Pagina 1 van 1

sobi

Geplaatst: 31 mar 2005 23:40
door rust
Standpunt SOBI over Legio Lease
Op 25 mei 2004 vond voor de Rechtbank Amsterdam een openbare comparitie van partijen plaats in de zaak van Stichting Leaseverlies/Consumentenbond tegen Dexia Bank Nederland NV. De rechtbank had SOBI en Pieter Lakeman in een eerder stadium van de procedure als belanghebbende toegelaten. Deze tussenkomst wordt een voeging aan de zijde van Dexia Bank genoemd. SOBI en Lakeman delen echter niet het standpunt van Dexia Bank en hebben in de procedure een eigen standpunt ingenomen.

Achtergrond en inhoud van de rechtzaak van Leaseverlies tegen Dexia Bank
Sinds begin 1994 bood Legio Lease B.V. aandelenlease contracten aan beleggers aan. In de loop der jaren heeft Legio Lease 89 verschillende produkten/brochures verspreid. Tot en met het eerste kwartaal 1995 is een aantal van die brochures (in totaal acht) door SOBI-voorzitter Pieter Lakeman op juistheid en volledigheid gecontroleerd. Nadat Legio Lease op aanwijzing van Lakeman tientallen verbeteringen in de brochures had aangebracht heeft Lakeman ze goedgekeurd.
Omstreeks 1996 heeft de initiatiefnemer van Legio Lease, Piet Hein Bloemink, zijn aandelen in Legio Lease B.V. aan Bank Labouchere NV verkocht. Dat was een dochter van Aegon. In augustus 2000 verkocht Aegon zowel Bank Labouchere als Legio Lease aan Dexia Bank Nederland. Nadien is Dexia Bank gefuseerd met beide vennootschappen. Daardoor is Dexia Bank rechtsopvolger van Legio Lease en direct aansprakelijk voor alle onrechtmatige daden van Legio Lease BV.

Leaseverlies, dat 93.000 beleggers vertegenwoordigt, stelt dat alle 89 brochures die Legio Lease (en rechtsopvolger Dexia Bank) hebben verspreid misleidend zijn, dat het produkt aandelenlease een slecht produkt is, dat Legio Lease onzorgvuldig is geweest bij haar verkoopinspanningen, dat Legio Lease onvoldoende heeft gekeken naar de financiële draagkracht van de potentiële klanten en dat Legio Lease vooral contracten probeerde te verkopen aan personen met een lager dan gemiddeld inkomen. Leaseverlies eist een verklaring voor recht dat Dexia Bank, mede als rechtsopvolger van Legio Lease, onrechtmatig heeft gehandeld.
In haar dagvaarding en conclusie van eis heeft Leaseverlies 29 van de 89 brochures aan de rechtbank overgelegd. De ontbrekende brochures heeft ze aan Dexia Bank gevraagd maar die was niet bereid ze te verschaffen.
In haar dagvaarding en conclusie van eis heeft Leaseverlies aandacht besteed aan het misleidende karakter van een in december 2000 door Dexia Bank geplaatste advertentie voor de zogenaamde winstverdriedubbelaar.
De andere 88 produkten/brochures heeft Leaseverlies niet expliciet behandeld. Wel heeft ze gesteld dat door het misleidende karakter van de advertentie vast staat dat alle 89 brochures misleidend waren.
Dexia Bank stelt dat Leaseverlies niet ontvankelijk verklaard moet worden omdat alle gevallen zodanig van elkaar verschillen dat ze niet in één procedure gezamenlijk behandeld kunnen worden, althans dat de eis van Leaseverlies en de Consumentenbond wordt afgewezen.

SOBI deelt het standpunt van Leaseverlies dat de advertentie in december 2000 voor de winstverdriedubbelaar misleidend was en dat de aangeprezen winstverdriedubbelaar een wanprodukt was. SOBI deelt niet het standpunt dat alle 89 door Legio Lease verspreide brochures misleidend waren of dat in alle 89 brochures wanprodukten werden aangeprezen of dat alle produkten onzorgvuldig zijn verkocht. SOBI is van mening dat de acht brochures die door SOBI-voorzitter Pieter Lakeman uiteindelijk in orde zijn bevonden aan alle te stellen eisen voldeden.


