Pagina 1 van 1

De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 15:50
door Piet
Na bellen met de rechtbank Haarlem de volgende uitspraken.
Met dank voor de snelle plaatsing door de rechtbank Haarlem.

LJN-nummer: AP0996 Zaaknr: 217345 CV EXPL 03-4638
Bron: Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak: 3-06-2004
Datum publicatie: 8-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Haarlem
Sector Kanton Locatie Zaandam

Rolnummer: 217345 CV EXPL 03-4638
datum uitspraak: 3 juni 2004
Vonnis

De kantonrechter in de rechtbank Haarlem, locatie Zaandam, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:


Dexia Bank Nederland N.V.
te Amsterdam,
gemachtigde: deurwaarder C.Th. Snijder,
verder te noemen: Dexia,

tegen

[ged[gedaagde]
te Zaandam,
gemachtigde: mr. M.H. de Vries,
verder te noemen: [gedaagde].


BESLISSING.

In conventie.
[gedaagde] wordt veroordeeld om aan Dexia te betalen de somma van € 91,65 met de wettelijke rente daarover vanaf 11 november 2002 tot de dag dat alles betaald is.

Dit vonnis wordt tot zover uitvoerbaar verklaard bij voorraad.

In conventie en in reconventie.

Hetgeen over en weer meer of anders is gevorderd wordt afgewezen.

Iedere partij draagt de eigen proceskosten.
*******************

Verloop van de Procedure.

Dexia heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde] (vordering in conventie).

Hierop heeft [gedaagde] geconcludeerd voor antwoord. Dit antwoord houdt een tegenvordering in (vordering in reconventie).

Vervolgens is schriftelijk voort geprocedeerd. Dexia heeft daarbij haar vordering voorwaardelijk gewijzigd.

Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.

De inhoud van alle processtukken, waaronder begrepen de mogelijk door partijen overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd.

Beoordeling van het geschil.

In conventie en in reconventie.

De vorderingen.
Dexia vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoer-baar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan Dexia te betalen de somma van € 4.835,67 met (verdere) rente en kos-ten.

Alleen voor het geval de hierna weer te geven tegenvordering mocht worden toegewezen, vordert Dexia toepassing van het bepaalde in artikel 6.278 van het Burgerlijk Wetboek.

[gedaagde] die zich beroept op de nietigheid of vernietigbaarheid van de in deze procedure bedoelde overeenkomst, althans op wanprestatie, vordert dat Dexia bij vonnis uitvoerbaar te verklaren bij voorraad wordt veroordeeld tot terugbetaling aan [gedaagde] van de somma van € 1.711,10, met kosten.

De verweren.
De verweren over en weer strekken tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de respectieve vorderingen.

Oordeel van de kantonrechter.
In deze procedure mag worden uitgegaan van de volgende feiten, nu deze niet, dan wel onvoldoende betwist zijn gebleven.

1. Op of omstreeks 12 november 1999 is een overeenkomst tussen partijen (voor wat betreft Dexia geldt telkens dat daarmee tevens haar rechtsvoorganger(s) wordt/worden bedoeld) tot stand gekomen, welke in de kern ertoe strekte dat [gedaagde] gedurende een looptijd van 36 maanden een gedurende die termijn op te bouwen pakket aandelen van Dexia "leaste" (aankoopwaarde was in totaal fl. 17.494,04 = € 7.938,45) tegen een als "rente" aangeduide vergoeding van in totaal fl. 3.670,76 = € 1.655,72. De maandlast bedroeg fl. 101,97 = € 46,27 welke (vrijwel) geheel als "rente" wordt aangemerkt. Aan het eind van de looptijd moest fl. 17.394,04 plus een laatste termijn van fl. 100,-- worden terugbetaald, hetgeen in totaal neerkomt op fl. 17.494,04 = € 7.938,45 = de oorspronkelijke aankoopwaarde, waarop in mindering moest strekken de opbrengst van het alsdan door Dexia te verkopen aandelenpakket.
2. Voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst is [gedaagde], die geen enkele ervaring heeft op beleggingsgebied, telefonisch benaderd om in te stappen. Door of namens Dexia is geen nader onderzoek ingesteld naar de financiële positie van [gedaagde], anders dan door een toetsing bij het BKR te Tiel. Evenmin is navraag gedaan naar het door deze gewenste risicoprofiel noch naar diens financiële mogelijkheden om een wellicht tegenvallend beleggingsresultaat te dragen.
3. Bij het einde van de looptijd heeft Dexia naar haar zeggen het aandelenpakket verkocht voor € 3.962,67. Na aftrek van de terug te betalen aankoopwaarde ad € 7.893,07 en twee volgens Dexia onbetaald gebleven maandelijkse "rentetermijnen" resteerde een negatief, door [gedaagde] te betalen saldo ad € 4.022,05. Niettegenstaande herhaalde aanmaning heeft [gedaagde] geweigerd dat saldo te voldoen.

