Uitspraak Leeuwarden onrechtmatig handelen van DEXIA
Geplaatst: 11 feb 2005 16:19
Moet in 2 stukjes is te groot
LJN: AS5763,Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 145907 /CV EXPL 04-425
Datum uitspraak: 09-02-2005
Datum publicatie: 11-02-2005
Rechtsgebied: Civiel overig
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Dexia-zaak. Onrechtmatig handelen Dexia door schending van zorg- en informatieplicht. Aanhouding van de verdere behandeling omdat onduidelijk is of gedaagde ontbinding van de overeenkomst dan wel schadevergoeding heeft gevorderd.
Uitspraak
Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Sneek
VONNIS
145907 /CV EXPL 04-425
Uitspraak: 9 februari 2005
in de zaak van
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
hierna te noemen Dexia,
procesgemachtigde: mr. H. Post,
rolgemachtigde: Kroes & Flikkema Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
hierna te noemen [gedaagde],
gemachtigde: mr. M.E. Hamminga.
OVERWEGINGEN
Procesverloop
1. Bij incidenteel vonnis van 24 maart 2004 heeft de enkelvoudige handelskamer van de rechtbank Leeuwarden de zaak verwezen naar de sector kanton, locatie Sneek, van diezelfde rechtbank.
Dexia heeft bij exploot van 14 april 2004 [gedaagde] opgeroepen teneinde voort te procederen.
[gedaagde] heeft bij antwoord, onder overlegging van dertien producties, de vordering betwist.
Dexia heeft vervolgens een conclusie van repliek in conventie tevens houdende akte voorwaardelijke wijziging van eis (met twaalf producties) genomen, waarbij zij in conventie heeft volhard in haar stelling en haar eis voorwaardelijk heeft gewijzigd, in die zin dat zij vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in de artikel 1 van de Overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde effecten op de datum van verkoop, althans de datum van vernietiging c.q. ontbinding van bedoelde Overeenkomst.
Na conclusie van dupliek, tevens antwoordakte, is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
De feiten
2. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
2.1. Dexia is de rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V., gevestigd te Amsterdam, eveneens handelend onder de handelsnaam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.
Hierna zal steeds worden gesproken over Dexia.
2.2. Dexia en [gedaagde] hebben op 13 juni 2000 een overeenkomst gesloten ten behoeve van het product WinstVerDriedubbelaar onder contractnummer 74416908 (hierna te noemen de overeenkomst).
2.3. In de vooraf aan [gedaagde] toestuurde brochure staat onder meer vermeld:
"LET OP!
* Beleggen bij wie en in welke vorm dan ook brengt financiële risico's met zich mee. Dat geldt ook voor beleggen met geleend geld via de WinstVerDriedubbelaar. Beleggen geeft u kans op een hoger, maar ook op een lager dan gemiddeld rendement. Dit risico is voor u.
* De waarde van uw belegging kan fluctueren. Naarmate in meer risicovolle beleggingsvormen wordt belegd, zullen de te behalen rendementen onderhevig zijn aan grotere schommelingen en kan dus ook de eindopbrengst meer afwijken van de in de voorbeelden gehanteerde bedragen.
* Wij wijzen u erop, dat de gehanteerde rendementen zijn gebaseerd op rendementen uit het verleden. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
* De gepresenteerde bedragen zijn uitsluitend bedoeld als rekenvoorbeeld.".
(...)
Einde en uitbetaling
Na afloop van de lease-overeenkomst (na drie jaar) kunnen de aandelen worden verkocht en ontvangt u de volledige verkoopopbrengst, slechts onder aftrek van de aankoopprijs. Uw uitbetaling ontvangt u binnen één week op uw bank- of girorekening. Zou de verkoop van de aandelen onverhoopt minder opbrengen dan de aankoopprijs, dan zou u het verschil moeten bijbetalen. U kunt dan desgewenst gebruik maken van de verlengingsgarantie.