Waarom SOBI en Lakeman zich in de procedure hebben gemengd
In januari 2003 bleek uit diverse dagbladpublicaties dat Leaseverlies in een procedure tegen Dexia Bank had geëist dat de rechter zou vaststellen dat de door Legio Lease verspreide brochures misleidend waren. Wanneer de rechtbank zou vaststellen dat een of meer door Lakeman goedgekeurde brochures misleidend zouden zijn, zouden de reputaties van SOBI en Lakeman aangetast kunnen worden.
Daarom vroeg SOBI op 30 januari 2003 schriftelijk aan het bestuur van de stichting Leaseverlies of haar eis ook betrekking had op de acht door Lakeman in orde bevonden brochures. Op 10 februari 2003 stuurde SOBI een reminder. Op 17 februari 2003 ontving SOBI een brief van Leaseverlies waarin niet op deze vraag werd ingegaan maar waarin het inmiddels door Dexia aan beleggers aangeboden voorstel werd besproken. Op 25 februari 2003 schreef SOBI direct aan de advocaat van Leaseverlies, mr Schonewille, dat SOBI in de procedure zou tussenkomen tenzij Leaseverlies haar eis zou intrekken met betrekking tot de brochures die door Lakeman waren goedgekeurd en die intrekking in een persbericht zou bekend maken.
Op 7 maart 2003 bedankte de Stichting Leaseverlies schriftelijk voor de ingezonden gegevens en verzocht Lakeman € 45 over te maken zodat zijn registratie als deelnemer gecompleteerd kon worden.
Na deze ontwijkende reacties van Leaseverlies waren SOBI en Pieter Lakeman wel gedwongen zich in de procedure te mengen om hun eigen standpunt naar voren te brengen. Dat standpunt houdt kort gezegd in dat de eis van Leaseverlies m.b.t. de door Lakeman gecontroleerde en in orde bevonden brochures wordt afgewezen.

Hier kunt u het betoog, dat Pieter Lakeman tijdens de comparitie voor de rechtbank heeft gehouden, lezen.

Grote lijnen van het betoog dat Pieter Lakeman op 25 mei 2004 bij de comparitie van partijen in de zaak Leaseverlies/consumentenbond tegen Dexia Bank NL N.V. heeft gehouden


Mevrouw de President,
Aandelenleasen versus klassiek beleggen bij banken
Omdat Leaseverlies zwaar leunt op maatschappelijke onrust die door het aandelenleasen zou zijn ontstaan, zal ik naast feitelijke en juridische argumenten ook aandacht besteden aan de maatschappelijke onrust die het gevolg kan zijn van beleggen in het algemeen. Daarbij zal ik nuanceringen aanbrengen op het beeld dat Leaseverlies de afgelopen jaren over het aandelenleasen heeft gepresenteerd.

Het leasen van aandelen is "uitgevonden" door Piet Hein Bloemink. Hij presenteerde daarmee een alternatief voor het beleggen via banken. Aandelenbelegging via banken heeft tot gruwelijke gebeurtenissen geleid en tot veel grotere maatschappelijke schade dan het leasen van aandelen ooit heeft gehad of nog zal kunnen hebben (ik kom daar op terug).

Na elke beurshausse blijven de laatste instappers met verliezen zitten. Dat was na 2000 niet anders. Leaseverlies gebruikt dit natuurlijk einde van de laatste beurshausse om het aandelenleasen als zodanig in een ongunstig daglicht te plaatsen. Daarvoor probeert zij politiek en media in te schakelen. Minister Zalm heeft zelfs een bemiddelingscommissie ingesteld om de zogenaamde maatschappelijke onrust te beteugelen: de commissie Oosting. Misschien wilde hij daarmee de financiële reputatie van Nederland in het buitenland beschermen. Wanneer dat inderdaad het geval zou zijn, is de verkeerde minister actief geworden. In het buitenland ligt niemand wakker van het feit dat ook in Nederland de laatste instappers met verliezen blijven zitten. Waar het buitenland wel wakker van ligt is dat het openbaar ministerie in Nederland na meer dan een jaar nog geen strafvervolging heeft ingesteld tegen de mensen die de jaarrekeningen van Ahold hebben opgesteld, dan wel van een goedkeurende accountantsverklaring hebben voorzien. Door de ernstig misleidende jaarrekeningen van Ahold hebben beleggers tientallen miljarden euro’s verloren, een veelvoud van de drie miljard euro waarover we hier praten.
Doordat mevrouw Sorgdrager (lid van de commissie Oosting) toen zij minister van Justitie was de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie in Nederland heeft beëindigd, ligt de verantwoordelijkheid voor dit lakse optreden bij minister Donner.
De commissie Oosting vervult geen wezenlijke functie in het beteugelen van welke misstand dan ook, en minister Zalm evenmin. Op beleggingsgebied houdt de Nederlandse overheid slechts misstanden overeind, doordat minister Donner zijn plicht verzaakt.

Beleggen via banken: 1929
Om het karakter van het aandelenleasen te kunnen beoordelen moet eerst het karakter van de oudere vorm van beleggen, het beleggen via banken, worden beschreven.
Volgens de overlevering sprongen op 29 oktober 1929 enkele effectenhandelaren in New York uit de ramen van hun kantoor. Niet in een vlaag van gepaste bescheidenheid of ootmoed maar om te ontkomen aan de financiële problemen waarin zij óók zichzelf hadden gebracht. In oktober 1929 beleefde de wereld de moeder van alle beurskrachen. Het gevolg was de wereldwijde diepe economische depressie in de jaren dertig, waardoor miljoenen mensen jarenlang werkeloos werden en/of in het ongeluk zijn gestort. Volgens sommige historici was de door de krach veroorzaakte werkloosheid ook een der oorzaken van de opkomst van Hitler in Duitsland en dus mede van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Veel mensen kennen wel de gevolgen, maar niet de oorzaken van de krach van 1929.