Dexia wenst in de onderhavige procedure in wezen betaling te verkrijgen van voormeld negatief saldo, vermeerderd met rente en gevorderde buitengerechtelijke kosten. De daartegen door [gedaagde] gevoerde verweren worden, voor zover voor de einduitslag van belang, hierna besproken.

Ten eerste beroept [gedaagde] zich op misbruik van bevoegdheid omdat Dexia niet zou hebben willen wachten op de afloop van de door de Stichting Leaseverlies, waarbij [gedaagde] is aangesloten, tegen Dexia aangespannen collectieve rechtszaak (3.305a van het Burgerlijk Wetboek). Dat verweer wordt verworpen omdat Dexia voldoende belang heeft bij het zonder vertraging in rechte geldend maken van haar vermeende aanspraken jegens [gedaagde] en andere bij genoemde stichting betrokkenen.

Ten tweede beroept [gedaagde] zich op strijdigheid met de Wet op het consumentenkrediet, hetgeen tot nietigheid of vernietigbaarheid van de tussen partijen gesloten overeenkomst zou moeten leiden. Dat verweer wordt eveneens

verworpen, nu de onderhavige transactie buiten het toepassingsgebied van deze wet valt en de bepalingen daarvan zich niet lenen voor analogische toepassing in het onderhavige geval. Dat neemt niet weg dat de aan deze wet ten grondslag liggende beschermingsgedachte wel een rol kan spelen bij de invulling van het hierna te bespreken leerstuk van misbruik van omstandigheden.

Ten derde beroept [gedaagde] zich op dwaling, omdat hij onder invloed van een door of namens Dexia gegeven verkeerde voorstelling van zaken niet zou hebben beseft dat hij het risico op forse koersdalingen liep. Dat verweer wordt verworpen omdat reeds uit de door Dexia vooraf verstrekte schriftelijke informatie wel degelijk viel af te leiden dat [gedaagde] dit risico liep. Indien [gedaagde] zich daarin onvoldoende heeft verdiept, dan dient dat in het kader van het leerstuk van de dwaling voor zijn risico te blijven. Dat [gedaagde] zich door de (achteraf gezien) veel te optimistische toonzetting van die informatie heeft laten overhalen om toch in deze constructie te stappen levert geen dwaling op. Niet gebleken is dat door of namens Dexia in deze leugenachtige of anderszins onware, dan wel bewust onvolledige informatie is verstrekt.

Ten vierde beroept [gedaagde] zich op het niet naleven van de door Dexia in acht te nemen wettelijke zorgplicht, hetgeen heeft geleid tot wanprestatie aan de kant van Dexia. [gedaagde] roept op die grond de ontbinding in van de overeenkomst en vordert terugbetaling van hetgeen reeds is betaald. Dit verweer treft evenmin doel nu van een dergelijke, daartoe leidende schending van de door [gedaagde] aangehaalde wettelijke bepaling(en) niet, dan wel onvoldoende is gebleken.

Ten vijfde betwist [gedaagde] dat de in deze procedure bedoelde aandelen door Dexia zijn verkocht. In het midden kan blijven of deze zijn verkocht, nu voldoende is gebleken dat deze door Dexia te gelde zijn gemaakt tegen de daarbij in aanmerking te nemen dagkoers.

Ten zesde wordt gevraagd om toepassing van de eigen schuld leer c.q. matiging bij de berekening van de ten laste van [gedaagde] komende schade. Dit verweer is niet relevant omdat Dexia nakoming heeft gevorderd en geen schadevergoeding.

Geen van de hiervoor besproken rechtsweren van [gedaagde] treft dus doel. Toch betekent dit niet dat de vordering van Dexia kan worden toegewezen. Zonder buiten de grenzen van de rechtsstrijd te treden ben ik namelijk gehouden om te onderzoeken of, zonodig onder aanvulling van rechtsgronden, de vordering niet op een andere grond behoort te falen. Zo'n geval doet zich hier voor. Naar mijn oordeel kan op grond van de vaststaande feiten immers worden aangenomen dat wegens het verzaken van de op Dexia rustende precontractuele zorgplicht in deze sprake is van een geval van misbruik van omstandigheden, zoals voorzien in

