Alkmaar:overeenkomst rechtsgeldig vernietigd op art. 1:88 BW
Geplaatst: 27 jun 2005 17:06
LJN: AT7394,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, Rolnummer: 160552\04-1407 (CP) Printbare versie
Datum uitspraak: 15-06-2005
Datum publicatie: 27-06-2005
Rechtsgebied: Handelszaak
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Een vrouw heeft in 2000 een lease-overeenkomst met betrekking tot het product 'WinstVerDriedubbelaar' afgesloten. De echtgenoot heeft bij aangetekende brief in 2003 de vernietiging van de overeenkomst ingeroepen, omdat hij niet schriftelijk had toegestemd. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd.
Uitspraak
Rolnummer: 160552\04-1407 (CP)
Uitspraakdatum: 15 juni 2005
Rechtbank Alkmaar
Sector kanton - locatie Alkmaar
Vonnis
in de zaak van:
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland N.V., rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., eveneens handelend onder de handelsnaam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
eisende partij in (voorwaardelijke) conventie / gedaagde partij in reconventie
verder ook te noemen: Dexia
gemachtigde: C.Th. Snijder van Snijder Gerechtsdeurwaarders GGN te Beverwijk
- tegen -
[klant] te Heerhugowaard
gedaagde partij in (voorwaardelijke) conventie / eisende partij in reconventie
verder ook te noemen: [klant]
gemachtigde: mr. M. Bonefaas, advocaat te Alkmaar.
Het incidenteel vonnis
Bij incidenteel vonnis d.d. 24 maart 2004 heeft de rechter van de civiele sector, enkelvoudige kamer, van deze rechtbank zich onbevoegd verklaard van het geschil kennis te nemen en de zaak, in de stand waarin zij zich bevond, verwezen naar de sector kanton, locatie Alkmaar van deze rechtbank.
Het verdere procesverloop
in (voorwaardelijke) conventie en in reconventie
- Bij exploot van 7 april 2004 (met als bijlage het incidenteel vonnis van 24 maart 2004) is [klant] opgeroepen voor deze rechtbank, sector kanton, locatie Alkmaar, ter openbare civiele terechtzitting (rolzitting) van 21 april 2004 om voort te procederen.
- Ter rolle van 26 mei 2004 heeft [klant] in conventie bij antwoord verweer gevoerd en in reconventie een tegenvordering ingesteld.
- Vervolgens heeft Dexia van repliek in conventie gediend, tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis, en in reconventie bij antwoord verweer gevoerd.
- Daarna is gediend van dupliek in conventie/repliek in reconventie en van dupliek in reconventie.
- Bij akte heeft [klant] zich uitgelaten over producties die bij dupliek in reconventie in het geding waren gebracht.
- De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
- Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
in (voorwaardelijke) conventie en in reconventie
1. Ter zake wordt kortheidshalve verwezen naar de feiten, zoals die onder 1. a. t/m k. in het incidenteel vonnis van 24 maart 2004 zijn vermeld.
In aanvulling op de in het incidenteel vonnis van 24 maart 2004 vastgestelde feiten wordt van het volgende uitgegaan:
2. [klant] heeft de tijdens de looptijd van de overeenkomst verschuldigde bedragen tijdig voldaan.
3. Door het verstrijken van de looptijd is de overeenkomst geëindigd. Dexia heeft de aandelen die ten grondslag lagen aan de overeenkomst verkocht. De opbrengst van de aandelen was echter niet voldoende om het restant c.a. ad € 15.773,42 aan Dexia te voldoen, waardoor een bedrag ad € 9.411,50 resteerde.
4. Dexia heeft aan [klant] voor laatst vermeld bedrag een eindafrekening gezonden.
De vordering en de grondslag daarvan
in (voorwaardelijke) conventie
5. Dexia vordert [klant] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de som van € 10.536,13, vermeerderd met de contractuele rente ad 0,96% per maand, althans de wettelijke rente, over € 9.411,50 vanaf 20 augustus 2003 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [klant] in de kosten van dit geding, waaronder de proceskosten.