Fundamenteel gezien had de beurskrach van 1929 slechts één oorzaak: aandelenbeleggers konden bij banken en effectenmakelaars tot 90% van hun aankoopbedrag lenen maar waren verplicht direct bij te storten zodra de waarde van hun aandelenonderpand was gedaald tot beneden die limiet. Wanneer de beleggers niet in staat waren om bij te storten werd de effectenportefeuille door de bank geliquideerd. Toen de bubble in oktober 1929 eenmaal was doorgeprikt leidde dit tot een cascade van gedwongen verkopen waardoor vele beleggers niets overhielden en zelfs met enorme schulden bleven zitten. De bedrijfsvoering door banken en effectenmakelaars in Amerika was de oorzaak van deze wereldwijde ellende.
De essentie van het met geleend geld beleggen via banken was, en is nog steeds:
- Belegger zijn verplicht op afroep van de bank bij te storten of te verkopen.
- Wanneer de belegger niet bijstort wordt zijn portefeuille door de bank geruimd.
Een bijkomende misstand was dat effectenmakelaars en bankiers in de jaren twintig veelal dezelfde rechtspersonen waren. De Amerikaanse wetgever heeft, nadat het kalf verdronken was, snel de put gedempt en de macht van de financiële instellingen drastisch ingekrompen.

Beleggen via banken: jaren negentig
Later zijn de wettelijke maatregelen uitgehold en teruggedraaid tot de Amerikaanse financiële instellingen halverwege de jaren `90 weer vrijwel zonder wettelijke beperkingen op de effectenmarkten konden opereren. Dat had voorzienbare gevolgen: er groeide een tweede golf van misstanden. In hun honger naar omzet en winst hebben Amerikaanse banken eind jaren negentig miljoenen beleggers bewust verkeerd voorgelicht omtrent de aantrekkelijkheid van door hen aangeboden aandelen. Nog geen twee weken geleden was in de Nederlandse kranten te lezen dat de grootste financiële instelling ter wereld, de Citygroep, gedwongen was miljarden dollars schadevergoeding aan beleggers te betalen, een fractie overigens van de werkelijke schade. Vorig jaar hadden vijf van de grootste Amerikaanse banken voor vergelijkbare criminele vergrijpen forse boetes betaald aan het New Yorkse openbaar ministerie.

Beleggingsmisstanden in Nederland
Uiteraard zijn ook Nederlandse beleggers, waaronder Nederlandse pensioenfondsen door Amerikaanse banken op grote schaal bedrogen. Dit zou ik als de grootste maatschappelijke misstand op beleggingsgebied in Nederland willen aanduiden.
Banken verdienen (naast het verschaffen van hypothecaire leningen) het meest met het begeleiden van aandelenemissies en herplaatsingen op de effectenbeurs, het verkopen van nieuw uit te geven obligaties en het begeleiden van overnamebiedingen. Banken concurreren stevig om die opdrachten binnen te krijgen. Banken die hun zogenaamd onafhankelijke analisten de mooiste praatjes lieten ophangen over de waarde van de beoogde klant kregen die opdrachten. Die banken moesten die aandelen en obligaties echter ook nog kunnen verkopen. Daarvoor heeft elke zichzelf respecterende bank (ook Nederlandse banken) in de jaren negentig dochtermaatschappijtjes opgericht of aangekocht die als zogenaamd onafhankelijk beheerder voor pensioenfondsen gingen optreden en die pensioenfondsen konden volstoppen met alle aandelen die de banken maar kwijt wilden. In de jaren negentig zien we in Nederland een sterke groei van dit soort externe pensioenbeheerders. Door deze misstand hebben Nederlandse pensioenfondsen miljarden euro’s schade geleden, niet door domheid maar door kwade wil van de banken.

In de jaren negentig zien we in Nederland ook een enorme stijging van aan- en verkopen door extern beheerde pensioenfondsen. Er zijn pensioenfondsen waarvan de hele aandelenportefeuille in één of twee jaar is doorgespoeld, terwijl men daar vroeger vele jaren over deed. De onnodige aan- en verkoopkosten voor de pensioenfondsen waren tegelijkertijd provisie-inkomsten voor de aan hun beheerders gelieerde banken en effectenmakelaars. Deze activiteiten kunnen in Nederland ongestraft worden uitgevoerd. Dit zou ik als de tweede maatschappelijke misstand op beleggingsgebied in Nederland willen aanduiden.