Verlengingsgarantie
Na de looptijd van drie jaar bent u niet verplicht om uw aandelen te verkopen. Mochten uw aandelen onverhoopt minder waard zijn geworden, dan zou u het verschil tussen de af te lossen hoofdsom en de verkoopopbrengst moeten bijbetalen. Maar u hoeft uw aandelen niet met verlies te verkopen, want u krijgt van ons de garantie dat u uw overeenkomst altijd kunt verlengen in afwachting van betere tijden. Wij zullen u te zijner tijd uitvoerig informeren en adviseren.".
2.4. In de overeenkomst staat onder meer vermeld:
"1. Lessee least van Legio-Lease, gelijk deze aan lessee verleast, de hierna te noemen aandelen/effecten, verder ook te noemen de "waarden"
(...)
totaal aankoopbedragen € 39.239,64
totaal te betalen rente (...) € 8.233,20
totaal overeengekomen leasesom € 47.472,84
(...)
2. Deze leaseovereenkomst wordt aangegaan voor een ononderbroken periode van 36 maanden, te rekenen vanaf de aankoopdag van de waarden.
3. De leasesom bedraagt:
a. Het totaal van 36 gelijke maandtermijnen van zegge: € 228,70
(...)
De eerste maandtermijn dient te worden voldaan op of omstreeks de 1e van de maand volgend op de eerste aankoopdag van de waarden en daarna telkens op of omstreeks de 1e dag van de daaropvolgende maand.
b. Een bedrag van ƒ 100,-; (...), op of omstreeks de 35e maand.
c. Aan het einde van de overeenkomst het restant van zegge: € 39.194,26
(...)
Dit restant wordt in principe verrekend met de verkoopopbrengst van de waarden.
(...)
2.5. In de Bijzondere Voorwaarden staat onder meer vermeld:
"10. Indien lessee aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de waarden aan lessee worden uitgeleverd, tenzij lessee alsdan meedeelt de voorkeur te geven aan de verkoop van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door Legio-Lease aan lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na opdracht daartoe plaats.".
2.6. De overeengekomen looptijd van 36 maanden is verstreken. [gedaagde] heeft tijdens de looptijd van de overeenkomst de verschuldigde bedragen tijdig aan Dexia voldaan. Dexia heeft na het verstrijken van de looptijd de aandelen/waarden verkocht en [gedaagde] een eindafrekening gezonden voor een totaalbedrag van € 21.800,62, welk bedrag Dexia thans in rechte vordert.
2.7. [gedaagde] is sedert medio 1999 arbeidsongeschikt en ontvangt een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Het standpunt van Dexia
3.1. Dexia vordert betaling van voormeld bedrag ad € 21.800,62 en contractuele rente ad 0,96% per maand, tot en met 11 september 2003 berekend op € 550,45 en buitengerechtelijke incassokosten (€ 1.190,--), totaal € 23.541,07.
3.2. Dexia betwist dat [gedaagde] niet op de hoogte was van het feit dat hij een lening afsloot. [gedaagde] komt geen beroep op het ontbreken van zijn wil, noch op dwaling toe. Ook betwist Dexia dat zij niet aan haar informatieverplichting heeft voldaan en dat er sprake zou zijn van misleiding.
Dexia heeft dit uitvoerig toegelicht en daartoe onder meer aangevoerd dat [gedaagde] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst beschikte over de overeenkomst, de Bijzondere Voorwaarden, de brochure en de fiscale opinie. Uit de overeenkomst had [gedaagde] duidelijk moeten zijn dat het aankoopbedrag van € 39.239,64 daadwerkelijk aan Dexia voldaan moest worden. Ook in de fiscale opinie staat dat er sprake is van een 3-jarige lening. Bovendien wordt in de overeenkomst en in de brochure gesproken over rente en aflossing. [gedaagde] had kunnen weten wat het product WinstVerDriedubbelaar inhield, welke verplichtingen hij aanging en welke risico's daarbij hoorden.
