES, waarmee ze gedupeerden chanteert
om juridisch niet meer terug te komen op eerder genoemd WANGEDRAG en eerder genoemde WANPRESTATIES.

8. Dexiabank gebruikt MISLEIDEND SPECIALISTISCH taalgebruik. Dexiabank GOOCHELT met taalgebruik en argumenten in het dexiaaanbod,om zich zogenaamd STERK te kunnen opstellen.

9.Legiolease/Dexiabank gebruikte AGRESSIEVE VERKOOPMETHODEN
Legiolease/dexiabank haalden twijfelaars over de drempel door CADEAUBONNEN uit te delen ter grote van het bedrag wat aftrekbaar was van de belasting. In het jaar dat
het WINSTBEDRAG van de beleggingen al lager was dan in de overeenkomst vastgestelde vooruitbetaalde rente.
Legiolease gaf mensen die hun winstverdubbelaars continueerden 10% korting als men het
totale bedrag in een keer betaalde, haalden zo mensen weer over de streep met gelden die ze nooit in handen hadden gehad

10. Door een valse presentatie werd een mogelijk RESTSCHULD” VERSLUIERD”.
Ook het versluieren in taalgebruik en het presenteren van een veel te optimistisch toekomst beeld .( hun rendementsprognoses waren pure volksverlakkerij) van de producten vallen onder misleiding.Het woord RESTSCHULD werd nergens genoemd of toegelicht.



Dexia kocht een aantal jaren geleden van Aegon, het bedrijf La Labouchere,één van de verkopers van de ons verkochte wanproducten.
Aegon is in wezen verantwoordelijk voor de ontstane problematiek van Dexia.
Dexia is nu de juridisch verantwoordelijke rechtspersoon.
Het komt voor de andere aanbieders zoals Fortis, Levob , Nationale Nederlanden en vooral" Spaarselect" niet verkeerd uit dat vooral onze Belgische buren zo'n miskoop hebben gedaan met de overname van de bank La Bourchere.Zo hoeven de financiële instellingen niet eens meer op de proppen te komen met een oplossing zoals bijv: gedeelde smart is halve smart!!!
.
Vooral Dexia is met met de rug tegen de muur komen te staan en vindt het uit bedrijfsoogpunt onverantwoordelijk de gehele schade te betalen en de vele claims te honoreren. Daarom is de bank gekomen met een spoedoplossing… een overhaast concept, voor de meeste gedupeerden is het Dexia aanbod niet meer is dan een doekje voor het bloeden., een volledig onacceptabel bij elkaar geraapt zootje vol ontkennende argumenten t.a.v. zaken als manipulatie en misleiding.
Het aanbod is veel te mager, als we zien met welke schulden de meeste gedupeerden achterblijven.
Feit is dat het aanbod van Dexia, een buitengewoon 'slim' bedacht concept is,dat nu al door vele mensen is ondertekend en hen de komende 10 jaar aan de bank geketend houdt!!!

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 09 mei 2004 00:07
door willem S
hoi Hans2
en zoals het er nu naar uitziet..... pleegt Dexia ook nog valsheid in geschrifte... want aandelen hebben ze niet gekocht bij Amsterdam Exchanges NV. maar bij een derde partij. Hoezo worden wij misleid?
En uiteraard handelt die derde partij gratizzz en voor nietzzzz. Of zouden wij misschien toch wat te veel hebben betaald? Of is er misschien toch sprake van inhouse matching dan? Lijkt er wel op... en zeker omdat er geen afschriften kunnen worden overlegd.
groeten
Ws

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 09 mei 2004 14:55
door RP1975
Beste mensen,

Is er misschien iemand die weet of dit een relevant punt is over de inzage m.b.t. aan- en verkoopfakturen die Dexia weigert te geven?

Ik heb er wel hier en daar iets over gelezen op dit forum maar heb er eigenlijk nog nooit een advocaat over gehoord en bij Radar heeft dhr. W. Schonewille het er ook nog nooit over gehad.

Het enige waar ik ze over hoor is dat al-dan-niet huurkoopverhaal, de zorgplicht en misleiding. Ik hoor het graag.

Groeten,

RP1975

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 12:11
door Joost van Egmond
Beste mensen,

Het gootste dwaalspoor dat ons wordt voorgehouden is dat Dexia de schuldige patij zou zijn, dit is niet het geval : Dexia is er ook ingeluisd.

Ik ben er van overtuigd dat misschien wel pas over dertig jaar het complot onrafeld zal worden en dat de ware aanstichters bekend worden. De banken, de corrupte politici, de hoge militairen die het koningklijk huis omver willen werpen, de moord op Fortuyn vanwege de aankoop van de JSF, de militaire infiltratie in de top van payback, het monddood maken van het koningshuis (Roy van Zuiderwijn en Mabel), de dubbelrol van Peter R de Vries. Ooit zal de waarheid boven tafel komen en zullen alle puzzelstukjes op hun plaats vallen.

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 12:33
door lease
Leasebeleggers
door Joop Nederstigt

AMSTERDAM - 7 mei 2004 - Mei wordt spannend
De maand mei wordt een spannende maand voor de honderdduizenden beleggers in effectenlease-producten. Het is heel goed mogelijk dat een dezer weken partijen onderling tot een oplossing komen die een eind maakt aan allerlei procedures die op het ogenblik lopen tussen beleggers en aanbieders van leaseproducten, dan wel reeds in het vooruitzicht zijn gesteld.
Lukt dat niet, dan worden op 25 mei de Frans-Belgische bank Dexia, de grootste aanbieder van leaseproducten, en de Stichting Leaseverlies, optredend namens vele tienduizenden leasebeleggers, voor de Amsterdamse rechtbank verwacht om hun standpunten nader toe te lichten. Met andere woorden: men zal in alle openbaarheid de kaarten op tafel moeten leggen.
Gezien de grote belangen in het geding kunnen we ervan op aan dat bij wijze van spreken door een stadion vol juristen elk woord van met name Dexia op een goudschaaltje wordt gewogen. Voor Dexia geen prettig vooruitzicht. Mogelijk helpt het om nog voor 25 mei onderling tot een akkoord te komen.
Vindt de zitting ondanks alle onderlinge pogingen inderdaad op 25 mei plaats, dan is het nog maar zeer de vraag of daarna spoedig een uitspraak tegemoet kan worden gezien. Het gaat nu eenmaal om veel geld, terwijl het bovendien moeilijk zal zijn recht te doen aan alle individuele situaties.
Lange baan
Los daarvan is het ook heel goed mogelijk dat de rechtbank besluit de afloop af te wachten van de juridische strijd tussen Dexia en Aegon over de verkoop van Labouchere in maart 2000. Ook voor de effectenlease beleggers een uiterst belangrijke strijd. Dexia wil dat de verkoop wordt terug gedraaid omdat Aegon haar belangrijke informatie zou hebben onthouden.
Labouchere was tot op dat moment een volledige dochter van Aegon. Labouchere was en is eigenaresse van Legio Lease, van waaruit destijds het idee van effectenlease werd ontwikkeld en die vervolgens dan ook tot de grootste aanbieders van effectenlease producten uitgroeide. Mede dankzij de aansluiting bij Aegon-dochter Labouchere waardoor de leaseproducten ook via de diverse verkoopkanalen van Aegon, zoals Spaarbeleg, konden worden afgezet. Labouchere, inclusief Legio Lease, werd in maart 2000 door Dexia van Aegon gekocht voor een bedrag van € 900 miljoen. De transactie leverde Aegon een boekwinst op van rond € 600 miljoen, iets meer dan tot nog toe door Dexia als potje opzij werd gezet om de schade bij de afwikkeling van leasecontracten op te vangen.
'Belangrijke informatie'
De vraag is natuurlijk om welke 'belangrijke informatie' het in het geschil tussen Aegon en Dexia precies gaat. Wanneer ik zou mogen raden, dan zou ik onmiddellijk de effectenlease affaire noemen. Mocht dat inderdaad het geval zijn, dan dient zich meteen de volgende vraag aan: had Aegon aan Dexia moeten uitleggen dat het bij de meeste leaseproducten om voor de beleggers uiterst risicovolle producten gaat? Producten bovendien die, zeker onder de huidige wetgeving, niet aan onervaren en minder draagkrachtige beleggers hadden mogen worden verkocht op de manier waarop dat in de praktijk meestal gebeurde?
Mocht het inderdaad om die vraag gaan, dan wordt door Dexia in feite in het openbaar erkend dat er het een en ander mis is met de effectenlease producten en met de manier waarop die aan onervaren en minder daadkrachtige beleggers werden verkocht. Op zichzelf is dat al een flink stuk munitie in procedures die ertoe moeten leiden dat leasebeleggers geheel of grotendeels schadeloos worden gesteld.
Maar wat moet vervolgens het verweer van Aegon zijn? Verkleed in allerlei juridische termen zal dat verweer wellicht grotendeels moeten neerkomen op: "Dat had Dexia als ervaren bankier toch ook zelf wel kunnen bedenken. Dus ook zonder nadere uitleg van de zijde van Aegon." Of met andere woorden: het is toch wel wat overdreven van een ervaren bankier als Dexia om zich te beroepen op niet gegeven informatie, die in wezen zo uit de diverse standaard leasecontracten valt te distelleren.
AOT
Als aanvullend verweer zou Aegon nog kunnen wijzen op de mislukte fusiepoging van Labouchere met het (optie)beursbedrijf AOT, amper een jaar vóór de overname van Labouchere door Dexia. De voorgenomen fusie werd in 1998 met veel enthousiasme door AOT en Labouchere aangekondigd. In november 1998 werden vervolgens nadere bijzonderheden bekend gemaakt over hoe de fusie tot stand zou komen: door middel van een aandelenruil waarbij aandelen Labouchere werden geruild voor de beursgenoteerde aandelen AOT.
Een paar maanden later, in maart 1999, werd de fusie afgeblazen omdat de toenmalige AOT-directievoorzitter Sasker de Boer aankondigde niet duurzaam beschikbaar te zijn voor de nieuw te vormen Raad van Bestuur. Hij zou dan ook geen leiding geven aan het fusieproces. Het besluit van De Boer werd ondersteund door de voltallige AOT-directie. Men had er bij AOT gewoon geen zin meer in. Waarom niet, is nooit bekend gemaakt. Volgens mij is het echter niet ondenkbaar dat het zware pakket aan effectenlease contracten bij Labouchere een belangrijke rol speelde.
'Goal!'
Hoe het ook zij, wanneer zich tijdens het geding tussen Dexia en Aegon een dergelijk scenario inderdaad zou ontrollen, dan zullen de leasebeleggers op een gegeven moment ongetwijfeld "Goal!" kunnen roepen. Niet alleen Dexia maar ook Aegon, de 'moeder aller effectenlease producten' zouden dan in het openbaar luid en duidelijk de kwaliteit van de producten en de kwaliteit van de manier waarop die aan vele beleggers werden verkocht, in twijfel hebben getrokken.
Voor beide partijen uiterst linke soep. Het is vervolgens de vraag welk oordeel van de rechter verwacht kan worden. Een oordeel in het nadeel van Aegon dan wel van Dexia zal ongetwijfeld leiden tot hoger beroep. Degene die verliest zal, in geval door beide partijen inderdaad de kwaliteit van de leaseproducten en de kwaliteit van manier waarop die werden verkocht in twijfel werd getrokken, moeten opdraaien voor de kosten die het ontbinden van vele contracten met zich gaat brengen. Mocht Dexia de uiteindelijke verliezer zijn, dan geldt hetzelfde ook voor Aegon, die als moeder van Labouchere/Legio Lease ook zelf een reeks effectenlease producten onder eigen naam aan de man bracht.
Twee verliezers
Er zullen in deze procedure uiteindelijk dus altijd twee verliezers zijn. Helaas wordt dat pas duidelijk na een volgens dit scenario langdurig Zwarte Pietenspel. Tenzij beide partijen uiteindelijk redelijk snel tot een onderling akkoord komen over de verdeling van de kosten. Zo niet, dan worden tijdens het langdurige Zwarte Pietenspel duizenden leasebeleggers geconfronteerd met een aflopende contract waarbij vaak nog een forse schuld resteert. Gebleken is reeds dat de verkopers van leaseproducten niet schromen incassoprocedures op te starten in geval betaling achterwege blijft.
Dat lijkt me onder de huidige omstandigheden niet de juiste weg. Wie als belegger met zo'n procedure wordt geconfronteerd en kan aantonen minder draagkrachtig te zijn en bij het sluiten van het contract geen ervaring met de risico's van het beleggen in aandelen te hebben gehad, zal individueel de geldigheid van het contract voor de rechter kunnen aanvechten. Met een behoorlijke kans op succes, zo is al diverse malen gebleken. Niet ondenkbaar dan ook dat binnenkort duizenden individuele procedures spelen.
Status quo
Een onwerkbare situatie. Mocht er de komende weken inderdaad geen onderling akkoord komen en zou vervolgens inderdaad uitzicht zijn op een langdurige procesgang, dan is het misschien mogelijk om tot een status quo te besluiten. Een situatie waarin alle verplichtingen en rechten van de leasecontracten als het ware worden bevroren tot het moment waarop een gerechtelijk eindoordeel dan wel een definitief onderling akkoord beschikbaar is. Zonder zo'n bevriezing is er grote kans dat de schade alleen maar groter wordt.