In de jaren negentig, en nog steeds, kleven aan het beleggen via banken drie nadelen:
1. Wanneer een belegger met geleend geld wilde beleggen bleef hij afhankelijk van door de bank geëiste bijstortverplichtingen.
2. Wanneer de belegger niet aan zijn bijstortverplichtingen voldeed bleef de belegger verplicht voortijdig te verkopen en bleef de mogelijkheid bestaan dat de bank zijn portefeuille op een ongunstig moment zou liquideren.
3. Bij het beleggen via banken werd de belegger met voortdurend terugkerende kostenposten geconfronteerd zoals:
a) Provisies bij de aankoop van de aandelen.
b) Provisies bij het ontvangen van contant dividend (vaak twee keer per jaar).
c) Provisies bij het ontvangen van stock dividend (vaak twee keer per jaar).
d) Bewaarloon, voor elk fonds apart.
e) Provisies bij de verkoop van de aandelen.
Bij elkaar bedroegen deze kosten in 1994/1995 zo'n 4% van de waarde van het gemiddelde leasecontract. Wanneer een belegger in tientallen fondsen tegelijk zou hebben belegd, wat Leaseverlies adviseert, zouden de kosten een veelvoud hebben bedragen en zou de belegger nimmer winst kunnen maken. Dit laatse bezwaar van het beleggen via banken is sinds de komst van het Internet overigens kleiner geworden.

Structurele voordelen van het aandelenleasen
Piet Hein Bloemink heeft het aandelenleasen uitgevonden als alternatief voor het beleggen via banken. Daarbij was het doel de enorme nadelen van het beleggen via banken te ontgaan. Het enige nadeel van het beleggen via aandelenlease was de hoge rente die men moest betalen. Aan de andere kant was dat natuurlijk wel het aantrekkelijke punt voor Labouchere en moedermaatschappij Aegon. Daarom heb ik altijd geëist dat die rente - op jaarbasis uiteraard – duidelijk in de door mij gecontroleerde brochures werd vermeld zodat de aspirant belegger naast de zeer grote voordelen van het aandelenleasen ook de nadelen duidelijk onder ogen kreeg. Overigens zijn de aanvankelijk aan mij voorgelegde brochures op mijn aanwijzingen op tientallen punten aangepast.

Hoewel ik slechts op me had genomen de brochures op juistheid en volledigheid te controleren, wilde ik natuurlijk vermijden als vlag op een modderschuit misbruikt te worden. Ik heb daarom voor mezelf ook de kwaliteit van het produkt bekeken, hoewel ik geen enkele uitspraak over de kwaliteit van het produkt heb gedaan en geen enkel koopadvies heb gegeven. Het leasen van aandelen, althans via Legio Lease waarover ik het hier slechts heb, had de volgende voordelen vergeleken bij het beleggen via banken:

Men kon direct aandelen laten kopen en het geld later bij elkaar sparen.
Men hoefde niet tussentijds bij te storten wanneer de beurskoersen zouden dalen.
De contracten liepen (behalve bij het afwijkende produkt Legio Pessimistenplan en enkele varianten van het Kinder-Spaarleasen) minstens tien jaar.
Wanneer men aan het eind van de contractsperiode op verlies zou staan, kon men zijn contract verlengen.
Men mocht na 5 jaar tussentijds winst nemen door het contract dan voortijdig te beëindigen.
Men hoefde geen kosten te betalen.

De leasecontracten uit de door mij in orde bevonden brochures waren zo opgesteld dat gedurende de looptijd rente én hoofdsom van de aangegane lening werden afgelost. Men kon dus niet met een restschuld blijven zitten.

Omdat bij het afsluiten van een leasecontract direct alle aandelen gekocht werden, moest Legio Lease de aankoop financieren. Legio Lease had daarover met bank Labouchere afspraken gemaakt. Labouchere leende de aankoopbedragen aan Legio Lease.

Het leasen van aandelen was bedoeld als alternatief voor het beleggen via een bank. Men lijkt vergeten te zijn dat historisch gezien beleggers juist door het beleggen via banken grote risico's liepen. Een van de kenmerken van het oorspronkelijke aandelen leasen was dat men gedurende minstens 10 jaar (met uitzondering van enkele varianten van het Kinder-Spaarleasen) niet hoefde bij te storten en dat de effectenportefeuille niet tussentijds geliquideerd werd. Bovendien had men de mogelijkheid na vijf jaar met winst tussentijds uit te stappen. En tenslotte kon men het contract ook nog verlengen. De risico’s bij het aandelen leasen waren dus, zeker in 1994 en 1995, aanzienlijk kleiner dan de risico’s van het beleggen via banken.

Aandelenleasen aanvankelijk voor hogere welstandsklassen
De suggestie van Leaseverlies dat leasecontracten vanaf het begin voor ongeschoolde lieden waren bestemd is een bewuste verdraaiing van de werkelijkheid. Uit alle tot en met 1997 verspreide brochures blijkt dat de fiscale aftrekbaarheid van rentekosten in de 50% en 60% schijf een belangrijk onderdeel van het produkt was. De doelgroep in die jaren was de inkomensgroep in deze tariefschijven. Dat waren mensen die gemiddeld meer dan modaal geschoold waren en gemiddeld een hoger dan modaal inkomen hadden (en bovendien veelal een leeftijd hadden waardoor zij zich de kleine beurskrach van 1987 nog konden herinneren).
Dat de bovenmodalen toen de doelgroep vormden blijkt ook uit de adressen waar de brochures naar toe werden gestuurd. Legio Lease kocht adressenbestanden van hoger dan gemiddelde welstandsklassen.

