Antwoord op kamervragen PvdA
Geplaatst: 17 mar 2005 15:52
1148
Vragen van het lid Heemskerk (PvdA) aan de minister van Financiën over de schikking tussen Aegon en Dexia.(Ingezonden 14 februari 2005)
1
Kent u het bericht over de schikking tussen Aegon en Dexia inzake de overname van Labouchere en het
bericht over de bemiddelende rol van de heer dr. W.F. Duisenberg om te komen tot een oplossing van de
aandelenlease-problematiek?1
2
Welke gevolgen heeft de overeenkomst tussen Aegon en Dexia voor de juridische positie van gedupeerden van de
aandelenleaseconstructies?
3
Wat is uw oordeel over de hoogte van het bedrag van € 218 miljoen dat Aegon aan Dexia betaalt? Hoe verhoudt dit bedrag zich tot de omvang van de claims van gedupeerden?
4
Is een bedrag van deze omvang ook aan de orde geweest bij de bemiddelingswerkzaamheden van de Commissie Geschillen Aandelenlease (Commissie Oosting)? Had de aandelenlease-problematiek eerder opgelost kunnen worden als Aegon en Dexia eerder overeenstemming hadden bereikt?
5
Bent en blijft u nog betrokken bij de aandelenlease-problematiek? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord
Antwoord van minister Zalm
(Financiën). (Ontvangen 11 maart 2005)
1 Ja.
2 De door Dexia en Aegon bereikte schikking heeft tot gevolg dat genoemde ondernemingen hun geschil buitengerechtelijk kunnen afdoen en dat de rechter zich dus niet zal hoeven uitspreken over deze zaak.
Voor de geschillen die Dexia heeft met een aantal afnemers van door haar (rechtsvoorgangers) aangeboden aandelenleaseproducten heeft de schikking echter geen juridische gevolgen. Deze laatste geschillen zijn immers geen onderwerp van de schikking. Evenmin zijn vertegenwoordigers van deze afnemers betrokken geweest bij de schikking.
3 Het betreft een schikking in verband met een juridisch geschil tussen twee bedrijven. De Staat is geen partij bij dit geschil. De precieze omvang van claims van afnemers van aandelenleaseproducten die door (rechtsvoorgangers van) Dexia zijn aangeboden is niet bekend. Dit ten eerste omdat de omvang van de groep van afnemers die nog altijd een claim zeggen te hebben op Dexia niet precies kan worden bepaald. Een deel van deze afnemers heeft zich aangesloten bij een van de belangenorganisaties. Andere afnemers ageren op individuele basis tegen Dexia. Een deel van deze individuele claims is al uitgemond in een rechtszaak, een ander deel (nog) niet. Ook de precieze omvang van de claims is niet bekend. De Commissie Geschillen Aandelenlease berichtte in haar eindrapport, dat op 31 december 2003 de «onderwaterstand» van de nog lopende contracten (zijnde de totale leensom, verminderd met de totale waarde van de geleasde effecten) bij aanbieder Dexia circa € 1,2 miljard bedroeg. Echter, hierbij was ook de onderwaterstand van de nog lopende contracten meegerekend waarvoor de ontwikkelingen op de beurzen in de periode daarna nog relevant zijn. Bovendien wordt door afnemers vaak niet alleen een vergoeding voor de negatieve contractwaarde gevorderd, maar ook een terugbetaling van de inleg en een vergoeding voor overig geleden schade. Het is bovendien niet bekend in hoeverre de claims zullen worden toegewezen wanneer deze aan een rechter zouden worden voorgelegd. Er is daarom op dit moment geen bedrag te noemen dat nodig zou zijn voor een reële kans op een definitieve oplossing voor (het merendeel van) de conflicten.
4
In haar eindrapportage heeft de Commissie Geschillen Aandelenlease een document gepresenteerd aan de hand waarvan ze had gehoopt verdere gesprekken met betrokkenen te kunnen hebben over een oplossing voor de aandelenleaseproblematiek. In het document van de commissie wordt niet gesproken over een door Aegon aan Dexia ter beschikking te stellen bedrag dat een oplossing in de aandelenleaseproblematiek dichterbij zou moeten brengen. Nu er een einde is gekomen aan het geschil tussen Aegon en Dexia over de overname van Bank Labouchère is een complicatie bij de gesprekken tussen Dexia en vertegenwoordigers van afnemers van aandelenleaseproducten weggevallen. Welk effect dit zal hebben op de gesprekken tussen Dexia en vertegenwoordigers van afnemers onder begeleiding van de heer Duisenberg zal nog moeten blijken.