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 12:33
door lease
Leasebeleggers
door Joop Nederstigt

AMSTERDAM - 7 mei 2004 - Mei wordt spannend
De maand mei wordt een spannende maand voor de honderdduizenden beleggers in effectenlease-producten. Het is heel goed mogelijk dat een dezer weken partijen onderling tot een oplossing komen die een eind maakt aan allerlei procedures die op het ogenblik lopen tussen beleggers en aanbieders van leaseproducten, dan wel reeds in het vooruitzicht zijn gesteld.
Lukt dat niet, dan worden op 25 mei de Frans-Belgische bank Dexia, de grootste aanbieder van leaseproducten, en de Stichting Leaseverlies, optredend namens vele tienduizenden leasebeleggers, voor de Amsterdamse rechtbank verwacht om hun standpunten nader toe te lichten. Met andere woorden: men zal in alle openbaarheid de kaarten op tafel moeten leggen.
Gezien de grote belangen in het geding kunnen we ervan op aan dat bij wijze van spreken door een stadion vol juristen elk woord van met name Dexia op een goudschaaltje wordt gewogen. Voor Dexia geen prettig vooruitzicht. Mogelijk helpt het om nog voor 25 mei onderling tot een akkoord te komen.
Vindt de zitting ondanks alle onderlinge pogingen inderdaad op 25 mei plaats, dan is het nog maar zeer de vraag of daarna spoedig een uitspraak tegemoet kan worden gezien. Het gaat nu eenmaal om veel geld, terwijl het bovendien moeilijk zal zijn recht te doen aan alle individuele situaties.
Lange baan
Los daarvan is het ook heel goed mogelijk dat de rechtbank besluit de afloop af te wachten van de juridische strijd tussen Dexia en Aegon over de verkoop van Labouchere in maart 2000. Ook voor de effectenlease beleggers een uiterst belangrijke strijd. Dexia wil dat de verkoop wordt terug gedraaid omdat Aegon haar belangrijke informatie zou hebben onthouden.
Labouchere was tot op dat moment een volledige dochter van Aegon. Labouchere was en is eigenaresse van Legio Lease, van waaruit destijds het idee van effectenlease werd ontwikkeld en die vervolgens dan ook tot de grootste aanbieders van effectenlease producten uitgroeide. Mede dankzij de aansluiting bij Aegon-dochter Labouchere waardoor de leaseproducten ook via de diverse verkoopkanalen van Aegon, zoals Spaarbeleg, konden worden afgezet. Labouchere, inclusief Legio Lease, werd in maart 2000 door Dexia van Aegon gekocht voor een bedrag van € 900 miljoen. De transactie leverde Aegon een boekwinst op van rond € 600 miljoen, iets meer dan tot nog toe door Dexia als potje opzij werd gezet om de schade bij de afwikkeling van leasecontracten op te vangen.
'Belangrijke informatie'
De vraag is natuurlijk om welke 'belangrijke informatie' het in het geschil tussen Aegon en Dexia precies gaat. Wanneer ik zou mogen raden, dan zou ik onmiddellijk de effectenlease affaire noemen. Mocht dat inderdaad het geval zijn, dan dient zich meteen de volgende vraag aan: had Aegon aan Dexia moeten uitleggen dat het bij de meeste leaseproducten om voor de beleggers uiterst risicovolle producten gaat? Producten bovendien die, zeker onder de huidige wetgeving, niet aan onervaren en minder draagkrachtige beleggers hadden mogen worden verkocht op de manier waarop dat in de praktijk meestal gebeurde?
Mocht het inderdaad om die vraag gaan, dan wordt door Dexia in feite in het openbaar erkend dat er het een en ander mis is met de effectenlease producten en met de manier waarop die aan onervaren en minder daadkrachtige beleggers werden verkocht. Op zichzelf is dat al een flink stuk munitie in procedures die ertoe moeten leiden dat leasebeleggers geheel of grotendeels schadeloos worden gesteld.
Maar wat moet vervolgens het verweer van Aegon zijn? Verkleed in allerlei juridische termen zal dat verweer wellicht grotendeels moeten neerkomen op: "Dat had Dexia als ervaren bankier toch ook zelf wel kunnen bedenken. Dus ook zonder nadere uitleg van de zijde van Aegon." Of met andere woorden: het is toch wel wat overdreven van een ervaren bankier als Dexia om zich te beroepen op niet gegeven informatie, die in wezen zo uit de diverse standaard leasecontracten valt te distelleren.
AOT
Als aanvullend verweer zou Aegon nog kunnen wijzen op de mislukte fusiepoging van Labouchere met het (optie)beursbedrijf AOT, amper een jaar vóór de overname van Labouchere door Dexia. De voorgenomen fusie werd in 1998 met veel enthousiasme door AOT en Labouchere aangekondigd. In november 1998 werden vervolgens nadere bijzonderheden bekend gemaakt over hoe de fusie tot stand zou komen: door middel van een aandelenruil waarbij aandelen Labouchere werden geruild voor de beursgenoteerde aandelen AOT.
Een paar maanden later, in maart 1999, werd de fusie afgeblazen omdat de toenmalige AOT-directievoorzitter Sasker de Boer aankondigde niet duurzaam beschikbaar te zijn voor de nieuw te vormen Raad van Bestuur. Hij zou dan ook geen leiding geven aan het fusieproces. Het besluit van De Boer werd ondersteund door de voltallige AOT-directie. Men had er bij AOT gewoon geen zin meer in. Waarom niet, is nooit bekend gemaakt. Volgens mij is het echter niet ondenkbaar dat het zware pakket aan effectenlease contracten bij Labouchere een belangrijke rol speelde.
'Goal!'
Hoe het ook zij, wanneer zich tijdens het geding tussen Dexia en Aegon een dergelijk scenario inderdaad zou ontrollen, dan zullen de leasebeleggers op een gegeven moment ongetwijfeld "Goal!" kunnen roepen. Niet alleen Dexia maar ook Aegon, de 'moeder aller effectenlease producten' zouden dan in het openbaar luid en duidelijk de kwaliteit van de producten en de kwaliteit van de manier waarop die aan vele beleggers werden verkocht, in twijfel hebben getrokken.
Voor beide partijen uiterst linke soep. Het is vervolgens de vraag welk oordeel van de rechter verwacht kan worden. Een oordeel in het nadeel van Aegon dan wel van Dexia zal ongetwijfeld leiden tot hoger beroep. Degene die verliest zal, in geval door beide partijen inderdaad de kwaliteit van de leaseproducten en de kwaliteit van manier waarop die werden verkocht in twijfel werd getrokken, moeten opdraaien voor de kosten die het ontbinden van vele contracten met zich gaat brengen. Mocht Dexia de uiteindelijke verliezer zijn, dan geldt hetzelfde ook voor Aegon, die als moeder van Labouchere/Legio Lease ook zelf een reeks effectenlease producten onder eigen naam aan de man bracht.
Twee verliezers
Er zullen in deze procedure uiteindelijk dus altijd twee verliezers zijn. Helaas wordt dat pas duidelijk na een volgens dit scenario langdurig Zwarte Pietenspel. Tenzij beide partijen uiteindelijk redelijk snel tot een onderling akkoord komen over de verdeling van de kosten. Zo niet, dan worden tijdens het langdurige Zwarte Pietenspel duizenden leasebeleggers geconfronteerd met een aflopende contract waarbij vaak nog een forse schuld resteert. Gebleken is reeds dat de verkopers van leaseproducten niet schromen incassoprocedures op te starten in geval betaling achterwege blijft.
Dat lijkt me onder de huidige omstandigheden niet de juiste weg. Wie als belegger met zo'n procedure wordt geconfronteerd en kan aantonen minder draagkrachtig te zijn en bij het sluiten van het contract geen ervaring met de risico's van het beleggen in aandelen te hebben gehad, zal individueel de geldigheid van het contract voor de rechter kunnen aanvechten. Met een behoorlijke kans op succes, zo is al diverse malen gebleken. Niet ondenkbaar dan ook dat binnenkort duizenden individuele procedures spelen.
Status quo
Een onwerkbare situatie. Mocht er de komende weken inderdaad geen onderling akkoord komen en zou vervolgens inderdaad uitzicht zijn op een langdurige procesgang, dan is het misschien mogelijk om tot een status quo te besluiten. Een situatie waarin alle verplichtingen en rechten van de leasecontracten als het ware worden bevroren tot het moment waarop een gerechtelijk eindoordeel dan wel een definitief onderling akkoord beschikbaar is. Zonder zo'n bevriezing is er grote kans dat de schade alleen maar groter wordt.
:roll:

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 21:08
door Francien
Ik belde onmiddellijk op om alles op te zeggen, maar kreeg te horen dat er geen bedenktijd was bedongen hetgeen een leugen is volgens art 7:46d BW. Twee contracten, waarvan ik de nummers heb, werd onmiddellijk ongetekend geretourneerd. Ik wil aannemen dat velen
hoe attent je ook geweest was ga je ten onder wanneer misbruik van vertrouwen is.
Dan had u die contracten op grond van art 7:46d BW kunnen ontbinden. Dus niet slim gehandeld en wat een gemene mensen van die bank ik krijg er tranen van in mijn ogen.

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 21:12
door Willems
Mevr. Francien,
Wie zegt dat ik het ook niet gedaan heb?
In alle beleefdheid, ik ken U niet, wens U ook niet te kennen en met daarmee wens ik van nu af aan niet meer in te gaan op uw op en aanmerkingen!

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 21:15
door Francien
Meneer Willems het is altijd moeilijk kersen eten met pseudo-intellectuelen. Het genoegen was geheel wederzijds :oops: :roll: :shock:

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 21:19
door fenneken oo3
Francien, een beetje respect kun je toch wel opbrengen hoop ik en
als je niets zinnigs te zeggen hebt ga dan even een wandelingetje maken, frisse lucht doet nl. wonderen en het brengt je waarschijnlijk
heldere gedachten.

