Rechtbank Leeuwarden wijst beroep op zorgplicht af ! !
Geplaatst: 06 jul 2004 16:05
LJN-nummer: AP6292 Zaaknr: 139267 /CV EXPL 03-5782
Bron: Rechtbank Leeuwarden
Datum uitspraak: 2-07-2004
Datum publicatie: 6-07-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Leeuwarden
Uitspraak: 2 juli 2004
Zaak-/rolnummer: 139267 / CV EXPL 03-5782
VONNIS
in de zaak van
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
rechtsopvolgster onder algemene titel van de Bank Labouchere N.V.,
gevestigd te Amsterdam, eveneens handelend onder de naam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Kroes & Flikkema gerechtsdeurwaarders,
tegen
[x],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: mr. M.R. van der Pol.
OVERWEGINGEN
in conventie en in reconventie:
Procesgang
1. Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft eisende partij, hierna te noemen Dexia, ook waar haar eventuele rechtsvoorgangers worden bedoeld, gevorderd om gedaagde partij, hierna te noemen [x], te veroordelen tot betaling van € 4.808,41 met rente en kosten. Dexia heeft daarbij 7 producties overgelegd.
[x] heeft onder overlegging van 5 producties geantwoord met conclusie tot afwijzing en heeft op de daarbij vermelde gronden in reconventie voorwaardelijk gevorderd om te verklaren voor recht dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [x] en om Dexia te veroordelen tot betaling aan [x] van een bedrag van € 2.402,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum rolzitting, 30 januari 2004, tot de dag der voldoening.
Na repliek in conventie, tevens antwoord in reconventie (met 7 producties), waarbij Dexia heeft geconcludeerd tot afwijzing, en dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie (met 2 producties), heeft Dexia nog gedupliceerd in reconventie. Ten slotte is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast geldt.
Rechtsoverwegingen
Het standpunt van Dexia:
2.1. Dexia vordert van [x] betaling van de restschuld uit hoofde van het tussen partijen zonder tussenkomst van een tussenpersoon gesloten contract ten behoeve van het product WinstVerDriedubbelaar onder contractnummer 74221502, op welke overeenkomst de Bijzondere Voorwaarden Effectenlease van toepassing zijn. Door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is deze overeenkomst geëindigd en heeft Dexia aan [x] een eindafrekening gezonden voor een opeisbaar totaalbedrag van € 3.951,15. Na deze eindafrekening heeft [x] een bedrag van € 101,15 betaald. De vordering van Dexia bedraagt aldus € 3.850,--. Naast dit bedrag in hoofdsom vordert Dexia betaling van de contractuele rente ad 0,96% per maand vanaf 9 september 2002, tot en met 6 juni 2003 berekend op € 309,86, en buitengerechtelijke incassokosten ad € 545,-- te vermeerderen met BTW.
2.2. Naar aanleiding van het door [x] gevoerde verweer voert Dexia onder meer aan dat de omstandigheid dat [x] is aangesloten bij de Stichting Leaseverlies niet relevant is voor de rechtsverhouding tussen haar en [x]. Het door [x] gedane beroep op zijn persoonlijke situatie dient te worden gepasseerd, nu hij is gebonden aan de door hem aangegane contractuele verplichtingen, terwijl een beroep op financieel onvermogen geen rechtens te respecteren reden oplevert om niet aan de betalingsverplichtingen te voldoen. Financieel onvermogen rechtvaardigt geen beroep op overmacht.
Dexia betwist voorts dat [x] onvoldoende is voorgelicht of dat de (constructie van) de overeenkomst of de brochure misleidend was. [x] heeft als potentiële effectenlease-cliënt een brochure toegezonden gekregen, alsmede een overeenkomst, algemene voorwaarden, een rekenvoorbeeld en een fiscale opinie. De aldus voorafgaand aan het tot stand komen van de overeenkomst verstrekte documenten bevatten voldoende informatie omtrent de werking van het effectenlease-product. Op basis van de verstrekte informatie had het voor [x] duidelijk moeten zijn dat de waarde van de belegging kon fluctueren en dat de mogelijkheid van bijbetaling bestond als de waarde van zijn aandelen op de einddatum van de overeenkomst lager zou zijn dan de af te lossen aankoopprijs. Verder betwist Dexia dat zij gehouden was er op toe te zien dat [x] voortdurend voldoende financiële middelen had om aan zijn actuele verplichtingen te voldoen dan wel anderszins niet aan haar zorgplicht jegens [x] heeft voldaan en dat zij gehouden was om voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst met [x] een risicoprofiel van hem op te stellen.
Dexia wijst er op dat [x] van de overeengekomen 36 maandtermijnen tot en met termijn 17 maandelijks heeft voldaan en dat hij vervolgens heeft verzocht om een zogenaamde volstortnota, zodat hij de maandelijkse termijnen 18 tot en met 36 vooraf kon voldoen van de opbrengst uit een andere door hem afgesloten Winstverdriedubbelaar-overeenkomst. Zij betwist derhalve dat er sprake is van een misleidende constructie door het vooruitbetalen van rente.