Brochures aanvankelijk correct
Over de juistheid van de door mij gecontroleerde brochures kan ik kort zijn.
In onze conclusie van antwoord is reeds aangetoond dat de acht door mij gecontroleerde brochures, die in 1994 en 1995 zijn verspreid, correcte en volledige informatie bevatten. Ik constateer dat Leaseverlies vanochtend zelfs geen poging heeft ondernomen het tegendeel aan te tonen. Leaseverlies heeft noch in haar dagvaarding, noch in haar recente wijziging van eis, noch in haar vanochtend gehouden betoog, ook maar één argument aangevoerd waarom de door mij correct bevonden brochures niet juist zouden zijn. M.i. heeft Leaseverlies daarmee de juistheid van de door mij in orde bevonden brochures feitelijk erkend.

Produkten aanvankelijk aantrekkelijk
Hoewel ik alleen voor de juistheid van de door mij gecontroleerde brochures verantwoordelijk ben, heb ik me ook de kwaliteit van het produkt aangetrokken en me daar in verdiept. De kenmerken van de oorspronkelijke aandelenleaseprodukten waren:

Lage aankoopprijzen van de aandelen.
Grote fiscale mogelijkheden.
De contractant ontving de uitgekeerde dividenden.
Looptijd minstens tien jaar (behalve het Legio Pessimistenplan en enkele varianten van het Kinder-Spaarleasen).
Mogelijkheid om het contract na afloop te verlengen.
Mogelijkheid om na vijf jaar winst te nemen.
Gedurende de looptijd werden rente én hoofdsom van de lening afgelost. Men kon niet met een restschuld blijven zitten.
De producten die in de door mij goedgekeurde brochures werden aangeboden hadden een hoge kwaliteit en waren zeer aantrekkelijk. De belegger bereikte reeds een netto positief resultaat wanneer de koersen van de door hem geleasde aandelen meer dan 3,3% per jaar zouden stijgen. De gemiddelde koersstijging van Nederlandse aandelen over de laatste honderd jaren ligt aanzienlijk hoger. Deze aantrekkelijkheid werd in belangrijke mate veroorzaakt door de fiscale voordelen die het aandelenleasen aanvankelijk bood. In werkelijkheid stegen de koersen van de geleasde aandelen gedurende de vijf jaren na 1994/1995 met meer dan tien procent. Ik acht het dan ook volledig uitgesloten dat meer dan enkele procenten van de beleggers die inschreven op door mij goedgekeurde brochures, op verlies stonden toen zij na vijf jaar konden uitstappen. In ieder geval hebben alle beleggers bij elkaar die op door mij goedgekeurde brochures hebben ingeschreven, honderden miljoen euro’s winst behaald.

Verkoop aanvankelijk zorgvuldig
Naast de kwaliteit van de brochures en de kwaliteit van het produkt kan ook de kwaliteit van de verkoop een rol spelen. Daarbij wil ik wel naar voren brengen dat de website van Leaseverlies (www.leaseverlies.nl) tot en met 22 mei 2004 (het laatste moment dat ik deze heb geraadpleegd) vermeldt dat het Leaseverlies in deze rechtzaak alléén te doen is een oordeel van uw rechtbank te verkrijgen over de juistheid van de gegeven informatie. Ik was dan ook niet weinig verbaasd toen ik de dagvaarding van Leaseverlies las. Daarin werden ook heel andere zaken aan de orde gesteld dan vermeende onjuistheid van brochures, namelijk de kwaliteit van het produkt en de verkoopmethoden.

De verkoop ging aanvankelijk schriftelijk, door het ongevraagd rondzenden van brochures (direct mail) en via krantenadvertenties. In de loop van 1994 of 1995 schakelde directeur Bloemink van Legio Lease voor de verkoop een callcenter in. Dat was een organisatie van enkele tientallen mensen die potentiële klanten thuis opbelde om leasecontracten te verkopen. Op een gegeven moment bleek dat medewerkers van het ingeschakelde call-center beweringen deden die niet gedragen werden door de inhoud van de brochures. Nadat dit was ontdekt is het betreffende call-center om die reden vervangen. Hieruit blijkt dat Legio Lease, toen het nog onder leiding van Bloemink stond, ook in dat opzicht zeer zorgvuldig optrad.
Er kwamen in deze periode ook nauwelijks klachten binnen. De meeste klachten kwamen van mensen die geen ongevraagde post in hun brievenbus wilden hebben. Zelfs die futiele klachten werden toen door Legio Lease serieus behandeld.

