Aandelenlease brengt nu ook rechtsongelijkheid
Geplaatst: 18 okt 2004 15:11
Aandelenlease brengt nu ook rechtsongelijkheid
Publicatiedatum: 14/10/2004
BERNHARD HAACKER
Partijen in aandelenleaseprocedures zijn geconfronteerd met rechtsongelijkheid. Een inventarisatie van tot dusver gedane rechterlijke uitspraken, laat zien dat rechters tientallen keren tegenstrijdig hebben geoordeeld in gelijke of vergelijkbare gevallen. Gelet op de omvang van de aandelenlease-affaire is te verwachten dat deze aantallen nog zullen oplopen. Het uitzicht op een situatie met honderden of duizenden beleggers die in het gelijk worden gesteld terwijl evenzoveel dat niet worden, is onwenselijk. Het is dan ook van maatschappelijk belang dat zo snel mogelijk duidelijke lijnen worden uitgezet, aan de hand waarvan in procedures over aandelenlease-overeenkomsten kan worden beslist.
Bij inventarisatie van de tot op heden gewezen vonnissen blijkt dat rechters in aandelenleaseprocedures nogal verschillende opvattingen hebben. Dit levert op zich geen bezwaren op, wanneer het uiteenlopen van de vonnissen veroorzaakt wordt door het per geval verschillen van de feitelijke omstandigheden. Een rechter zal immers telkens over een hem voorgelegde specifieke situatie beslissen en maatwerk afleveren. De geïnventariseerde vonnissen bevestigen dit beeld, waarbij telkens wisselende feitencomplexen, aard van partijen, wijze van procederen of leaseconstructie in kwestie uiteenlopende uitkomsten tot gevolg hebben.
Zorgwekkend is echter dat rechters in juridisch opzicht van mening verschillen over exact dezelfde of vergelijkbare leaseproducten.
Zo blijkt de WinstVerDriedubbelaar door de rechter in Amsterdam, Den Haag, Gouda Groningen, Haarlem, Rotterdam, Zutphen en Zwolle, te worden beschouwd als huurkoop of koop op afbetaling (behoudens één uitzondering in Amsterdam). De rechter in Arnhem, Almelo, Assen en Roermond is daarentegen van oordeel dat de WinstVerDriedubbelaar juist niet als huurkoop of koop op afbetaling moet worden beschouwd. Gevolg is dat de belegger in Amsterdam de WinstVerDriedubbelaar-overeenkomst door zijn echtgenoot kan laten vernietigen en dus de lening niet hoeft terug te betalen, terwijl de belegger in Arnhem dat niet kan. Dat is onaanvaardbaar.
Evenmin blijken de rechters eensgezind ten opzichte van andere aan hen voorgelegde juridische vragen. Bijvoorbeeld of en, zo ja in hoeverre de bank een zorgplicht heeft om bij de belegger na te gaan wat diens beleggingsdoelstelling is en of deze over voldoende financiële draagkracht en ervaring beschikt om de aandelenlease-overeenkomst aan te gaan.
Zo was de rechter in Leeuwarden van oordeel dat het afsluiten van een aandelenlease-overeenkomst niet veel verschilde van de koop van een auto en bepaalde hij dat de bank niet in haar zorgplicht tegenover de belegger was tekortgeschoten.
De rechter in Arnhem oordeelde daarentegen dat de bank juist wel haar zorgplicht jegens de belegger had geschonden, aan de hand van de geheel andere overweging dat 'de aard van de effectenleaseconstructie en de wijze waarop die aan het brede publiek is aangeboden meebrengen dat verweerder (de bank) erop bedacht diende te zijn dat tot zijn wederpartijen personen zouden behoren, die niet over voldoende belangstelling voor, en inzicht in, beleggen beschikken om zich zelfstandig in beleggingstransacties te begeven'. In de procedures tussen Dexia en beleggers zijn het deze telkens terugkerende juridische vragen die in belangrijke mate bepalen wie van de partijen de zaak wint.
Vanuit het oogpunt van rechtseenheid en het beginsel van rechtszekerheid is het dan ook van groot belang dat deze juridische vragen door rechters eenduidig worden beantwoord.
Gelet op het grote aantal gedupeerde beleggers, is duidelijkheid van maatschappelijk belang. Volgens krantenberichten gaat het om zo'n 200.000 beleggers, die een gezamenlijke schuld hebben bij Dexia van één miljard euro. Volgens het ministerie van Justitie lopen er al 1.400 aandelenleaseprocedures. Als deze beleggers ook nog eens hoger beroep instellen, dreigt het rechterlijk apparaat te worden overspoeld.
Bernhard Haacker is advocaat bij Kupperman van der Wiel te Amsterdam.