Het standpunt van [x]:
3.1. [x] heeft de vordering betwist. Hij voert daartoe in de eerste plaats aan dat Dexia toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen dan wel onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door geen risicoprofiel van hem op te stellen en schriftelijk vast te leggen, als gevolg waarvan hij stelt schade te hebben geleden. Hij beroept zich daarbij op het bepaalde in artikel 28 van de Nadere Regels gedragstoezicht effectenverkeer 2002, voorheen Nadere regeling toezicht effectenverkeer 1999, hierna NR. Voorts stelt [x] dat de constructie van de overeenkomst misleidend is, omdat de rente vooruit betaald wordt. Hij is daarbij niet gewaarschuwd voor de hefboomwerking van beleggen met geleend geld. Verder vindt [x] dat Dexia niet aan haar informatieplicht heeft voldaan omdat de brochure misleidend is, althans geen volledige en juiste informatie bevat en dat hij niet is ingelicht over de specifieke risico's welke samenhangen met de persoonlijke omstandigheden. Hij voert daarbij aan dat hij beperkte financiële middelen heeft en een relatief laag inkomen met hoge lasten, waaronder aflossingsverplichtingen van zijn hypotheek en doorlopend krediet. Volgens [x] had Dexia bovendien moeten controleren bij de BKR te Tiel of hij de lening wel zou kunnen betalen, terwijl nergens (ook niet in de brochure) vragen zijn gesteld over zijn financiële positie, zijn ervaring met beleggingen en zijn beleggingsdoelstellingen.
3.2. Nu Dexia volgens [x] bij de totstandkoming van de overeenkomst de op haar rustende informatieverplichtingen onvoldoende is nagekomen en zij daarom toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting op grond van de overeenkomst van partijen, vordert [x] naast genoemde verklaring voor recht als zijn schade het totaal van de door hem betaalde (rente)termijnen, zijnde een bedrag van € 2.402,44 in het geval de vordering in conventie zal worden afgewezen.
Beoordeling van het geschil
4.1 De kantonrechter zal het door [x] gedane beroep op het ontbreken van een voorafgaand aan de tussen partijen gesloten overeenkomst opgesteld risicoprofiel verwerpen. Voor zover [x] zich daarvoor heeft beroepen op het bepaalde in artikel 28 NR, merkt de kantonrechter op dat het inwinnen van informatie betreffende de financiële situatie, de beleggingsdoelstelling en de beleggingservaring van de cliënt op grond van de tekst van dat artikel slechts kan worden gevergd voor zover die informatie redelijkerwijs relevant is bij de uitvoering van de te verlenen effectendiensten. Dexia heeft dienaangaande onweersproken aangevoerd dat de effectendiensten die zij uit hoofde van de onderhavige overeenkomst van partijen diende te verrichten in die overeenkomst uitputtend is beschreven en dat zij daarbij geen enkele vrijheid had: zij moest uitsluitend het geleasde mandje effecten aankopen en kon derhalve op geen enkel moment in de uitvoering van haar opdracht rekening houden met enige informatie omtrent de financiële toestand, beleggingservaring en beleggingsdoelstelling van [x]. Met Dexia is de kantonrechter van oordeel dat die (extra) informatie in de uitvoering van de overeenkomst, bestaande uit de aankoop van een mandje effecten, niet relevant zou zijn geweest en op grond daarvan niet behoefde te worden ingewonnen. In casu ging het in de precontractuele fase immers slechts om de vraag of [x] in staat was de overeengekomen rentetermijnen te voldoen en of hij voldoende geïnformeerd was over het risico van een koersdaling van het voor hem aangekochte mandje effecten en aldus over de mogelijkheid dat hij na afloop van de contractstermijn gehouden zou zijn om per saldo het verschil tussen de aan- en verkoopwaarde van het betreffende mandje effecten te moeten betalen aan Dexia in plaats van dat verschil als winst te ontvangen. In die zin verschilt de onderhavige overeenkomst niet veel van een lening voor bijvoorbeeld de aankoop van een auto. In het geval van een auto weet je echter (bijna) zeker dat het voorwerp dat met de lening wordt gefinancierd aan het einde van de looptijd minder waard is geworden, terwijl in het onderhavige geval van de - achteraf gezien - onterechte verwachting werd uitgegaan dat er een koersstijging van de met de lening aangeschafte aandelen zou plaatsvinden, zodat aan het einde van de looptijd van de lening niet alleen de lening zelf zou kunnen worden afgelost, maar daarnaast ook nog een (flinke) winst zou kunnen worden opgestreken. Van [x] mocht daarbij naar het oordeel van de kantonrechter worden verwacht om zelf een behoorlijke inschatting te maken van zijn financiële draagkracht voor de betaling van de overeengekomen rentetermijnen en van het risico dat zich een eventuele koersdaling zou verwezenlijken in plaats van een koersstijging. Het is immers [x] zelf, die - door het insturen van een aanmeldingsformulier uit een krantenadvertentie - zich jegens Dexia bereid heeft verklaard een maandelijkse rentelast te nemen met het oog op een te realiseren koerswinst op een door Dexia voor hem aan te kopen mandje aandelen, dat met die rentebetalingen werd gefinancierd. De betaling van de overeengekomen rentetermijnen is vervolgens - zo is gebleken - geen enkel probleem geweest en staat tussen partijen ook niet ter discussie. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat het mitsdien uitsluitend om de vraag of [x] in de precontractuele fase van de zijde van Dexia voldoende is geïnformeerd om het risico dat hij liep in te (kunnen) schatten. Een risico dat overigens begrensd was door de hoogte van de door hem aangegane lening, zijnde de aankoopwaarde van de aangeschafte aandelen. De door partijen gevoerde discussie over de toepasselijkheid, reikwijdte en (on)verbindendheid van artikel 28 NR kan daarom worden gelaten voor wat die is.