6. Ter onderbouwing van haar vordering stelt Dexia - zakelijk weergegeven - dat [klant] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst door de haar toegezonden eindafrekening ad € 9.411,50 ondanks sommaties onbetaald te laten. Daarom wordt tevens aanspraak gemaakt op € 335,66 aan vervallen contractuele rente ad 0,96% per maand, berekend vanaf 14 april 2003 tot en met 19 augustus 2003, en op € 788,97 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten.
7. Onder de voorwaarde dat haar vordering in conventie wordt afgewezen en het beroep van [klant] op de nietigheid of vernietigbaarheid van de overeenkomst geheel of deels slaagt, beroept Dexia zich op het bepaalde in art. 6:278 BW. Op grond daarvan vordert Dexia [klant] te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in art. 1 van de overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde effecten op de datum van vernietiging of ontbinding van de overeenkomst.
De vordering en de grondslag daarvan
in reconventie
8. Zakelijk samengevat, vordert [klant]:
primair:
I
- voor recht te verklaren dat bedoelde overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd;
- terugbetaling door Dexia van € 3.290,40 met wettelijke rente;
- terugbetaling door Dexia van € 45,38 met wettelijke rente;
II
- betaling door Dexia van een schadevergoeding ter grootte van al hetgeen zij aan Dexia verschuldigd is en kan worden als gevolg van de vernietiging als bedoeld onder I;
subsidiair:
III
- de overeenkomst te vernietigen op grond van dwaling en derhalve:
- terugbetaling door Dexia van € 3.290,40 met wettelijke rente;
- terugbetaling door Dexia van € 45,38 met wettelijke rente;
IV
- betaling door Dexia van een schadevergoeding ter grootte van al hetgeen zij aan Dexia verschuldigd is en kan worden als gevolg van de vernietiging als bedoeld onder III;
meer subsidiair:
V
- betaling door Dexia van een schadevergoeding ter grootte van het door haar bij dagvaarding gevorderde;
VI
- betaling door Dexia van een schadevergoeding ter grootte van € 3.290,40 met wettelijke rente, vermeerderd met € 45,38 met wettelijke rente;
primair en subsidiair:
VII
- veroordeling van Dexia in de kosten van de procedure;
VIII
- het vonnis in deze uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
9. Ter zake voert [klant] - zakelijk weergegeven - in de eerste plaats aan dat bedoelde overeenkomst zonder toestemming van haar echtgenoot, [echtgenoot], is aangegaan, op grond waarvan haar echtgenoot bij aangetekende brief van 11 april 2003 onder verwijzing naar art. 1:89 BW de vernietiging van de overeenkomst (buitengerechtelijk) heeft ingeroepen. Met een verwijzing naar art. 1:88 BW, het ontbreken van de toestemming van [echtgenoot], beroept zij zich er dan ook op dat de overeenkomst op rechtsgeldige wijze door haar echtgenoot is vernietigd.
Voorts doet [klant] een beroep op dwaling en stelt dat Dexia de op haar rustende zorgplicht en gedragsregels heeft geschonden.
Het verweer
in (voorwaardelijke) conventie en in reconventie
10. Partijen hebben elkaars vorderingen over en weer gemotiveerd bestreden. Daarop zal - voor zover van belang - bij de beoordeling van de geschillen nader worden ingegaan.
De beoordeling van de geschillen
in (voorwaardelijke) conventie en in reconventie
11. Vooreerst zij opgemerkt, dat het wijzen van vonnis in deze een aantal malen is aangehouden, mede uit proceseconomisch oogpunt (ontwikkeling van de jurisprudentie ter zake) en vanwege de veelheid aan zaken.
[Klant] heeft het aanhoudingsverzoek van Dexia, op grond waarvan de zaak is aangehouden tot 5 oktober 2005, niet geaccepteerd en derhalve is het vonnis op heden bepaald.
12. De vorderingen in (voorwaardelijke) conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
13. Als meest vertrekkende verweer tegen de vordering van Dexia heeft [klant] aangevoerd dat de overeenkomst, waarvan sprake, door middel van een aangetekend verzonden brief van haar echtgenoot, [echtgenoot], d.d. 11 april 2003 buitengerechtelijk onder verwijzing naar de artt. 1:88 en 1:89 BW is vernietigd.