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 21:49
door kwast
hofnar Willems schreef:maar kreeg te horen dat er geen bedenktijd was bedongen hetgeen een leugen is volgens art 7:46d BW
Willems, ga eens ff nazoeken wanneer dit artikel (en de andere over koop op afstand) is ingevoerd en tweedens: kijk eens bij de uitzonderingen wat de bedenktijd betreft. Dan zul je zien dat je jezelf hier snoei- en snoeihard afplast :shock:

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 22:06
door Hans2
Ik ga niet in op de reacties die niet ingaan op mijn verhaal.
Hierbij nog wel een gestaafde toevoeging.
Een samenvatting uit het AFM rapport:
A=Autoriteit
F=Financiële
M=Markten

Wat er mis is met Nederland en waarom Dexiabank niet deugd(vervolg)
In het AFMrapport wordt er duidelijk vastgesteld dat er gerommeld en gesjoemeld is met de afrekeningen, een schande!!!!!(zie einde van deze samenvatting)

Uit het AFMverslag

In het algemeen luidt de conclusie dat in het merendeel van de onderzochte gevallen aanbieders van
aandelenleaseproducten één of meerdere aspecten van de zorgplicht niet, of onvoldoende hebben nageleefd. Deze aspecten worden uitgebreid besproken in paragraaf 7.

De AFM heeft in de periode 1999-2002 een aantal onderzoeken naar de naleving van de zorgplicht door aanbieders van aandelenleaseproducten uitgevoerd.

Reclameuittingen aanbieders!!!!!!

In 1999 (toen al!!!) constateerde de AFM dat de reclame-uitingen van één of meer aanbieders op verschillende punten niet voldeden aan de toepasselijke regels. Zo werd onvoldoende duidelijk gemaakt dat werd belegd met geleend geld en werd als benchmark de AEX index gebruikt waar in het product slechts enkele fondsen waren opgenomen. Tevens werd geen melding gemaakt van de relevante wijzigingen in de belastingwetgeving.
Op basis van de gecommuniceerde bevindingen van de AFM heeft/hebben de aanbieder(s) de reclame-uitingen aangepast.

Ook in 2000 en 2001 heeft de AFM individuele reclame-uitingen beoordeeld.
De AFM heeft bij herhaling geconstateerd dat één of meer aanbieders de reclameregels overtraden.!!!!!!
Intensieve contacten met betrokken aanbieder(s) naar aanleiding van de geconstateerde tekortkomingen in de toenmalige reclame-uitingen, hebben geleid tot aanpassingen van de uitingen op de door de AFM geconstateerde punten dan wel tot het gedwongen stopzetten van desbetreffende reclame-uitingen.

Naast voornoemde conclusies heeft de AFM bij de in 2002 verrichte onderzoeken vastgesteld dat:
• in weerwil van de strenger wordende regels ter zake van reclame-uitingen diverse reclame-uitingen minder transparant en in voorkomende gevallen op bepaalde onderdelen zelfs misleidend!!!! zijn geworden, op grond waarvan potentiële cliënten zich geen evenwichtig beeld konden vormen van het product en de daarmee samenhangende risico's; en
• één of meer aanbieders gebruik maakten van zogenaamde "call-centra". De AFM heeft geconstateerd dat één of meer van deze call-centra potentiële cliënten telefonisch hebben benaderd om hen te bewegen aandelenleaseproducten te kopen, zonder dat betrokken cliënten hiervoor uitdrukkelijk schriftelijk toestemming hebben gegeven. Dergelijke directe verkooptechnieken via de telefoon konden ertoe leiden dat potentiële cliënten, zonder een goede afweging te kunnen maken van het aanbod, hebben besloten tot aankoop van een aandelenleaseproduct!!!!!
• De AFM heeft vastgesteld dat door één of meer aanbieders bij het aangaan van de contractuele relatie onvoldoende invulling is gegeven aan het opmaken van het cliëntenprofiel. Zo is er verzuimd voldoende kennis te nemen van de beleggingervaring en de beleggingdoelstelling van de cliënt. De informatie met betrekking tot de financiële positie van de cliënt is door één of meer aanbieders primair ten behoeve van de reductie van het kredietrisico van de aanbieder(s) opgevraagd, en niet teneinde het cliëntenprofiel vast te stellen.

De AFM is van mening dat een groot deel van de verkochte aandelenleaseproducten als zeer risicovol kwalificeert. Dit houdt onder meer in dat het product slechts voor een specifieke groep beleggers geschikt is, namelijk beleggers die een hoge mate van risico accepteren èn die de financiële gevolgen van een negatieve koersontwikkeling (de restschuld) kunnen dragen.!!!

• De AFM heeft geconstateerd dat één of meer aanbieders de cliënten niet tegen de beste prijs heeft/hebben afgerekend. In deze gevallen wijkt de prijs waartegen de cliënten werden afgerekend in ongunstige zin af van de daadwerkelijke beurskoers(en) op de betreffende dag. Deze doorbreking van de best-execution regel leidt tot een direct financieel nadeel voor de aandelenleasecliënt. :evil: :evil:

Hans2

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 22:14
door fenneken oo3
Volgens mij wordt het wel iets tussen Francien en Joost. Ik verwacht
wel een uitnodiging als het zover is.

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 22:26
door Hans2
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag

Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk
10 oktober 2003,40-03-FIN FM 2003-01531 U
Onderwerp
AFM-onderzoek aandelenleaseproducten

Onder verwijzing naar uw brief van 10 oktober jl. informeer ik u graag over de aangekondigde rapportage van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) met de algemene resultaten uit de verschillende onderzoeken die zij heeft verricht naar de handelspraktijken van aanbieders van aandelenleaseproducten. Bedoelde rapportage treft u als bijlage aan.
De AFM heeft mij verzekerd dat zij in de rapportage, met inachtneming van de wettelijke geheimhoudingsplicht, maximale openheid van zaken geeft. De rapportage heeft betrekking op de handel in aandelenleaseproducten, maar zal ook breder van waarde kunnen zijn voor aanbieders en consumenten op de financiële markten. Ervaringen van marktpartijen op gelijksoortige markten kunnen immers bijzonder informatief en leerzaam zijn.

Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg op 25 juni jl., zal de rapportage van de AFM in ieder geval worden toegezonden aan de klachtencommissie van het Dutch Securities Institute (DSI) en de Commissie Geschillen Aandelenlease (CGA). Ik zal genoemde instanties een afschrift van het rapport doen toekomen. Het is aan deze instanties zelf om te beoordelen of en, zo ja, hoe zij deze informatie bij hun werk kunnen betrekken.

De rapportage van de AFM spreekt voor zich. De algemene conclusies van de AFM zijn in het bijzonder relevant voor de handelspraktijken in de meer recente jaren. Wellicht is het nuttig om een enkel woord te wijden aan de mogelijke invloed die deze rapportage kan hebben op de geschillenbeslechting door de burgerlijke rechter of DSI of de bemiddelingspoging van de CGA. De burgerlijke rechter en DSI zullen in het kader van de bij hen aanhangige klachten)procedures zelf die informatie vergaren die nodig zal zijn voor het formuleren van de rechtsvragen in de bij hen voorliggende individuele geschillen en om het recht vervolgens toe te kunnen passen in deze geschillen. De burgerlijke rechter en DSI zullen de door hen vergaarde informatie en genomen beslissingen ten aanzien van deze geschillen vervolgens ter beschikking kunnen stellen aan de CGA. Zoals u weet zullen de voorbeelduitspraken van DSI, wanneer er voldoende draagvlak zal blijken te bestaan, door de CGA kunnen worden doorvertaald naar een regeling waarvan betrokken partijen gebruik kunnen maken ter beëindiging van het merendeel van de openstaande individuele geschillen.

Dit staat principieel los van het feit of de AFM (na een steekproefsgewijze controle) al dan niet constateert dat een of meerdere financiële instellingen in de door haar onderzochte periode bij het aanbieden van aandelenleaseproducten de financiële toezichtwetgeving hebben overtreden. De AFM spreekt geen oordeel uit over het civielrechtelijke gelijk in concrete conflicten tussen klanten en financiële instellingen, maar houdt er in het belang van het vertrouwen in de financiële sector en de goede positie van de consument in deze sector toezicht op dat financiële instellingen zich aan de regels houden. Een mogelijke overtreding van publiekrechtelijke normen leidt niet automatisch tot civielrechtelijke schadeplichtigheid.

De minister van Financiën,
Bijlage:



Rapport
Aandelenlease
ten behoeve van de minister van Financiën



Amsterdam
23 oktober 2003
kenmerk: 0309-060m
Datum 23 oktober 2003
Referentie 0309-060m

1 Inleiding

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is als gevolg van de herinrichting van het financiële toezicht per 1 maart 2002 de opvolger van de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE). De STE is in 1989 gestart met het toezicht op het effectenverkeer. De AFM houdt naast voornoemd toezicht sinds 1 maart 2002 toezicht op het gedrag van partijen in de gehele financiële marktsector in Nederland. De doelstellingen van de AFM zijn: het bevorderen van de toegang tot de financiële markten, het bevorderen van de adequate werking van de financiële markten, en het borgen van het vertrouwen in de financiële markten. Met het gedragstoezicht wil de AFM een bijdrage leveren aan het goed functioneren van de financiële markten.

Gebleken is dat aandelenleaseproducten veel maatschappelijke onrust hebben veroorzaakt, hetgeen zijn weerslag heeft gehad op het publieke vertrouwen in de financiële markten. In het Algemeen Overleg van de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer op 18 juni 2003 heeft de minister van Financiën medegedeeld dat de AFM naar verwachting in september met een rapport over aandelenlease komt. Daarbij heeft hij tevens aangegeven dat hij binnen de grenzen van de Europese wetgeving erop zou aandringen dat zoveel mogelijk informatie in geobjectiveerde vorm beschikbaar komt. In dit kader informeert de AFM de minister voor zover mogelijk over de bevindingen en conclusies naar aanleiding van de door de AFM verrichte onderzoeken naar aanbieders van aandelenleaseproducten. Deze onderzoeken richtten zich in het bijzonder op de naleving van de zorgplicht die geldt voor deze aanbieders.

Deze rapportage beschrijft ook het formele traject waarin de AFM zich bevindt met aanbieders van aandelenleaseproducten in het licht van mogelijke overtreding van de effectenregelgeving. Hiervoor verwijzen wij naar paragraaf 7.1. Omwille van de geldende geheimhoudingsbepalingen, zoals genoemd in paragraaf 4, worden geen uitspraken gedaan over individuele aanbieders.

2 Structuur rapport

Dit rapport kent de volgende indeling. Na de samenvatting en conclusies in paragraaf 3 worden in paragraaf 4 de beperkingen van deze rapportage weergegeven. Vervolgens wordt in paragraaf 5 ingegaan op de verschillende oorzaken van de ontstane situatie rond aandelenlease. Na een uiteenzetting van de aanleiding en de scope van de door AFM verrichte onderzoeken naar de naleving van de zorgplicht door aanbieders van aandelenleaseproducten in paragraaf 6, wordt in paragraaf 7 een algemene beschrijving gegeven van handhavingsmaatregelen en van constateringen uit de verschillende onderzoeken. Van dit rapport maken voorts drie bijlagen deel uit: chronologie van de relevante wetgeving, productkenmerken aandelenlease en het in oktober 2002 door de AFM gepubliceerde rapport "Aandelenlease: niet bij rendement alleen" .

3 Samenvatting en conclusies

In het algemeen luidt de conclusie dat in het merendeel van de onderzochte gevallen aanbieders van
aandelenleaseproducten één of meerdere aspecten van de zorgplicht niet, of onvoldoende hebben nageleefd. Deze aspecten worden uitgebreid besproken in paragraaf 7.
De AFM heeft in de periode 1999-2002 een aantal onderzoeken naar de naleving van de zorgplicht door aanbieders van aandelenleaseproducten uitgevoerd. De in de afzonderlijke onderzoeken betrokken onderwerpen zijn op basis van een op risico-analyse gebaseerde controlestrategie van de AFM verschillend qua scope, diepgang en onderzoeksperiode.
De onderzoeken van de AFM naar de naleving van de zorgplicht door aanbieders van aandelenleaseproducten kennen uiteenlopende afzonderlijke bevindingen.

4 Beperkingen

Deze rapportage kent beperkingen die hiernavolgend zijn omschreven.