Nu het een feit van algemene bekendheid is dat beurskoersen kunnen dalen, moet het er voor worden gehouden dat [gedaagde] zelf had kunnen begrijpen dat de omstandigheden zo zouden kunnen uitpakken dat de verkoopopbrengst van de aandelen niet toereikend zou zijn om de lening te kunnen aflossen.
3.3. Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] stelt Dexia dat haar bij het aangaan van de overeenkomst niet bekend was dat [gedaagde] onder invloed van een geestesstoornis verkeerde. Evenmin was het Dexia bekend dat [gedaagde] op dat moment arbeidsongeschikt was. Zij beroept zich op de haar toekomende bescherming ex artikel 3: 35 van het Burgerlijke Wetboek (BW).
3.4. Dexia betwist dat er sprake zou zijn geweest van misbruik van omstandigheden. [gedaagde] heeft in alle rust kunnen beslissen of hij de overeenkomst wenste aan te gaan.
3.5. Ten aanzien van de zorgplicht heeft Dexia (primair) uitvoerig betoogd dat artikel 28 lid 1 Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer 1999 (NR99) bij een overeenkomst als de onderhavige geen plicht tot het inwinnen van informatie meebracht, omdat zij bij de uitvoering van de effectendiensten geen enkele vrijheid had: zij moest uitsluitend het geleaste mandje effecten aankopen. Subsidiair heeft Dexia - eveneens uitvoerig - aangevoerd dat aan artikel 28 lid 1 NR99 een zodanige interpretatie dient te worden gegeven dat die bepaling niet langer een voldoende basis in de wet heeft.
Voort het geval artikel 28 lid 1 NR99 wel van toepassing is en Dexia de uit dat artikel voortvloeiende verplichtingen niet juist is nagekomen, dient de vraag te worden beantwoord of [gedaagde] de overeenkomst dan niet zou hebben getekend, want [gedaagde] kende als geen ander zijn eigen financiële positie.
Voorts heeft Dexia aangevoerd dat zij, met het oog op haar positie van kredietverlener, een toets heeft uitgevoerd bij het BKR.
3.6. Dexia stelt dat zij de aandelen heeft verkocht aan het einde van de looptijd van de overeenkomst. [gedaagde] is gevraagd zijn keuze kenbaar te maken. Aangezien [gedaagde] hier niet op gereageerd heeft, heeft Dexia de aandelen verkocht.
3.7. Voor zover geoordeeld mocht worden dat Dexia jegens [gedaagde] onrechtmatig zou hebben gehandeld of toerekenbaar tekortgeschoten zou zijn, past een billijkheidscorrectie ex artikel 6: 101 BW. [gedaagde] is de overeenkomst doelbewust aangegaan, terwijl hij bekend was met de daaruit voortvloeiende verplichtingen.
3.8. Het instellen van een vordering tot nakoming levert volgens Dexia geen misbruik van recht op.
3.9. Onder de voorwaarde dat het door [gedaagde] gedane beroep op vernietiging wordt gehonoreerd, danwel de vordering van Dexia in conventie wordt afgewezen en de vordering van [gedaagde] in reconventie geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen, beroept Dexia zich op het bepaalde in artikel 6:278 BW. Dexia wenst in dit verband betaling van [gedaagde] te krijgen van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde effecten op de datum van verkoop, althans de datum van vernietiging of ontbinding van de overeenkomst. Het beroep op vernietiging door [gedaagde] kan naar de mening van Dexia niet los worden gezien van de koersdalingen die de beurzen sedert medio 2000 hebben doorgemaakt. Als de lezing van [gedaagde] juist zou zijn, zou [gedaagde] kunnen afwachten hoe de beurskoersen zich ontwikkelen. Stijgen de beurskoersen, dan kan hij de winst incasseren. Zit het tij tegen, dan wordt een beroep op de vermeende vernietigbaarheid van de overeenkomst gedaan en blijft het verlies voor rekening van Dexia. [gedaagde] zou in zijn visie risicoloos kunnen speculeren. Juist voor situaties als de onderhavige is in de wet art. 6:278 BW opgenomen.