14. Hoewel Dexia bij gebrek aan wetenschap heeft betwist dat [klant] ten tijde van het aangaan van de overeenkomst (i.c. 14 april 2000) was gehuwd, blijkt uit de door [klant] bij haar akte d.d. 26 januari 2005 overgelegde productie dat zij op 16 augustus 1984 is gehuwd met [echtgenoot], terwijl voorts niet van wijziging in die burgerlijke staat ten tijde van het aangaan van de overeenkomst is gebleken.
15. Met betrekking tot de vraag of de op 14 april 2000 tussen partijen gesloten lease-overeenkomst met betrekking tot het product 'WinstVerDriedubbelaar' onder contractnummer 74484586 is aan te merken als een huurkoopovereenkomst overweegt de kantonrechter dat die overeenkomst voldoet aan de wettelijke definitie van huurkoop in art. 7A:1576h juncto 1576 BW. Voor de motivering van dit oordeel verwijst de kantonrechter naar het vonnis van de sector civiel van deze rechtbank d.d. 24 maart 2004 in het in deze zaak door [klant] opgeworpen bevoegdheidsincident en de daarin genoemde processtukken, welke rechtsoverwegingen de kantonrechter hier overneemt en tot de hare maakt.
16. De vervolgens te beantwoorden vraag of art. 1:88 lid 1 onder d BW van toepassing is op de onderhavige aandelenlease-overeenkomst is bevestigend beantwoord in rov. 9 van het vonnis van 25 augustus 2004 van de kantonrechter te Amsterdam, rolnummer 03-5323, op www.rechtspraak.nl te vinden onder LJN AQ 7412. De overwegingen in dat vonnis worden hier overgenomen en bevestigd. Er is geen aanleiding om in de onderhavige zaak tot een ander oordeel te komen. De beschermingsfunctie van het toestemmingsvereiste dient van toepassing te zijn op de gehele wettelijke regeling van de koop op afbetaling, met inbegrip van de in art. 7A:1576 lid 5 BW bedoelde vermogensrechten, zoals die van de onderhavige aandelen.
17. Aan het door Dexia aangeboden bewijs van haar stelling dat de echtgenoot van [klant] wel zijn toestemming ex art. 1:88 BW heeft gegeven en wel door het horen van [klant], de echtgenoot van [klant] en hun eventuele overige gezinsleden, wordt voorbijgegaan op grond dat art. 1:88 lid 3 BW ten enenmale vergt dat de toestemming schriftelijk had moeten zijn gegeven, hetgeen niet het geval is.
18. Het vorenstaande resulteert erin dat in deze moet worden uitgegaan van een op de voet van de artt. 1:88 en 1:89 BW rechtsgeldige buitengerechtelijke vernietiging door [klant]s echtgenoot ([echtgenoot]) van de tussen partijen gesloten effectenlease-overeenkomst met betrekking tot het product 'WinstVerDriedubbelaar' onder contractnummer 74484586, welke vernietiging de rechtsverhouding tussen [klant] en Dexia rechtstreeks treft en tot gevolg heeft dat de vordering van Dexia dient te worden afgewezen.
19. Het vorenstaande heeft voorts tot gevolg dat de rechtsverhouding tussen partijen wordt hersteld in de staat waarin deze vóór het aangaan van de bewuste overeenkomst was, zodat [klant] derhalve zonder rechtsgrond € 3.335,78 heeft betaald en zij ingevolge art. 6:203 leden 1 en 2 BW tegenover Dexia aanspraak heeft op teruggave van een gelijk bedrag en voorts niet tot verdere betalingen tegenover Dexia gehouden is.
20. Het beroep van Dexia op toepassing van art. 6:278 BW (voorwaardelijke conventie) wordt verworpen. Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in gemeld artikel, verdragen de gevolgen van dat artikel zich niet met de door de wetgever beoogde bescherming van de echtgenoot die geen partij was bij de overeenkomst en daarvoor evenmin toestemming heeft gegeven. Dat de echtgenoot van [klant] eerst een beroep op de nietigheid heeft gedaan nadat de koersverliezen waren opgetreden, doet daar niet aan af, daar die koersverliezen nu juist behoren tot het soort omstandigheden die aanleiding plegen te zijn voor een beroep op de door de wetgever beoogde bescherming.