4.1 Grondslag voor openbaarmaking
Op grond van artikel 31, eerste lid, Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995) worden gegevens en inlichtingen die ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde omtrent afzonderlijke ondernemingen of effecteninstellingen zijn verstrekt of zijn verkregen niet gepubliceerd en zijn deze geheim. Deze formulering brengt met zich dat alle gegevens en inlichtingen, ongeacht hun aard, onder de geheimhoudingsplicht vallen. De wet voorziet in een zogenaamd gesloten systeem van geheimhouding; slechts in de wet zelf worden de uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht opgesomd. Gelet op de huidige stand van de wetgeving is alle verstrekte en verkregen informatie omtrent aanbieders van aandelenleaseproducten geheim. Noodzakelijkerwijs vallen de bevindingen van de AFM over afzonderlijke ondernemingen of effecteninstellingen in principe onder de reikwijdte van de geheimhoudingsplicht.

Een uitzondering die de Wte 1995 noemt, is artikel 31, vijfde lid. Daarin is opgenomen dat de AFM, in afwijking van het eerste en tweede lid, met gebruikmaking van gegevens en inlichtingen verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, mededelingen kan doen mits deze niet kunnen worden herleid tot afzonderlijke ondernemingen en effecteninstellingen.
Niets uit deze rapportage is herleidbaar tot afzonderlijke ondernemingen of effecteninstellingen, noch mag als zodanig worden geïnterpreteerd.

4.2 Scope en diepgang onderzoeken
In de afgelopen periode zijn bij een aantal aanbieders afzonderlijke onderzoeken naar de naleving van één of meer zorgplichtaspecten bij aandelenleaseproducten verricht. Deze onderzoeken zijn op basis van een op risico-analyse gebaseerde controlestrategie van de AFM qua scope, diepgang en onderzoeksperiode van elkaar afwijkend. Dit heeft tot gevolg dat niet alle aspecten van de zorgplicht bij alle aanbieders van aandelenleaseproducten zijn onderzocht.

5 Oorzaak van de ontstane situatie rond aandelenlease

5.1 Inleiding
Aandelenleaseproducten hebben vanaf midden jaren negentig een grote populariteit gekend. Op het hoogtepunt van de markt stonden er ca. 700.000 contracten uit met een contractwaarde van ca. € 6,5 miljard, voornamelijk bij particuliere beleggers. Aan de populariteit is met de kentering van de aandelenkoersen eind 2000 een abrupt einde gekomen. Veel bezitters van aandelenleaseproducten zijn geconfronteerd met een restschuld of hebben de verwachting met een restschuld te blijven zitten aan het eind van de looptijd. Een aantal factoren hebben naar de mening van de AFM een oorzakelijk verband met de ontstane situatie rond aandelenlease. Onderstaand zijn deze weergegeven.

5.2 Marktontwikkelingen
Ten tijde van de hausse in de verkoop van aandelenleaseproducten was sprake van een zeer langdurige periode van stijgende koersen. Vanaf medio 1995 tot en met het derde kwartaal van 2000 is de AEX-index vrijwel continue gestegen. Dit is zichtbaar in de onderstaande grafiek.

De opkomst van de internet- en (tele)communicatiesectoren in de financiële markten leken een nieuwe economie aan te kondigen die decennia voorspoed zou brengen. Niet alleen de heersende positieve toekomstverwachtingen, maar ook de publiciteit inzake de beleggingswinsten die werden gemaakt, gaven aanleiding tot een grote toestroom van nieuwe, veelal onervaren beleggers. Zo gaf het aantal huishoudens dat belegde in de periode 1997- 2003 het volgende verloop te zien.


Financiële instellingen ontwikkelden nieuwe instrumenten die door nieuw aangetrokken adviseurs op de markt werden gebracht. Deze adviseurs hadden over het algemeen geen ervaring met een periode van laagconjunctuur.
Het ontbrak veel van deze adviseurs aan een referentiekader om hun adviezen ook aan te doen sluiten op een mogelijk dalende markt.

Daarnaast werd in de periode van stijgende koersen de mogelijke gevolgen van het niet naleven van de zorgplicht door de effecteninstelling(en) volledig verzacht voor de cliënten door het feit dat deze tekortkomingen niet of nauwelijks negatieve financiële consequenties voor hen hadden.


De koersomslag in 2000 trof niet alleen aandelenleasebezitters, maar vrijwel alle beleggers met waardedalingen van hun portefeuilles. De aandelenleasebezitters zijn daarbij nadrukkelijk geconfronteerd met het zogeheten neerwaartse hefboomeffect van leaseproducten. Daarnaast werden sommige in de leaseportefeuilles opgenomen aandelen van fondsen die in aanvang solide leken, vanwege de verslechterende marktomstandigheden extra getroffen door koersdalingen. Met name de bezitters van aandelenleaseproducten met een korte looptijd, zonder aflossing op de hoofdsom, die zijn aangeschaft in de periode 1998-2001, werden met aanzienlijke restschulden geconfronteerd.

5.3 Ontwikkelingen wettelijk kader zorgplicht
Met de inwerkingtreding van de eerste Nadere Regeling toezicht effectenverkeer (Nadere Regeling) per 31 december 1995 zijn op een aantal zorgplichtgebieden (informatieverstrekking aan beleggers en cold calling) gedragsregels van kracht geworden. Deze regels zijn in 1998, 1999 en 2001 aangevuld en, daar waar nodig, aangescherpt. Op een aantal andere zorgplichtgebieden (inwinnen cliënteninformatie, saldibewaking en margin call) zijn in 1999 gedragsregels van kracht geworden. Onderstaand zijn enkele voorbeelden nader toegelicht. Een chronologisch overzicht van ontwikkelingen in de Nadere Regeling is als bijlage I opgenomen.

Informatieverstrekking aan beleggers / Reclame-uitingen
Vanaf december 1995 was in de wet- en regelgeving sprake van een vangnetbepaling die effecteninstellingen voorschreef zich te onthouden van misleidende informatie met betrekking tot o.a. de financiële verplichtingen die voor de cliënt uit het aangaan van transacties in effecten kunnen voortvloeien. Per 1 juli 1998 is voornoemd voorschrift uitgebreid met onder meer een bepaling die de verplichte toevoeging in reclame-uitingen met de zin "……. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst" voorschrijft. Tevens zijn concrete bepalingen van kracht geworden met betrekking tot de presentatie van rendementscijfers op basis van het verleden. Zo dient onder meer de referentieperiode vermeld te worden, dienen rendementscijfers op basis van een gemiddeld jaarrendement te worden gepresenteerd, moet een meetperiode van minimaal drie jaar worden gehanteerd en behoren gesimuleerde rendementscijfers door een accountant te worden gecertificeerd.
Na deze verzwaring heeft vanaf februari 1999 nog een nadere verduidelijking plaatsgevonden van de verplichtingen met betrekking tot informatieverstrekking aan het beleggend publiek, zoals de expliciete opsomming van de tenminste schriftelijk te verstrekken informatie die nodig is voor de adequate beoordeling van de door de effecteninstelling aangeboden diensten.

Inwinnen cliënteninformatie
Met betrekking tot het inwinnen van cliënteninformatie zijn de verplichtingen waar de effecteninstelling aan dient te voldoen in de tijd nader gespecificeerd. Vanaf de inwerkingtreding van de Nadere Regeling in februari 1999, dient een effecteninstelling kennis te nemen van de financiële positie, de beleggingservaring en de beleggingsdoelstellingen van de cliënt teneinde de effectendienstverlening aan te laten sluiten bij het aldus verkregen cliëntenprofiel. Aangezien de AFM bij de uitvoering van haar toezicht constateerde dat veel effecteninstellingen niet konden aantonen van hun cliënten een dergelijk profiel te hebben, is voornoemde norm nader verduidelijkt door de effecteninstelling vanaf januari 2002 te verplichten de verkregen informatie schriftelijk dan wel elektronisch vast te leggen. Daarmee is het cliëntenprofiel dat als basis dient voor de effectendienstverlening toetsbaar geworden.

Saldibewakingsplicht
Tot 1 februari 1999 is in de Nadere Regeling geen bepaling opgenomen die saldibewaking door de effecteninstelling voorschrijft. Vanaf voornoemde datum is de effecteninstelling verplicht erop toe te zien dat cliënten die posities hebben in financiële instrumenten waaruit verplichtingen kunnen voortkomen, voortdurend over voldoende saldi beschikken om aan de actuele verplichtingen te voldoen. Indien de cliënt over onvoldoende saldi beschikt, ziet de effecteninstelling erop toe dat de cliënt voldoende zekerheden stelt, anders zal worden overgegaan tot het sluiten van posities op zo kort mogelijke termijn. Vanaf januari 2002 is laatstgenoemde verplichting aangepast, met dien verstande dat het sluiten van posities "op zo kort mogelijke termijn" expliciet is gemaakt door deze zinsnede te vervangen door "zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf werkdagen", dit tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen.

5.4 Fiscale ontwikkelingen
Een van de aspecten die de aantrekkelijkheid van het aandelenleaseproduct bepaalde, de fiscale aftrekbaarheid van de betaalde rente, is sedert 1997 geleidelijk komen te vervallen.
Voorheen was sprake van een onbeperkte fiscale aftrek voor consumptieve rente. Vanaf het fiscale jaar 1997 is de volgende beperking aangebracht:
1997 beperking fiscale aftrek consumptieve rente tot fl. 10.000 (gehuwden fl. 20.000)
1998 tot fl. 7.500 (gehuwden fl. 15.000)
1999 tot fl. 5.202 (gehuwden fl. 10.404)
2000 tot fl. 5.291 (gehuwden fl. 10.582).
Vanaf 1 januari 2001 is de aftrekmogelijkheid van consumptieve rente geheel komen te vervallen.
Vóór de geleidelijke afschaffing van de fiscale aftrekmogelijkheid van de consumptieve rente was het aandelenleaseproduct aantrekkelijker voor consumenten in de hogere inkomensklassen. In reclame-uitingen werd de aantrekkelijkheid van het product getoond aan de hand van de fiscale inkomensschijven: hoe hoger de schijf van de inkomstenbelasting, des te hoger het getoonde rendement.
Met de afschaffing van de fiscale aftrekmogelijkheden van consumptieve rentebetalingen is de aantrekkelijkheid van het product niet langer mede bepaald door de hoogte van de renteaftrek en daarmee het inkomen van de cliënt.
De aanbieders van aandelenleaseproducten richtten zich als gevolg daarvan steeds meer op een brede doelgroep.

5.5 Aard Leaseproducten
De aard van de aangeboden aandelenleaseproducten is divers. Een uitgebreide beschrijving van de kenmerken is opgenomen in Bijlage II. Onderscheidende criteria zijn onder meer:
Producten met of zonder periodieke aflossing van de lening;
Producten met of zonder gegarandeerde eindwaarde;
De looptijd;
De spreiding van de aandelenportefeuille;
De periodieke aanschaf van aandelen, al dan niet tegen een vooraf overeengekomen koers;
Producten met éénmalige- of periodieke betaling;
Aandelenlease in combinatie met ander(e) financiële product(en).
Met name de combinatie van een korte looptijd zonder periodieke aflossing van de lening en een geringe spreiding van de aandelenportefeuille, leidt tot een inherent risicovol product. Vooral dit soort aandelenleaseproducten is op grote schaal aangeboden en aangeschaft.

6 Onderzoek AFM

6.1 Aanleiding tot onderzoek AFM
Op instellingen die financiële producten aanbieden die complex van aard of risicovol zijn, zoals aandelenleaseproducten, rust een grote transparantie- en zorgplicht.