4.2. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [x] zijn stelling, dat hij voor de aanvang van de overeenkomst door Dexia onvoldoende is geïnformeerd over de aard van het beleggingsproduct, waaraan hij via de onderhavige overeenkomst deelnam, en over de risico's die hij door haar deelname liep, niet voldoende onderbouwd. [x] heeft erkend dat hij van Dexia voorafgaande aan het sluiten van deze overeenkomst een brochure heeft ontvangen, waarin expliciet vermeld staat welke risico's hij liep met het aangaan van deze overeenkomst. Zo heeft Dexia onbetwist aangevoerd dat in de door [x] ontvangen brochure, maar ook in de krantenadvertentie waarop [x] heeft gereageerd, onder meer staat vermeld:
"Na afloop van uw lease-overeenkomst (na drie jaar) kunnen de aandelen worden verkocht. U ontvangt dan de volledige verkoopopbrengst van uw aandelen slechts onder aftrek van de aankoopprijs …. Mochten uw aandelen onverhoopt minder waard zijn geworden, dan zou u het verschil tussen de af te lossen hoofdsom en de verkoopopbrengst van uw aandelen moeten bijbetalen. …. Beleggen bij wie en in welke vorm dan ook brengt financiële risico's met zich mee. Dat geldt ook voor de Winstverdriedubbelaar…..Wij wijzen u erop, dat de gehanteerde rendementen zijn gebaseerd op rendementen in het verleden. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst."
Naar het oordeel van de kantonrechter laten deze teksten niets aan duidelijkheid te wensen over.
Voorts heeft [x] vooraf een fiscale opinie ontvangen en de (tekst van de) overeenkomst, die hij na ontvangst daarvan ondertekend retour heeft gezonden. Hij had zich derhalve - voor zover hij dat al niet heeft gedaan - zelf voldoende op de hoogte kunnen stellen van een en ander, zodat het verweer van [x] wat betreft het ontbreken van voldoende informatie over het beleggingsproduct en de daarmee gepaard gaande risico's geen hout snijdt.
4.3.1. Waar [x] nog heeft aangevoerd dat Dexia naar zijn financiële situatie had moeten kijken, alvorens hem deze overeenkomst ter tekening voor te leggen, heeft Dexia onbetwist aangevoerd dat er uit hoofde van de bekomen informatie van het BKR geen beletselen waren om deze overeenkomst met [x] te sluiten. Niet is gesteld of gebleken in hoeverre of op welke wijze van Dexia verwacht mocht worden een verdergaande toetsing van de persoonlijke (financiële) situatie van [x] te onderzoeken. Het lag immers vooral op de weg van [x] zelf om te bekijken en te beoordelen of hij in staat was aan de verplichtingen uit hoofde van het hem aangeboden product te voldoen. Door te kiezen voor het beleggingsproduct van Dexia bepaalde hij zelf welk (maand)bedrag hij zou inleggen en tegen welke risico's die inleg plaatsvond. Ook dit verweer van [x] is mitsdien ongegrond.
4.3.2. Met betrekking tot de financiële situatie van [x] merkt de kantonrechter voorts nog op dat thans (in conventie) niet de betaling van de overeengekomen maandtermijnen in geding is, doch slechts de gehoudenheid tot betaling door [x] van de door Dexia opgemaakte eindafrekening, welke afhankelijk was van het rendement van het door Dexia voor [x] gekochte mandje aandelen. Ten aanzien van de betaling van de overeengekomen maandtermijnen, die alle tijdig zijn voldaan, speelden de door [x] opgeworpen financiële omstandigheden derhalve kennelijk geen rol. Nu zich echter onverhoopt een koersdaling van die aandelen heeft voorgedaan en het rendement op die aandelen derhalve negatief was, heeft zich het risico voorgedaan dat [x] door het aangaan van het onderhavige contract al dan niet welbewust heeft genomen. Een ieder weet immers dat beleggen niet zonder risico’s is. Nog daargelaten dat de financiële omstandigheden van een debiteur als zodanig de toewijzing van een opeisbare geldvordering niet in de weg staan, heeft [x] niet nader onderbouwd dat hij niet in staat is om het bedrag van de eindafrekening te voldoen. Ook om die reden zal het beroep van [x] op zijn persoonlijke financiële omstandigheden worden verworpen.