21. Het vorenstaande leidt al met al tot de slotsom dat de vorderingen van Dexia in conventie en in voorwaardelijke conventie zullen worden afgewezen en dat de vorderingen van [klant] in reconventie - voor zover hiervoor onder 8. primair I vermeld - zullen worden toegewezen, zodat de overige vorderingen en verweren in het midden kunnen worden gelaten. De door [klant] medegevorderde wettelijke rente zal daarbij worden toegewezen, doch eerst vanaf de datum van vernietiging van de overeenkomst, zijnde 11 april 2003.
22. Dexia zal zowel in (voorwaardelijke) conventie als in reconventie als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld (waarin begrepen is het door [klant] betaalde vastrecht nu de zaak ten onrechte is aangebracht bij de sector civiel van deze rechtbank), met dien verstande dat de proceskosten in reconventie wegens de nauwe samenhang van de zaak in (voorwaardelijke) conventie en die in reconventie worden vastgesteld op nihil.
De beslissing
De kantonrechter:
in conventie en in voorwaardelijke conventie
Wijst de vorderingen van Dexia af.
in reconventie
Verklaart voor recht dat de tussen partijen gesloten effectenleaseovereenkomst met betrekking tot het product 'WinstVerDriedubbelaar' onder contractnummer 74484586 rechtsgeldig is vernietigd.
Veroordeelt Dexia om aan [klant] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 3.290,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 april 2003 tot de dag van betaling.
Veroordeelt Dexia om aan [klant] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 45,38, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 april 2003 tot de dag van betaling.
in conventie en in reconventie
Veroordeelt Dexia in de proceskosten, die tot heden voor [klant] worden vastgesteld op een bedrag van € 245,- aan verschotten (zijnde door [klant] betaald griffierecht sector civiel) en op € 675,- voor salaris van de gemachtigde van [klant] [waarover Dexia geen BTW verschuldigd is].
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Friedberg, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 15 juni 2005.
De griffier
De kantonrechter
http://zoeken.rechtspraak.nl/zoeken/dtl ... ljn=AT7394
Datum uitspraak: 15-06-2005
Datum publicatie: 27-06-2005
Rechtsgebied: Handelszaak
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Een vrouw heeft in 2000 een lease-overeenkomst met betrekking tot het product 'WinstVerDriedubbelaar' afgesloten. De echtgenoot heeft bij aangetekende brief in 2003 de vernietiging van de overeenkomst ingeroepen, omdat hij niet schriftelijk had toegestemd. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd.
Uitspraak
Rolnummer: 160552\04-1407 (CP)
Uitspraakdatum: 15 juni 2005
Rechtbank Alkmaar
Sector kanton - locatie Alkmaar
Vonnis
in de zaak van:
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland N.V., rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., eveneens handelend onder de handelsnaam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
eisende partij in (voorwaardelijke) conventie / gedaagde partij in reconventie
verder ook te noemen: Dexia
gemachtigde: C.Th. Snijder van Snijder Gerechtsdeurwaarders GGN te Beverwijk
- tegen -
[klant] te Heerhugowaard
gedaagde partij in (voorwaardelijke) conventie / eisende partij in reconventie
verder ook te noemen: [klant]
gemachtigde: mr. M. Bonefaas, advocaat te Alkmaar.
Het incidenteel vonnis
Bij incidenteel vonnis d.d. 24 maart 2004 heeft de rechter van de civiele sector, enkelvoudige kamer, van deze rechtbank zich onbevoegd verklaard van het geschil kennis te nemen en de zaak, in de stand waarin zij zich bevond, verwezen naar de sector kanton, locatie Alkmaar van deze rechtbank.
Het verdere procesverloop
in (voorwaardelijke) conventie en in reconventie
- Bij exploot van 7 april 2004 (met als bijlage het incidenteel vonnis van 24 maart 2004) is [klant] opgeroepen voor deze rechtbank, sector kanton, locatie Alkmaar, ter openbare civiele terechtzitting (rolzitting) van 21 april 2004 om voort te procederen.