artikel 3.44 van het Burgerlijk Wetboek, terwijl het ervoor moet worden gehouden dat [gedaagde] wenst te worden bevrijd van de voor hem nadelige gevolgen daarvan. Het gaat in deze om een overeenkomst waarbij een op dit terrein onbetwist onervaren consument zich met een voor de gemiddelde consument zeer groot bedrag aan "geleend geld" op de aandelenmarkt begaf. Het was Dexia als deskundige op dit terrein bekend, althans het behoorde haar bekend te zijn, dat een dergelijke "belegging" naar zijn aard grote risico's met zich meebrengten daardoor voor de gemiddelde consument als hoogst roekeloos moet worden aangemerkt. Naar mijn oordeel had Dexia in de gegeven omstandigheden deze overeenkomst dan ook niet, althans niet zonder meer mogen afsluiten, zonder eerst te onderzoeken of betrokkene zich wel bewust was van de risico's die hij nam en of hij financieel wel in staat zou zijn om eventueel tegenvallende koersfluctuaties op te vangen. Op Dexia rustte de precontractuele zorgplicht, waarvoor het bepaalde in artikel 3.44 van het Burgerlijk Wetboek de grondslag geeft, om [gedaagde] te behoeden voor overhaaste stappen. Dat heeft zij niet gedaan. Integendeel, de van Dexia uitgaande juichende folders wezen vrijwel alléén op de volgens Dexia te verwachten koerswinsten en bevorderden dus als het ware juist het veel te lichtvaardig totstandkomen van de overeenkomst, zonder dat enige serieuze moeite werd gedaan om de mensen te waarschuwen tegen onkunde, onervarenheid en lichtzinnigheid. Het enkel toetsen van de voorgenomen transactie aan van het BKR te Tiel verkregen informatie was onder de gegeven omstandigheden in elk geval onvoldoende.

Dat betekent dat de overeenkomst niet, althans niet ongewijzigd in stand kan blijven. Waar de kern van het aan Dexia gerichte verwijt hierin ligt besloten, dat zij [gedaagde] ervan had behoren te weerhouden om in feite op de beurs te gaan te speculeren met een voor iemand in zijn positie veel te grote som "geleend geld", meen ik dat er geen aanleiding bestaat om de overeenkomst op die grond geheel te vernietigen, waarna [gedaagde] dan recht zou hebben op restitutie van de inmiddels betaalde rentebedragen. Het gaat er immers niet om dat [gedaagde] die renteverplichting niet kon dragen, maar om het gegeven dat het risico op koersverlies voor hem te groot was. Ik meen dan ook, dat kan en moet worden volstaan met wijziging van de gevolgen van de overeenkomst en wel aldus, dat [gedaagde] het koersverlies niet hoeft te dragen, maar overigens wel ten volle aan zijn renteverplichtingen moet voldoen. Daarmee is het nadeel voldoende opgeheven.

Toepassing van het bepaalde in artikel 6.278 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek is hier wetsystematisch reeds niet aan de orde, nu dat teveel zou afdoen aan de wettelijke bescherming waarop [gedaagde] gelet op het voorgaande nu juist mocht rekenen. Uiteraard deed deze behoefte aan bescherming zich pas voelen toen uitkwam dat [gedaagde] koersverlies ging lijden. Subsidiair dient toepassing van laatstgenoemde wetsbepaling achterwege te blijven omdat dit in het licht van het

voorgaande tot een in redelijkheid onaanvaardbaar eindresultaat zou leiden, te weten dat het nadeel van de aan Dexia toe te rekenen misbruik van omstandigheden, gelegen in de onverantwoorde blootstelling van [gedaagde] aan koersverliezen, daardoor geheel en al op [gedaagde] zou worden afgewenteld.

Het voorgaande leidt samenvattend tot de volgende uitkomst.

[gedaagde] dient nog aan Dexia te betalen de somma van € 91,65 zijnde de laatste twee rentetermijnen, met de wettelijke rente vanaf 11 november 2002. De door Dexia bedoelde contractuele rente gold enkel voor wat betreft de berekening van de door [gedaagde] te betalen rente over de leasesom en is geen overeengekomen vertragingsrente. Gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn gelet op het voorgaande niet toewijsbaar.

Het over en weer meer of anders gevorderde moet worden afgewezen.

Omtrent de proceskosten moet worden beslist zoals hiervoor bij de beslissing is bepaald.

Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 juni 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.


LJN-nummer: AP1003 Zaaknr: 212527 CV EXPL 03-3641
Bron: Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak: 3-06-2004
Datum publicatie: 8-06-2004
Soort zaak: civiel - handelszaak
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Haarlem
Sector Kanton Locatie Zaandam

Rolnummer: 212527 CV EXPL 03-3641
datum uitspraak: 3 juni 2004
Vonnis

De kantonrechter in de rechtbank Haarlem, locatie Zaandam, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:


Dexia Bank Nederland N.V.
te Amsterdam,
gemachtigde: deurwaarder C.Th. Snijder,
verder te noemen: Dexia,

tegen

[gedaagde]
te Purmerend,
gemachtigde: mr. G. Martin,
verder te noemen: [gedaagde].