Waar het gaat om de transparantie heeft de AFM in de loop der jaren kritisch gekeken naar de reclame-uitingen van aanbieders van aandelenleaseproducten. In 1998 concludeerde de AFM op basis van de beoordeling van de reclame-uitingen van één of meer aanbieders in het licht van de toenmalige wet- en regelgeving, dat de informatie voldoende duidelijk en overzichtelijk was en de geschetste rendementen, alhoewel wellicht optimistisch, niet extreem waren.
In 1999 daarentegen constateerde de AFM dat de reclame-uitingen van één of meer aanbieders op verschillende punten niet voldeden aan de toepasselijke regels. Zo werd onvoldoende duidelijk gemaakt dat werd belegd met geleend geld en werd als benchmark de AEX index gebruikt waar in het product slechts enkele fondsen waren opgenomen. Tevens werd geen melding gemaakt van de relevante wijzigingen in de belastingwetgeving. Op basis van de gecommuniceerde bevindingen van de AFM heeft/hebben de aanbieder(s) de reclame-uitingen aangepast.

Ook in 2000 en 2001 heeft de AFM individuele reclame-uitingen beoordeeld. De AFM heeft bij herhaling geconstateerd dat één of meer aanbieders de reclameregels overtraden. Intensieve contacten met betrokken aanbieder(s) naar aanleiding van de geconstateerde tekortkomingen in de toenmalige reclame-uitingen, hebben geleid tot aanpassingen van de uitingen op de door de AFM geconstateerde punten dan wel tot het gedwongen stopzetten van desbetreffende reclame-uitingen.

Gelet op de wijze waarop aanbieders de markt benaderden, kondigde de AFM op 9 mei 2001 een breed onderzoek aan naar de reclame-uitingen van aandelenleaseaanbieders. Dit heeft onder meer aanleiding gegeven tot kritische uitlatingen van de AFM in de pers (14 december 2001 in de Telegraaf) over de te verwachten prestaties van de aandelenleaseproducten. Deze uitlatingen zijn onderbouwd en gespecificeerd in het als bijlage III toegevoegde AFM-rapport "Aandelenlease: niet bij rendement alleen". De kern van de kritiek van de AFM is nader toegelicht in paragraaf 7.2.

Begin 2002 startte de AFM een onderzoek naar naleving van de zorgplicht bij aanbieders van aandelenleaseproducten. Aanleiding voor dit onderzoek waren de bij de AFM binnengekomen klachten van cliënten over de dienstverlening van deze aanbieders. Na de aanhoudende negatieve koersontwikkelingen in 2001 was er sprake van een duidelijke stijging van het aantal klachten bij de AFM van aandelenleasebezitters. Het onderzoek richtte zich in eerste instantie op gecombineerde producten, producten waar aandelenenlease gecombineerd wordt met een ander financieel product zoals een hypotheek. In maart 2002 uitte het televisieprogramma Radar kritiek op de handelwijze van één van de aanbieders van aandelenleaseproducten. De klachten hadden betrekking op het niet op de juiste koers afrekenen van cliënten bij het aan- of verkopen van het desbetreffende pakket aandelen door deze aanbieder. In een later stadium ontving de AFM grote aantallen gestandaardiseerde klachten die betrekking hadden op het mogelijk onvoldoende naleven van verschillende onderdelen van de zorgplicht door één of meer aanbieders.

6.2 Scope en diepgang onderzoek
De AFM heeft diverse (deel)onderzoeken ingesteld bij verschillende aanbieders van aandelenleaseproducten.
Doelstelling van deze onderzoeken was het vaststellen of diverse gedragsregels met betrekking tot de zorgplicht, die zijn neergelegd in de Nadere Regeling, door de aanbieders van aandelenleaseproducten in voldoende mate zijn nageleefd. Afhankelijk van de in het onderzoek betrokken aanbieder was de scope, diepgang en onderzoeksperiode verschillend. De onderzoeken waren gericht op één of meer zorgplichtaspecten bij één of meer specifieke producten. De onderzoeksperiode betrof één of enkele jaren.

Bij de uitvoering onderzoekt de AFM de samenhang tussen de verschillende zorgplichtaspecten, die verband houden met de effectendiensten van de effecteninstelling. In deze 'keten' wordt een aantal activiteiten onderscheiden. Dit zijn allereerst de promotionele activiteiten ten behoeve van (potentiële) cliënten en het aangaan van de relatie, al dan niet naar aanleiding van de promotionele activiteiten.
Daarna heeft de effecteninstelling een zorgplicht betreffende de uitvoering van de dienstverlening, de rapportage aan de cliënt over onder meer de verrichte transacties en de waarde van de portefeuille, alsmede de controle door de effecteninstelling op de saldi- en marginverplichtingen. Als schil rondom deze activiteiten ligt het geheel van beheersingsmaatregelen dat verankerd is in de administratieve organisatie en het stelsel van interne controle maatregelen. Hieronder is de 'keten' met een aantal van de betrokken artikelen uit de Nadere Regeling schematisch weergegeven.



7 Uitkomsten onderzoek AFM
In paragraaf 7.1 wordt eerst nader ingegaan op het handhavingsinstrumentarium van de AFM. Aan de hand van de voornoemde fases met betrekking tot de zorgplicht en de op dat moment van toepassing zijnde Nadere Regeling, zijn in paragrafen 7.2 tot en met 7.7 de tekortkomingen weergegeven die zijn geconstateerd bij één of meer aanbieders.

7.1 Handhaving

Indien de AFM vaststelt dat een effecteninstelling de gestelde gedragsregels niet naleeft, heeft de AFM de mogelijkheid handhavingsmaatregelen jegens betrokken effecteninstelling te treffen. Zo kan de AFM bij niet naleving van regels daarop de aandacht vestigen van de betrokken effecteninstelling en zonodig de effecteninstelling een aanwijzing geven om binnen een gestelde termijn een bepaalde gedragslijn te volgen.
Daarnaast kan de AFM sedert 1 januari 2000 door tussenkomst van de "boetefunctionaris" besluiten om de effecteninstelling een boete dan wel een last onder dwangsom op te leggen. De AFM kan -kort gezegd- deze boete en/of dwangsom publiceren. De AFM kan voorts besluiten een "stille curator" aan te stellen of de vergunning in te trekken, voor zover het een effecteninstelling niet zijnde een kredietinstelling betreft.
Opgemerkt dient te worden dat de verschillende onderzoeken in diverse stadia van afronding verkeren. Gelet op de ernst van de geconstateerde overtredingen heeft de AFM met betrekking tot één of meer aanbieders handhavingsmiddelen ingezet. Omwille van eerder genoemde geheimhoudingsplicht kan niet op de concrete handhavingsmaatregelen jegens afzonderlijke aanbieders worden ingegaan.

7.2 Promotie en acquisitie; Transparantie

De voornaamste wettelijke verplichtingen waar effecteninstellingen uit hoofde van promotie en acquisitie aan dienen te voldoen zijn neergelegd in artikel 26 (verbod op cold calling) en 33 (transparantie van reclame-uitingen)
Nadere Regeling.
De bevindingen en conclusies met betrekking tot het onderzoek naar reclame-uitingen zijn door de AFM verwoord in het rapport "Aandelenlease: niet bij rendement alleen", dat in oktober 2002 is gepubliceerd. De meest relevante conclusies uit dit rapport zijn:
De aanbieders spiegelen in hun reclame-uitingen de te verwachten rendementen van aandelen te hoog voor. Het is realistischer om uit te gaan van een rendement voor aandelen op de lange termijn van 8%.
Door het afschaffen van de aftrekbaarheid van consumptieve rente is het risicoprofiel van het product verslechterd. Dat kwam te weinig in de advertenties tot uitdrukking.
In de jaren negentig waren de omstandigheden op de aandelenmarkten zeer goed. De koersen stegen met tientallen procenten per jaar. De in de advertenties gehanteerde voorbeeldpercentages ten aanzien van rendement, die op een periode van vijf jaar historie waren gebaseerd, waren soms 15% of hoger.
Alhoewel deze cijfers feitelijk juist zijn, is het de vraag of deze zonder meer doorgetrokken kunnen worden naar de toekomst, aangezien er sprake was van een historisch gezien zeer gunstige periode.
In de advertenties wordt ten aanzien van risico te weinig nadrukkelijk gewezen op de kans op dalende koersen. Niet alleen de winsten kunnen door aandelenlease een impuls krijgen, dat geldt ook voor de verliezen. De klant kan bij bepaalde producten met een restschuld blijven zitten. Na een aantal zeer goede jaren neemt de kans op minder goede rendementen toe.
Naast voornoemde conclusies heeft de AFM bij de in 2002 verrichte onderzoeken vastgesteld dat:
in weerwil van de strenger wordende regels ter zake van reclame-uitingen diverse reclame-uitingen minder transparant en in voorkomende gevallen op bepaalde onderdelen zelfs misleidend zijn geworden, op grond waarvan potentiële cliënten zich geen evenwichtig beeld konden vormen van het product en de daarmee samenhangende risico's; en
één of meer aanbieders gebruik maakten van zogenaamde "call-centra". De AFM heeft geconstateerd dat één of meer van deze call-centra potentiële cliënten telefonisch hebben benaderd om hen te bewegen aandelenleaseproducten te kopen, zonder dat betrokken cliënten hiervoor uitdrukkelijk schriftelijk toestemming hebben gegeven. Dergelijke directe verkooptechnieken via de telefoon konden ertoe leiden dat potentiële cliënten, zonder een goede afweging te kunnen maken van het aanbod, hebben besloten tot aankoop van een aandelenleaseproduct.
7.3 Aangaan relatie; Ken uw cliënt

Met betrekking tot deze schakel in de zorgplichtketen zijn met name de artikelen 27 (cliëntenovereenkomst) en 28 lid 1 (cliëntenprofiel) van de Nadere Regeling van belang.
De AFM heeft vastgesteld dat door één of meer aanbieders bij het aangaan van de contractuele relatie onvoldoende invulling is gegeven aan het opmaken van het cliëntenprofiel. Zo is er verzuimd voldoende kennis te nemen van de beleggingervaring en de beleggingdoelstelling van de cliënt. De informatie met betrekking tot de financiële positie van de cliënt is door één of meer aanbieders primair ten behoeve van de reductie van het kredietrisico van de aanbieder(s) opgevraagd, en niet teneinde het cliëntenprofiel vast te stellen. De AFM is van mening dat een groot deel van de verkochte aandelenleaseproducten als zeer risicovol kwalificeert. Dit houdt onder meer in dat het product slechts voor een specifieke groep beleggers geschikt is, namelijk beleggers die een hoge mate van risico accepteren èn die de financiële gevolgen van een negatieve koersontwikkeling (de restschuld) kunnen dragen. Door tekortschietende dan wel ontbrekende cliëntenprofielen hebben aanbieders zich op het moment van aangaan van de relatie met hun cliënt onvoldoende kunnen vergewissen dat de aangeboden aandelenleaseproducten aansloten bij de wensen, verwachtingen en financiële mogelijkheden van de cliënten.
Bij één of meer aanbieders is geconstateerd dat in de aandelenenlease-overeenkomst, die ten grondslag ligt aan de dienstverlening, de rechten en verplichtingen van de cliënt onvoldoende duidelijk zijn vastgelegd. Zo zijn bijvoorbeeld de omstandigheden waaronder de overeenkomst kan worden ontbonden en de consequenties daarvan voor de cliënt (boete, c.q. restschuld) in één of meer gevallen onvoldoende duidelijk weergegeven.
7.4 Dienstverlening; uitvoering

Op deze fase in de zorgplichtketen zijn met name artikel 28 lid 1 (cliëntenprofiel) en 30 (uitvoering en afwikkeling, best execution) van de Nadere Regeling van toepassing.
Gegeven de geconstateerde tekortkomingen met betrekking tot het inwinnen van informatie om een cliëntenprofiel op te stellen, was het voor één of meer aanbieders niet goed mogelijk na te gaan of de dienstverlening (in casu het aandelenleaseproduct) aansluit bij het profiel en daarmee bij de wensen van de cliënt.
De AFM heeft geconstateerd dat één of meer aanbieders de cliënten niet tegen de beste prijs heeft/hebben afgerekend. In deze gevallen wijkt de prijs waartegen de cliënten werden afgerekend in ongunstige zin af van de daadwerkelijke beurskoers(en) op de betreffende dag. Deze doorbreking van de best-execution regel leidt tot een direct financieel nadeel voor de aandelenleasecliënt.
7.5 Rapportage; transparant en inzichtelijk

Met name de artikelen 34 tot en met 37 Nadere Regeling (effectennota, vermogensbeheerrapportage, positieoverzichten en depotoverzichten) zijn hier van belang.
De AFM heeft geconstateerd dat één of meer aanbieders, in plaats van maandelijks, de cliënten op jaarbasis voorzagen van een positie-overzicht. Hierdoor zijn de aandelenleasecliënten onvoldoende in staat gesteld zich een adequaat beeld te vormen van de waardeontwikkeling van hun portefeuille.
7.6 Controle

In de artikelen 28 leden 3 en 4 Nadere Regeling zijn nadere regels gesteld ten aanzien van de bewaking van posities en zekerheden.