- Ter rolle van 26 mei 2004 heeft [klant] in conventie bij antwoord verweer gevoerd en in reconventie een tegenvordering ingesteld.
- Vervolgens heeft Dexia van repliek in conventie gediend, tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis, en in reconventie bij antwoord verweer gevoerd.
- Daarna is gediend van dupliek in conventie/repliek in reconventie en van dupliek in reconventie.
- Bij akte heeft [klant] zich uitgelaten over producties die bij dupliek in reconventie in het geding waren gebracht.
- De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
- Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
in (voorwaardelijke) conventie en in reconventie
1. Ter zake wordt kortheidshalve verwezen naar de feiten, zoals die onder 1. a. t/m k. in het incidenteel vonnis van 24 maart 2004 zijn vermeld.
In aanvulling op de in het incidenteel vonnis van 24 maart 2004 vastgestelde feiten wordt van het volgende uitgegaan:
2. [klant] heeft de tijdens de looptijd van de overeenkomst verschuldigde bedragen tijdig voldaan.
3. Door het verstrijken van de looptijd is de overeenkomst geëindigd. Dexia heeft de aandelen die ten grondslag lagen aan de overeenkomst verkocht. De opbrengst van de aandelen was echter niet voldoende om het restant c.a. ad € 15.773,42 aan Dexia te voldoen, waardoor een bedrag ad € 9.411,50 resteerde.
4. Dexia heeft aan [klant] voor laatst vermeld bedrag een eindafrekening gezonden.
De vordering en de grondslag daarvan
in (voorwaardelijke) conventie
5. Dexia vordert [klant] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de som van € 10.536,13, vermeerderd met de contractuele rente ad 0,96% per maand, althans de wettelijke rente, over € 9.411,50 vanaf 20 augustus 2003 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [klant] in de kosten van dit geding, waaronder de proceskosten.
6. Ter onderbouwing van haar vordering stelt Dexia - zakelijk weergegeven - dat [klant] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst door de haar toegezonden eindafrekening ad € 9.411,50 ondanks sommaties onbetaald te laten. Daarom wordt tevens aanspraak gemaakt op € 335,66 aan vervallen contractuele rente ad 0,96% per maand, berekend vanaf 14 april 2003 tot en met 19 augustus 2003, en op € 788,97 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten.
7. Onder de voorwaarde dat haar vordering in conventie wordt afgewezen en het beroep van [klant] op de nietigheid of vernietigbaarheid van de overeenkomst geheel of deels slaagt, beroept Dexia zich op het bepaalde in art. 6:278 BW. Op grond daarvan vordert Dexia [klant] te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in art. 1 van de overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde effecten op de datum van vernietiging of ontbinding van de overeenkomst.
De vordering en de grondslag daarvan
in reconventie
8. Zakelijk samengevat, vordert [klant]:
primair:
I
- voor recht te verklaren dat bedoelde overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd;
- terugbetaling door Dexia van € 3.290,40 met wettelijke rente;
- terugbetaling door Dexia van € 45,38 met wettelijke rente;
II
- betaling door Dexia van een schadevergoeding ter grootte van al hetgeen zij aan Dexia verschuldigd is en kan worden als gevolg van de vernietiging als bedoeld onder I;
subsidiair:
III
- de overeenkomst te vernietigen op grond van dwaling en derhalve:
- terugbetaling door Dexia van € 3.290,40 met wettelijke rente;
- terugbetaling door Dexia van € 45,38 met wettelijke rente;
IV
- betaling door Dexia van een schadevergoeding ter grootte van al hetgeen zij aan Dexia verschuldigd is en kan worden als gevolg van de vernietiging als bedoeld onder III;
meer subsidiair:
V
- betaling door Dexia van een schadevergoeding ter grootte van het door haar bij dagvaarding gevorderde;
VI
- betaling door Dexia van een schadevergoeding ter grootte van € 3.290,40 met wettelijke rente, vermeerderd met € 45,38 met wettelijke rente;
primair en subsidiair:
VII
- veroordeling van Dexia in de kosten van de procedure;
VIII
- het vonnis in deze uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
9. Ter zake voert [klant] - zakelijk weergegeven - in de eerste plaats aan dat bedoelde overeenkomst zonder toestemming van haar echtgenoot, [echtgenoot], is aangegaan, op grond waarvan haar echtgenoot bij aangetekende brief van 11 april 2003 onder verwijzing naar art. 1:89 BW de vernietiging van de overeenkomst (buitengerechtelijk) heeft ingeroepen. Met een verwijzing naar art. 1:88 BW, het ontbreken van de toestemming van [echtgenoot], beroept zij zich er dan ook op dat de overeenkomst op rechtsgeldige wijze door haar echtgenoot is vernietigd.