BESLISSING.

In conventie.
[gedaagde] wordt veroordeeld om aan Dexia te betalen de somma van € 160,37 met de wettelijke rente daarover vanaf 6 april 2001 tot de dag dat alles betaald is.

Dit vonnis wordt tot zover uitvoerbaar verklaard bij voorraad.

In conventie en in reconventie.

Hetgeen over en weer meer of anders is gevorderd wordt afgewezen.

Iedere partij draagt de eigen proceskosten.

*******************

Verloop van de Procedure.

Dexia heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde] (vordering in conventie).

Hierop heeft [gedaagde] geconcludeerd voor antwoord. Dit antwoord houdt een tegenvordering in (vordering in reconventie).

Vervolgens is schriftelijk voort geprocedeerd. Dexia heeft daarbij haar vordering voorwaardelijk gewijzigd.

Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.

De inhoud van alle processtukken, waaronder begrepen de mogelijk door partijen overgelegde producties, wordt als hier overgenomen beschouwd.

Beoordeling van het geschil.

In conventie en in reconventie.

De vorderingen.
Dexia vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoer-baar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan Dexia te betalen de somma van € 735,59 met (verdere) rente en kosten.

Alleen voor het geval de hierna weer te geven tegenvordering mocht worden toegewezen vordert zij toepassing van het bepaalde in artikel 6.278 van het Burgerlijk Wetboek.

[gedaagde] vordert, zoals klaarblijkelijk wordt bedoeld, dat de in deze procedure bedoelde overeenkomst wordt vernietigd of nietig verklaard wegens dwaling en/of misbruik van omstandigheden, althans dat deze wordt ontbonden, een en ander met veroordeling van Dexia tot terugbetaling aan [gedaagde] van de somma van € 5.000,--, althans met wijziging van de overeenkomst door toepassing van het bepaalde in artikel 3.54 van het Burgerlijk Wetboek, zoals in de conclusie van eis in reconventie nader omschreven, met rente en kosten.

De verweren.
De verweren over en weer strekken tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de respectieve vorderingen.



Oordeel van de kantonrechter.
In deze procedure mag worden uitgegaan van de volgende feiten, nu deze niet, dan wel onvoldoende betwist zijn gebleven.

1. Op of omstreeks 24 maart 1998 is door tussenkomst van Rood Advies Groep een overeenkomst tussen partijen (voor wat betreft Dexia geldt telkens dat daarmee tevens haar rechtsvoorganger(s) wordt/worden bedoeld) tot stand gekomen, welke in de kern ertoe strekte dat [gedaagde] gedurende een looptijd van 36 maanden een pakket aandelen van Dexia "leaste" (aankoopwaarde was fl. 58.922,40 = € 26.737,82) tegen een als "rente" aangeduide vergoeding van in totaal fl. 12.363,12 plus bijkomende administratiekosten. De maandlast bedroeg fl. 353,42 welke (vrijwel) geheel als "rente" wordt aangemerkt. Aan het eind van de looptijd moest fl. 58.822,40 plus een laatste termijn van fl. 100,-- worden terugbetaald, hetgeen in totaal neerkomt op fl. 58.922,40 = € 26.737,82 = de oorspronkelijke aankoopwaarde, waarop in mindering moest strekken de opbrengst van het alsdan door Dexia te verkopen aandelenpakket.
2. Ten tijde van het aangaan van de overeenkomst was [gedaagde] slechts 18 jaar oud en verdiende hij het minimum-jeugdloon. Door of namens Dexia is geen nader onderzoek ingesteld naar de financiële positie van [gedaagde], anders dan door een toetsing bij het BKR te Tiel.
3. Bij het einde van de looptijd van het contract is door [gedaagde] niet gevraagd om dit te verlengen, hetgeen contractueel mogelijk was, waarna Dexia het aandelenpakket heeft verkocht voor € 26.564,71. Na aftrek van de terug te betalen aankoopwaarde c.a. ad € 26.737,83 en twee volgens Dexia onbetaald gebleven maandelijkse "rentetermijnen" resteerde een negatief, door [gedaagde] te betalen saldo ad € 493,86. Niettegenstaande herhaalde aanmaning heeft [gedaagde] geweigerd dat saldo te voldoen.

Dexia wenst in de onderhavige procedure in wezen betaling te verkrijgen van voormeld negatief saldo, vermeerderd met rente en gevorderde buitengerechtelijke kosten. De daartegen door [gedaagde] gevoerde verweren worden, voor zover voor de einduitslag van belang, hierna besproken.