4.3.3. Waar [x] zich er nog op heeft beroepen dat Dexia als professionele partij tot op zekere hoogte haar klanten tegen zichzelf in bescherming had moeten nemen en afdoende had moeten waarschuwen, zodat aan mensen met onvoldoende financiële mogelijkheden (en beurservaring) geen torenhoge leningen - bestemd voor de aankoop van aandelen met dito risico's - worden verstrekt, overweegt de kantonrechter dat [x] niet gemotiveerd heeft gesteld dat hij zelf tot de door hem bedoelde categorie klanten behoorde. Aan deze stelling van [x] kan daarom worden voorbijgegaan.
4.4. Ook het beroep van [x] op de constructie van de overeenkomst, waardoor hij stelt te zijn misleid, zal door de kantonrechter worden gepasseerd. Enerzijds is er - zoals reeds overwogen - naar het oordeel van de kantonrechter in het onderhavige geval geen sprake van een gebrekkige of onvoldoende informatie over (de werking van) het door [x] gekozen product van Dexia, nu immers vast staat dat [x] voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst voldoende (uitgebreide) informatie heeft ontvangen. Anderzijds is niet gesteld of gebleken dat [x] niet of nauwelijks enige ervaring had met beleggen, zodat een eventueel aan [x] toekomend beroep op het ontbreken van voldoende informatie niet wordt gesteund door zijn eigen stellingname. De kantonrechter wijst daarbij op het onweersproken feit dat [x] al eerder een of meer soortgelijke producten bij Dexia heeft afgenomen, met de opbrengst waarvan hij een deel van de rentetermijnen van het onderhavige contract heeft voldaan. Aan [x] komt alreeds op grond van die omstandigheid geen beroep (meer) toe op gebrekkigheid of onvolledigheid van de hem aangereikte informatie, hetgeen door hem aan de gestelde misleiding ten grondslag is gelegd.
4.5. Ten slotte heeft [x] nog aangevoerd dat Dexia in het kader van haar zorgplicht heeft verzuimd hem een voorziening aan te bieden om een negatieve koersontwikkeling af te dekken. De enkele omstandigheid dat zich (achteraf) een koersdaling heeft voorgedaan, rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter de stelling van [x] niet, dat Dexia voor die koersdaling een voorziening had moeten treffen. Zoals de kantonrechter reeds heeft overwogen lag het primair op de weg van [x] zelf om zijn draagkracht voor het aangaan van de onderhavige overeenkomst af te wegen en zijn risico's in te schatten. Het had daarbij derhalve ook op de weg van [x] zelf gelegen om ervoor te kiezen om de overeenkomst met Dexia niet aan te gaan indien hij de risico's te hoog vond dan wel daarvoor een adequate voorziening te treffen.
4.6. Onder omstandigheden - bijvoorbeeld in het geval van een dermate extreme koersdaling dat geen van partijen dat redelijkerwijs had kunnen voorzien - kan zich een situatie voordoen, waarin van [x] niet (langer) gevergd kan worden om de overeenkomst onverkort na te komen. [x] heeft evenwel geen beroep gedaan op dergelijke omstandigheden, zodat de kantonrechter daarmee geen rekening kan houden.
5. De vordering van Dexia zal als verder onvoldoende weersproken worden toegewezen. [x] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden verwezen.
6. Nu de stellingen van [x] in conventie niet kunnen worden gehonoreerd, zal mitsdien de op diezelfde stellingname gebaseerde (voorwaardelijke) vordering in reconventie niet tot toewijzing kunnen leiden. Overigens is deze vordering ingesteld onder de niet vervulde voorwaarde dat de vordering in conventie zou worden afgewezen. Ook in reconventie zal [x] als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden verwezen.
