Pagina 1 van 1

Beleggen met geleend geld = WCK

Geplaatst: 19 mar 2005 15:24
door zirkoon
Beste lotgenoten,

Bij de beantwoording van kamervragen op 6 juli 1998 door de Minister van Financiën Zalm (aanhangsel TK 1997/1998, nummer 1470, pagina 3015-3016) zegt deze dat de belening van effecten niet onder de Wck vallen.

In een brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer van 7 juli 2000 over de herziening van de Wck, komt echter de volgende passage voor:
3.1.
Het betrekken van consumentenkrediet bij de regelgeving in de financiele sector en het toezicht daarop.


De noodzaak om het consumentenkrediet meer te betrekken bij de regelgeving van en het toezicht op de financiële sector is een gevolg van diverse marktontwikkelingen. Zo heeft de productontwikkeling op de financiële markten en die voor het consumentenkrediet in het bijzonder de laatste jaren een grote ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn steeds meer complexe vormen van leningen op de markt gekomen, zoals het gebruik van klantenkaarten, het beleggen met geleend geld en diverse vormen van betaalkaarten, die regelmatig hebben geleid tot vragen over de informatieverstrekking bij aanbiedingen”
(Bron: TK 27 231 (1999-2000) nr. 1, p. 5).

Beleggen met geleend geld valt dus onder de Wck.

Met vriendelijke groet,
Zirkoon

Re: Beleggen met geleend geld = WCK

Geplaatst: 19 mar 2005 18:38
door Okerene
Zie het zo Minister Zalm:

a. belening van effecten

Je kunt van alles belenen (aan een pandjeshuis) In ruil daarvoor krijg je een som geld. Je krijgt dus een berekende waarde van het beleende product in geld er voor terug. Om het beleende product weer terug te krijgen zul je weer een som geld ervoor moeten neertellen. Hier worden afspraken over gemaakt.

In het geval van belening van (jouw) effecten krijg je dus ook een berekende waarde in geld ervoor. Dit heet effectenkrediet. Je krijgt dus krediet met jouw effecten als onderpand. Wanneer het krediet is afgelost zijn de effecten weer pandvrij en zijn dus weer helemaal van jou. Hier worden ook afspraken voor gemaakt.

b. Nu een vorm van het omgekeerde. Beleggen met geleend geld.

Wanneer je geen geld hebt om spullen te kopen kun je (de spullen huren) of dat geld ervoor (bij iemand) lenen. Dit is dan geld in de vorm van een krediet omdat dit geleende geld terugbetaald moet worden. Heb je geen geld om het krediet af te lossen dan kun je besluiten de gekochte spullen te verkopen om het geleende geld weer terug te kunnen betalen. Hierover zijn afspraken gemaakt.

In het geval van beleggen met geleend geld moet er dus ook eerst een krediet verstrekt worden om aandelen (effecten) te kunnen huren of te kopen. Omdat je nog niet weet of je de effecten direct wilt kopen kun je ze ook eerst huren. Dit heet dan aandelenlease. Leasen betekent huren. Het geleende geld hiervoor in de vorm van een krediet moet wel terugbetaald worden. Je kunt ook de effecten weer verkopen hiervoor. Voor dit alles zijn ook weer afspraken gemaakt.


Snapt u het verschil nu een beetje?

Okerene :D

Re: Beleggen met geleend geld = WCK

Geplaatst: 19 mar 2005 21:57
door pluutje
Okerene,

Ik vermoed dat ie het wel snapt, maar dat ie het niet mag snappen van Donner? :lol:

Re: Beleggen met geleend geld = WCK

Geplaatst: 20 mar 2005 15:38
door peewee
De uitzonderingsbepaling in de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) geldt alleen voor EFFECTENBELENING (zie artikel 4 onder h) en is BOVENDIEN niet van toepassing op een flink deel van de aandelenleaseproducten. Om de eenvoudige reden dat bij veel aandelenleaseproducten (geheel of ten dele) geen sprake is van effecten waarvan de koerswaarde voor een ieder openbaar is. De uitzondering geldt dus alleen voor zg. beursgenoteerde effecten waarvan u en iedereen de koerswaarde dagelijks in uw dagblad (op de beurspagina's) of teletekst kan volgen. Anders gezegd, op niet- beursgenoteerde effecten geldt de WCK gewoon integraal !
Om enkele voorbeelden te noemen van aandelenleaseproducten waarop de uitzondering van artikel 4 h WCK NIET van toepassing is (en de wet dus gewoon integraal geldt):
-SprintPlan van Spaarbeleg (een belegging in het Aegon Garantiefonds; een niet-beursgenoteerd fonds);
- aandelenleaseproducten waarbij werd/wordt gewerkt met opties (zg. OTC= over the counter opties) Zoals de producten van Fortis/GroeiVermogen en van Dexia Bank (Legio en Bank Labouchere). Deze opties zijn/waren immers niet beursgenoteerd.

