Nieuwste verweer Dexia te goeder trouw
Geplaatst: 04 nov 2005 18:09
Onderstaande heeft de advocaat van Dexia Spigthoff
als Pleitnota voor Dexia opgeborreld uit haar Koker
Wat is Dexia toch een te goeder trouw aanbieder.
Niets over de boete die Dexia heeft opgelegd gekregen door AFM
Niets over het verstrekken van een lening zonder WcK vergunning
Niets over het schromelijk tekortschieten in het geven van informatie
Lees en geef uw mening
De toepasselijkheid van artikel 6: 206 jo 3:120 BW
1. Dexia verenigt zich met Uw voorlopig oordeel dat Dexia niet tot terugbetaling van de reeds ontvangen rente gehouden kan worden omdat zij bezitter te goeder trouw was van de vorderingen op eisers. Dat geldt voor de drie gronden van vernietiging: artikel 1:88 BW, misbruik van omstandigheden en dwaling.
De situatie is vergelijkbaar met de situatie dat een woonhuis wordt verkocht en vervolgens door de koper verhuurd, maar dat de koop vervolgens wegens het ontbreken van toestemming ex artikel 1: 88 lid 1 onder (a) BW van de echtgenote van de verkoper wordt vernietigd. De huuropbrengsten voorafgaand aan de vernietiging behoren in dat geval krachtens artikel 3: 120 en 6: 206 BW aan de koper toe.
2. Artikel 3:120 BW vereist dat de bezitter te goeder trouw is in de zin van artikel 3:118 BW. Aan die voorwaarde wordt voldaan. Ten eerste kon Dexia bij de stand van de rechtsliteratuur ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten niet verwachten dat naderhand geoordeeld zou worden dat voor het aangaan daarvan krachtens artikel 1:88 BW de toestemming van eisers nodig zou zijn. We praten dan over de periode 1996-2001. En ook uit de daarna verschenen Juridische literatuur blijkt dat niet.
Met name wordt in de juridische literatuur nergens het standpunt verdedigd dat de betekenis van ‘koop op afbetaling’ in artikel 1: 88 lid 1 onder (d) BW mede bepaald zou worden door lid 5 van artikel 7A: 1576 BW. Integendeel: stelselmatig wordt naar de eerste leden van deze bepaling verwezen, nimmer naar het vijfde: Vgl. Asser De Boer (2002), p. 206: “De vraag wat onder ‘koop op afbetaling’ moet worden verstaan wordt beantwoord door art. 7A: 1576 lid 1 en 2 8W (..)“; De Bruijn/Soons/Kleijn/Huijgen/Reinhartz (1999), p. 75:
“De definitie van koop op afbetaling is te vinden in artikel 7A: 1576 lid 1 en 2.” Pitlo/Van der Burght, Doek, personen- en Familierecht (2002): “Voor de inhoud van het begrip koop op afbetaling geldt (...) het bepaalde in art 7A: 1576 leden 1, 2 en 3 en niet lid 4 (...)“; Klaassens-Eggens-Luijten, Huwelijksgoederenrecht (1999), voetnoot 134 (p. 49): “Het begrip ‘zaak’ zal thans moeten worden opgevat in de zin van art. 3: 2, zodat het op afbetaling ‘kopen’ van een vakantiereis mijns inziens niet onder art. 88 lid 1 sub d valt.” Hieraan doet niet af dat W.A.K. Rank, Leasing van aandelen Bb 6 augustus 1991, pp 153 — 155, er tentatief vanuit ging dat aandelenleases wel als koop op afbetaling zouden kunnen kwalificeren: die bijdrage verscheen immers onder de gelding van het oude recht. Dat onder het oude recht artikel 1: 88 BW (destijds: 1: 87 BW) geen toepassing vond op overeenkomsten van aandelenlease is niet in debat; overeenkomsten van aandelenlease strekken immers niet ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding.
3. Maar ook als omtrent de bekendheid met de aanwezigheid van deze vernietigingsgrond anders geoordeeld zou worden, doet dit aan de goede trouw van Dexia niets af. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten waren deze overeenkomsten namelijk zonder meer rechtsgeldig. Op dat moment was Dexia dus bezitter te goeder trouw van de vorderingen op de echtgenoten van eisers. Pas met de vernietiging van de overeenkomsten kwam daarin wijziging. Maar dat verandert niets aan de goede trouw van Dexia ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten (art. 3: 118 lid 2 BW). Datzelfde geldt voor de vernietiging op grond van misbruik van omstandigheden en dwaling.
4. Wat betreft artikel 1:88 BW klemt dat nog meer nu dat artikel er uitdrukkelijk niet toe strekt om eisers tegen Dexia te beschermen, maar tegen hun echtgenoten. Op voorhand kan immers niet worden voorspeld of de echtgenote van een contractant de bescherming van het recht en de rechter tegen zijn of haar eigen echtgenoot zal inroepen. De onderhavige eisers menen die bescherming nu wel nodig te hebben.