BESLISSING
De kantonrechter:
in conventie:
veroordeelt [x] tot betaling aan Dexia van een bedrag van € 4.808,41 (zegge: vierduizendachthonderdacht euro en eenenveertig eurocent), te vermeerderen met de contractuele rente ad 0,96% per maand over € 3850,-- vanaf 7 juni 2003 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [x] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Dexia begroot op € 540,-- wegens salaris en op € 243,16 wegens verschotten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt [x] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Dexia begroot op € 450,-- wegens salaris;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van der Meer, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juli 2004 in aanwezigheid van de griffier.
http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/fra ... i_id=62688
Bron: Rechtbank Leeuwarden
Datum uitspraak: 2-07-2004
Datum publicatie: 6-07-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: eerste aanleg - enkelvoudig
Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Leeuwarden
Uitspraak: 2 juli 2004
Zaak-/rolnummer: 139267 / CV EXPL 03-5782
VONNIS
in de zaak van
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
rechtsopvolgster onder algemene titel van de Bank Labouchere N.V.,
gevestigd te Amsterdam, eveneens handelend onder de naam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Kroes & Flikkema gerechtsdeurwaarders,
tegen
[x],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: mr. M.R. van der Pol.
OVERWEGINGEN
in conventie en in reconventie:
Procesgang
1. Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft eisende partij, hierna te noemen Dexia, ook waar haar eventuele rechtsvoorgangers worden bedoeld, gevorderd om gedaagde partij, hierna te noemen [x], te veroordelen tot betaling van € 4.808,41 met rente en kosten. Dexia heeft daarbij 7 producties overgelegd.
[x] heeft onder overlegging van 5 producties geantwoord met conclusie tot afwijzing en heeft op de daarbij vermelde gronden in reconventie voorwaardelijk gevorderd om te verklaren voor recht dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens [x] en om Dexia te veroordelen tot betaling aan [x] van een bedrag van € 2.402,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum rolzitting, 30 januari 2004, tot de dag der voldoening.
Na repliek in conventie, tevens antwoord in reconventie (met 7 producties), waarbij Dexia heeft geconcludeerd tot afwijzing, en dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie (met 2 producties), heeft Dexia nog gedupliceerd in reconventie. Ten slotte is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast geldt.
Rechtsoverwegingen
Het standpunt van Dexia:
2.1. Dexia vordert van [x] betaling van de restschuld uit hoofde van het tussen partijen zonder tussenkomst van een tussenpersoon gesloten contract ten behoeve van het product WinstVerDriedubbelaar onder contractnummer 74221502, op welke overeenkomst de Bijzondere Voorwaarden Effectenlease van toepassing zijn. Door het verstrijken van de overeengekomen looptijd is deze overeenkomst geëindigd en heeft Dexia aan [x] een eindafrekening gezonden voor een opeisbaar totaalbedrag van € 3.951,15. Na deze eindafrekening heeft [x] een bedrag van € 101,15 betaald. De vordering van Dexia bedraagt aldus € 3.850,--. Naast dit bedrag in hoofdsom vordert Dexia betaling van de contractuele rente ad 0,96% per maand vanaf 9 september 2002, tot en met 6 juni 2003 berekend op € 309,86, en buitengerechtelijke incassokosten ad € 545,-- te vermeerderen met BTW.
2.2. Naar aanleiding van het door [x] gevoerde verweer voert Dexia onder meer aan dat de omstandigheid dat [x] is aangesloten bij de Stichting Leaseverlies niet relevant is voor de rechtsverhouding tussen haar en [x]. Het door [x] gedane beroep op zijn persoonlijke situatie dient te worden gepasseerd, nu hij is gebonden aan de door hem aangegane contractuele verplichtingen, terwijl een beroep op financieel onvermogen geen rechtens te respecteren reden oplevert om niet aan de betalingsverplichtingen te voldoen. Financieel onvermogen rechtvaardigt geen beroep op overmacht.
Dexia betwist voorts dat [x] onvoldoende is voorgelicht of dat de (constructie van) de overeenkomst of de brochure misleidend was. [x] heeft als potentiële effectenlease-cliënt een brochure toegezonden gekregen, alsmede een overeenkomst, algemene voorwaarden, een rekenvoorbeeld en een fiscale opinie. De aldus voorafgaand aan het tot stand komen van de overeenkomst verstrekte documenten bevatten voldoende informatie omtrent de werking van het effectenlease-product. Op basis van de verstrekte informatie had het voor [x] duidelijk moeten zijn dat de waarde van de belegging kon fluctueren en dat de mogelijkheid van bijbetaling bestond als de waarde van zijn aandelen op de einddatum van de overeenkomst lager zou zijn dan de af te lossen aankoopprijs. Verder betwist Dexia dat zij gehouden was er op toe te zien dat [x] voortdurend voldoende financiële middelen had om aan zijn actuele verplichtingen te voldoen dan wel anderszins niet aan haar zorgplicht jegens [x] heeft voldaan en dat zij gehouden was om voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst met [x] een risicoprofiel van hem op te stellen.
Dexia wijst er op dat [x] van de overeengekomen 36 maandtermijnen tot en met termijn 17 maandelijks heeft voldaan en dat hij vervolgens heeft verzocht om een zogenaamde volstortnota, zodat hij de maandelijkse termijnen 18 tot en met 36 vooraf kon voldoen van de opbrengst uit een andere door hem afgesloten Winstverdriedubbelaar-overeenkomst. Zij betwist derhalve dat er sprake is van een misleidende constructie door het vooruitbetalen van rente.