Kortom, de uitzonderingbepaling in de WCK KAN veelal niet eens door de aandelenleasebanken worden gebruikt als argument dat de WCK niet voor hen zou gelden. De rechter hoeft alleen maar naar de letterlijke tekst van artikel 4 onder h WCK te kijken.

P.S. Voor iemand met alleen moedermavo of acht jaar lagere school is dit verhaal mogelijk niet goed te volgen, maar met enig denkwerk kom je een heel eind.

Re: Beleggen met geleend geld = WCK

Geplaatst: 20 mar 2005 21:52
door Okerene
Al eerder kwam deze contradictie of tegenstrijdigheid aan de orde door rechters versus uitlatingen van Minister Zalm. Daarom zal ik een gedeelte van mijn eerdere posting op 2 februari 2005 in "Wie heeft welke vergunning nodig" nogmaals plaatsen:

http://zoeken.rechtspraak.nl/zoeken/dtl ... ljn=AS4746
Uitspraak RECHTBANK ALMELO
zaaknummer: 59599 ha za 03-670 datum uitspraak vonnis: 2 februari 2005

Kort samengevat en ontdaan van franje komt zijn redenering hierop neer:

Allereerst wordt door de rechter uit Almelo vastgesteld dat door het verstrekken van een geldsom waarover rente betaald moet worden en in een of meer betalingen na afloop terugbetaald diende te zijn het een krediettransactie betreft die onder de WCK (Wet op het Consumptief Krediet) valt.

Hij geeft het gevaar aan de wet te kunnen ontduiken door een 'formeel-juridische benadering' van deze wet. De wet beoogt echter bescherming te bieden voor de kredietnemer van eventuele overkreditering: het afsluiten van een te hoge lening. Het doel van de Wck is immers ook het beschermen van kredietnemers tegen mogelijk onoorbare of ondeskundige praktijken van beroeps- of bedrijfsmatige kredietgevers.(ook woekerrente e.d.)

Hij verwijst naar Kamerstukken o.a. de memorie van toelichting op de WCK (kamerstukken II 1986-1987, 19 785, nr. 3,) waarin ook de minister van Financiën uitspraken doet.

Nu de toepasselijkheid van de WCK geldt voert hij aan dat in aanmerking is genomen dat de onderhavige overeenkomst niet voldoet aan art. 4 lid 1 onder h WCK.

(met andere woorden: Deze uitsluiting is niet van toepassing en valt de leaseovereenkomst door het kredietcompenent daarom WEL onder de WCK).
In casu is immers geen sprake van het verstrekken van zekerheid door middel van “belening” van effecten van [Gedaagde], reeds omdat volgens de voorwaarden de onderhavige aandelen ten tijde van de totstandkoming van de onderhavige overeenkomst aan [Gedaagde] nog niet toebehoorden[...]
Artikel 4 lid 1. onder h: "Deze wet geldt voorts niet voor krediettransacties [uitsluiting]: die bestaan uit belening van ter beurze genoteerde effecten dan wel van niet ter beurze genoteerde effecten, voor zover de waarde daarvan door middel van een openbare prijsaanduiding voor een ieder kenbaar is, mits de kredietsom de waarde van de betrokken effecten op het tijdstip van het aangaan van de transactie niet te boven gaat;"
De rechter volgt kort samengevat en naar mijn mening ook terecht, de uiteenzetting van rechter Nijhuis in Arnhem die vind dat de minister het bij het verkeerde eind heeft die in zijn commentaar uitging van 70% verstrekking van kredieten met onderpand van reeds in bezit zijnde aandelen. (Dat is niet het geval bij aandelenleasecontructies)
Deze interpretatie [van de Minister van Financiën] strookt namelijk niet met de duidelijke bewoordingen van de wet en de bedoeling van de (toenmalige) wetgever, zoals die volgt uit de hiervoor genoemde passage in de memorie van toelichting op de WCK, en gaat kennelijk uit van de onjuiste opvatting dat aandelenleaseconstructies onder andere bestaan uit het verstrekken van zekerheid door de kredietnemer op aandelen van hem. [...][ Je kunt ook niet aandelen die je (nog) niet bezit als onderpand geven]
De rechter uit Almelo zegt:
Hierbij is verder in aanmerking genomen dat het kredietdeel van de overeenkomst in onverbrekelijk verband staat met de rest van de overeenkomst, aangezien door middel van het ter beschikking gestelde bedrag de desbetreffende aandelen zijn “geleasd” (art. 3:41 BW). [...]