LJN: AS5763,Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 145907 /CV EXPL 04-425
Datum uitspraak: 09-02-2005
Datum publicatie: 11-02-2005
Rechtsgebied: Civiel overig
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Dexia-zaak. Onrechtmatig handelen Dexia door schending van zorg- en informatieplicht. Aanhouding van de verdere behandeling omdat onduidelijk is of gedaagde ontbinding van de overeenkomst dan wel schadevergoeding heeft gevorderd.
Uitspraak
Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Sneek
VONNIS
145907 /CV EXPL 04-425
Uitspraak: 9 februari 2005
in de zaak van
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
hierna te noemen Dexia,
procesgemachtigde: mr. H. Post,
rolgemachtigde: Kroes & Flikkema Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
hierna te noemen [gedaagde],
gemachtigde: mr. M.E. Hamminga.
OVERWEGINGEN
Procesverloop
1. Bij incidenteel vonnis van 24 maart 2004 heeft de enkelvoudige handelskamer van de rechtbank Leeuwarden de zaak verwezen naar de sector kanton, locatie Sneek, van diezelfde rechtbank.
Dexia heeft bij exploot van 14 april 2004 [gedaagde] opgeroepen teneinde voort te procederen.
[gedaagde] heeft bij antwoord, onder overlegging van dertien producties, de vordering betwist.
Dexia heeft vervolgens een conclusie van repliek in conventie tevens houdende akte voorwaardelijke wijziging van eis (met twaalf producties) genomen, waarbij zij in conventie heeft volhard in haar stelling en haar eis voorwaardelijk heeft gewijzigd, in die zin dat zij vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in de artikel 1 van de Overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde effecten op de datum van verkoop, althans de datum van vernietiging c.q. ontbinding van bedoelde Overeenkomst.
Na conclusie van dupliek, tevens antwoordakte, is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
De feiten
2. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
2.1. Dexia is de rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V., gevestigd te Amsterdam, eveneens handelend onder de handelsnaam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.
Hierna zal steeds worden gesproken over Dexia.
2.2. Dexia en [gedaagde] hebben op 13 juni 2000 een overeenkomst gesloten ten behoeve van het product WinstVerDriedubbelaar onder contractnummer 74416908 (hierna te noemen de overeenkomst).
2.3. In de vooraf aan [gedaagde] toestuurde brochure staat onder meer vermeld:
"LET OP!
* Beleggen bij wie en in welke vorm dan ook brengt financiële risico's met zich mee. Dat geldt ook voor beleggen met geleend geld via de WinstVerDriedubbelaar. Beleggen geeft u kans op een hoger, maar ook op een lager dan gemiddeld rendement. Dit risico is voor u.
* De waarde van uw belegging kan fluctueren. Naarmate in meer risicovolle beleggingsvormen wordt belegd, zullen de te behalen rendementen onderhevig zijn aan grotere schommelingen en kan dus ook de eindopbrengst meer afwijken van de in de voorbeelden gehanteerde bedragen.
* Wij wijzen u erop, dat de gehanteerde rendementen zijn gebaseerd op rendementen uit het verleden. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
* De gepresenteerde bedragen zijn uitsluitend bedoeld als rekenvoorbeeld.".
(...)
Einde en uitbetaling
Na afloop van de lease-overeenkomst (na drie jaar) kunnen de aandelen worden verkocht en ontvangt u de volledige verkoopopbrengst, slechts onder aftrek van de aankoopprijs. Uw uitbetaling ontvangt u binnen één week op uw bank- of girorekening. Zou de verkoop van de aandelen onverhoopt minder opbrengen dan de aankoopprijs, dan zou u het verschil moeten bijbetalen. U kunt dan desgewenst gebruik maken van de verlengingsgarantie.