5. Wat betreft het beroep van eisers op misbruik van omstandigheden en dwaling, ontkent Dexia dat deze van toepassing zijn in de onderhavige zaken. Ik verwijs daarvoor naar de stellingen in de conclusies van Dexia. Dexia kon bovendien ook het beroep van eisers op misbruik van omstandigheden en dwaling niet op voorhand voorspellen. Dat beroep is immers ingegeven door het feit dat de beurskoersen de laatste jaren zijn gedaald en bepaalde overeenkomsten daardoor met een restschuld zijn geëindigd. Voor het merendeel van de eisers geldt dat met name: zij doen slechts een beroep op vernietiging voor de overeenkomsten die met verlies zijn geëindigd. De — veelal eerder afgesloten - overeenkomsten die met winst zijn geëindigd laten zij intact.
6. Meer specifiek geldt dat Dexia niet had kunnen voorzien dat eisers zich zouden beroepen op hun kennelijke eigen onervarenheid met beleggen en het feit dat Dexia van die omstandigheid misbruik zou hebben gemaakt. Die onervarenheid zou zijn weggenomen als eisers het door Dexia verstrekte materiaal hadden bestudeerd. Het beroep op vernietiging wegens dwaling wordt door eisers onderbouwd met de bewering dat zij de overeenkomsten en het overige informatiemateriaal niet hebben bestudeerd. Als dat al waar zou zijn, is dat een omstandigheid die Dexia nimmer heeft kunnen voorspellen. Zij verstrekt het informatiemateriaal juist met de gedachte dat dat door de potentiële klant wordt gelezen.
7. Aan dat alles kan dus niet de conclusie worden verbonden dat Dexia ten tijde van het aangaan van de onderhavige overeenkomsten niet te goeder trouw was.
Minnelijke reqeling
8. Dexia heeft alle eisers in lijn met de Duisenberg Regeling al aangeboden het toepasselijke percentage van de schade voor haar rekening te nemen. Voor de goede orde, onder schade is begrepen het verschil tussen de aankoopwaarde en de verkoopwaarde van de aandelen.
9. Van de Duisenberg-Regeling maakt ook de zogenaamde Coulanceregeling deel uit. Die regeling garandeert dat een lessee niet geconfronteerd wordt met lasten uit hoofde van een effectenlease-overeenkomst die in redelijkheid niet te dragen zijn. Deze regeling voorziet in een toetsing van de betalingscapaciteit van de lessee, die onder toezicht staat van een onafhankelijke commissie. Verplichtingen die de redelijke betalingscapaciteit van de lessee overstijgen worden kwijtgescholden. Daarbij is uitgangspunt dat (i) vermogen in de vorm van een eigen woning niet behoeft te worden aangesproken, en (ii) dat de lessee voor de bestrijding van de kosten van levensonderhoud een bedrag beschikbaar moet houden gelijk aan ten minste 110% van het bedrag dat daarvoor volgens het toepasselijke model van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) benodigd is. (Ter vermijding van elk misverstand: de normen van het NIBUD zijn fors hoger dan bijvoorbeeld de bijstandnorm of de toetsingsnormen voor gefinancierde rechtsbijstand.) Dexia heeft er dus (alsnog) in voorzien dat de lasten uit hoofde van een overeenkomst van effecten-lease altijd in redelijke verhouding staan tot de inkomsten- en vermogenspositie van de lessee. Dexia is nog bereid om — geheel vrijblijvend — te beoordelen of eisers in aanmerking komen voor de Coulanceregeling. Voor een dergelijke toetsing zullen eisers dan wel nadere gegevens omtrent hun inkomen en vermogen moeten verschaffen.
eindeloos gedraai en gekonkel
Een onrechtmatig aangeboden product buiten rechte vernietigd blijft vernietigd.
Nu zelfs de kantonrechter te A'dam het contract vernietigd heeft blijft Dexia zeuren dat het niet aan haar lag of niet kon weten dat de mogelijkheid er in zat dat een derde partij (echtgenoot) tijdig binnen wettelijke termijn eist weer in de situatie te willen worden gebracht van voor het contract.
En wat doet de rechter?
In dit bijzondere geval is er een rechter in A'dam die gaat mee in de klaagzang van Dexia!
De rechter verschuilt zich achter het zelf hanteren van de wet door te verwijzen zoek het maar uit en verweijst naar de Duisenberg regeling.
Dexia een echt meedenkende Bank!!