Het standpunt van [x]:
3.1. [x] heeft de vordering betwist. Hij voert daartoe in de eerste plaats aan dat Dexia toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen dan wel onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door geen risicoprofiel van hem op te stellen en schriftelijk vast te leggen, als gevolg waarvan hij stelt schade te hebben geleden. Hij beroept zich daarbij op het bepaalde in artikel 28 van de Nadere Regels gedragstoezicht effectenverkeer 2002, voorheen Nadere regeling toezicht effectenverkeer 1999, hierna NR. Voorts stelt [x] dat de constructie van de overeenkomst misleidend is, omdat de rente vooruit betaald wordt. Hij is daarbij niet gewaarschuwd voor de hefboomwerking van beleggen met geleend geld. Verder vindt [x] dat Dexia niet aan haar informatieplicht heeft voldaan omdat de brochure misleidend is, althans geen volledige en juiste informatie bevat en dat hij niet is ingelicht over de specifieke risico's welke samenhangen met de persoonlijke omstandigheden. Hij voert daarbij aan dat hij beperkte financiële middelen heeft en een relatief laag inkomen met hoge lasten, waaronder aflossingsverplichtingen van zijn hypotheek en doorlopend krediet. Volgens [x] had Dexia bovendien moeten controleren bij de BKR te Tiel of hij de lening wel zou kunnen betalen, terwijl nergens (ook niet in de brochure) vragen zijn gesteld over zijn financiële positie, zijn ervaring met beleggingen en zijn beleggingsdoelstellingen.
3.2. Nu Dexia volgens [x] bij de totstandkoming van de overeenkomst de op haar rustende informatieverplichtingen onvoldoende is nagekomen en zij daarom toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting op grond van de overeenkomst van partijen, vordert [x] naast genoemde verklaring voor recht als zijn schade het totaal van de door hem betaalde (rente)termijnen, zijnde een bedrag van € 2.402,44 in het geval de vordering in conventie zal worden afgewezen.
Beoordeling van het geschil
4.1 De kantonrechter zal het door [x] gedane beroep op het ontbreken van een voorafgaand aan de tussen partijen gesloten overeenkomst opgesteld risicoprofiel verwerpen. Voor zover [x] zich daarvoor heeft beroepen op het bepaalde in artikel 28 NR, merkt de kantonrechter op dat het inwinnen van informatie betreffende de financiële situatie, de beleggingsdoelstelling en de beleggingservaring van de cliënt op grond van de tekst van dat artikel slechts kan worden gevergd voor zover die informatie redelijkerwijs relevant is bij de uitvoering van de te verlenen effectendiensten. Dexia heeft dienaangaande onweersproken aangevoerd dat de effectendiensten die zij uit hoofde van de onderhavige overeenkomst van partijen diende te verrichten in die overeenkomst uitputtend is beschreven en dat zij daarbij geen enkele vrijheid had: zij moest uitsluitend het geleasde mandje effecten aankopen en kon derhalve op geen enkel moment in de uitvoering van haar opdracht rekening houden met enige informatie omtrent de financiële toestand, beleggingservaring en beleggingsdoelstelling van [x]. Met Dexia is de kantonrechter van oordeel dat die (extra) informatie in de uitvoering van de overeenkomst, bestaande uit de aankoop van een mandje effecten, niet relevant zou zijn geweest en op grond daarvan niet behoefde te worden ingewonnen. In casu ging het in de precontractuele fase immers slechts om de vraag of [x] in staat was de overeengekomen rentetermijnen te voldoen en of hij voldoende geïnformeerd was over het risico van een koersdaling van het voor hem aangekochte mandje effecten en aldus over de mogelijkheid dat hij na afloop van de contractstermijn gehouden zou zijn om per saldo het verschil tussen de aan- en verkoopwaarde van het betreffende mandje effecten te moeten betalen aan Dexia in plaats van dat verschil als winst te ontvangen. In die zin verschilt de onderhavige overeenkomst niet veel van een lening voor bijvoorbeeld de aankoop van een auto. In het geval van een auto weet je echter (bijna) zeker dat het voorwerp dat met de lening wordt gefinancierd aan het einde van de looptijd minder waard is geworden, terwijl in het onderhavige geval van de - achteraf gezien - onterechte verwachting werd uitgegaan dat er een koersstijging van de met de lening aangeschafte aandelen zou plaatsvinden, zodat aan het einde van de looptijd van de lening niet alleen de lening zelf zou kunnen worden afgelost, maar daarnaast ook nog een (flinke) winst zou kunnen worden opgestreken. Van [x] mocht daarbij naar het oordeel van de kantonrechter worden verwacht om zelf een behoorlijke inschatting te maken van zijn financiële draagkracht voor de betaling van de overeengekomen rentetermijnen en van het risico dat zich een eventuele koersdaling zou verwezenlijken in plaats van een koersstijging. Het is immers [x] zelf, die - door het insturen van een aanmeldingsformulier uit een krantenadvertentie - zich jegens Dexia bereid heeft verklaard een maandelijkse rentelast te nemen met het oog op een te realiseren koerswinst op een door Dexia voor hem aan te kopen mandje aandelen, dat met die rentebetalingen werd gefinancierd. De betaling van de overeengekomen rentetermijnen is vervolgens - zo is gebleken - geen enkel probleem geweest en staat tussen partijen ook niet ter discussie. Naar het oordeel van de kantonrechter gaat het mitsdien uitsluitend om de vraag of [x] in de precontractuele fase van de zijde van Dexia voldoende is geïnformeerd om het risico dat hij liep in te (kunnen) schatten. Een risico dat overigens begrensd was door de hoogte van de door hem aangegane lening, zijnde de aankoopwaarde van de aangeschafte aandelen. De door partijen gevoerde discussie over de toepasselijkheid, reikwijdte en (on)verbindendheid van artikel 28 NR kan daarom worden gelaten voor wat die is.