Verlengingsgarantie
Na de looptijd van drie jaar bent u niet verplicht om uw aandelen te verkopen. Mochten uw aandelen onverhoopt minder waard zijn geworden, dan zou u het verschil tussen de af te lossen hoofdsom en de verkoopopbrengst moeten bijbetalen. Maar u hoeft uw aandelen niet met verlies te verkopen, want u krijgt van ons de garantie dat u uw overeenkomst altijd kunt verlengen in afwachting van betere tijden. Wij zullen u te zijner tijd uitvoerig informeren en adviseren.".
2.4. In de overeenkomst staat onder meer vermeld:
"1. Lessee least van Legio-Lease, gelijk deze aan lessee verleast, de hierna te noemen aandelen/effecten, verder ook te noemen de "waarden"
(...)
totaal aankoopbedragen € 39.239,64
totaal te betalen rente (...) € 8.233,20
totaal overeengekomen leasesom € 47.472,84
(...)
2. Deze leaseovereenkomst wordt aangegaan voor een ononderbroken periode van 36 maanden, te rekenen vanaf de aankoopdag van de waarden.
3. De leasesom bedraagt:
a. Het totaal van 36 gelijke maandtermijnen van zegge: € 228,70
(...)
De eerste maandtermijn dient te worden voldaan op of omstreeks de 1e van de maand volgend op de eerste aankoopdag van de waarden en daarna telkens op of omstreeks de 1e dag van de daaropvolgende maand.
b. Een bedrag van ƒ 100,-; (...), op of omstreeks de 35e maand.
c. Aan het einde van de overeenkomst het restant van zegge: € 39.194,26
(...)
Dit restant wordt in principe verrekend met de verkoopopbrengst van de waarden.
(...)
2.5. In de Bijzondere Voorwaarden staat onder meer vermeld:
"10. Indien lessee aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de waarden aan lessee worden uitgeleverd, tenzij lessee alsdan meedeelt de voorkeur te geven aan de verkoop van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door Legio-Lease aan lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na opdracht daartoe plaats.".
2.6. De overeengekomen looptijd van 36 maanden is verstreken. [gedaagde] heeft tijdens de looptijd van de overeenkomst de verschuldigde bedragen tijdig aan Dexia voldaan. Dexia heeft na het verstrijken van de looptijd de aandelen/waarden verkocht en [gedaagde] een eindafrekening gezonden voor een totaalbedrag van € 21.800,62, welk bedrag Dexia thans in rechte vordert.
2.7. [gedaagde] is sedert medio 1999 arbeidsongeschikt en ontvangt een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Het standpunt van Dexia
3.1. Dexia vordert betaling van voormeld bedrag ad € 21.800,62 en contractuele rente ad 0,96% per maand, tot en met 11 september 2003 berekend op € 550,45 en buitengerechtelijke incassokosten (€ 1.190,--), totaal € 23.541,07.
3.2. Dexia betwist dat [gedaagde] niet op de hoogte was van het feit dat hij een lening afsloot. [gedaagde] komt geen beroep op het ontbreken van zijn wil, noch op dwaling toe. Ook betwist Dexia dat zij niet aan haar informatieverplichting heeft voldaan en dat er sprake zou zijn van misleiding.
Dexia heeft dit uitvoerig toegelicht en daartoe onder meer aangevoerd dat [gedaagde] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst beschikte over de overeenkomst, de Bijzondere Voorwaarden, de brochure en de fiscale opinie. Uit de overeenkomst had [gedaagde] duidelijk moeten zijn dat het aankoopbedrag van € 39.239,64 daadwerkelijk aan Dexia voldaan moest worden. Ook in de fiscale opinie staat dat er sprake is van een 3-jarige lening. Bovendien wordt in de overeenkomst en in de brochure gesproken over rente en aflossing. [gedaagde] had kunnen weten wat het product WinstVerDriedubbelaar inhield, welke verplichtingen hij aanging en welke risico's daarbij hoorden.