2.3 Als gevolg van de nietigheid van de overeenkomst is de rechtsgrond die ten grondslag lag aan de wederzijds verrichte prestaties, (met terugwerkende kracht) daaraan komen te ontvallen. Hetgeen ter uitvoering van de overeenkomst is betaald, dient als onverschuldigd in beginsel te worden terugbetaald (art. 6:203 lid 1 BW).
Het uitgangspunt hierbij is dat beide partijen (financieel) hersteld dienen te worden in de situatie waarin zij zich bevonden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.[...]
enz.
Dat wat peewee naar voren brengt sluit aan op de zienswijze dat artikel 4 lid 1 onder h niet van toepassing kan zijn omdat zoals hij zegt bij veel aandelenleaseproducten (geheel of ten dele) al helemaal geen sprake is van effecten waarvan de koerswaarde voor een ieder openbaar is.

Alleen het Hoger Gerechtshof in 's-Hertogenbosch ziet dit (nog) anders en maakte zijdelingse opmerkingen dat bij overschrijding van de maximale kredietsom (Art.3) de Wck weer niet (in zijn geheel) kan gelden. Dit moet nu terdege getoetst worden. Belangrijk is nu te weten dat men mogelijk van verkeerde veronderstellingen uit gaat.

Vooral ook omdat er een Europese Richtlijn nageleefd en nagestreefd moet worden. Deze beoogd betere bescherming te bieden bij alle consumentenkredieten tegen overkreditering. Naar mijn weten is dat niet naar behoren gedaan.

Okerene :wink:

Re: Beleggen met geleend geld = WCK

Geplaatst: 21 mar 2005 14:42
door Okerene
Belangrijke informatie uit 1998/1999
....[ lees het origineel en de bijbehorende ANALYSE INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE CONSUMENT VAN FINANCIËLE DIENSTEN]

Nota informatieverstrekking aan de consument van financiële diensten
(enkele belangrijke relevante tekstdelen betreffende beleggen met geleend geld)
http://www.minfin.nl/default.asp?CMS_IT ... 89X47184X3

DIRECTIE BINNENLANDS GELDWEZEN
Aan: de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Den Haag
kenmerk BGW99-593M 8 juli 1999

Onderwerp Nota informatieverstrekking aan de consument van financiële diensten

I. Doel en aanpak

Bij brief van 2 april 1998 inzake enkele initiatieven om de informatieverstrekking aan verzekeringnemers te verbeteren, is aangekondigd dat door het Ministerie van Financiën een vergelijkende analyse zou worden uitgevoerd van de voorschriften in de verschillende financiële sectoren rond informatieverstrekking aan de consument. ...
....
Er zijn verschillende aanleidingen om de regelgeving ten aanzien van informatieverstrekking aan consumenten van financiële diensten tegen het licht te houden. ....
....
De nota dient drie doelen.
Het eerste is na te gaan of de regelgeving de positie van de consument voldoende beschermt en de consument voldoende in staat stelt een afweging te maken bij de aanschaf van financiële producten.
....
Het tweede doel is de positie van aanbieders van financiële producten waar mogelijk te verbeteren.
....
Het derde doel is het bevorderen van markttransparantie. Op financiële markten kan de transparantie als gevolg van complexiteit van producten soms onvoldoende zijn. Hierbij spelen elementen als inzichtelijkheid en vergelijkbaarheid. De consument moet in staat zijn een vergelijking te maken tussen producten die in zijn ogen verwant zijn. Ten behoeve van de eigen verantwoordelijkheid van de consument is inzichtelijke en vergelijkbare informatie nodig. Echter, voor de huidige regels is niet de inhoudelijke aard doch de sector-herkomst van een product bepalend. Dit kan tot gevolg hebben dat verschillende eisen gelden voor producten (of producenten) die in de ogen van de consument verwant zijn. De gebrekkige vergelijkbaarheid van producten die daaruit voortvloeit voor de consument, kan een belemmering vormen voor marktwerking.
....
Bij de voorbereiding van de nota zijn de toezichthouders betrokken geweest. Tevens zijn gesprekken gevoerd met individuele aanbieders van financiële diensten, met de Consumentenbond, de Vereniging van Effectenbezitters, het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken. Doel van deze gesprekken was om te vernemen welke onvolkomenheden marktpartijen (aanbieders en consumenten) ervaren op het gebied van (regelgeving omtrent) informatieverstrekking.