Allereerst wordt Dexia verweten dat zij [gedaagde] niet in de gelegenheid gesteld zou hebben om de overeenkomst, zoals contractueel voorzien, te verlengen. Dat verweer treft geen doel omdat uit niets blijkt dat het initiatief daartoe van Dexia moest uitgaan, terwijl onvoldoende weersproken is gebleven dat Dexia wel degelijk bereid was om te verlengen en dat zelfs ook achteraf nog heeft aangeboden (terugdraaien van de beëindiging) hetgeen door [gedaagde] echter is geweigerd.


Vervolgens beroept [gedaagde] zich op dwaling, omdat hij onder invloed van een door of namens Dexia gegeven verkeerde voorstelling van zaken niet zou hebben beseft dat hij het risico op koersdalingen liep. Dat verweer wordt verworpen omdat reeds uit de door Dexia verstrekte schriftelijke informatie wel degelijk viel af te leiden dat [gedaagde] dit risico liep. Indien [gedaagde] zich daarin onvoldoende heeft verdiept, dan dient dat in het kader van het leerstuk van de dwaling voor zijn risico te blijven. Dat [gedaagde] zich door de (achteraf gezien) veel te optimistische toonzetting van die informatie heeft laten overhalen om toch in deze constructie te stappen levert geen dwaling op. Niet gebleken is dat door of namens Dexia in deze leugenachtige of anderszins onware, dan wel bewust onvolledige informatie is verstrekt.

Tenslotte beroept [gedaagde] zich op de vernietigbaarheid van de overeenkomst op grond van het leerstuk van misbruik van omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 3.44 van het Burgerlijk Wetboek. Dit verweer treft in zoverre doel, dat in deze inderdaad sprake is van een geval van misbruik van omstandigheden, zoals voorzien in laatstgenoemd wetsartikel. Het gaat immer om een overeenkomst waarbij een zeer jeugdige, op dit terrein onbetwist onervaren jongeman, die toentertijd slechts het minimum-jeugdloon verdiende, zich met een voor hem enorm bedrag aan "geleend geld" op de aandelenmarkt begaf. Het was Dexia als deskundige op dit terrein bekend, althans het behoorde haar bekend te zijn, dat een dergelijke "belegging" naar zijn aard grote risico's met zich meebrengt, die voor een op dit gebied onervaren jongeman met een bescheiden inkomen en/of vermogen in de regel als hoogst roekeloos moet worden aangemerkt. Naar mijn oordeel had Dexia in de gegeven (voor haar kenbare) omstandigheden deze overeenkomst dan ook niet, althans niet zonder meer mogen afsluiten. Had zij tijdig deugdelijk navraag gedaan dan had zij kunnen weten dat de voorgenomen transactie voor [gedaagde] als volstrekt onverantwoord was aan te merken. Op Dexia rustte de bijzondere zorgplicht om hem daarvoor te behoeden. Het enkel toetsen van de voorgenomen transactie aan van het BKR te Tiel verkregen informatie was in elk geval onvoldoende. Dat Dexia zich bediende van een door haar als onafhankelijk aangeduide tussenpersoon doet, in elk geval voor wat betreft de toepassing van artikel 3.44 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, niet ter zake.

Daaraan kan niet afdoen dat het uiteindelijke nadeel voor [gedaagde] nogal meeviel. Achteraf gezien kan hij dat koersverlies wel dragen. Gelet op de enorme verliezen die op de beurs zijn geleden had het veel erger gekund. Voor de toepassing van het leerstuk van misbruik van omstandigheden is het eindresultaat echter niet beslissend. Beslissend is dat op Dexia onder de gegeven omstandigheden toentertijd de plicht rustte om [gedaagde] te behoeden voor zijn onkunde, onervarenheid en lichtzinnigheid en het totstandkomen van de


overeenkomst niet door juichende folders en/of anderszins had mogen (laten) bevorderen.

Dat betekent dat de overeenkomst niet, althans niet ongewijzigd in stand kan blijven. Waar de kern van het aan Dexia gerichte verwijt hierin ligt besloten, dat zij [gedaagde] ervan had behoren te weerhouden om in feite op de beurs te gaan te speculeren met een voor iemand in zijn positie veel te grote som "geleend geld", meen ik dat er geen aanleiding bestaat om de overeenkomst op die grond geheel te vernietigen, waarna [gedaagde] dan recht zou hebben op restitutie van de inmiddels betaalde rentebedragen. Het gaat er immers niet om dat [gedaagde], die op grond van de productinformatie van Dexia hoopte op een aantrekkelijke koerswinst, die daar tegenover staande renteverplichting niet kon dragen, maar om het gegeven dat het risico op koersverlies voor hem te groot was. Ik meen dan ook dat kan en moet worden volstaan met wijziging van de gevolgen van de overeenkomst en wel aldus, dat [gedaagde] het koersverlies niet hoeft te dragen, maar overigens wel ten volle aan zijn renteverplichtingen moet voldoen. Daarmee is het nadeel, waartegen hij bescherming behoeft, voldoende opgeheven.