Als hier tegen geen verzet komt zal in nieuwe zaken Dexia zich beroepen op deze belachelijke uitspraak
Neem alleen contact op met je advocaat Laat dit niet doorgaan vinden.
als Pleitnota voor Dexia opgeborreld uit haar Koker
Wat is Dexia toch een te goeder trouw aanbieder.
Niets over de boete die Dexia heeft opgelegd gekregen door AFM
Niets over het verstrekken van een lening zonder WcK vergunning
Niets over het schromelijk tekortschieten in het geven van informatie
Lees en geef uw mening
De toepasselijkheid van artikel 6: 206 jo 3:120 BW
1. Dexia verenigt zich met Uw voorlopig oordeel dat Dexia niet tot terugbetaling van de reeds ontvangen rente gehouden kan worden omdat zij bezitter te goeder trouw was van de vorderingen op eisers. Dat geldt voor de drie gronden van vernietiging: artikel 1:88 BW, misbruik van omstandigheden en dwaling.
De situatie is vergelijkbaar met de situatie dat een woonhuis wordt verkocht en vervolgens door de koper verhuurd, maar dat de koop vervolgens wegens het ontbreken van toestemming ex artikel 1: 88 lid 1 onder (a) BW van de echtgenote van de verkoper wordt vernietigd. De huuropbrengsten voorafgaand aan de vernietiging behoren in dat geval krachtens artikel 3: 120 en 6: 206 BW aan de koper toe.
2. Artikel 3:120 BW vereist dat de bezitter te goeder trouw is in de zin van artikel 3:118 BW. Aan die voorwaarde wordt voldaan. Ten eerste kon Dexia bij de stand van de rechtsliteratuur ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten niet verwachten dat naderhand geoordeeld zou worden dat voor het aangaan daarvan krachtens artikel 1:88 BW de toestemming van eisers nodig zou zijn. We praten dan over de periode 1996-2001. En ook uit de daarna verschenen Juridische literatuur blijkt dat niet.
Met name wordt in de juridische literatuur nergens het standpunt verdedigd dat de betekenis van ‘koop op afbetaling’ in artikel 1: 88 lid 1 onder (d) BW mede bepaald zou worden door lid 5 van artikel 7A: 1576 BW. Integendeel: stelselmatig wordt naar de eerste leden van deze bepaling verwezen, nimmer naar het vijfde: Vgl. Asser De Boer (2002), p. 206: “De vraag wat onder ‘koop op afbetaling’ moet worden verstaan wordt beantwoord door art. 7A: 1576 lid 1 en 2 8W (..)“; De Bruijn/Soons/Kleijn/Huijgen/Reinhartz (1999), p. 75:
“De definitie van koop op afbetaling is te vinden in artikel 7A: 1576 lid 1 en 2.” Pitlo/Van der Burght, Doek, personen- en Familierecht (2002): “Voor de inhoud van het begrip koop op afbetaling geldt (...) het bepaalde in art 7A: 1576 leden 1, 2 en 3 en niet lid 4 (...)“; Klaassens-Eggens-Luijten, Huwelijksgoederenrecht (1999), voetnoot 134 (p. 49): “Het begrip ‘zaak’ zal thans moeten worden opgevat in de zin van art. 3: 2, zodat het op afbetaling ‘kopen’ van een vakantiereis mijns inziens niet onder art. 88 lid 1 sub d valt.” Hieraan doet niet af dat W.A.K. Rank, Leasing van aandelen Bb 6 augustus 1991, pp 153 — 155, er tentatief vanuit ging dat aandelenleases wel als koop op afbetaling zouden kunnen kwalificeren: die bijdrage verscheen immers onder de gelding van het oude recht. Dat onder het oude recht artikel 1: 88 BW (destijds: 1: 87 BW) geen toepassing vond op overeenkomsten van aandelenlease is niet in debat; overeenkomsten van aandelenlease strekken immers niet ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding.
3. Maar ook als omtrent de bekendheid met de aanwezigheid van deze vernietigingsgrond anders geoordeeld zou worden, doet dit aan de goede trouw van Dexia niets af. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomsten waren deze overeenkomsten namelijk zonder meer rechtsgeldig. Op dat moment was Dexia dus bezitter te goeder trouw van de vorderingen op de echtgenoten van eisers. Pas met de vernietiging van de overeenkomsten kwam daarin wijziging. Maar dat verandert niets aan de goede trouw van Dexia ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten (art. 3: 118 lid 2 BW). Datzelfde geldt voor de vernietiging op grond van misbruik van omstandigheden en dwaling.
4. Wat betreft artikel 1:88 BW klemt dat nog meer nu dat artikel er uitdrukkelijk niet toe strekt om eisers tegen Dexia te beschermen, maar tegen hun echtgenoten. Op voorhand kan immers niet worden voorspeld of de echtgenote van een contractant de bescherming van het recht en de rechter tegen zijn of haar eigen echtgenoot zal inroepen. De onderhavige eisers menen die bescherming nu wel nodig te hebben.