Aegon gaat beleid bepalen: andere doelgroep, minder aantrekkelijke produkten
Aanvankelijk had Bloemink, tezamen met zijn rechterhand Straathof, alle aandelen Legio Lease BV in eigendom. Nadat Bloemink zijn aandelen aan Bank Labouchere had verkocht, bepaalde Aegon via Bank Labouchere het beleid binnen Legio Lease.
De kwaliteit van het produkt werd al direct slechter, zij het gedeeltelijk door omstandigheden waar Aegon en Labouchere niets aan konden doen. Allereerst werden de prijzen van de aangeboden aandelen voortdurend hoger. Dat was de logische consequentie van de steeds maar stijgende aandelenkoersen maar het gevolg was wél dat de kwaliteit van de aangeboden leasecontracten automatisch daalde.
Ik wil met klem benadrukken dat een koopaanbod van een aandeel voor 15 maal de winst een inferieur koopaanbod is vergeleken met van hetzelfde aandeel voor 8 maal de winst.
Ook de contractsperioden werden veelal korter, hetgeen volgens de AFM maar ook volgens serieuze economen een kwalitatieve achteruitgang van het produkt aandelenleasen is. Die achteruitgang in kwaliteit is wel aan het beleid van Aegon/Labouchere te wijten.

Door de in 1998 aangekondigde fiscale maatregelen (beperking van de aftrekbaarheid van rente) verloor het product voor de oorspronkelijke doelgroep, de bovenmodalen in de 50% en de 60% IB-schijf, een groot deel van zijn aantrekkelijkheid. Ook dat was een externe omstandigheid waar Aegon niets aan kon doen. Aegon en Labouchere hadden echter wel moeten inzien dat hierdoor de kwaliteit van het produkt sterk achteruitging.
Door het verdwijnen van de fiscale voordelen moet Legio Lease haar oorspronkelijke bovenmodale klantengroep grotendeels hebben verloren.
Labouchere had door het aandelenleasen echter kolossale rentemarges gerealiseerd en wilde dat natuurlijk voortzetten.

Toen in 1998 de fiscale beperkingen werden aangekondigd moet de oorspronkelijke doelgroep uit de markt zijn getreden. Kennelijk is Aegon sindsdien andere markten gaan benaderen, met name de markt van volledige beginnelingen. Dat was omstreeks 1998/1999 een enorme groeimarkt.
Deze verandering van marktbenadering was voor Aegon/Labouchere commercieel succesvol, wederom door externe ontwikkelingen. Ten eerste viel de gewijzigde marktbenadering samen met het universele verschijnsel dat hoe langer een beurshausse duurt, hoe meer mensen gaan geloven dat de hausse nog langer duurt (de hausse was omstreeks 1993 al begonnen). Het tweede verschijnsel waardoor de gewijzigde marktbenadering succes had was de opkomst van het Internet waardoor sommige hoogleraren zelfs dachten dat de economische groei ononderbroken zou voortgaan.
Deze beide externe omstandigheden leidden tot een enorme groei van het aantal beginners dat in aandelenbelegging was geïnteresseerd. Het percentage van de Nederlandse bevolking dat in aandelen belegde is in de jaren negentig dan ook verveelvoudigd.
Ondertussen bleef de kwaliteit van de aangeboden produkten gestaag dalen door de immer hoger wordende koers/winstverhoudingen en door de steeds korter wordende looptijden van de contracten. Ook door de wijziging van de fiscale regels was het produkt veel onaantrekkelijker geworden. Om een positief resultaat te behalen moesten de geleasde aandelen met 6,6% per jaar in koers stijgen, dus twee keer zo snel als aanvankelijk nodig was om tot winst te komen.

Achteruitgang kwaliteit informatieverstrekking
In hoeverre nu precies de kwaliteit van de schriftelijke informatievoorziening na mijn vertrek achteruit is gegaan heb ik niet nagegaan. De dagvaarding van Leaseverlies bood daarvoor ook geen aanknopingspunten doordat daarin slechts één reclameuiting is beschreven: een advertentie van de winstverdriedubbelaar uit december 2000. Uit die advertentie blijkt in ieder geval wel dát de kwaliteit van de informatieverschaffing na mijn vertrek achteruit is gegaan. Het is overigens teleurstellend dat Leaseverlies niet in staat is gebleken de fouten in die advertentie te ontdekken en dat SOBI dat in haar conclusie van antwoord heeft moeten doen. De stelling op de website van Leaseverlies dat ze alle brochures minutieus heeft nagegaan blijkt niet uit de processtukken van Leaseverlies.

Optreden Dexia
Hoewel vele beginners dachten dat de groei van de beurskoersen ononderbroken zou doorgaan kan dat idee in 1999 en 2000 niet meer hebben geheerst bij de top van Aegon. Voor Aegon was toen het moment gekomen om Bank Labouchere en Legio Lease in de verkoop te zetten. Ik niet begrijpen waarom Dexia deze vennootschappen in augustus 2000 van Aegon heeft willen kopen. De waarde van het product aandelenlease was toen, mede door de inmiddels ingezette koersdalingen, tot vrijwel nul gereduceerd. Ik beschouw de aankoop door Dexia als een blunder van historisch formaat.
Bij haar due diligenceonderzoek heeft Dexia Bank één element misschien wat moeilijker na kunnen gaan (hoewel ook dat nog wel mogelijk was geweest). Dat was de wijze waarop de leasecontracten waren verkocht. Daarover doen treurige verhalen de ronde. Een snelle blik op de jurisprudentie tot heden leert dat door klagers gestelde tekortkomingen in brochures door de verschillende rechterlijke colleges nauwelijks zijn erkend maar dat de verkooppraatjes erom heen een aantal malen tot veroordelingen van Dexia hebben geleid.
Een andere blunder van Dexia is de latere fusie met Labouchere. Ik kan geen zinnig argument bedenken waarom je met een in diskrediet geraakte dochter zou fuseren. Leaseverlies heeft daar publicitair heel handig op ingespeeld door haar kritiek niet te richten op Legio Lease of Labouchere maar op de naam Dexia. Door de fusie heeft Dexia het publicitaire onheil echter wel over zich afgeroepen.