Toepassing van het bepaalde in artikel 6.278 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek is hier wetsystematisch reeds niet aan de orde, nu dat teveel zou afdoen aan de wettelijke bescherming waarop [gedaagde] gelet op het voorgaande nu juist mocht rekenen. Uiteraard deed deze bescherming zich pas voelen toen uitkwam dat [gedaagde] koersverlies ging lijden. Subsidiair dient toepassing van laatstgenoemde wetbepaling achterwege te blijven, omdat dit in het licht van het voorgaande tot een in redelijkheid onaanvaardbaar eindresultaat zou leiden, te weten dat het nadeel van de aan Dexia toe te rekenen misbruik van omstandigheden, gelegen in de onverantwoorde blootstelling van [gedaagde] aan koersverliezen, daardoor geheel en al op [gedaagde] zou worden afgewenteld.

Het voorgaande leidt samenvattend tot de volgende uitkomst.

[gedaagde] dient nog aan Dexia te betalen de somma van € 160,37 zijnde de laatste rentetermijn, met vertragingsrente vanaf 6 april 2001. Dat daarnaast nóg een rentetermijn onbetaald zou zijn gebleven, is betwist en niet, althans niet op een voor mij begrijpelijke wijze aangetoond. Gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn gelet op het voorgaande niet toewijsbaar.

Het over en weer meer of anders gevorderde moet worden afgewezen.

Omtrent de proceskosten moet worden beslist zoals hiervoor bij de beslissing is bepaald.



Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 juni 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 16:30
door Erik
Ten vijfde betwist [gedaagde] dat de in deze procedure bedoelde aandelen door Dexia zijn verkocht. In het midden kan blijven of deze zijn verkocht, nu voldoende is gebleken dat deze door Dexia te gelde zijn gemaakt tegen de daarbij in aanmerking te nemen dagkoers.
Dus als ik dit goed begrijp had Dexia dus net zo goed de aandelen niet hoeven kopen en dus toch het verlies in rekening kunnen brengen???

(Om het verweer van Dubio voor te zijn: Ja, de beurs had ook verder omhoog kunnen gaan maar voor dit scenario had Dexia call opties kunnen kopen waarvan de kosten aanzienlijk lager zijn dan de som can de rente die door lessee is betaald.)

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 16:42
door RP1975
In gewone taal betekent dit dus dat de gedaagde alle termijnen moet voldoen en Dexia geen restschuld in rekening mag brengen bij de gedaagde.

Hoe komt het dat Dexia recht heeft op die maandtermijnen als het overduidelijk is dat ze fout zitten? Kan iemand me dat uitleggen?

Groet,

RP

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 17:11
door Dubio
Jij doet nu net of Dexia heeft 'gewonnen' doordat ze de termijnen mogen houden. In feite hebben ze vet verloren doordat ze de restschuld dienen kwijt te schelden.
Dit moeten ze doen omdat het voor de rechter onredelijk is dat cliënt aan z'n contract gehouden wordt. Maandtermijnen terug is echter echt te gortig: restschuld kwijtschelden is al heel wat, reductie op restschuld (zoals DSI voorstelt) ook al, maandtermijnen terug zoals Piet wil is je reinst science fiction.

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 17:23
door Paula
Maandtermijnen terug is echter echt te gortig: restschuld kwijtschelden is al heel wat, reductie op restschuld (zoals DSI voorstelt) ook al, maandtermijnen terug zoals Piet wil is je reinst science fiction.
Dubio heeft gelijk betreffende de maandtermijnen. Als Dexia de inleg inclusief rente maar teruggeeft.
:lol:
Paula

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 17:25
door RP1975
Nou, het gaat me wat ver om te zeggen dat Dexia heeft gewonnen maar het verbaasd me gewoon dat wanneer de rechter iemand in het gelijk stelt, hij terug moeten worden gebracht in de situatie voor het aangaan van dat contract.

Vb. een dief laat je ook niet een deel van de buit houden en dat is toch best wel krom in deze situatie.

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 17:25
door Dubio
Die bedoel ik daarmee en dat weet je (inmiddels) best wel!

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 17:26
door Dubio
Dexia verliest ook doordat ze de cliënt niet meer aan het cotract mogen houden.