4.2. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [x] zijn stelling, dat hij voor de aanvang van de overeenkomst door Dexia onvoldoende is geïnformeerd over de aard van het beleggingsproduct, waaraan hij via de onderhavige overeenkomst deelnam, en over de risico's die hij door haar deelname liep, niet voldoende onderbouwd. [x] heeft erkend dat hij van Dexia voorafgaande aan het sluiten van deze overeenkomst een brochure heeft ontvangen, waarin expliciet vermeld staat welke risico's hij liep met het aangaan van deze overeenkomst. Zo heeft Dexia onbetwist aangevoerd dat in de door [x] ontvangen brochure, maar ook in de krantenadvertentie waarop [x] heeft gereageerd, onder meer staat vermeld:
"Na afloop van uw lease-overeenkomst (na drie jaar) kunnen de aandelen worden verkocht. U ontvangt dan de volledige verkoopopbrengst van uw aandelen slechts onder aftrek van de aankoopprijs …. Mochten uw aandelen onverhoopt minder waard zijn geworden, dan zou u het verschil tussen de af te lossen hoofdsom en de verkoopopbrengst van uw aandelen moeten bijbetalen. …. Beleggen bij wie en in welke vorm dan ook brengt financiële risico's met zich mee. Dat geldt ook voor de Winstverdriedubbelaar…..Wij wijzen u erop, dat de gehanteerde rendementen zijn gebaseerd op rendementen in het verleden. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst."
Naar het oordeel van de kantonrechter laten deze teksten niets aan duidelijkheid te wensen over.
Voorts heeft [x] vooraf een fiscale opinie ontvangen en de (tekst van de) overeenkomst, die hij na ontvangst daarvan ondertekend retour heeft gezonden. Hij had zich derhalve - voor zover hij dat al niet heeft gedaan - zelf voldoende op de hoogte kunnen stellen van een en ander, zodat het verweer van [x] wat betreft het ontbreken van voldoende informatie over het beleggingsproduct en de daarmee gepaard gaande risico's geen hout snijdt.
4.3.1. Waar [x] nog heeft aangevoerd dat Dexia naar zijn financiële situatie had moeten kijken, alvorens hem deze overeenkomst ter tekening voor te leggen, heeft Dexia onbetwist aangevoerd dat er uit hoofde van de bekomen informatie van het BKR geen beletselen waren om deze overeenkomst met [x] te sluiten. Niet is gesteld of gebleken in hoeverre of op welke wijze van Dexia verwacht mocht worden een verdergaande toetsing van de persoonlijke (financiële) situatie van [x] te onderzoeken. Het lag immers vooral op de weg van [x] zelf om te bekijken en te beoordelen of hij in staat was aan de verplichtingen uit hoofde van het hem aangeboden product te voldoen. Door te kiezen voor het beleggingsproduct van Dexia bepaalde hij zelf welk (maand)bedrag hij zou inleggen en tegen welke risico's die inleg plaatsvond. Ook dit verweer van [x] is mitsdien ongegrond.
4.3.2. Met betrekking tot de financiële situatie van [x] merkt de kantonrechter voorts nog op dat thans (in conventie) niet de betaling van de overeengekomen maandtermijnen in geding is, doch slechts de gehoudenheid tot betaling door [x] van de door Dexia opgemaakte eindafrekening, welke afhankelijk was van het rendement van het door Dexia voor [x] gekochte mandje aandelen. Ten aanzien van de betaling van de overeengekomen maandtermijnen, die alle tijdig zijn voldaan, speelden de door [x] opgeworpen financiële omstandigheden derhalve kennelijk geen rol. Nu zich echter onverhoopt een koersdaling van die aandelen heeft voorgedaan en het rendement op die aandelen derhalve negatief was, heeft zich het risico voorgedaan dat [x] door het aangaan van het onderhavige contract al dan niet welbewust heeft genomen. Een ieder weet immers dat beleggen niet zonder risico’s is. Nog daargelaten dat de financiële omstandigheden van een debiteur als zodanig de toewijzing van een opeisbare geldvordering niet in de weg staan, heeft [x] niet nader onderbouwd dat hij niet in staat is om het bedrag van de eindafrekening te voldoen. Ook om die reden zal het beroep van [x] op zijn persoonlijke financiële omstandigheden worden verworpen.