Voorts doet [klant] een beroep op dwaling en stelt dat Dexia de op haar rustende zorgplicht en gedragsregels heeft geschonden.
Het verweer
in (voorwaardelijke) conventie en in reconventie
10. Partijen hebben elkaars vorderingen over en weer gemotiveerd bestreden. Daarop zal - voor zover van belang - bij de beoordeling van de geschillen nader worden ingegaan.
De beoordeling van de geschillen
in (voorwaardelijke) conventie en in reconventie
11. Vooreerst zij opgemerkt, dat het wijzen van vonnis in deze een aantal malen is aangehouden, mede uit proceseconomisch oogpunt (ontwikkeling van de jurisprudentie ter zake) en vanwege de veelheid aan zaken.
[Klant] heeft het aanhoudingsverzoek van Dexia, op grond waarvan de zaak is aangehouden tot 5 oktober 2005, niet geaccepteerd en derhalve is het vonnis op heden bepaald.
12. De vorderingen in (voorwaardelijke) conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
13. Als meest vertrekkende verweer tegen de vordering van Dexia heeft [klant] aangevoerd dat de overeenkomst, waarvan sprake, door middel van een aangetekend verzonden brief van haar echtgenoot, [echtgenoot], d.d. 11 april 2003 buitengerechtelijk onder verwijzing naar de artt. 1:88 en 1:89 BW is vernietigd.
14. Hoewel Dexia bij gebrek aan wetenschap heeft betwist dat [klant] ten tijde van het aangaan van de overeenkomst (i.c. 14 april 2000) was gehuwd, blijkt uit de door [klant] bij haar akte d.d. 26 januari 2005 overgelegde productie dat zij op 16 augustus 1984 is gehuwd met [echtgenoot], terwijl voorts niet van wijziging in die burgerlijke staat ten tijde van het aangaan van de overeenkomst is gebleken.
15. Met betrekking tot de vraag of de op 14 april 2000 tussen partijen gesloten lease-overeenkomst met betrekking tot het product 'WinstVerDriedubbelaar' onder contractnummer 74484586 is aan te merken als een huurkoopovereenkomst overweegt de kantonrechter dat die overeenkomst voldoet aan de wettelijke definitie van huurkoop in art. 7A:1576h juncto 1576 BW. Voor de motivering van dit oordeel verwijst de kantonrechter naar het vonnis van de sector civiel van deze rechtbank d.d. 24 maart 2004 in het in deze zaak door [klant] opgeworpen bevoegdheidsincident en de daarin genoemde processtukken, welke rechtsoverwegingen de kantonrechter hier overneemt en tot de hare maakt.
16. De vervolgens te beantwoorden vraag of art. 1:88 lid 1 onder d BW van toepassing is op de onderhavige aandelenlease-overeenkomst is bevestigend beantwoord in rov. 9 van het vonnis van 25 augustus 2004 van de kantonrechter te Amsterdam, rolnummer 03-5323, op www.rechtspraak.nl te vinden onder LJN AQ 7412. De overwegingen in dat vonnis worden hier overgenomen en bevestigd. Er is geen aanleiding om in de onderhavige zaak tot een ander oordeel te komen. De beschermingsfunctie van het toestemmingsvereiste dient van toepassing te zijn op de gehele wettelijke regeling van de koop op afbetaling, met inbegrip van de in art. 7A:1576 lid 5 BW bedoelde vermogensrechten, zoals die van de onderhavige aandelen.
