beukennootjes deel 1
Geplaatst: 27 aug 2005 18:49
Beukennootjes 1
Onze hoofdboskabouter Balkje heeft gesproken en het moet gezegd worden, een heel mooi sprookje. De meeste toehoorders in het sprookjesbos moesten zelfs een traantje wegpinken.
Het bos had een moeilijke tijd achter de rug, door de hebzucht van enkele dieren was het bos bijna aan de rand van de afgrond gekomen.
Daar hadden wij b.v. de grootgrutter Hoeve, een ram met mooie horens welke in het dierenbos verantwoordelijk was voor het verdelen van het voedsel.
In de vette jaren toen het nog goed ging met het bos stroomde de beukennootjes rijkelijk de voorraadschuren van de grootgrutter binnen.
Zoveel zelfs, dat ram Hoeve er over dacht om winkels te openen in het verre buitenbos.
De controle over grote afstand was immers geen belemmering. Er waren snelle postduif verbindingen en er waren zelfs spreekkabels aangelegd naar het verre buitenbos.
Uiteindelijk ging het toch mis, omdat er rammen waren die net zo mooi wilden wonen als de opperram Hoeve. Zij dachten, wat jij kunt, dat kunnen wij ook, graaien in de grote beukenbak.
Het gevolg was, dat de bodem van de beukenbak snel inzicht kwam.
Nu waren er ook dieren die, gedreven door hebzucht en afgunst, beukennootjes hadden uitgeleend aan de beukenbeurs.
De beurs, die onder toezicht stond van mijnheer van Leeuw, leende de beukennootjes uit aan opperram Hoeve en aan andere dieren die mooie ideeën hadden om van de beukennootjes veel meer beukennootjes te maken.
Mijnheer van Leeuw had nogal slechte ogen, wat het toezicht op de beukenbeurs niet ten goede kwam.
Zo kon het gebeuren dat op zekere dag de dieren er achter kwamen dat al hun beukennootjes verdwenen waren. Maar ja, toen was het al te laat.
Ze hebben nog geprobeerd erachter te komen waar de beukennootjes gebleven waren, maar het spoor liep dood in het hoge Alpenbos.
De dieren in het hoge Alpenbos wilden niet vertellen waar de beukennootjes opgeslagen lagen, daar hun belooft was, dat zij er ook van mochten eten, vandaar.
.
Opperram Hoeve werd aan de kant geschoven en vervangen door heer Molberg uit het hoge Noorderbos.
Sommige dieren vonden dat ram Hoeve gestraft moest worden voor zijn onverantwoordelijk gedrag, maar mijnheer Uil wie dit soort zaken moest beoordelen kon niet tot een uitspraak komen, daar hij geen bewijs had tegen ram Hoeve.
Mijnheer Uil kon niet ingaan op de verklaringen van mijnheer van Leeuw omdat de ogen van Leeuw niet zo goed waren.
Heer Molberg wilde wel komen, maar alleen als de dieren bereidt waren om heer Molberg 10 miljoen beukennootjes per jaar te betalen.
Het was wel erg veel gevraagd, maar de heer Molberg had een heel goede naam en hij moest natuurlijk wel een héél jaar lang voor zoveel beukennootjes werken en dat valt niet mee.
wordt vervolgd
Onze hoofdboskabouter Balkje heeft gesproken en het moet gezegd worden, een heel mooi sprookje. De meeste toehoorders in het sprookjesbos moesten zelfs een traantje wegpinken.
Het bos had een moeilijke tijd achter de rug, door de hebzucht van enkele dieren was het bos bijna aan de rand van de afgrond gekomen.
Daar hadden wij b.v. de grootgrutter Hoeve, een ram met mooie horens welke in het dierenbos verantwoordelijk was voor het verdelen van het voedsel.
In de vette jaren toen het nog goed ging met het bos stroomde de beukennootjes rijkelijk de voorraadschuren van de grootgrutter binnen.
Zoveel zelfs, dat ram Hoeve er over dacht om winkels te openen in het verre buitenbos.
De controle over grote afstand was immers geen belemmering. Er waren snelle postduif verbindingen en er waren zelfs spreekkabels aangelegd naar het verre buitenbos.
Uiteindelijk ging het toch mis, omdat er rammen waren die net zo mooi wilden wonen als de opperram Hoeve. Zij dachten, wat jij kunt, dat kunnen wij ook, graaien in de grote beukenbak.
Het gevolg was, dat de bodem van de beukenbak snel inzicht kwam.
Nu waren er ook dieren die, gedreven door hebzucht en afgunst, beukennootjes hadden uitgeleend aan de beukenbeurs.
De beurs, die onder toezicht stond van mijnheer van Leeuw, leende de beukennootjes uit aan opperram Hoeve en aan andere dieren die mooie ideeën hadden om van de beukennootjes veel meer beukennootjes te maken.
Mijnheer van Leeuw had nogal slechte ogen, wat het toezicht op de beukenbeurs niet ten goede kwam.
Zo kon het gebeuren dat op zekere dag de dieren er achter kwamen dat al hun beukennootjes verdwenen waren. Maar ja, toen was het al te laat.
Ze hebben nog geprobeerd erachter te komen waar de beukennootjes gebleven waren, maar het spoor liep dood in het hoge Alpenbos.
De dieren in het hoge Alpenbos wilden niet vertellen waar de beukennootjes opgeslagen lagen, daar hun belooft was, dat zij er ook van mochten eten, vandaar.
.
Opperram Hoeve werd aan de kant geschoven en vervangen door heer Molberg uit het hoge Noorderbos.
Sommige dieren vonden dat ram Hoeve gestraft moest worden voor zijn onverantwoordelijk gedrag, maar mijnheer Uil wie dit soort zaken moest beoordelen kon niet tot een uitspraak komen, daar hij geen bewijs had tegen ram Hoeve.
Mijnheer Uil kon niet ingaan op de verklaringen van mijnheer van Leeuw omdat de ogen van Leeuw niet zo goed waren.
Heer Molberg wilde wel komen, maar alleen als de dieren bereidt waren om heer Molberg 10 miljoen beukennootjes per jaar te betalen.
Het was wel erg veel gevraagd, maar de heer Molberg had een heel goede naam en hij moest natuurlijk wel een héél jaar lang voor zoveel beukennootjes werken en dat valt niet mee.
wordt vervolgd