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 17:28
door Paula
Hahahahaha grapje maar we gaan wel voor alles terug.

Paula

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 17:37
door gast33
Ingeroepen vernietiging op grond van dwaling en wanprestatie wordt door de rechter verworpen. Om die reden hoeft de inleg etc niet terug betaald te worden door dexia/artesia.

het lijkt erop dat men met name getracht heeft om de wet voor consumenten krediet te gebruiken om dwaling etc. aan te tonen.
Helaas valt effectenlease niet onder deze wet en zijn alle aangevoerde argumenten niet relevant meer.

Voorts lijkt het erop dat aangevoerde argumenten van zorgplicht niet echt goed zijn uitgesproken.

Althans dat vermoed ik omdat de rechter zelf op onderzoek uitgaat,
Geen van de hiervoor besproken rechtsweren van [gedaagde] treft dus doel. Toch betekent dit niet dat de vordering van Dexia kan worden toegewezen. Zonder buiten de grenzen van de rechtsstrijd te treden ben ik namelijk gehouden om te onderzoeken of, zonodig onder aanvulling van rechtsgronden, de vordering niet op een andere grond behoort te falen.
Ik denk dat de gedupeerde hier goed is weg gekomen met deze rechter.

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 17:42
door RP1975
Ik heb eerder in correspondentie met Dexia gevraagd om aan- en verkoopslips van de gekochte aandelen maar die weigeren ze mij te tonen. Een rechter kan toch niet van je verwachten dat je een schuld gaat betalen die niet 'bestaat' omdat Dexia niets kan/wil aantonen?

Ook vind ik het heel vreemd dat ik moet gaan betalen voor het dividend wat te weinig is geweest om de optie af te dekken in de afgelopen 3 jaar. Als er geen aandelen zijn gekocht en er een optieconstructie is geweest is er toch zo-wieso geen dividend? Mijn schuld is ruim € 27000 dus ze kunnen van mij de tering krijgen.

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 18:36
door Paula
Dexia heeft veel artikelen overtreden van de wte 1995, Wet toezicht Effectenverkeer, daaronder vallen ook aan- en verkoopbewijzen die ze verplicht zijn te overleggen.

Voor niet eegaleasers zal het waarschijnlijk moeilijker worden hun inleg terug te vorderen.

Paula.

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 19:27
door tester
Je zal je zogenaamde restschuld maar betaald hebben op aanraden van Leaseverlies :(
het staat volgens mij ook niet meer bij de veel gestelde vragen zie onderstaande:

OVER LEASEVERLIES
Wat is het doel van de rechtszaak van de Stichting Leaseverlies?

Ik moet binnenkort voor de rechter verschijnen. Wat kan De Stichting voor me doen?

Hoe verloopt nu precies het hele juridische proces?

Is er alweer een nieuwe datum bekend dat de zaak wordt voortgezet?

Kan de stichting voorkomen dat een betalingsachterstand van mij door Dexia aangemeld wordt bij het BKR?

Heeft de Stichting beslag laten leggen op de activa van Dexia of Legiolease?

Welk percentage na slagen van de claim is voor de belangenbehartiger (de Stichting)?

Wat gebeurt er met het geld dat de stichtingen nu in kas hebben dat eventueel overblijft aan het einde van de rit? Krijgen we dat terug?

Moeten wij zelf ook nog iets doen of neemt de Stichting alle zaken over?

Waarom krijgen wij geen persoonlijk antwoord op onze brieven en per e-mail gestelde vragen?

Hoe snel kan ik resultaat verwachten?

Is de bijdrage van EUR 45 (of EUR 40) éénmalig?

Ik heb mij aangemeld bij de Stichting en mijn bijdrage voldaan, maar ik heb nog geen wachtwoord ontvangen.

Wat is het adres van de klachtencommissie DSI?

Ik heb mij via de website aangemeld, moet ik u nog stukken toesturen?

Ik heb een soortgelijk product afgesloten bij een andere financiële instelling. Kan ik ook meedoen?

Vallen de contracten afgesloten via Spaarselect onder de actie?

Ik heb een ander aandelenleaseproduct van Legio of Labouchère, heeft het zin om mij aan te melden?

Hoe kan ik me aanmelden?

Ik heb geen e-mail, kan ik me nu niet aanmelden via de site?

Mijn contract loopt pas over een aantal maanden / jaren af. Heeft het zin om mij aan te sluiten bij de actie?

Ik heb me al aangemeld via Postbus 824, moet ik me nogmaals via de site inschrijven?

Hoe kan ik mijn gegevens controleren of aanpassen?

Mijn overeenkomst is al afgelopen, heeft het nog zin om me aan te melden?