Nu het een feit van algemene bekendheid is dat beurskoersen kunnen dalen, moet het er voor worden gehouden dat [gedaagde] zelf had kunnen begrijpen dat de omstandigheden zo zouden kunnen uitpakken dat de verkoopopbrengst van de aandelen niet toereikend zou zijn om de lening te kunnen aflossen.
3.3. Naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] stelt Dexia dat haar bij het aangaan van de overeenkomst niet bekend was dat [gedaagde] onder invloed van een geestesstoornis verkeerde. Evenmin was het Dexia bekend dat [gedaagde] op dat moment arbeidsongeschikt was. Zij beroept zich op de haar toekomende bescherming ex artikel 3: 35 van het Burgerlijke Wetboek (BW).
3.4. Dexia betwist dat er sprake zou zijn geweest van misbruik van omstandigheden. [gedaagde] heeft in alle rust kunnen beslissen of hij de overeenkomst wenste aan te gaan.
3.5. Ten aanzien van de zorgplicht heeft Dexia (primair) uitvoerig betoogd dat artikel 28 lid 1 Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer 1999 (NR99) bij een overeenkomst als de onderhavige geen plicht tot het inwinnen van informatie meebracht, omdat zij bij de uitvoering van de effectendiensten geen enkele vrijheid had: zij moest uitsluitend het geleaste mandje effecten aankopen. Subsidiair heeft Dexia - eveneens uitvoerig - aangevoerd dat aan artikel 28 lid 1 NR99 een zodanige interpretatie dient te worden gegeven dat die bepaling niet langer een voldoende basis in de wet heeft.
Voort het geval artikel 28 lid 1 NR99 wel van toepassing is en Dexia de uit dat artikel voortvloeiende verplichtingen niet juist is nagekomen, dient de vraag te worden beantwoord of [gedaagde] de overeenkomst dan niet zou hebben getekend, want [gedaagde] kende als geen ander zijn eigen financiële positie.
Voorts heeft Dexia aangevoerd dat zij, met het oog op haar positie van kredietverlener, een toets heeft uitgevoerd bij het BKR.
3.6. Dexia stelt dat zij de aandelen heeft verkocht aan het einde van de looptijd van de overeenkomst. [gedaagde] is gevraagd zijn keuze kenbaar te maken. Aangezien [gedaagde] hier niet op gereageerd heeft, heeft Dexia de aandelen verkocht.
3.7. Voor zover geoordeeld mocht worden dat Dexia jegens [gedaagde] onrechtmatig zou hebben gehandeld of toerekenbaar tekortgeschoten zou zijn, past een billijkheidscorrectie ex artikel 6: 101 BW. [gedaagde] is de overeenkomst doelbewust aangegaan, terwijl hij bekend was met de daaruit voortvloeiende verplichtingen.
3.8. Het instellen van een vordering tot nakoming levert volgens Dexia geen misbruik van recht op.
3.9. Onder de voorwaarde dat het door [gedaagde] gedane beroep op vernietiging wordt gehonoreerd, danwel de vordering van Dexia in conventie wordt afgewezen en de vordering van [gedaagde] in reconventie geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen, beroept Dexia zich op het bepaalde in artikel 6:278 BW. Dexia wenst in dit verband betaling van [gedaagde] te krijgen van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde effecten op de datum van verkoop, althans de datum van vernietiging of ontbinding van de overeenkomst. Het beroep op vernietiging door [gedaagde] kan naar de mening van Dexia niet los worden gezien van de koersdalingen die de beurzen sedert medio 2000 hebben doorgemaakt. Als de lezing van [gedaagde] juist zou zijn, zou [gedaagde] kunnen afwachten hoe de beurskoersen zich ontwikkelen. Stijgen de beurskoersen, dan kan hij de winst incasseren. Zit het tij tegen, dan wordt een beroep op de vermeende vernietigbaarheid van de overeenkomst gedaan en blijft het verlies voor rekening van Dexia. [gedaagde] zou in zijn visie risicoloos kunnen speculeren. Juist voor situaties als de onderhavige is in de wet art. 6:278 BW opgenomen.