5. Wat betreft het beroep van eisers op misbruik van omstandigheden en dwaling, ontkent Dexia dat deze van toepassing zijn in de onderhavige zaken. Ik verwijs daarvoor naar de stellingen in de conclusies van Dexia. Dexia kon bovendien ook het beroep van eisers op misbruik van omstandigheden en dwaling niet op voorhand voorspellen. Dat beroep is immers ingegeven door het feit dat de beurskoersen de laatste jaren zijn gedaald en bepaalde overeenkomsten daardoor met een restschuld zijn geëindigd. Voor het merendeel van de eisers geldt dat met name: zij doen slechts een beroep op vernietiging voor de overeenkomsten die met verlies zijn geëindigd. De — veelal eerder afgesloten - overeenkomsten die met winst zijn geëindigd laten zij intact.
6. Meer specifiek geldt dat Dexia niet had kunnen voorzien dat eisers zich zouden beroepen op hun kennelijke eigen onervarenheid met beleggen en het feit dat Dexia van die omstandigheid misbruik zou hebben gemaakt. Die onervarenheid zou zijn weggenomen als eisers het door Dexia verstrekte materiaal hadden bestudeerd. Het beroep op vernietiging wegens dwaling wordt door eisers onderbouwd met de bewering dat zij de overeenkomsten en het overige informatiemateriaal niet hebben bestudeerd. Als dat al waar zou zijn, is dat een omstandigheid die Dexia nimmer heeft kunnen voorspellen. Zij verstrekt het informatiemateriaal juist met de gedachte dat dat door de potentiële klant wordt gelezen.
7. Aan dat alles kan dus niet de conclusie worden verbonden dat Dexia ten tijde van het aangaan van de onderhavige overeenkomsten niet te goeder trouw was.
Minnelijke reqeling
8. Dexia heeft alle eisers in lijn met de Duisenberg Regeling al aangeboden het toepasselijke percentage van de schade voor haar rekening te nemen. Voor de goede orde, onder schade is begrepen het verschil tussen de aankoopwaarde en de verkoopwaarde van de aandelen.
9. Van de Duisenberg-Regeling maakt ook de zogenaamde Coulanceregeling deel uit. Die regeling garandeert dat een lessee niet geconfronteerd wordt met lasten uit hoofde van een effectenlease-overeenkomst die in redelijkheid niet te dragen zijn. Deze regeling voorziet in een toetsing van de betalingscapaciteit van de lessee, die onder toezicht staat van een onafhankelijke commissie. Verplichtingen die de redelijke betalingscapaciteit van de lessee overstijgen worden kwijtgescholden. Daarbij is uitgangspunt dat (i) vermogen in de vorm van een eigen woning niet behoeft te worden aangesproken, en (ii) dat de lessee voor de bestrijding van de kosten van levensonderhoud een bedrag beschikbaar moet houden gelijk aan ten minste 110% van het bedrag dat daarvoor volgens het toepasselijke model van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) benodigd is. (Ter vermijding van elk misverstand: de normen van het NIBUD zijn fors hoger dan bijvoorbeeld de bijstandnorm of de toetsingsnormen voor gefinancierde rechtsbijstand.) Dexia heeft er dus (alsnog) in voorzien dat de lasten uit hoofde van een overeenkomst van effecten-lease altijd in redelijke verhouding staan tot de inkomsten- en vermogenspositie van de lessee. Dexia is nog bereid om — geheel vrijblijvend — te beoordelen of eisers in aanmerking komen voor de Coulanceregeling. Voor een dergelijke toetsing zullen eisers dan wel nadere gegevens omtrent hun inkomen en vermogen moeten verschaffen.
eindeloos gedraai en gekonkel
Een onrechtmatig aangeboden product buiten rechte vernietigd blijft vernietigd.
Nu zelfs de kantonrechter te A'dam het contract vernietigd heeft blijft Dexia zeuren dat het niet aan haar lag of niet kon weten dat de mogelijkheid er in zat dat een derde partij (echtgenoot) tijdig binnen wettelijke termijn eist weer in de situatie te willen worden gebracht van voor het contract.
En wat doet de rechter?
In dit bijzondere geval is er een rechter in A'dam die gaat mee in de klaagzang van Dexia!
De rechter verschuilt zich achter het zelf hanteren van de wet door te verwijzen zoek het maar uit en verweijst naar de Duisenberg regeling.
Dexia een echt meedenkende Bank!!
Als hier tegen geen verzet komt zal in nieuwe zaken Dexia zich beroepen op deze belachelijke uitspraak
Neem alleen contact op met je advocaat Laat dit niet doorgaan vinden.