5 Ja, op een zo onzichtbaar mogelijke wijze.
Vragen van het lid Heemskerk (PvdA) aan de minister van Financiën over de schikking tussen Aegon en Dexia.(Ingezonden 14 februari 2005)
1
Kent u het bericht over de schikking tussen Aegon en Dexia inzake de overname van Labouchere en het
bericht over de bemiddelende rol van de heer dr. W.F. Duisenberg om te komen tot een oplossing van de
aandelenlease-problematiek?1
2
Welke gevolgen heeft de overeenkomst tussen Aegon en Dexia voor de juridische positie van gedupeerden van de
aandelenleaseconstructies?
3
Wat is uw oordeel over de hoogte van het bedrag van € 218 miljoen dat Aegon aan Dexia betaalt? Hoe verhoudt dit bedrag zich tot de omvang van de claims van gedupeerden?
4
Is een bedrag van deze omvang ook aan de orde geweest bij de bemiddelingswerkzaamheden van de Commissie Geschillen Aandelenlease (Commissie Oosting)? Had de aandelenlease-problematiek eerder opgelost kunnen worden als Aegon en Dexia eerder overeenstemming hadden bereikt?
5
Bent en blijft u nog betrokken bij de aandelenlease-problematiek? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord
Antwoord van minister Zalm
(Financiën). (Ontvangen 11 maart 2005)
1 Ja.
2 De door Dexia en Aegon bereikte schikking heeft tot gevolg dat genoemde ondernemingen hun geschil buitengerechtelijk kunnen afdoen en dat de rechter zich dus niet zal hoeven uitspreken over deze zaak.
Voor de geschillen die Dexia heeft met een aantal afnemers van door haar (rechtsvoorgangers) aangeboden aandelenleaseproducten heeft de schikking echter geen juridische gevolgen. Deze laatste geschillen zijn immers geen onderwerp van de schikking. Evenmin zijn vertegenwoordigers van deze afnemers betrokken geweest bij de schikking.
3 Het betreft een schikking in verband met een juridisch geschil tussen twee bedrijven. De Staat is geen partij bij dit geschil. De precieze omvang van claims van afnemers van aandelenleaseproducten die door (rechtsvoorgangers van) Dexia zijn aangeboden is niet bekend. Dit ten eerste omdat de omvang van de groep van afnemers die nog altijd een claim zeggen te hebben op Dexia niet precies kan worden bepaald. Een deel van deze afnemers heeft zich aangesloten bij een van de belangenorganisaties. Andere afnemers ageren op individuele basis tegen Dexia. Een deel van deze individuele claims is al uitgemond in een rechtszaak, een ander deel (nog) niet. Ook de precieze omvang van de claims is niet bekend. De Commissie Geschillen Aandelenlease berichtte in haar eindrapport, dat op 31 december 2003 de «onderwaterstand» van de nog lopende contracten (zijnde de totale leensom, verminderd met de totale waarde van de geleasde effecten) bij aanbieder Dexia circa € 1,2 miljard bedroeg. Echter, hierbij was ook de onderwaterstand van de nog lopende contracten meegerekend waarvoor de ontwikkelingen op de beurzen in de periode daarna nog relevant zijn. Bovendien wordt door afnemers vaak niet alleen een vergoeding voor de negatieve contractwaarde gevorderd, maar ook een terugbetaling van de inleg en een vergoeding voor overig geleden schade. Het is bovendien niet bekend in hoeverre de claims zullen worden toegewezen wanneer deze aan een rechter zouden worden voorgelegd. Er is daarom op dit moment geen bedrag te noemen dat nodig zou zijn voor een reële kans op een definitieve oplossing voor (het merendeel van) de conflicten.
4
In haar eindrapportage heeft de Commissie Geschillen Aandelenlease een document gepresenteerd aan de hand waarvan ze had gehoopt verdere gesprekken met betrokkenen te kunnen hebben over een oplossing voor de aandelenleaseproblematiek. In het document van de commissie wordt niet gesproken over een door Aegon aan Dexia ter beschikking te stellen bedrag dat een oplossing in de aandelenleaseproblematiek dichterbij zou moeten brengen. Nu er een einde is gekomen aan het geschil tussen Aegon en Dexia over de overname van Bank Labouchère is een complicatie bij de gesprekken tussen Dexia en vertegenwoordigers van afnemers van aandelenleaseproducten weggevallen. Welk effect dit zal hebben op de gesprekken tussen Dexia en vertegenwoordigers van afnemers onder begeleiding van de heer Duisenberg zal nog moeten blijken.
5 Ja, op een zo onzichtbaar mogelijke wijze.