17. Aan het door Dexia aangeboden bewijs van haar stelling dat de echtgenoot van [klant] wel zijn toestemming ex art. 1:88 BW heeft gegeven en wel door het horen van [klant], de echtgenoot van [klant] en hun eventuele overige gezinsleden, wordt voorbijgegaan op grond dat art. 1:88 lid 3 BW ten enenmale vergt dat de toestemming schriftelijk had moeten zijn gegeven, hetgeen niet het geval is.
18. Het vorenstaande resulteert erin dat in deze moet worden uitgegaan van een op de voet van de artt. 1:88 en 1:89 BW rechtsgeldige buitengerechtelijke vernietiging door [klant]s echtgenoot ([echtgenoot]) van de tussen partijen gesloten effectenlease-overeenkomst met betrekking tot het product 'WinstVerDriedubbelaar' onder contractnummer 74484586, welke vernietiging de rechtsverhouding tussen [klant] en Dexia rechtstreeks treft en tot gevolg heeft dat de vordering van Dexia dient te worden afgewezen.
19. Het vorenstaande heeft voorts tot gevolg dat de rechtsverhouding tussen partijen wordt hersteld in de staat waarin deze vóór het aangaan van de bewuste overeenkomst was, zodat [klant] derhalve zonder rechtsgrond € 3.335,78 heeft betaald en zij ingevolge art. 6:203 leden 1 en 2 BW tegenover Dexia aanspraak heeft op teruggave van een gelijk bedrag en voorts niet tot verdere betalingen tegenover Dexia gehouden is.
20. Het beroep van Dexia op toepassing van art. 6:278 BW (voorwaardelijke conventie) wordt verworpen. Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in gemeld artikel, verdragen de gevolgen van dat artikel zich niet met de door de wetgever beoogde bescherming van de echtgenoot die geen partij was bij de overeenkomst en daarvoor evenmin toestemming heeft gegeven. Dat de echtgenoot van [klant] eerst een beroep op de nietigheid heeft gedaan nadat de koersverliezen waren opgetreden, doet daar niet aan af, daar die koersverliezen nu juist behoren tot het soort omstandigheden die aanleiding plegen te zijn voor een beroep op de door de wetgever beoogde bescherming.
21. Het vorenstaande leidt al met al tot de slotsom dat de vorderingen van Dexia in conventie en in voorwaardelijke conventie zullen worden afgewezen en dat de vorderingen van [klant] in reconventie - voor zover hiervoor onder 8. primair I vermeld - zullen worden toegewezen, zodat de overige vorderingen en verweren in het midden kunnen worden gelaten. De door [klant] medegevorderde wettelijke rente zal daarbij worden toegewezen, doch eerst vanaf de datum van vernietiging van de overeenkomst, zijnde 11 april 2003.
22. Dexia zal zowel in (voorwaardelijke) conventie als in reconventie als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld (waarin begrepen is het door [klant] betaalde vastrecht nu de zaak ten onrechte is aangebracht bij de sector civiel van deze rechtbank), met dien verstande dat de proceskosten in reconventie wegens de nauwe samenhang van de zaak in (voorwaardelijke) conventie en die in reconventie worden vastgesteld op nihil.
De beslissing
De kantonrechter:
in conventie en in voorwaardelijke conventie
Wijst de vorderingen van Dexia af.
in reconventie
Verklaart voor recht dat de tussen partijen gesloten effectenleaseovereenkomst met betrekking tot het product 'WinstVerDriedubbelaar' onder contractnummer 74484586 rechtsgeldig is vernietigd.
Veroordeelt Dexia om aan [klant] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 3.290,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 april 2003 tot de dag van betaling.
Veroordeelt Dexia om aan [klant] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 45,38, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 april 2003 tot de dag van betaling.
in conventie en in reconventie
Veroordeelt Dexia in de proceskosten, die tot heden voor [klant] worden vastgesteld op een bedrag van € 245,- aan verschotten (zijnde door [klant] betaald griffierecht sector civiel) en op € 675,- voor salaris van de gemachtigde van [klant] [waarover Dexia geen BTW verschuldigd is].
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Friedberg, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op woensdag 15 juni 2005.
De griffier
De kantonrechter
http://zoeken.rechtspraak.nl/zoeken/dtl ... ljn=AT7394