De analyse strekt zich ook uit tot producten die vallen onder de Wet op het consumentenkrediet (Wck), namelijk consumentenkredieten. Momenteel vindt onder leiding van het Ministerie van Economische Zaken een evaluatie plaats van de Wck, waarin de bevindingen uit deze analyse zullen worden meegenomen.
....

7. Risico’ s van beleggen in producten met een leencomponent zullen duidelijk moeten worden aangegeven.

Voor producten als aandelenlease gelden geen informatie-eisen ten aanzien van het leningendeel en het daarmee samenhangende risico. Voor alle beleggingsproducten met een leenaspect zal het informeren van de consument over de aan de lening verbonden risico’s verplicht worden gesteld.
....
De implementatie valt in twee stadia uiteen. Waar implementatie op korte termijn mogelijk en verantwoord is, zal dit geschieden. Het betreft hier informatie over de toezichthouder, actieve informatie over waarde-ontwikkeling gedurende de looptijd van het product, informatie over de klachten- en garantieregelingen, en over de risico’s van beleggen met geleend geld. In de tweede helft van 1999 zullen deze verplichtingen vorm krijgen via de nadere regels van de toezichthouders in de effectensector, de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers en via de op te stellen algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 85a van de Wet toezicht kredietwezen 1992.
....
4.2.6 “Nieuwe” en gemengde producten
Ter illustratie van de productvervlechting, productinnovaties en de problematiek die daarbij speelt met betrekking tot informatieverstrekking, zijn onderstaand een aantal voorbeelden opgenomen waarbij specifieke problemen optreden.
....
c) Beleggen met geleend geld [ !!!]

Het betreft hier beleggingsfondsen waarbij de belegger de mogelijkheid heeft participaties te financieren met een effectenkrediet. Ter dekking van de lening wordt naast de vestiging van een pandrecht op de participaties in het fonds door de beleggers met eigen geld een optieplan afgesloten. In feite betreft het hier een garantiefonds als bovengenoemd waarbij met geleend geld wordt belegd. Het kredietdeel van dit product is uitgezonderd van de Wck, terwijl de op het product verder van toepassing zijnde Wtb hierover geen informatie-eisen stelt.

Een vergelijkbaar probleem doet zich voor bij aandelenlease. Het betreft hier effectenproducten die onder de toepassing vallen van de informatieverplichtingen op grond van de Wte ‘95. De beoordeling van de informatieverplichtingen is dan ook in lijn daarmee met echter één belangrijk verschil.

Bij aandelenlease geschiedt de belegging niet met eigen geld van de consument, maar wordt deze gefinancierd met een geldlenings/lease-overeenkomst. Dit aspect van de overeenkomst vereist separate informatie aan de consument, met name ook vanwege de consequentie dat indien de aandelen uiteindelijk onvoldoende rendement opleveren, de consument een schuld heeft.

Over het leenaspect bestaat geen expliciete informatieverplichtingen aan de consument. [???]

Wel is het beleid van de STE, dat de effecteninstelling die een effecten-leaseproduct aanbiedt en daarbij de consument niet adequaat over het leenaspect informeert, de duidelijkheidscriteria van het Bte en de Nadere regeling toezicht effectenverkeer ’99 overtreedt.

Vanwege de complexiteit van het product en de risico’s die er aan verbonden kunnen zijn, is expliciete uitwerking in de regelgeving gewenst uit het oogpunt van consumentenbescherming.

De Wte ‘95 en de daarop gebaseerde besluiten zien niet expliciet op het leenaspect, terwijl transacties ter belening van effecten ook niet onder de Wck vallen [11. Artikel 4, sub h, Wck] zolang de omvang van het krediet de waarde van de aandelen niet overtreft.

