Radar

Reglement voorlopige voorzieningen kantongerecht.



Algemeen



Er zijn geen vaste dagen en tijdstippen voor de behandeling van kort gedingen.



In het algemeen wordt voor de behandeling van een zaak een uur uitgetrokken.

Indien tevoren duidelijk is dat het om een eenvoudige zaak gaat wordt een half uur uitgetrokken.



De procedure



1. De vordering tot het treffen van een voorziening bij voorraad (artikel 254 Rv.) wordt ingesteld bij gewone dagvaarding tenzij de kantonrechter in enig bijzonder geval op verzoek van de eiser anders mocht bepalen.



2. De eisende partij biedt een concept aan van het exploot waarin de vordering tot het geven van een voorziening is neergelegd aan het kort geding bureau van de kantonsector te Haarlem of te Zaandam ter bepaling van een datum en een tijdstip van de behandeling van de zaak en ter vaststelling van de termijn welke voorafgaand aan de zittingsdatum bij het uitbrengen van het exploot in acht genomen dient te worden.



3. De gewone termijn van dagvaarding bedraagt tenminste een week. De termijn vangt aan op de dag, volgend op die waarop het exploot wordt uitgebracht. De dag van de zitting wordt niet meegerekend.



4. In het hoofd van het exploot dient vermeld te worden dat de zaak strekt tot het verkrijgen van een voorlopige voorziening.



5. Het exploot dient overigens te voldoen aan de gebruikelijke eisen die aan een dagvaarding voor de kantonrechter worden gesteld, met dien verstande dat in het exploot vermeld dient te worden:

• dat indien de gedaagde op de bepaalde zittingsdatum noch in persoon noch bij gemachtigde verschijnt, de kantonrechter de eis bij verstek zal toewijzen, tenzij de eis hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt;

• dat de gedaagde voorafgaande aan de mondelinge behandeling ter zitting een schriftelijke reactie ter griffie van de kantonsector kan laten bezorgen, maar dat hem dit niet ontslaat van de verplichting om ter terechtzitting in persoon of bij gemachtigde te verschijnen en dat, als hij niet aan die verplichting voldoet, de zaak ondanks de schriftelijke reactie bij verstek zal worden afgedaan;

• dat als de gedaagde van deze mogelijkheid tot indiening van een schriftelijk antwoord gebruik wil maken, hij er zorg voor dient te dragen dat dit antwoord met alle eventuele bijlagen tenminste drie dagen voor de in de dagvaarding vermelde zittingsdatum zowel ter griffie van de kantonsector als bij de wederpartij wordt bezorgd.



6. Indien de eiser bij overlegging van het inleidend exploot schriftelijk verhinderdata meedeelt, zal daarmee zoveel mogelijk rekening worden gehouden.



7. Nadat het inleidend exploot is uitgebracht moet het origineel onverwijld ter inschrijving worden ingediend ter griffie van de kantonsector. Indien de indiening achterwege is gebleven, dient dit uiterlijk op de zitting te worden overgelegd.



Verstek



8. Ingeval de veroordeelde gedaagde tegen een bij verstek gewezen vonnis inzake een voorlopige voorziening in verzet wenst te komen kan hij, met inachtneming van de gewone dagvaardingstermijn en de termijn waarbinnen het verzet dient te zijn geschied, dagvaarden voor de behandeling van het verzet tegen een door de kantonrechter te bepalen dag en uur op de manier zoals hiervoor is vermeld.



9. De behandeling van het verzet geschiedt bij voorrang.



Reconventie



10. De gedaagde partij kan uiterlijk ter zitting schriftelijk of mondeling een vordering in reconventie indienen. Indien de reconventionele vordering niet voor de zitting is aangekondigd aan de eisende partij, zal de kantonrechter de eisende partij, op diens verzoek, de gelegenheid geven zich gedurende een korte schorsing daarover te beraden.



Wijziging eis



11. In geval van een wijziging van de eis ter zitting zal de kantonrechter de gedaagde partij de gelegenheid geven zich daarover uit te laten, desgewenst na een korte schorsing.



Verzoeken tot uitstel



12. Verzoeken tot uitstel worden in beginsel afgewezen. Alleen als beide partijen uitstel vragen onder opgave van deugdelijke gronden kan een uitstel worden verleend.



In het geding brengen van stukken



13. Een partij die zich beroept op stukken moet deze aan zijn wederpartij en de kantonrechter sturen, zo mogelijk uiterlijk twee dagen voor de behandeling van de zaak.



Uitspraak



14. De uitspraak volgt een week na de behandeling tenzij ter zitting een andere termijn is meegedeeld.



Voorlopige voorziening tijdens een al aanhangig geding



15. Indien een voorlopige voorziening niet wordt gevorderd op de voet van artikel 254 Rv., maar in een al lopende procedure (artikel 223 Rv.), moet de eisende partij in de aanhef van het processtuk waarin de vordering is geformuleerd vermelden dat een voorlopige voorziening wordt gevorderd. Na ontvangst van dit processtuk zal een datum voor de behandeling van de vordering worden vastgesteld.



Vastgesteld op 14 mei 2003