4.3.3. Waar [x] zich er nog op heeft beroepen dat Dexia als professionele partij tot op zekere hoogte haar klanten tegen zichzelf in bescherming had moeten nemen en afdoende had moeten waarschuwen, zodat aan mensen met onvoldoende financiële mogelijkheden (en beurservaring) geen torenhoge leningen - bestemd voor de aankoop van aandelen met dito risico's - worden verstrekt, overweegt de kantonrechter dat [x] niet gemotiveerd heeft gesteld dat hij zelf tot de door hem bedoelde categorie klanten behoorde. Aan deze stelling van [x] kan daarom worden voorbijgegaan.
4.4. Ook het beroep van [x] op de constructie van de overeenkomst, waardoor hij stelt te zijn misleid, zal door de kantonrechter worden gepasseerd. Enerzijds is er - zoals reeds overwogen - naar het oordeel van de kantonrechter in het onderhavige geval geen sprake van een gebrekkige of onvoldoende informatie over (de werking van) het door [x] gekozen product van Dexia, nu immers vast staat dat [x] voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst voldoende (uitgebreide) informatie heeft ontvangen. Anderzijds is niet gesteld of gebleken dat [x] niet of nauwelijks enige ervaring had met beleggen, zodat een eventueel aan [x] toekomend beroep op het ontbreken van voldoende informatie niet wordt gesteund door zijn eigen stellingname. De kantonrechter wijst daarbij op het onweersproken feit dat [x] al eerder een of meer soortgelijke producten bij Dexia heeft afgenomen, met de opbrengst waarvan hij een deel van de rentetermijnen van het onderhavige contract heeft voldaan. Aan [x] komt alreeds op grond van die omstandigheid geen beroep (meer) toe op gebrekkigheid of onvolledigheid van de hem aangereikte informatie, hetgeen door hem aan de gestelde misleiding ten grondslag is gelegd.
4.5. Ten slotte heeft [x] nog aangevoerd dat Dexia in het kader van haar zorgplicht heeft verzuimd hem een voorziening aan te bieden om een negatieve koersontwikkeling af te dekken. De enkele omstandigheid dat zich (achteraf) een koersdaling heeft voorgedaan, rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter de stelling van [x] niet, dat Dexia voor die koersdaling een voorziening had moeten treffen. Zoals de kantonrechter reeds heeft overwogen lag het primair op de weg van [x] zelf om zijn draagkracht voor het aangaan van de onderhavige overeenkomst af te wegen en zijn risico's in te schatten. Het had daarbij derhalve ook op de weg van [x] zelf gelegen om ervoor te kiezen om de overeenkomst met Dexia niet aan te gaan indien hij de risico's te hoog vond dan wel daarvoor een adequate voorziening te treffen.
4.6. Onder omstandigheden - bijvoorbeeld in het geval van een dermate extreme koersdaling dat geen van partijen dat redelijkerwijs had kunnen voorzien - kan zich een situatie voordoen, waarin van [x] niet (langer) gevergd kan worden om de overeenkomst onverkort na te komen. [x] heeft evenwel geen beroep gedaan op dergelijke omstandigheden, zodat de kantonrechter daarmee geen rekening kan houden.
5. De vordering van Dexia zal als verder onvoldoende weersproken worden toegewezen. [x] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden verwezen.
6. Nu de stellingen van [x] in conventie niet kunnen worden gehonoreerd, zal mitsdien de op diezelfde stellingname gebaseerde (voorwaardelijke) vordering in reconventie niet tot toewijzing kunnen leiden. Overigens is deze vordering ingesteld onder de niet vervulde voorwaarde dat de vordering in conventie zou worden afgewezen. Ook in reconventie zal [x] als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden verwezen.
BESLISSING
De kantonrechter:
in conventie:
veroordeelt [x] tot betaling aan Dexia van een bedrag van € 4.808,41 (zegge: vierduizendachthonderdacht euro en eenenveertig eurocent), te vermeerderen met de contractuele rente ad 0,96% per maand over € 3850,-- vanaf 7 juni 2003 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [x] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Dexia begroot op € 540,-- wegens salaris en op € 243,16 wegens verschotten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt [x] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Dexia begroot op € 450,-- wegens salaris;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van der Meer, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juli 2004 in aanwezigheid van de griffier.
http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/fra ... i_id=62688