VEB achtte Legio Lease betrouwbaar
Ter completering van het beeld zij nog vermeld dat Legio Lease in 1994 of 1995 ook contact met de Vereniging Effectenbezitters heeft gezocht. Dat leidde tot de afspraak dat de VEB het stemrecht op alle lease-aandelen verkreeg, wanneer de belegger daar althans geen bezwaar tegen maakte. Dat had tot gevolg dat de VEB nogal wat stemrecht kon uitoefenen. Toen ik van Legio Lease afscheid had genomen duurde die situatie nog voort. Ook de VEB was in die tijd kennelijk van mening dat Legio Lease een bona fide organisatie was. Dat de VEB nu achter Leaseverlies staat markeert eens te meer dat Legio Lease pas ná het vertrek van Bloemink is verworden.

Samenvatting aandelen leasen
De historische werkelijkheid is dat na het vertrek van Bloemink en Lakeman zowel het product aandelenlease, als de verkoopmethode als de informatieverstrekking aan lager wal zijn geraakt. In plaats van een minder dan gemiddeld riskant werd het product méér dan gemiddeld riskant.

Optreden Leaseverlies
Op de website van Leaseverlies is te lezen: `Daarom is er door Leaseverlies een zeer grootschalig onderzoek uitgevoerd naar reclame en advertentiematerialen van Dexia en haar rechtsvoorgangers (waaronder Legio Lease) [in haar dagvaarding] verwerkt.’
Ik heb van dat grootschalige onderzoek geen spoor in de stukken van Leaseverlies kunnen terugvinden. Slechts de december-advertentie van de winstverdriedubbelaar is daarin onder een niet al te heldere loep genomen.
De geciteerde volzin wordt gevolgd door de zin: `Daarbij spreken we niet over één product maar over tientallen producten en binnen bepaalde producten ook nog [over] diverse varianten.’ In strijd met haar eigen webtekst herhaalt Leaseverlies in haar laatste acte van eiswijziging haar standpunt dat de verschillen tussen de produkten verwaarloosbaar zijn.
De conclusie moet wel haast zijn dat Leaseverlies met twee tongen spreekt, één tong voor de rechtbank en één tong voor haar klanten.
Ook op een ander punt is de procestechniek van Leaseverlies niet vlekkeloos. Op 16 april 2004 meldt de website van Leaseverlies dat de rechtbank heeft bepaald dat `geen schriftelijke stukken kunnen worden gewisseld’. Desalniettemin tracht Leaseverlies ná 16 april nog een schriftelijk conclusie te nemen. Ik beschouw dit als bewust onzorgvuldig procederen.

De verwijten van Leaseverlies aan het adres van Lakeman en SOBI.
Leaseverlies heeft in geen van de door mij gecontroleerde brochures een fout aangetoond. Sterker nog, in haar recente acte van eiswijziging, waarbij ze aan Dexia vroeg ontbrekende brochures te overhandigen, heeft ook vier brochures gevraagd die wij al geruime tijd geleden in deze procedure al hadden overgelegd. Het betreft de brochures Agio-stockplan, Jubileumplan, Kinder-Spaarleasen en het Pessimisten Plan. Leaseverlies heeft die vier door mij gecontroleerde brochures niet eens bekeken! En toch durft Leaseverlies te stellen dat die brochures onjuist zijn.

Leaseverlies stelt dat ze niet hoeft aan te tonen dat de brochures onjuist zijn. Haar stelling is heel simpel: omdat één advertentie uit december 2000 misleidend is, zijn 89 verschillende brochures waarin verschillende produkten worden gepresenteerd, ook onjuist want alle brochures komen toch wel op hetzelfde neer en alle produkten vormen toch een pot nat. Leaseverlies wil deze eenvoudige stelling zelfs uitbreiden tot brochures die in 1994 en 1995 zijn verspreid, die ze in haar bezit heeft en die ze desondanks niet heeft gelezen. Deze stelling is te meer onaanvaardbaar omdat ook de commissie Oosting het in zijn brief van 1 december 2003 aan minister Zalm heeft over `een verscheidenheid van produkten’ en die brief op de website van Leaseverlies is geplaatst.