Moet ik de contracten van mijn echtgeno(o)t(e) en mijn nog thuiswonende kinderen ook aanmelden?

Ik heb twee (of meer) dossiernummers, wat moet ik doen?

Ik kan mijn maandtermijnen echt niet meer betalen. Wat kan de Stichting voor mij doen?

Kan ik me zowel bij Leaseverlies als bij Eegalease inschrijven?

Ik heb de registratiekosten verkeerd overgemaakt!

Ik heb mij afgemeld bij de Stichting, omdat ik op het Dexia aanbod ben ingegaan. Mijn dossier is hierbij geblokkeerd, maar dit had niet gemoeten (omdat er bijv. nog huisgenoten zijn die niet op het Dexia aanbod zijn ingegaan, of ik heb toch nog een contract waarbij ik niet op het Dexia aanbod ben ingegaan). Wat moet ik nu doen?

Heeft het voor mij als erfgenaam van een inmiddels overleden contractant nog zin om aangesloten te blijven bij de stichting en maak ik dan nog aanspraak op de claim die bij Dexia is neergelegd, zelfs als het contract is beeindigd?

Ik woon in België en heb teneinde de overschrijving van het bedrag van registratie te verrichten de ibancode van de stichting nodig.

Wat zijn de bankgegevens van de Stichting in verband met de betaling van de registratiekosten?

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 21:19
door 16again
De 1e uitspraak is zeer verrassend!
De lessee komt met een eigen advocaat.
Elk verweer dat deze advocaat aandraagt wordt door de rechter van tafel geveegd.
Daarna draagt de rechter zelf een eigen punt (zorgplicht) om de lessee bij te staan en hiermee wordt vervolgens de complete restschuld van tafel geveegd.

Zeer slordig van de advocaat van de lessee om niet zelf de zorgplicht als verweer op te nemen.
Deze rechter leverde de lessee meer op dan zijn eigen advocaat.

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 08 jun 2004 21:53
door Hans2
Helemaal met 16 again eens.
Hierbij het door de rechter aangehaald punt 44 uit boek 3 :vermogensrecht-rechtshandelingen

Art. 44. (3.2.10)

1. Een rechtshandeling is vernietigbaar, wanneer zij door bedreiging, door bedrog of door misbruik van omstandigheden is tot stand gekomen.

2. Bedreiging is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door onrechtmatig deze of een derde met enig nadeel in persoon of goed te bedreigen. De bedreiging moet zodanig zijn, dat een redelijk oordelend mens daardoor kan worden beïnvloed.

3. Bedrog is aanwezig, wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep. Aanprijzingen in algemene bewoordingen, ook al zijn ze onwaar, leveren op zichzelf geen bedrog op.

4. Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.

5. Indien een verklaring is tot stand gekomen door bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden van de zijde van iemand die geen partij bij de rechtshandeling is, kan op dit gebrek geen beroep worden gedaan jegens een wederpartij die geen reden had het bestaan ervan te veronderstellen.

Daar kom je als leek toch niet op!!

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 09 jun 2004 16:51
door mandy2004
Is het jullie trouwens al opgevallen dat deze uitspraken zijn gedaan door niemand minder dan de Rijdende Rechter van TV (mr. Frank Visser)? Gedurende de normale werkweek is hij kantonrechter in Zaandam, de tv doet hij erbij.

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 09 jun 2004 17:14
door Oom Dagobert
Deze rechter heeft de gedupeerde als mens bekeken en met hem meegedacht en niet als een onpersoonlijk invidu met zijn handtekening onder het contract.
In hoger beroep zal er meer van de advocaten vereist worden maar geen reden tot paniek, er zijn voldoende argumenten om Dexia onderuit te halen. Helaas verzuimt een aantal advocaten alles naar voren te brengen wat er mis is gegaan bij legiolease, mischien denken ze er iets te makkelijk over of wellicht wordt de klus anders te uitgebreid en onbetaalbaar.
Daarom is het zo zonde als er 100.000 mensen naar de rechter moeten, elk met een andere advocaat terwijl het om hetzelfde probleem gaat.
De ene advocaat wint, de andere verliest.
De doorsneerechter zal alleen de aangevoerde argumenten van de advocaat beoordelen, laat hij iets liggen, jammer dan voor de gedupeerde.

Re: De 2 uitspraken van 3 juni van de rechtbank Haarlem

Geplaatst: 12 jun 2004 17:35
door mechelina
Hoi prima allemaal ik heb nu een advo in de armen maar wie zegt mij dat die goed is??
Kan er hier niet een lijstje komen van advo's die wel al zaken hebben gewonnen?? Zodat iemand die nog een advo zoekt daar uit kan kiezen??
Groetjes mechelina