Door het aangaan van een aandelenlease-overeenkomst gaat de cliënt een positie aan in financiële instrumenten waaruit verplichtingen kunnen voortkomen. Hij koopt immers aandelen en daarmee neemt hij een positie in (de cliënt bezit aandelen waarover hij een koersrisico loopt). Doordat hij tegelijkertijd een afbetalingsregeling sluit, vloeien uit die positie verplichtingen voort. Gedurende de looptijd van de aandelenlease-overeenkomst kan een (oplopend) beleggingsverlies ontstaan, te weten een (oplopend) negatief verschil tussen de verwachte opbrengst van het pakket aandelen en het restant van de hoofdsom van de lening. Na betaling van alle rentetermijnen, danwel bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst door de cliënt, kan deze zodoende een (aanzienlijke) restschuld overhouden.

De in artikel 28 lid 3 en 4 Nadere Regeling opgenomen gedragsregels behelzen de geboden voor instellingen om er, in het belang van hun cliënten, op toe te zien dat deze over voldoende saldi beschikken ter nakoming van hun financiële verplichtingen en, indien nodig, aanvullende zekerheden te vragen of zo spoedig mogelijk door de cliënt ingenomen posities te sluiten indien geen aanvullende zekerheden kunnen worden verstrekt.
Deze gedragsregels vormen derhalve een nadere invulling van het bepaalde in artikel 24 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995, welk artikel haar grondslag vindt in artikel 11 van de Wte 1995.

Gebleken is dat veel aanbieders van effectenleaseproducten in het verleden van de veronderstelling zijn uit gegaan dat de bepalingen van artikel 28, leden 3 en 4 Nadere Regeling niet van toepassing zouden zijn ingeval van effectenlease-overeenkomsten. Gelet daarop heeft de AFM in augustus 2002 via haar nieuwsbrief "Inzicht" op de reikwijdte en toepasselijkheid van dit artikel gewezen.

Onlangs heeft de AFM op grond van artikel 11 lid 3 van de Wte 1995 aan één of meer aanbieders van aandelenleaseproducten op verzoek een ontheffing van de saldibewakingsplicht verleend. De AFM acht naleving van de saldi-bewakingsplicht onder de huidige omstandigheden niet in het belang van de beleggers, mede gegeven het feit dat een groot aantal van hen inmiddels in een aanmerkelijke schuldpositie verkeert en een grote som geld zou moeten bijstorten om aan hun verplichtingen te voldoen.
Voor alle nieuw af te sluiten aandelenlease-overeenkomsten is de saldibewakingsplicht van toepassing.
7.7 AO/IC

Bijlage 4 van de Nadere Regeling bevat in aanvulling op artikel 24 nadere regels voor de administratieve organisatie en het systeem van interne controle (ao/ic) voor een effecteninstelling. De bescherming van beleggers en de complexiteit van het aandelenleaseproduct stelt hoge eisen aan de ao/ic.
Bij één of meer aanbieders is vastgesteld dat de ao/ic in het algemeen ontbrak dan wel qua opzet, bestaan en/of werking gebrekkig was. Hierdoor kan/kunnen de betreffende aanbieder(s) niet of onvoldoende aannemelijk maken dat de beheersing van de zorgplichtaspecten met betrekking tot de aandelenleasecliënten voldoende in de bedrijfsvoering is geborgd.
De AFM heeft vastgesteld dat een adequate klachtenregistratie dan wel klachtenprocedure bij één of meer aanbieders ontbrak. Hiermee is door de betrokken aanbieder(s) het belang van de cliënten onvoldoende in acht genomen.
De AFM heeft bij één of meer aanbieders vastgesteld dat de aan- en verkoopprocedure met betrekking tot de onderliggende aandelen van het aandelenleaseproduct niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen uit hoofde van bijlage 4 bij de Nadere Regeling. Hierdoor is niet gewaarborgd dat de orders uit hoofde van het aandelenleaseproduct tijdig en tegen de juiste koers zijn uitgevoerd.
Onderstaand zijn schematisch de belangrijkste uitkomsten uit de onderzoeken in het licht van de ketenbenadering van de zorgplicht weergegeven.
Nadrukkelijk merkt de AFM op dat deze overtredingen afzonderlijk of in combinatie zijn geconstateerd bij één of meer aanbieders.







Bijlage I: Chronologie relevante wetgeving
De Nadere Regeling heeft, voor zoverre in casu relevant, sinds 1995 de navolgende ontwikkeling doorgemaakt:
Nadere regeling toezicht effectenverkeer 1995, 27 december 1995, Staatscourant 1995, nr. 250 / pag. 42, inwerkingtreding 31 december 1995.
Wijziging nadere regeling toezicht effectenverkeer 1995, 3 juli 1998, Staatscourant 1998, nr. 123 /pag. 9, inwerkingtreding 1 juli 1998.
Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999, 7 januari 1999, Staatscourant 1999, nr. 12 / pag. 8, inwerkingtreding 1 februari 1999 (overgangsbepaling in artikel 45).
Wijziging Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999, 31 augustus 2001, Staatscourant nr. 168 / pag. 24, inwerkingtreding 1 september 2001 (overgangsbepaling in artikel 3).
Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002, inwerkingtreding 1 september 2002.
Hierna volgt, per gedragsregel, de ontwikkeling aan de hand van bovenstaand chronologisch overzicht.
Informatieverstrekking aan beleggers

vanaf 31 december 1995: artikel 20 ? "de effecteninstelling dient zich te onthouden van het verstrekken van onjuiste of misleidende informatie met betrekking tot: (a) de prijs of waarde van een effect, verwachtingen omtrent de waardeontwikkeling van een effect, de uitgevende instelling van effecten, de financiële verplichtingen die voor de cliënt uit het aangaan van transacties van effecten kunnen voortvloeien en (b) overige misleidende handelingen";
vanaf 1 juli 1998: nieuwe bepaling toegevoegd, artikel 20a ? "de effecteninstelling houdt zich bij iedere vorm van informatieverstrekking door of (mede) namens de effecteninstelling aan het publiek, die dient ter openbare aanprijzing of een wervend karakter kent betreffende effectenbemiddeling of vermogensbeheer en/of de effecten waarop die diensten betrekking hebben, aan de in bijlage B opgenomen voorschriften voor informatieverstrekking van effecteninstellingen" [kern bijlage B: artikel 5: inhoudelijk juiste en niet misleidende informatieverstrekking, artikel 6: opname zinsnede "de waarde van uw belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst", en artikel 7: regulering rendementscijfers];
vanaf 1 februari 1999: artikel 33 leden 1 en 2 ? "een effecteninstelling verstrekt haar cliënten op passende wijze de gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de adequate beoordeling van de door de effecteninstelling aangeboden diensten en de financiële instrumenten waarop die diensten betrekking hebben. Een effecteninstelling verstrekt iedere cliënt schriftelijk tenminste de volgende informatie (opsomming onder a t/m g) en houdt zich aan de in bijlage 7 opgenomen voorschriften voor informatieverstrekking van effecteninstellingen." (buiten toepassing tot 1 juni 1999);
vanaf 1 september 2001: artikel 33 lid 1 ? aanvulling "na schriftelijk wordt ingevoegd: dan wel elektronisch (buiten toepassing tot 1 januari 2002), artikel 33 lid 2 niet gewijzigd;
vanaf 1 september 2002: artikel 33 leden 1 en 2 niet gewijzigd.
Cold calling
vanaf 31 december 1995: artikel 21? "derde (geen cliënt) alleen telefonisch of in persoon (doen) benaderen bij uitdrukkelijke schriftelijke instemming vooraf en zolang deze instemming niet per aangetekende brief is herroepen";
vanaf 1 juli 1998: artikel 21 niet gewijzigd;
vanaf 1 februari 1999: artikel 26 ? aanvulling "dan wel zes maanden zijn verstreken en er gedurende die periode door de effecteninstelling geen cliëntenovereenkomst is gesloten" (buiten toepassing tot 1 juni 1999);
vanaf 1 september 2001: artikel 26 > aanvulling, ook electronische instemming en herroeping is mogelijk en versoepeling, 'koud benaderen' is mogelijk indien de betrokkene in het contact slechts wordt aangeboden om schriftelijk of elektronisch informatiemateriaal ter beschikking te stellen (buiten toepassing tot 1 januari 2002);
vanaf 1 september 2002: artikel 26 niet gewijzigd.
Inwinnen cliënteninformatie
vanaf 31 december 1995: geen bepaling opgenomen;
vanaf 1 juli 1998: geen bepaling opgenomen;
vanaf 1 februari 1999: artikel 28 lid 1 ? "een effecteninstelling wint in het belang van haar cliënten informatie in betreffende hun financiële positie, hun ervaring met beleggingen in financiële instrumenten en hun beleggingsdoelstellingen, voor zover dit redelijkerwijs relevant is bij de uitvoering van de door de effecteninstelling te verrichten diensten" (buiten toepassing tot 1 juni 1999);
vanaf 1 september 2001: artikel 28 lid 1 ? aanvulling, "schriftelijke dan wel elektronische vastlegging van deze informatie" (buiten toepassing tot 1 januari 2002);
vanaf 1 september 2002: artikel 28 lid 1 niet gewijzigd.
Cliëntenovereenkomst
vanaf 31 december 1995: artikel 27 ? "indien de effecteninstelling verplicht is een schriftelijke
overeenkomst als bedoeld in artikel 25 dan wel artikel 36 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995 (Bte 1995) te sluiten, dan dient de effecteninstelling onverminderd het bepaalde in dat artikel ten minste de volgende informatie aan haar cliënten te verstrekken";
vanaf 1 juli 1998: artikel 27 ongewijzigd;
vanaf 1 februari 1999: artikel 27 ? "een effecteninstelling sluit met iedere cliënt een overeenkomst die is opgesteld overeenkomstig de modellen als bedoeld in bijlage 5, dan wel naar het oordeel van de STE gelijkwaardig is aan de in voornoemde modellen opgenomen overeenkomst" (buiten toepassing);
vanaf 1 september 2001: artikel 27 leden 1 en 2: ? wijziging, verwijzing naar de modellen is komen te vervallen, vereisten in artikel 2 zijn één op één overgenomen van de artikelen 25 en 36 Besluit toezicht effectenverkeer (buiten toepassing tot 1 januari 2002);
vanaf 1 september 2002: artikel 27 leden 1 en 2 niet gewijzigd.
Saldibewaking en margin call
vanaf 31 december 1995: geen bepaling opgenomen;
vanaf 1 juli 1998: geen bepaling opgenomen;
vanaf 1 februari 1999: artikel 28 leden 3 en 4 ? " bij posities in financiële nstrumenten waaruit verplichtingen kunnen voortkomen dient de effecteninstelling toe te zien op het beschikken over voldoende saldi om aan actuele verplichtingen te voldoen en toe te zien op het stellen van zekerheden bij onvoldoende saldi" (buiten toepassing tot 1 juni 1999);
vanaf 1 september 2001: artikel 28 lid 3 niet gewijzigd, artikel 28 lid 4 ? wijziging "op zo kort mogelijke termijn" vervangen door "zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vijf werkdagen tenzij er zich bijzondere omstandigheden voordoen" (buiten toepassing tot 1 januari 2002);
vanaf 1 september 2002: artikel 28 leden 3 en 4 niet gewijzigd.