Voortgang van de procedure
De maatschappelijke impact van de onderhavige problematiek is bijna verwaarloosbaar klein vergeleken met andere zaken die zich de afgelopen jaren in Nederland hebben afgespeeld zoals het leegroven van pensioenfondsen door hun beheerders. Het negatieve maatschappelijk effect van de aandelenlease is in wezen een zuiver PR effect, dat door Leaseverlies deskundig is opgeklopt.
Dat neemt niet weg dat er waarschijnlijk honderden, misschien wel duizenden zeer treurige gevallen rondlopen. Mensen die hun opgespaarde huis verhypothekeerd hebben en met dat geld in 2000 meerdere winstverdriedubbelaars hebben gekocht. Voor die groep zie ik als nuttige aanvulling dat Dexia de toepassing van haar hardheidsclausule aan derden inzichtelijk maakt, bij voorbeeld aan de commissie Oosting.

Nog een enkel woord over de verstopping van het rechtstelsel waarvan Leaseverlies ons nu en dan de gevaren afschildert. Die dreiging is zeker niet zo groot als de verstopping van het strafrechtsysteem die de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij met haar West-Indische passagiers veroorzaakt en heeft veroorzaakt en waarover de President van de Rechtbank Haarlem zich enige tijd geleden heeft beklaagd. Leaseverlies heeft € 40 tot € 45 per deelnemer ontvangen (VEB-leden kregen € 5 korting). Bij 93.000 deelnemers heeft de door Mr Schonewille opgerichte stichting Leaseverlies dus ca € 4 mln ontvangen. Wanneer Leaseverlies die middelen zou inzetten voor het voeren van persoonlijke procedures zal ze hoogstens de belangen van 1.000 personen, 1% van haar klanten, kunnen behartigen. Leaseverlies heeft overigens op haar website te kennen gegeven niet voor individuele gevallen te zullen optreden. Van verstopping van de rechterlijke macht, zoals de KLM heeft veroorzaakt, zal m.i. dan ook geen sprake zijn wanneer de onderhavige procedure op normale wijze wordt uitgeprocedeerd. Er is slechts een klein maatschappelijk probleem: hoe de overspannen verwachtingen van 93.000 klanten van Leaseverlies tot normale proporties teruggebracht kunnen worden.

Pas wanneer Uw rechtbank wegens het zogenaamde maatschappelijke belang aan Leaseverlies meer dan normale processuele mogelijkheden zou geven, dreigen grote maatschappelijke gevaren. Dat zou een enorme aanmoediging betekenen voor allerlei advocaten om de regering, de tweede kamer en de publieke opinie onder druk te zetten in hun streven om op Amerikaanse wijze grootverdiener te worden.
Voorzover maatschappelijke argumenten in deze rechtzaal een rol mogen spelen zou die rol m.i. moeten inhouden dat ook eisers als Leaseverlies verplicht zijn normaal en fatsoenlijk te procederen.

De stelling van Leaseverlies dat alle brochures en alle produkten vrijwel identiek zijn of althans juridisch op een hoop gegooid kunnen worden, moet worden afgewezen, zowel op basis van de feitelijke werkelijkheid als op basis van het AFM-rapport als op basis van de website teksten van Leaseverlies zelf.
Het verzoek van Leaseverlies om aanvullende brochures zou m.i. gehonoreerd moeten worden.
Daarna zou Leaseverlies van alle 89 brochures concreet moeten aangeven op welke punten die brochures misleidend zijn. Tot nu toe heeft zij dat slechts voor één brochure van de winstverdriedubbelaar gedaan. Er komen dan 89 verklaringen voor recht over de vraag in hoeverre de betreffende brochure misleidend is.

Uiteraard ben ik van mening dat iedereen die op een misleidende brochure heeft ingeschreven schadevergoeding van Dexia dient te ontvangen.

Leaseverlies moet ontvankelijk verklaard worden maar haar eisen met betrekking tot de acht door Lakeman goedgekeurde brochures moeten worden afgewezen.



Dit is niet de letterlijke tekst van het gehouden betoog

Re: sobi

Geplaatst: 02 apr 2005 02:11
door johan 1
Dus, Leaseverlies zijn een stelletje ****** die de zaak mooi naar de donder helpen.
Deze uilskuikens zitten aan tafel bij Duisenberg en gaan onze zaak behartigen, dacht het niet dus!!!
Ik ben geen fan van Lakeman maar indeze heeft hij wel aangetoond dat Leaseverlies ook lijd tot het verliezen van de zaak.

Laat PAL en dergelijke groepen maar voor ons spreken en anders de door ons uitgezochte advokaten.
Leaseverlies zijn blaaskaken en suffers die hun huiswerk belabberd gemaakt hebben en daar worden ze nu mee rond de oren geslagen, en wij verliezen het zo.

Weg met Leaseverlies en groepen als PAL naar duisenberg gesteund door onze advokaten dan komt het misschien nog goed.

mvg Johan1

Re: sobi

Geplaatst: 02 apr 2005 09:32
door Hollander
Die Pieter Lakeman heeft meer dan een miljoen gulden verdiend door mee te werken aan het opzetten van aandelenlease. En nu nog in de publiciteit komen door een proces tegen Legio te voeren.

Bah, wat een smerig ventje.