Copyright (c) 2004 Het Financieele Dagblad
Publicatiedatum: 14/10/2004
BERNHARD HAACKER
Partijen in aandelenleaseprocedures zijn geconfronteerd met rechtsongelijkheid. Een inventarisatie van tot dusver gedane rechterlijke uitspraken, laat zien dat rechters tientallen keren tegenstrijdig hebben geoordeeld in gelijke of vergelijkbare gevallen. Gelet op de omvang van de aandelenlease-affaire is te verwachten dat deze aantallen nog zullen oplopen. Het uitzicht op een situatie met honderden of duizenden beleggers die in het gelijk worden gesteld terwijl evenzoveel dat niet worden, is onwenselijk. Het is dan ook van maatschappelijk belang dat zo snel mogelijk duidelijke lijnen worden uitgezet, aan de hand waarvan in procedures over aandelenlease-overeenkomsten kan worden beslist.
Bij inventarisatie van de tot op heden gewezen vonnissen blijkt dat rechters in aandelenleaseprocedures nogal verschillende opvattingen hebben. Dit levert op zich geen bezwaren op, wanneer het uiteenlopen van de vonnissen veroorzaakt wordt door het per geval verschillen van de feitelijke omstandigheden. Een rechter zal immers telkens over een hem voorgelegde specifieke situatie beslissen en maatwerk afleveren. De geïnventariseerde vonnissen bevestigen dit beeld, waarbij telkens wisselende feitencomplexen, aard van partijen, wijze van procederen of leaseconstructie in kwestie uiteenlopende uitkomsten tot gevolg hebben.
Zorgwekkend is echter dat rechters in juridisch opzicht van mening verschillen over exact dezelfde of vergelijkbare leaseproducten.
Zo blijkt de WinstVerDriedubbelaar door de rechter in Amsterdam, Den Haag, Gouda Groningen, Haarlem, Rotterdam, Zutphen en Zwolle, te worden beschouwd als huurkoop of koop op afbetaling (behoudens één uitzondering in Amsterdam). De rechter in Arnhem, Almelo, Assen en Roermond is daarentegen van oordeel dat de WinstVerDriedubbelaar juist niet als huurkoop of koop op afbetaling moet worden beschouwd. Gevolg is dat de belegger in Amsterdam de WinstVerDriedubbelaar-overeenkomst door zijn echtgenoot kan laten vernietigen en dus de lening niet hoeft terug te betalen, terwijl de belegger in Arnhem dat niet kan. Dat is onaanvaardbaar.
Evenmin blijken de rechters eensgezind ten opzichte van andere aan hen voorgelegde juridische vragen. Bijvoorbeeld of en, zo ja in hoeverre de bank een zorgplicht heeft om bij de belegger na te gaan wat diens beleggingsdoelstelling is en of deze over voldoende financiële draagkracht en ervaring beschikt om de aandelenlease-overeenkomst aan te gaan.
Zo was de rechter in Leeuwarden van oordeel dat het afsluiten van een aandelenlease-overeenkomst niet veel verschilde van de koop van een auto en bepaalde hij dat de bank niet in haar zorgplicht tegenover de belegger was tekortgeschoten.
De rechter in Arnhem oordeelde daarentegen dat de bank juist wel haar zorgplicht jegens de belegger had geschonden, aan de hand van de geheel andere overweging dat 'de aard van de effectenleaseconstructie en de wijze waarop die aan het brede publiek is aangeboden meebrengen dat verweerder (de bank) erop bedacht diende te zijn dat tot zijn wederpartijen personen zouden behoren, die niet over voldoende belangstelling voor, en inzicht in, beleggen beschikken om zich zelfstandig in beleggingstransacties te begeven'. In de procedures tussen Dexia en beleggers zijn het deze telkens terugkerende juridische vragen die in belangrijke mate bepalen wie van de partijen de zaak wint.
Vanuit het oogpunt van rechtseenheid en het beginsel van rechtszekerheid is het dan ook van groot belang dat deze juridische vragen door rechters eenduidig worden beantwoord.
Gelet op het grote aantal gedupeerde beleggers, is duidelijkheid van maatschappelijk belang. Volgens krantenberichten gaat het om zo'n 200.000 beleggers, die een gezamenlijke schuld hebben bij Dexia van één miljard euro. Volgens het ministerie van Justitie lopen er al 1.400 aandelenleaseprocedures. Als deze beleggers ook nog eens hoger beroep instellen, dreigt het rechterlijk apparaat te worden overspoeld.
Bernhard Haacker is advocaat bij Kupperman van der Wiel te Amsterdam.
Copyright (c) 2004 Het Financieele Dagblad