Bijlage II: Productkenmerken

De kern van het aandelenleaseproduct is dat beleggers met geleend geld een aandelenportefeuille kopen. Langs deze weg wordt met een relatief kleine "inleg" (de leasesom, zijnde de rente en eventuele aflossing op het krediet) een grote aandelenportefeuille aangeschaft. Met deze geringe "inleg" kan een relatief groot positief, maar ook een groot negatief rendement worden behaald. (de hefboomwerking)
De aard van de aangeboden aandelenleaseproducten is zeer divers. Onderscheidende criteria zijn onder meer:
Contracten met of zonder periodieke aflossing van de lening;
Contracten met of zonder gegarandeerde eindwaarde;
De looptijd van het contract;
De spreiding van de aandelenportefeuille;
De periodieke aanschaf van aandelen, al dan niet tegen vooraf een overeengekomen koers;
Contracten met éénmalige- of periodieke betaling;
Aandelenlease in combinatie met ander(e) financiële product(en).
Contracten met of zonder periodieke aflossing van de lening
Dit onderscheid is van belang voor het al dan niet kunnen optreden van een restschuld en daarmee voor het risico dat de belegger loopt.
Bij producten met een periodieke aflossing lost de belegger gedurende de looptijd van het product zijn initiële schuld af. Aan het einde van de looptijd resteert een koerswinst of -verlies op de totale waarde van de aandelenportefeuille.
Bij contracten zonder periodieke aflossing dient de aandelenportefeuille primair te worden aangewend voor aflossing van de initiële schuld. Het is met name deze categorie beleggers die op basis van gedaalde aandelenkoersen mogelijk geconfronteerd wordt met een restschuld, dit aangezien de waarde van de aandelenportefeuille aan het eind van de looptijd mogelijk niet toereikend is om de initiële schuld af te lossen.

Contracten met of zonder gegarandeerde eindwaarde
In het geval van een contract zonder gegarandeerde eindwaarde is de eindwaarde van de belegging volledig afhankelijk van de koers van de onderliggende aandelenportefeuille. In geval van een negatieve koersontwikkeling is de eindwaarde van de effectenportefeuille ontoereikend om de oorspronkelijke lening af te lossen.
In het geval van een gegarandeerde eindwaarde wordt (in het beste geval) de eindwaarde van de belegging gegarandeerd. Dit betekent dat de verkoopkoers aan het einde van de looptijd minimaal net zo hoog is als de aankoopkoers. In het algemeen spreken aanbieders over: "uw inleg wordt gegarandeerd".
Opgemerkt dient te worden dat als er voor € 6.500 een portefeuille is aangekocht en uiteindelijk verkocht, er gemiddeld genomen € 65,00 (12% over € 6.500) per maand aan rente wordt betaald gedurende de looptijd. Na 3 jaar is dit zo'n 35% van de oorspronkelijke lening en die krijgt de belegger niet terug. Bij negatieve koersontwikkelingen is de belegger dus toch zo'n 35% kwijt.

Looptijd
In het algemeen is een product met een korte looptijd meer speculatief dan een product met lange looptijd.
De looptijd van de aangeboden aandelenleaseproducten kent een grote diversiteit en varieert van 3 tot 20 jaar.
De producten die momenteel expireren zijn veelal producten met een looptijd van 3 tot 5 jaar. De achterliggende aandelenportefeuilles zijn veelal ten tijde van de beurshausse aangeschaft en daarmee erg gevoelig voor de opgetreden koersdalingen..

Spreiding aandelenportefeuille
De spreiding van de aandelenportefeuille is een maatstaf voor de mate van koers/prijsrisico. Een grotere spreiding leidt in het algemeen tot een lager risico.
De spreiding van de aandelenportefeuilles van leaseproducten varieert van 3 tot 5 individuele fondsen tot een beleggingsfonds dat een weerspiegeling is van alle 25 aandelen van de AEX-index. Ook kan er sprake zijn van spreiding middels beleggingen in landoverschrijdende fondsen.

De periodieke aanschaf van aandelen, al dan niet tegen vooraf een overeengekomen koers
Enkele producten kennen als karakteristiek het recht en de plicht om gedurende de looptijd aandelen bij te kopen tegen de aanschafprijs van het aandeel aan het begin van de looptijd. In geval van een dalende aandelenmarkt leidt dit tot een versterking van het negatieve koerseffect wanneer de aankoopprijs boven de op dat moment gangbare marktprijs ligt.

Éénmalige- of periodieke betaling
Voor de aanbiedende effecteninstelling geldt een onderscheid naar kredietrisico. Bij een eenmalige betaling is dit risico lager. Voor de cliënt geldt in het geval van periodieke betalingen een langlopende betalingsverplichting
Bij producten met een eenmalige betaling wordt de rente over het geleende bedrag in één maal (vooruit)betaald. In geval van een periodieke (veelal maandelijkse) betaling wordt de rente (en eventuele aflossing) gedurende de looptijd van het product door de cliënt aan de effecteninstelling betaald.

Aandelenlease in combinatie met andere financiële producten
Afhankelijk van de combinatie kan hier sprake zijn van zeer risicovolle beleggingen.
Aandelenlease is als afzonderlijk product in de markt gebracht, maar ook als onderdeel van een complex aan financiële producten (de zogenaamde "stapelproducten"). Het voert in het kader van deze rapportage te ver om alle combinaties te beschrijven, bij wijze van voorbeeld volgt onderstaand een veelvuldig aangeboden combinatie.
Deze combinatie is die van een hypothecaire lening op de (over-)waarde van de eigen woning, een effectendepot en een aandelenleaseproduct. De (over-)waarde van de eigen woning wordt middels een hypothecaire lening te gelde gemaakt. Dit bedrag wordt belegd in aandelen welke in een effectendepot worden gezet. Uit dit depot worden enerzijds de kosten voor rente en aflossing van de hypothecaire lening voldaan, daarnaast worden uit dit depot de periodieke betalingen voor een aandelenleaseconstructie betaald. Een dergelijke combinatie werd door adviseurs regelmatig aangeboden als een constructie die zou leiden tot lagere maandlasten voor de eigen woning.
In voorbeeld berekeningen werd uitgegaan van hoge rendementen op het belegde geld in het effectendepot en de leaseconstructie. In de praktijk is gebleken dat dit in geval van structureel dalende koersen een zeer risicovolle strategie met grote consequenties is. Het effectendepot kan op basis van de onttrekkingen in combinatie met de dalende koersen volledig verdampen. Dan rest voor de cliënt een lastenverzwaring ter hoogte van de extra periodieke hypotheeklasten en het periodieke aandelenleasebedrag. Een en ander nog afgezien van de ontwikkeling van de waarde van de geleasde aandelenportefeuille.

Bijlage III: Rapport "Aandelenlease: niet bij rendement alleen"
Is afzonderlijk toegevoegd

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 22:35
door kwast
Beste Willems, het lijkt me beter dat je stopt met jezelf belachelijk maken. Artikel 46a e.v. van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn de artikelen die zijn geschreven voor 'overeenkomsten die op afstand worden gesloten'. Er bestaat geen 'wet koop op afstand'. Die term wordt slechts gebezigd door mensen die denken dat ze weten waarover ze praten, zoals jij :lol: .
Ga rustig door met jezelf belachelijk maken,,,
En als je dan in het nauw wordt gebracht, begin je over drugsgeld, bananenrepubliek, 'zwarte drugs apen'. Fijn dat je ons duidelijk maakt dat de nuance bij jou ver te zoeken is, misschien zelfs niet te vinden is. Misscghien kun je beter professionele hulp gaan zoeken, zowel op juridisch als op psychisch vlak. Succes!

En Hans2: heb de kopiëren-plakkenmogelijkheden ontdekt? Gefeliciteerd! :roll:

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 22:37
door Willems
Discussiepunt: complot-theorie.

Op dit forum, bevinden zich mensen, door Dexia gefinancierd om deze Bank af te schilderen als een lam-gods en om een wig te drijven tussen anderen, die hun mening niet delen. Kan geen kwaad, vroeger was het erger en nog scherper. Talrijke mensen van Legio en Labouchère, die op straat dreigen te komen staan, vielen de gedupeerden aan met alles wat zij huis hadden, het mocht niet baten: ze zijn verdwenen en dàt was hun lot en de toekomst ziet er niet beter uit!
Niet de beleggers zijn de schuldigen, maar de almachtige accountancies, consultanten en de topknoeiers. Nu hebben de gedupeerden te maken, met eigenwijze eenzijdige proleten, die al te dikwijls in onzinnige herhalingen vallen om toch nog de kern van zaak een draai te kunnen geven en daardoor een andere wending, om zo het oorspronkelijk schandaal af te dekken. Hun eenzijdige argumentatie, indien men het argumenten zou kunnen noemen verliezen glans, en vallen terug in oneindige herhalingen, wat neerkomt op onzinnigheid, die dikwijls gecompenseerd wordt door het verzenden van virussen naar PC van anderen!
Op dit ogenblik ligt de speerpunt van de zaak geconcentreerd bij de vraag of deze affaire “koop op afbetaling” is of niet. En hiermede staat of valt de zaak: een juridische spitsvondigheid en de rest van het schandaal zelf is gereduceerd tot een onbelangrijk niksje,waarover iedereen verder als een graf zwijgt.
Men kan zich nu afvragen: waarom had het Poldermodel een paar jaartjes terug een wereld succes en nu dàt het echt nodig is, hetzelfde Poldermodel volkomen impotent en vleugellam is. Men beticht mij van ongenuanceerdheid en complottheorie laat men mij nu tegenspreken, wanneer ik nu zeg:
Zolang Entron, zolang KPN-Qwest, zolang Nina met haar Online functioneerden, zolang Xerox, Global, Swift Life, Ahold functioneerden, functioneerde ook het Poldermodel, immers allen waren geschoeid op een zelfde leest, namelijk het mee profiteren van de kunstmatige gemanipuleerde hoge koersen door geknoei in de boekhoudingen. Nu dat de aap uit mouw is gekomen: weg Entron weg KPN-Qwest, weg Nina, weg Xerox, weg Global, weg Swift Life, weg Ahold en…..Adieu Poldermodel. En de kous is nog niet af….. tot op heden toe zijn er nog bedrijven in grote problemen neem bv. KPN van Gerrit Zalm. Laat Minister Zalm de stoute schoenen aantrekken en verklaart, waarom KPN in juni 2000, 46 noteerde en vijf maanden later 14 en toch als onderdeel van de WVD verkocht als “solide en betrouwbaar” terwijl het op de afgrond stond om failliet te gaan. Dat, dat ding nog niet bankroet is gegaan heeft het uitsluitend te danken aan een andere schandaal de WINSTVERDRIEDUBBELAAR, doordat de aankoopprijzen gehandhaafd bleven op 14 terwijl op de beurs amper 6 haalde. Laat Minister Zalm in al zijn grootheid verklaren waarom KPN-Qwest bankroet is gegaan. Zij die meer hiervan willen weten, vraag het aan VEB, een compagnon van Stichting Leaseverlies, die komt ook op voor de slachtoffers van Q-west.
Een wisseltruc, magistraal door academici bijgewerkt en vervolmaakt tot een super geslepen rovende raaf, nog nooit te voren gezien. Dan volgde een andere schandaal. La Bouchrère en Legio-Lease waren té licht om deze miljarden schandaal te dragen, géén nood dan maar een zwaargewicht, die wel over lijken durft gaan en wel straffeloos: DEXIA. Als een Europese Bank op een open markt als die van Nederland, behoort men toch minstens te weten wat voor vlees men in de kuip zal krijgen bij overname van een ranzige Legio-Lease en La Bouchère? Men gokt, miljarden staan te wachten om binnen te rijven zonder kosten, men moet alleen weten hoe, desnoods met de duimschroef en het mes op de keel, als ze maar betalen. Dan volgt volgens mij de aller grootste schandaal, het knevelen van een onschuldige geselecteerde groep beleggers en dat hetgeen zij opeisen en najagen met zulk groot geweld zeer ten rechte was op grond van de overeenkomsten: immers de constructie van het winstverdriedubbelaar laat reeds bij voorbaat geen winstruimte toe voor de cliënt overeenkomstig contract, maar trekt als een elektro magneet alles schaamteloos naar zich toe, omdat zij, die zulke een tuig hadden gelanceerd ook diegenen zijn die jarenlang de beurs belazerd hadden en daarom heel goed vooraf wisten, dat de beurs op springen stond en van koersstijgingen géén sprake kan zijn, maar wel van catastrofale koersdalingen als gevolgen van hun manipulaties. Nu spreken deze lui alsof er niks aan de hand is: Och alle malaise kwam als gevolg van de koersdalingen, die niet te voorspellen waren en contract is contract!Allicht als men jarenlang geknoeid heeft en met de komst van de Euro dat er de alarm bel ging loeien, dat men alle reden heeft om vooraf te kunnen weten, dat de koersen nooit kunnen stijgen maar dalen en als gevolg hiervan een baisse periode met zich meebracht is meer dan vanzelfsprekend. Wanneer daarbij, het product een hausse product is, dan is het bedrog volkomen compleet: inleg kwijt en een forse schuld bovenop, iedereen zonder één uitzondering: gewoon schaamteloos onbeschoft!!
Koersdalingen, ja zeker, maar niet als gevolg van het natuurlijke beursmechanisme, maar van jarenlange geknoei in de bedrijfsboekhoudingen en daardoor koersvervalsingen. En dat is wat men al te gaarne vlug er overheen stapt en niet willen en kunnen inzien en zich liever blind staren op alle andere bijkomstigheden: zij zullen zeggen dat het niet waar is, maar waar is dan de KPN-Qwest gebleven en waarom was het verdampt, zullen zij evenmin kunnen verantwoorden!
Het sensationele is, dat deze overduidelijke broddelarij niet eens sensationeel meer is, omdat het sensationele werd teruggebracht tot een misleidende juridische spitsvondigheid “van wel of nietes koop op afbetaling” en de echte zwendel wordt opzettelijk achterwege gelaten! Een zeer verdachte zaak even corrupt als het geheel van de maatschappijbepalers. De diefstal en oplichting en de vernedering van fatsoenlijke hardwerkende mensen, verdwijnen uit het beeld en wat over blijft is sigarendamp en champagne stank van hardop lachende boeven van: Kijk, wij hebben het binnen, kom het maar terughalen, indien jullie het durven!
Laten wij hopen, dat de hoofden koel zullen blijven en dat iedereen rustig zal blijven in een tijd van bloedige terrorisme en mag het toch anders verlopen: het zij ook zó!!