De ratio [reden] voor de uitzondering is het feit dat dit krediet in verschillende opzichten afwijkt van de gebruikelijke kredietvormen. Hierbij heeft vooral een rol gespeeld dat de daaruit voortvloeiende debetposities meestal betrekking hebben op beleggingen, wat zich meer in de vermogenssfeer dan in de consumptieve sfeer afspeelt. Tevens werd ter verdediging van de uitzondering het feit genoemd dat in de praktijk slechts 70 % van de waarde van de aandelen kan worden geleend.

Dit laatste lijkt echter in het geval van de aandelenlease niet op te gaan. Vaak kan de gehele waarde van de aandelen worden “geleased”. Daar komt bij dat onvoldoende duidelijk wordt gemaakt dat het product een leningcomponent bevat.

Aangezien het hier voornamelijk een effectenproduct betreft en toezicht op de informatieverstrekking wordt uitgeoefend door de STE, lijkt wijziging van de reclameregels van de STE het meest aangewezen om een risicoindicator op te nemen, waardoor specifieke risico’s van het combinatieproduct worden vermeld. Dit bevordert de consistentie in het toezicht en verduidelijkt het leenrisico dat is verbonden aan een aandelenlease.

Wat betreft een effecten-leaseovereenkomst, bepaalt de Nadere Regeling 1999 dat de effecteninstelling bij het sluiten van zo’n overeenkomst duidelijke informatie verstrekt betreffende de mogelijkheid en de daaraan verbonden voorwaarden om de effectenlease-overeenkomst af te kopen.[???]
----
MINISTER VAN FINANCIEN

Deze nota van het Ministerie van Financiën laat haarfijn uitkomen welke problemen er zich toen al in 1998/1999 afspeelden rond Consumentenkredieten in combinatie met andere producten. Ook ten aanzien van wettelijke invulling van wetsartikelen voor aandelenleaseproducten. Tegenover de rechter is nu goed aan te tonen dat de overheid op diverse punten achterliep en heeft gefaald, ook ten aanzien van het leningscomponent in deze producten.
"Daar komt bij dat onvoldoende duidelijk wordt gemaakt dat het product een leningcomponent bevat."
Hoewel "expliciete uitwerking in de regelgeving gewenst werd uit het oogpunt van consumentenbescherming", is de keuze deze niet direct [het leningscomponent] expliciet onder de Wck te brengen, onvoorstelbaar. Consumenten vinden dit erg voor de hand liggend. Indien zij namelijk geweten hadden dat er, gezien hun bestedingsmogelijkheden, een (onevenredig groot krediet) bij kwam kijken, had men deze producten nooit afgenomen.

Geen wonder dat de aandelenleaseaanbieders zoveel haast hadden hun producten nog snel aan de man te brengen. De cijfers liegen er niet om. Zij dreigden immers aan banden te worden gelegd. Het kwaad is inmiddels al geschied met alle nadelige gevolgen van dien.

Niettegenstaande dat, moet er wel gezegd worden dat er ontzettend veel werk is verricht om dingen te verbeteren. Ook zou meer aandacht geschonken worden aan de verzekeringssector.
"Bij het aanbod van levensverzekeringen kan evenwel onduidelijkheid ontstaan vanwege de verschillende benamingen die daaraan gegeven worden, die de consument op het verkeerde been kunnen zetten. [10. Meest voorkomend zijn namen die suggereren dat het gaat om spaarproducten. Daarnaast wordt in sommige gevallen meer de nadruk gelegd op fiscale behandeling dan het soort product ] Het is nuttig de regels op dit punt aan te scherpen."
Het is kennelijk in deze tijd bitter noodzakelijk geworden bedrijven in toom te houden met adequate wetten anders dreigen consumenten ernstig de dupe te worden. Toch zullen sommigen zoals gebleken de mazen van de wet blijven opzoeken. Ik hoop met u dat in onze rechtstaat rechters bekwaam en ernstig genoeg zullen zijn hun beweegredenen te doorgronden om met hen effectief af te rekenen. Het is niet verstandig dat zij hun oor lenen aan de vertwijfelde argumenten van de leaseaanbieders om hun verloren zaak te willen redden.

Met vriendelijke groet,

Okerene