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 22:41
door Willems
Nieuws
Op 1 februari 2001 is de WET KOOP OP AFSTAND in werking getreden.

ATTENTIE: DEZE WET GEEFT AAN DE CONSUMENT EEN VERGAANDE BESCHERMING BIJ ALLE OVEREENKOMSTEN, DIE - KORT GEZEGD - TOT STAND ZIJN GEKOMEN VIA INTERNET, TELEFOON, FAX OF POST. VOOR CONSUMENTEN IS HET NATUURLIJK HANDIG, OM VAN DE NIEUWE WETTELIJKE REGELING OP DE HOOGTE TE ZIJN. DAT GELDT MOGELIJK NOG MEER VOOR ONDERNEMERS DIE MET KLANTEN AFSPRAKEN MAKEN, DIE ONDER TOEPASSING VAN DE NIEUWE WET VALLEN.

Wat is een koop op afstand?
Dit is een overeenkomst die zodanig tot stand is gekomen uitsluitend gebruik is gemaakt van communicatie op afstand. Daarom vallen naast overeenkomsten die worden aangegaan via het internet ook alle overeenkomsten waarbij gebruik is gemaakt van telefoon, fax of post onder de nieuwe wet. Er zijn enkele uitzonderingen. Zo worden bijvoorbeeld overeenkomsten met betrekking tot financiële diensten, de bouw van onroerend goed, afspraken door een openbare telefoon gemaakt met een telecommunicatie exploitant, en overeenkomsten op afstand tot het verrichten van diensten die logies, vervoer, het restaurantbedrijf of vrijetijdsbesteding betreft uitgesloten.

Informatieverplichtingen:

Voordat een overeenkomst op afstand rechtsgeldig wordt gesloten moet de consument beschikken over voldoende, duidelijke en begrijpelijke informatie. In de wet zijn de informatieverplichtingen opgenomen die tijdig, voordat de koop op afstand wordt gesloten, aan de consument moeten worden verstrekt. Het commerciële oogmerk van de leverancier moet daaruit duidelijk blijken. Het betreft hier de informatie over:
de identiteit van de verkoper en, indien de koop op afstand verplicht tot vooruitbetaling van de prijs of een gedeelte daarvan, het adres van de verkoper;
de belangrijkste kenmerken van de zaak;
de prijs;
de wijze van betaling, levering of uitvoering van de koop;
het al dan niet van toepassing zijn van de mogelijkheid tot ontbinding ingevolge de artikelen 7:46d lid 1, en 7:46e lid 2, BW;
de eventuele kosten verbonden aan het gebruik van de techniek voor communicatie;
de geldigheidsduur van het aanbod of van de prijs;
het recht van de consument om de overeenkomst binnen een bedenktijd te beëindigen;
de minimumduur van de overeenkomst wanneer het gaat om voortdurende of periodieke afleveringen van zaken.

Daarnaast moet, bij telefonische communicatie, de leverancier zijn identiteit en het commerciële oogmerk van zijn oproep aan het begin van elk gesprek duidelijk maken. Met andere woorden: de consument moet, aan het begin van het gesprek, voldoende informatie krijgt om te beslissen of hij al dan niet wil verdergaan.

Bij de nakoming van de koop op afstand bestaan eveneens enkele informatieverplichtingen.
De consument moet tijdig, maar uiterlijk bij de aflevering, op duidelijke en begrijpelijke wijze een bevestiging krijgen. Deze bevestiging dient verstrekt te worden op een duurzame drager en kan dus bijvoorbeeld schriftelijk worden gegeven. Ook kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van e-mail. Deze bevestiging moet in ieder geval, naast de hierboven reeds genoemde gegevens, informatie bevatten over:



de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de consument gebruik kan maken van het recht tot ontbinding overeenkomstig;
het bezoekadres van de vestiging van de verkoper, waar de koper/consument een klacht kan indienen;
voor zover van toepassing, de gegevens omtrent de garantie en de aangeboden diensten;
de voorwaarden voor de ontbinding van de overeenkomst, indien deze voor onbepaalde tijd is of een tijdsduur heeft van meer dan een jaar.


Beschermingsbepalingen voor de consument:
Ook bevat de wet nog enkele andere beschermingsbepalingen voor de consument. De meest in het oog springende beschermingsbepaling ziet op de aan de consument gegeven bedenktijd. Bij een overeenkomst welke op afstand is gesloten heeft de consument, op een aantal specifiek genoemde uitzonderingen na, een termijn van 7 werkdagen waarbinnen hij of zij, zonder opgave van redenen, de koop kan ontbinden. Indien de verkoper niet heeft voldaan aan zijn informatieverplichtingen wordt deze termijn zelfs verlengd naar 3 maanden.

Om belemmering van de ontbinding door de consument tegen te gaan is in de wet opgenomen dat, in geval van ontbinding door de consument, behoudens ten hoogste de rechtstreekse kosten voor het terugzenden van de zaak, aan de consument geen vergoeding in rekening mag worden gebracht. Hiernaast is de leverancier verplicht om binnen 30 dagen de bedragen terug te betalen die eventueel al door de consument betaald zijn.

Om het vertrouwen van de consument in de nieuwe technologieën niet te laten verliezen en de angst voor fraude met betaalkaarten tegen te gaan is in de wet opgenomen dat, bij frauduleus gebruik van de betaalkaart van de consument, deze niet verplicht is tot betaling van de in rekening gebrachte bedragen, behoudens voor zover dat gebruik een gevolg is van een omstandigheid die aan de consument kan worden toegerekend.

Daarnaast kan volgens de nieuwe wet de verkoopstechniek die erin bestaat zonder voorafgaand verzoek of expliciet akkoord van de consument, tegen betaling een product op te sturen of een dienst te verrichten, niet worden toegestaan.



Heutink Advocaten BV
Postbus 128
7300 AC Apeldoorn
Tel.: 055 - 356 05 50
www.heutinkadvocaten.nl
[email protected]
Limone Factoring BV
Postbus 1431
7301 BR Apeldoorn
Tel.: 055 - 356 09 26
www.limone.nl
[email protected]

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 22:54
door Willems
Kwast,
art.7:46d bw niet 7:46a (dit komt van mijn advocaat en tevens studenten van universiteit) wie is nu belachelijk? Grote smoel hé?
Jouw soort ken ik, belangrijk, onmisbaar interessant en bemoeial. Kennelijk is je ontgaan hoe provocerend deze clown is. Ik zal zeggen bemoei je met je eigen zaken en ik zal mijn eigen oorlog uitvechten hoe dan ook. Het treft je die drugs, zeker ook een slikker of rubber verscheurster hetgeen ook criminaliteit is!

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 22:57
door kwast
Willems, megaprutser. Dit wordt een wet genoemd ter aanpassing van het BW. Dat die advocaten ook niet geheel de juiste termen hanteren is om te voorkomen dat sukkels als jij er helemaal niets meer van begrijpen. Ga rustig door met graven van je eigen graf en kun je ook nog even reageren op mijn aanmerkingen op je (naar racisme neigende) scheldpartij of ben je die intussen alweer vergeten?
willempie schreef:Het treft je die drugs, zeker ook een slikker of rubber verscheurster hetgeen ook criminaliteit is!
Rustig, denk aan je hart. Je begint wartaal uit te slaan.
willems schreef:art.7:46d bw niet 7:46a (dit komt van mijn advocaat en tevens studenten van universiteit)
Ik zeg toch ook 7:46 en verder (e.v.)! Je moet wetsartikelen in hun verband zien omdat je het anders niet kunt begrijpen. Nu begrijp ik trouwens ook waarom je inhoudelijk niets te melden hebt: je kunt die studenten of je advocaat nu natuurlijk niet bereiken. Misschien morgen eerst even bellen, dan even nadenken en vervolgens mag je hier morgen je excuses komen aanbieden.

Re: Wat is er mis in Nederland en waarom deugt Dexiabank niet???

Geplaatst: 10 mei 2004 23:11
door Willems
Alles is goed voor je. Wie denk je eigenlijk dat je bent toen ik mij bezig hield met rechten zat je met vuile pampers, jouw kennis is voor mij vloeibare gier.
Kwast je bent een schoft. Bewaar je wijsheden voor jezelf voor anderen is het waardeloos. Indien jij niet discrimineert dan zal je niet op die manier in zaken opgaan die je helemaal niet aangaat. Waar haal je het vandaan om mij te komen vertellen wat of hoe? Ken je mij? Ik ken je gelukkig niet, maar verzoek je je bezig te houden met je eigen zaken. Zeker ook van die super ambtenaren, die allesweters corrupte en opportunisten en leeglopers en anderen proberen te intimideren. Ik zal je doorgeven en wij zullen je gangen nagaan tot wij jou hebben om die grote smoel van jou voor altijd te snoeren, dan zal je wel beseffen wat belachelijk is. Excuses aanbieden aan wie? Aan jou? Bemoei ik mij met jouw zaken of is het anders om? Kwast in mijn ogen ben je maar kwast!